Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 - wijziging

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat Provinciale Staten op 25 mei 2022, nr. 4.a, voordracht 2022-031012 , domein BEL, dossiernummer K47, hebben besloten tot vaststelling van de wijziging van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016. Het besluit luidt als volgt:

 

Provinciale Staten van Groningen:

 

Gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 5 april 2022, 2022-031012, (domein beleid).

 

Gelet op:

  • -

    artikel 143, eerste lid, van de Provinciewet;

  • -

    artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • -

    artikelen 1.2.1 tot en met 1.2.5 van het Besluit ruimtelijke ordening;

  • -

    artikel 2.8 van de Waterwet;

  • -

    de Nota Zienswijzen en Commentaar.

BESLUITEN:

 

  • I.

    De Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 als volgt te wijzigen:

A.

Aan artikel 1.2 wordt een nieuw derde lid toegevoegd dat luidt als volgt:

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen gevallen aanwijzen waarbij in plaats van een ontheffing kan worden volstaan met een melding.

B.

In artikel 2.11 wordt onder vernummering van de onderdelen a t/m r naar b t/m s, toegevoegd een nieuw onderdeel a dat luidt als volgt:

 

  • a.

    bebouwingscluster: een ruimtelijk samenhangende concentratie van meer dan 10 hoofdgebouwen met overwegend een woonfunctie gesitueerd op verschillende aangrenzende bouwpercelen in het buitengebied;

C.

Aan artikel 2.13.1, tweede lid, wordt een nieuw onderdeel c toegevoegd dat luidt als volgt:

  • c.

    op de ontwikkeling van een proefproject bijzondere kleinschalige woonvorm op een door Gedeputeerde Staten op basis van artikel 2.13.8 aangewezen locatie, mits:

    • -

      de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een bij de provincie werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur;

    • -

      het aantal te realiseren woningen past in de gemeentelijke woonvisie.

D.

Aan artikel 2.13.2, onderdeel a, wordt een nieuw lid 3 toegevoegd dat luidt als volgt:

 

  • 3.

    in een bij het hoofdgebouw behorend beeldbepalend gebouw;

E.

In artikel 2.13.2 wordt onder vernummering van de onderdelen b t/m d naar c t/m e, toegevoegd een nieuw onderdeel b dat luidt als volgt:

  • b.

    geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;

F.

Artikel 2.13.4, onderdeel a, derde lid, wordt vervangen door een nieuw derde lid, dat luidt als volgt:

 

  • 3.

    de ruimtelijk relevante kenmerken van de nieuwe bebouwing, zoals onder meer bepaald wordt door de schaal en maat, en de erfinrichting, passen in het voor het betrokken gebied kenmerkende landschaps- en bebouwingsbeeld;

G.

In artikel 2.13.4, onderdeel a, komt het vierde lid te vervallen en wordt het vijfde lid vernummerd naar lid 4.

 

H.

In artikel 2.13.4, onderdeel b, aanhef, wordt tussen de zinsnede "de mogelijkheid om twee woningen op te richten ter compensatie van de afbraak van 2000 m² voor hergebruik niet hergebruik niet geschikt of geschikt te maken niet karakteristieke of beeldbepalende bebouwing" en de zinsnede ", mits:" tussengevoegd de zinsnede: of de mogelijkheid om drie woningen op te richten ter compensatie van de afbraak van 3750 m² voor hergebruik niet geschikt of geschikt te maken niet karakteristieke of beeldbepalende bebouwing.

 

I.

Artikel 2.13.4, onderdeel b, vierde lid, wordt vervangen door een nieuw vierde lid, dat luidt als volgt:

 

  • 4.

    de ruimtelijk relevante kenmerken van de nieuwe bebouwing, zoals onder meer bepaald wordt door de schaal en maat, en de erfinrichting, passen in het voor het betrokken gebied kenmerkende landschaps- en bebouwingsbeeld;

J.

In artikel 2.13.4, onderdeel b, komt het vijfde lid te vervallen en worden de leden 6 t/m 8 vernummerd naar 5 t/m 7.

 

K.

In de titel van artikel 2.13.5 wordt achter het woord 'bedrijfsbebouwing' toegevoegd de zinsnede: , alsmede uitbreiding van het aantal woonwagenstandplaatsen bij een bestaand woonwagenpark in het buitengebied.

 

L.

Aan artikel 2.13.5 wordt een nieuw derde lid toegevoegd dat luidt als volgt:

 

  • 3.

    In afwijking van artikel 2.13.1, eerste lid, kan een bestemmingsplan voorzien in de mogelijkheid tot:

    • a.

      uitbreiding van het aantal woonwagenstandplaatsen bij een bestaand woonwagenpark in het buitengebied alsmede de bijbehorende voorzieningen met maximaal 20% van het bestaande aantal woonwagenstadplaatsen, mits rekening wordt gehouden met:

      • -

        de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;

      • -

        de ruimtelijk relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;

      • -

        het woon- en leefklimaat van direct omwonenden; en

      • -

        het aspect nachtelijke lichtuitstraling.

    • b.

      uitbreiding van het aantal woonwagenstandplaatsen bij een bestaand woonwagenpark in het buitengebied alsmede de bijbehorende voorzieningen met meer dan 20% van het bestaande aantal woonwagenstadplaatsen, als in de plantoelichting verantwoord wordt dat:

      • 1.

        redelijkerwijs niet op een andere locatie dan waar de bestaande woonwagenstandplaatsen zijn gesitueerd in de ruimtebehoefte kan worden voorzien; en

      • 2.

        aan het plan een erfinrichtingsplan ten grondslag ligt dat met toepassing van de maatwerkmethode is opgesteld onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur; en

      • 3.

        rekening is gehouden met:

        • -

          de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;

        • -

          de ruimtelijk relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;

        • -

          een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van de woonwagens;

        • -

          het woon- en leefklimaat van direct omwonenden; en

        • -

          het aspect nachtelijke lichtuitstraling.

M.

In artikel 2.13.6, eerste lid, wordt tussen de zinsnede "en artikel 2.13.5, tweede lid" en de zinsnede ", stelt regels die ervoor zorgen dat:" tussengevoegd de zinsnede: en derde lid.

 

N.

In artikel 2.13.7 wordt in de aanhef het woord 'twee' vervangen door: drie.

 

O.

In artikel 2.13.7, eerste lid, wordt de puntkomma achter het woord 'bebouwingslint' vervangen door de zinsnede: of bebouwingscluster;

 

P.

In artikel 2.13.7, tweede lid, wordt de punt achter het woord 'bebouwingslint' vervangen door de zinsnede: of bebouwingscluster.

 

Q.

In artikel 2.13.7 wordt onder vernummering van de onderdelen a t/m c naar b t/m d, toegevoegd een nieuw onderdeel a dat luidt als volgt:

 

  • a.

    een nieuwe woning leidt tot een landschappelijk aanvaardbare afronding of verdichting van een bebouwingslint of bebouwingscluster, waarbij geen afbreuk mag worden gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken gebied; en

R.

Artikel 2.13.8 komt te vervallen en wordt vervangen door een nieuw artikel 2.13.8 dat luidt als volgt:

 

Artikel 2.13.8 Proefprojecten bijzondere woonvormen in het buitengebied

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de gemeente een locatie aanwijzen voor de realisering van een bijzondere woonvorm.

  • 2.

    De aanwijzing bedoeld in het eerste lid kan geen betrekking hebben op gronden die deel uitmaken van de op kaart 6 aangegeven 'NNN-beheergebieden', NNN-natuurgebieden', NNN-beheer aanpassingsgebied', 'NNN-natuur aanpassingsgebied', 'Zoekgebied robuuste verbindingszone' en de 'Bos- en natuurgebieden buiten het natuurnetwerk Nederland'.

  • 3.

    Van de in het eerste lid toegekende bevoegdheid kan ten behoeve van maximaal drie proefprojecten gebruik worden gemaakt.

S.

Na afdeling 2.8 wordt ingevoegd een nieuwe afdeling 2.8A met een nieuw artikel 2.22.3 die luiden als volgt:

 

Afdeling 2.8A Afvalbewerkende bedrijven, afvalverwerkende bedrijven en bedrijven voor de op- en overslag van afvalstoffen

 

Artikel 2.22.3 Afvalbewerkende bedrijven, afvalverwerkende bedrijven en bedrijven voor de op- en overslag van afvalstoffen

  • 1.

    Een bestemmingsplan dat voorziet in vestiging of uitbreiding van een bedrijf waar van derden afkomstige afvalstoffen worden bewerkt, verwerkt, op - of worden overgeslagen stelt regels over de opslag van afvalstoffen buiten gebouwen.

  • 2.

    Voor zover de regels bedoeld in het eerste lid de opslag van afvalstoffen buiten gebouwen niet uitsluiten, betreffen de regels in ieder geval:

    • a.

      de locatie waar de afvalstoffen kunnen worden opgeslagen;

    • b.

      de maximaal toegestane hoogte van de opslag van afvalstoffen;

    • c.

      de in acht te nemen afstand tussen de opslag van afvalstoffen en naastgelegen percelen of objecten.

T.

Artikel 2.38.2 komt te vervallen.

 

U.

Na artikel 2.41.9 wordt ingevoegd een nieuw artikel 2.41.10 dat luidt als volgt:

 

Artikel 2.41.10 Maatschappelijke Tender windenergie Gemeente Groningen

 

Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het op kaart 5 aangegeven gebied ‘Zoekgebied windenergie Roodehaan' kan - onverlet het gestelde in artikel 2.47 - voorzien in de oprichting van windturbines met een ashoogte van meer dan 15 meter met bijbehorende voorzieningen, op voorwaarde dat:

  • a.

    de windturbines deel gaan uitmaken van een park- of lijnopstelling; en

  • b.

    de windturbines geen grotere wieklengte hebben dan twee derde van de ashoogte.

V.

In de titel van artikel 2.50.1 wordt het woord 'landschap' vervangen door: Park.

 

W.

In artikel 2.50.1 wordt het woord 'landschap' vervangen door: Park.

 

X.

In artikel 2.50.2 wordt de zinsnede 'nationaal landschap' vervangen door: Nationaal Park.

 

Y.

Artikel 2.60.1 komt te vervallen en wordt vervangen door een nieuw artikel 2.60.1 dat luidt als volgt:

 

Artikel 2.60.1 Aanleg van bos en houtteelt

 

  • 1.

    Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het buitengebied kan voorzien in de aanleg van bos mits:

    • -

      per saldo geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande natuur- en landschapswaarden;

    • -

      de aanleg van bos past in een - op basis van landschap, bodem en water als leidend principe - vastgestelde gemeentelijke structuurvisie; en

    • -

      de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een bij de provincie werkzame deskundige op het gebied van landschapsarchitectuur.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan een bestemmingsplan niet voorzien in de aanleg van bos of houtteelt voor zover het bestemmingsplan betrekking heeft op zones rond wierden, essen en esgehuchten of grootschalig open gebieden als aangegeven op kaart 7 en in de artikelen 2.51, 2.52.1, 2.52.2 en 2.53.2.

Z.

Artikel 2.60.2 komt te vervallen.

 

AA.

Artikel 3.7 komt te vervallen en wordt vervangen door een nieuw artikel 3.7 dat luidt als volgt:

 

Artikel 3.7 Watertekort en regionale verdringingsreeks

  • 1.

    In het geval van een onmiddellijk of dreigend watertekort wordt met het oog op de verdeling van het beschikbare water vanuit het IJsselmeer bij het beheer van de regionale wateren door waterschappen wat betreft de in artikel 2.1, eerste lid, onder 3, van het Waterbesluit bedoelde behoeften, achtereenvolgens prioriteit toegekend aan:

    • a.

      het gebruik van industrieel proceswater;

    • b.

      de tijdelijke beregening van kapitaalintensieve gewassen;

  • 2.

    In het geval van een onmiddellijk of dreigend watertekort wordt met het oog op de verdeling van het beschikbare water vanuit het IJsselmeer bij het beheer van de regionale wateren door waterschappen wat betreft de in artikel 2.1, eerste lid, onder 4, van het Waterbesluit bedoelde behoeften, achtereenvolgens prioriteit toegekend aan:

    • a.

      peilhandhaving;

    • b.

      doorspoelen en onttrekken voor beregening van akkerbouw;

    • c.

      beregening van gras/maïs;

    • d.

      doorspoelen;

    • e.

      overige belangen.

BB.

Kaart 4 Infrastructuur wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Ter plaatse van de aanduiding "Gereserveerd tracé wegverbinding - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Gereserveerd tracé wegverbinding";

  • 2.

    Ter plaatse van de aanduiding "Gereserveerd tracé wegverbinding - ERAF" vervalt de aanduiding "Gereserveerd tracé wegverbinding";

  • 3.

    Ter plaatse van de aanduiding "Gereserveerd tracé spoorverbinding - ERAF" vervalt de aanduiding "Gereserveerd tracé spoorverbinding";

  • 4.

    Ter plaatse van de aanduiding "Zoekgebied wegverbinding - VERVALLEN" vervalt de aanduiding "Zoekgebied wegverbinding".

CC.

Kaart 5 Windenergie wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Ter plaatse van de aanduiding "Zoekgebied windenergie Roodehaan - NIEUW" wordt toegevoegd de aanduiding "Zoekgebied windenergie Roodehaan";

  • 2.

    Ter plaatse van de aanduiding "Concentratiegebieden grootschalige windenergie - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Concentratiegebieden grootschalige windenergie";

  • 3.

    Ter plaatse van de aanduiding "Concentratiegebieden grootschalige windenergie - ERAF" vervalt de aanduiding "Concentratiegebieden grootschalige windenergie".

DD.

Kaart 6 Natuur wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Ter plaatse van de aanduiding "NNN-natuurgebieden - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding " NNN-natuurgebieden";

  • 2.

    Ter plaatse van de aanduiding "NNN-natuurgebieden - ERAF" vervalt de aanduiding " NNN-natuurgebieden";

  • 3.

    Ter plaatse van de aanduiding "NNN-beheergebieden - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "NNN-beheergebieden";

  • 4.

    Ter plaatse van de aanduiding "NNN-beheergebieden - ERAF" vervalt de aanduiding "NNN-beheergebieden";

  • 5.

    Ter plaatse van de aanduiding "Leefgebied akkervogels - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Leefgebied akkervogels";

  • 6.

    Ter plaatse van de aanduiding "Leefgebied akkervogels - ERAF" vervalt de aanduiding "Leefgebied akkervogels";

  • 7.

    Ter plaatse van de aanduiding "Leefgebied weidevogels - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Leefgebied weidevogels";

  • 8.

    Ter plaatse van de aanduiding "Leefgebied weidevogels - ERAF" vervalt de aanduiding "Leefgebied weidevogels";

  • 9.

    Ter plaatse van de aanduiding "Bos- en natuurgebieden buiten Natuurnetwerk Nederland - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Bos- en natuurgebieden buiten Natuurnetwerk Nederland";

  • 10.

    Ter plaatse van de aanduiding "Bos- en natuurgebieden buiten Natuurnetwerk Nederland - ERAF" vervalt de aanduiding "Bos- en natuurgebieden buiten Natuurnetwerk Nederland";

  • 11.

    Ter plaatse van de aanduiding "Zoekgebied robuuste verbindingszone - ERAF" vervalt de aanduiding " Zoekgebied robuuste verbindingszone".

EE.

Kaart 7 Landschap wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Ter plaatse van de aanduiding " Diepe plassen en meren - ERAF" vervalt de aanduiding "Diepe plassen en meren";

  • 2.

    De titel "Nationaal landschap Drentsche Aa" wordt vervangen door de titel: Nationaal Park Drentsche Aa.

FF.

Kaart 9 Normen bergings- en afvoercapaciteit regionale wateren wordt vervangen door een nieuwe kaart 9 Normen bergings- en afvoercapaciteit regionale wateren.

 

  • II.

    De Actualisatie Omgevingsverordening provincie Groningen 2022 met planidentificatie NL.IMRO.9920.ActuaOmgVerord2022-VA01 gewijzigd vast te stellen.

  • III.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

Groningen, 25 mei 2022

Provinciale Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter

H. Engels-van Nijen, griffier

Bijlage 1 Kaart 4: Infrastructuur Actualisatie Omgevingsverordening provincie Groningen 2022

 

Bijlage 2 Kaart 5: Windenergie Actualisatie Omgevingsverordening provincie Groningen 2022

 

Bijlage 3 Kaart 6: Natuur Actualisatie Omgevingsverordening provincie Groningen 2022

 

Bijlage 4 Kaart 7: Landschap Actualisatie Omgevingsverordening provincie Groningen 2022

 

Bijlage 5 Kaart 9: Normen bergings- en afvoercapaciteit regionale wateren Actualisatie Omgevingsverordening provincie Groningen 2022

 

Naar boven