Provinciaal blad van Zeeland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2022, 6403 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2022, 6403 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit van provinciale staten van Zeeland houdende wijziging van de Omgevingsverordening Zeeland 2018
Besluit van provinciale staten van Zeeland van 20 mei 2022, nr. 135666, tot wijziging van de Omgevingsverordening Zeeland 2018.
Provinciale staten van Zeeland,
Overwegende dat provinciale staten regels stellen of kunnen stellen voor de onderwerpen zoals opgenomen in deze verordening;
Overwegende dat voorgestelde wijzigingen voortvloeien uit de ontwerp Omgevingsverordening Zeeland die vanaf 11 januari tot en met 21 februari 2022 ter inzage heeft gelegen en waarbij een ieder in de gelegenheid is gesteld zienswijzen naar voren te brengen;
Overwegende dat inwerkingtreding van de Omgevingswet is uitgesteld tot 1 januari 2023 en dat het voor een aantal wijzigingen in de omgevingsverordening wenselijk is deze eerder in werking te laten treden;
Overwegende dat met wijziging van de vigerende Omgevingsverordening Zeeland 2018 aan deze wens invulling kan worden geven;
besluiten vast te stellen de navolgende achtste wijziging Omgevingsverordening Zeeland 2018:
Artikel I Wijziging Omgevingsverordening Zeeland 2018
Artikel 2.8 wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste en tweede lid wordt ’met een hogere tiphoogte dan 20 meter’ vervangen door ’met een hogere tiphoogte dan 21 meter’.
Na artikel 2.11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.11 a Ruimtelijke ontwikkelingen rondom het Veerse Meer
In een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het gebied rondom het Veerse Meer, met uitzondering van aandachtsgebieden als bedoeld in bijlage M, onder 1, maar inclusief beschermingsgebieden als bedoeld in bijlage M, onder 2, en dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling wordt rekening gehouden met de uitgangspunten, bedoeld in bijlage M, onder 2 tot en met 5.
Na bijlage L wordt een bijlage ingevoegd, luidende:
Bijlage M Ontwikkelkader ruimtelijke ontwikkelingen Veerse Meer
1 Ontwikkeling aandachtsgebieden rondom het Veerse Meer
Aandachtsgebieden zijn gedefinieerd als gebieden waar de ruimtelijke kwaliteiten onder druk staan of al (deels) zijn verdwenen. Vaak worden ze gedomineerd door (recreatieve) bebouwing en behoeven die een impuls. Het landschap vormt in alle gevallen de drager van de totale ruimtelijke structuur. Uitzondering hierop wordt gevormd door aandachtsgebied of -gebiedsdelen die zijn geconcentreerd rondom een jachthaven waar de (inrichting van de) publieke ruimte en de daar of in gelegen voorzieningen de drager vormt van de ruimtelijke structuur van dat gebied.
In alle gevallen liggen er in de aandachtsgebieden kansen om de ruimtelijke kwaliteiten een impuls te geven als onderdeel van voorziene en gewenste ontwikkelingen.
De ruimtelijke kwaliteiten van een locatie zijn gebied specifiek en zullen bij ontwikkelingen uitgewerkt moeten worden. Algemeen geldt dat een belangrijke kwaliteitsimpuls gehaald wordt door versterking van natuur en landschap (landschap produceren) en dat ontwikkelingen daaraan bijdragen. Uitzondering daarop zijn aandachtsgebied(sdelen) geconcentreerd rondom een jachthaven waar er nauwelijks ruimte is voor (extra) natuur en landschap. Daarvoor geldt dat kwaliteitsimpulsen worden bereikt door in ieder geval te investeren in de publieke ruimte en dat ontwikkelingen integraal onderdeel uitmaken van een (nieuw) kwaliteitsvol ruimtelijk geheel.
In alle gevallen gebeurt dat in samenhang met andere opgaven. Naast de thema’s natuur, landschap, publieke ruimte en (verblijfs)recreatie kan immers ook sprake zijn van opgaven voor waterveiligheid, energietransitie, (watergebonden) bedrijvigheid, woningbouw, leefbaarheid van kernen, aquacultuur en landbouw. Uitgangspunt in de aandachtsgebieden is dat er kansen liggen om deze ruimtelijke kwaliteiten integraal opnieuw te ontwikkelen. Gezien het Veerse Meer de centrale waarde vormt van het gebied, is er bijzondere aandacht voor de landschappelijke kwaliteit van de oevers en de overgang met het water.
Gezamenlijk streefbeeld als basis voor ontwikkeling
De uitwerking en uitvoering van de kwaliteitsimpulsen in een aandachtsgebied gebeurt onder regie van de gemeente. Samen met de betrokken partijen wordt een gezamenlijk gedragen streefbeeld opgesteld. Naast ondernemers heeft ook de overheid een rol. Zij regisseert de totstandkoming van het streefbeeld samen met de overige partijen, begeleidt het proces daartoe en richt zich in de uitvoering op de kwaliteit van de publieke ruimte. Dergelijk streefbeeld bestaat uit een visie op het gebied en een ruimtelijke vertaling daarvan op kaart. Gewenste ontwikkelingen kunnen vanuit dit streefbeeld met een kleinschalige projectaanpak gerealiseerd worden.
In het streefbeeld voor de aandachtsgebieden wordt in ieder geval invulling gegeven aan de ontwikkeling van de landschapsstructuur (landschap produceren) dan wel aan de ontwikkeling van de openbare ruimte (indien gebied geconcentreerd rondom jachthaven). De regionale identiteit en de omvang en dichtheden van bebouwing passen bij de landschapsstructuur, volgens de betreffende gebiedstypologie en bouwsfeer. Het landschap dan wel openbare ruimte worden beheerd middels een integraal plan. Hiernaast wordt aansluiting gezocht met de omgeving o.m. door de verdere ontwikkeling van en aansluiting op het recreatieve routenetwerk en infrastructuur.
Rondom het Veerse Meer zijn 10 aandachtsgebieden geduid (figuur 7): (1) Schotsman, (2) Kamperland, (3) Kortgene, (4) Recreatiezone Wolphaartsdijk, (5) Waterpark, (6) Oever nabij Scoutscentrum Zeeland, (7) Mijnenmagazijn, (8) Oranjeplein Veere, (9) Jachthaven Oostwatering en (10) Veerse Gatdam.
Voor de aandachtsgebieden Schotsman, Wolphaartsdijk en Waterpark geldt dat de nieuwe landschapsstructuur binnen de begrenzing van het aandachtsgebied in een verhouding van 70% natuur en landschap en 30% recreatieterrein wordt vormgegeven.
Onder 30% recreatieterrein wordt onder meer verstaan: footprint recreatieverblijven met berging, tuin en terras; parkeerplaatsen, centrumvoorzieningen, dienstgebouwen, wegen e.a. verharding en infrastructuur, standaard landschappelijke inpassing, …
Onder 70% natuur en landschap wordt onder meer verstaan: water, groen, collectief speelterrein, …
Het Veerse Meer gebied kent veel verschillende typen van ondernemers (met invloed op de ruimtelijke kwaliteit). Denk aan recreatie- en horecaondernemers en ondernemers in de landbouw, visserij, aquacultuur, plezier- en beroepsvaart. Kwaliteit(verbetering) moet voor elke onderneming het uitgangspunt vormen. Gezien de hoge recreatieve druk en de slechte staat van instandhouding van het Natura 2000-gebied geldt echter zowel voor verblijfs- als dagrecreatieve ontwikkelingen wel een specifieke context.
Wat dagrecreatie betreft werken de partijen aan een versterking van de aantrekkelijkheid van het gebied voor bewoners en gasten. Mogelijkheden voor dagrecreatie vergroten en leveren een bijdrage aan de lokale economie en leefbaarheid. Ontwikkelingsmogelijkheden zijn er, mits de activiteiten aansluiten op het karakter van Zeeland en het Veerse Meer en qua aard en schaal passen bij de locatie en gericht zijn op een innovatief en hoogwaardig concept en een gedifferentieerd product in het gebied. Ook bij permanente (nieuwe) dagrecreatieve ontwikkelingen staat kwaliteitsverbetering of –toevoeging niet op zichzelf, maar is het (onderdeel van) een integrale gebiedsontwikkeling op basis van een gedragen streefbeeld binnen een aandachtsgebied 1.
Specifiek voor verblijfsrecreatieve ontwikkelingen geldt dat deze moeten voldoen aan het ontwikkelkader in onderdeel 5 van deze bijlage (B-D).
De ontwikkelruimte is bovendien geen 'vrije' ontwikkelingsruimte. In alle gevallen moet de verblijfsrecreatieve ontwikkeling in een aandachtsgebied bijdragen aan het oplossen van verblijfsrecreatieve knelpunten (herstructurering, verplaatsing, sanering) (elders) in het gebied of in het betreffende aandachtsgebied als onderdeel van een gezamenlijk streefbeeld en gebiedsaanpak. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van een bestaande verblijfsrecreatieve voorziening in een aandachtsgebied (herstructurering). De uitwerking van dit uitgangspunt is een zaak van partijen gezamenlijk en dient per aandachtsgebied ingevuld te worden.
2 Bescherming Veerse Meer gebied - algemeen en beschermingsgebieden
Gezien de grote druk op landschaps- en omgevingskwaliteiten rondom het Veerse Meer, ligt de focus in het gebied op het behouden, beschermen, versterken en beleven ervan. Dit geldt voor alle gebiedstypologieën (onderdeel 3 van deze bijlage), die gezamenlijk de identiteit en aantrekkelijkheid van het gebied bepalen. Daarin dienen ze te worden beschermd en versterkt.
Geen permanente (verblijfs )recreatieve nieuwvestiging
Binnen deze typologieën is het uitgangspunt dat er geen ruimte meer wordt geboden voor nieuwe permanente (verblijfs)recreatieve ontwikkelingen, tenzij deze ontwikkeling zich binnen bestaand stedelijk gebied of een aandachtsgebied situeert 1. In dat geval behoort het tot de tweede strategie: ontwikkeling onder strikte voorwaarden binnen een gebiedsgerichte aanpak.
Niet-permanente tijdelijke dagrecreatieve voorzieningen of initiatieven zijn onder voorwaarden buiten de aandachtsgebieden wel toegestaan.
(Uitbreiding) gevestigde ondernemingen
Gevestigde ondernemingen (zoals een agrarisch bedrijf of recreatiebedrijf) behouden ruimte voor doorontwikkeling en kwaliteitsverbetering volgens vigerend beleid.
Gezien de hoge recreatieve druk en de slechte staat van instandhouding van het Natura2000-gebied, geldt voor verblijfsrecreatieve ontwikkelingen een ontwikkelkader, waarbij de focus ligt op kwaliteitsverbetering, productinnovatie en -differentiatie. Uitbreiding in eenheden en/of oppervlakte van de bestaande verblijfsrecreatiebedrijven is mogelijk indien deze voldoet aan de onderdelen A t/m D van dat ontwikkelkader (zie onder onderdeel 5 van deze bijlage) en volgens betreffende bebouwingssfeer (zie de tabel in onderdeel 3-C van deze bijlage).
Sommige agrarische (en natuur)gebieden hebben dermate hoge landschappelijke waarden dat ze om aanvullende bescherming vragen. Deze gebieden hebben de status beschermingsgebied. De karakteristieke openheid draagt bij aan het ervaren van rust en ruimte.
Voor agrarische gronden die als beschermingsgebied zijn geduid staat het agrarische gebruik niet ter discussie, omdat dit juist de landschappelijke waarde ervan bepaalt.
Wanneer er kansen liggen voor kwaliteitsversterking middels een integrale gebiedsgerichte impuls van cultuurhistorische, natuur en/of agrarische waarden is dit mogelijk, o.b.v. vrijwilligheid.
Dit laatste geldt ook bij een wens tot omzetting van agrarisch gebied naar natuur. Omzetting naar natuur is geen kenmerk van een beschermingsgebied. De essentie ligt in de bescherming van de specifieke landschappelijke waarden op die locatie.
Rondom het Veerse Meer zijn vier beschermingsgebieden geduid. Dat zijn (1) de Sint Felixweg, (2) Goudplaat, (3) De Piet en (4) Ooster-Nieuwlandpolder e.o. Voor deze gebieden geldt een conserverende status. Wanneer een initiatief zich aandient t.b.v. bovengenoemde waardenversterking, wordt gekeken naar de mogelijkheden voor een integrale gebiedsgerichte benadering hiervan. De gemeente is hiervoor verantwoordelijk, in afstemming met betrokken maatschappelijke partners.
3 Algemene uitgangspunten bij ruimtelijke ontwikkelingen rondom het Veerse Meer
A Gekoppeld aan natuur en landschap
Behoud oorspronkelijke ontwerpprincipes (van Nico de Jonge) voor optimale beleving
Behoud en waar mogelijk versterk (cultuur)historische landschapselementen. Daaronder valt in ieder geval; vrij zicht op karakteristieke oriëntatiepunten, robuuste groenstructuren, ruimtelijke kadering voor bebouwing langs oevers en op of direct achter dijken, zonering met zachte overgang water en land, zonering intensief en extensief gebruik, houd oevers zoveel als mogelijk openbaar toegankelijk.
B Gekoppeld aan waterkwaliteit, -gebruik en -veiligheid
C Gekoppeld aan recreatieve kwaliteit, bebouwde omgeving en infrastructuur
Gezien de verschillende bebouwingssferen rondom het meer, vertaalt zich dit volgens onderstaande:
(Weg)Infrastructuur is passend bij de (gebruiks)functies.
Nieuwvestiging dan wel uitbreiding/aanpassing van bestaande bedrijven hebben invloed op de omgeving. Deze behoeven een goede (publieke) infrastructuur. Hierbij gaat het o.a. over bereikbaarheid, (openbare) vervoersvoorzieningen, toegankelijkheid en beschikbaarheid van nutsvoorzieningen, watertoevoer, internet, e.d. Bij voorziene impact wordt voor de betreffende infrastructurele onderdelen een impactstudie geëist.
Behoud de vitaliteit van het landelijk gebied.
Grote waarde wordt gehecht aan behoud van de karakteristieke openheid van het agrarische landschap rondom het Veerse Meer en de vitaliteit van het landelijk gebied. Bestaande agrarische bedrijven behouden de ontwikkelingsmogelijkheden die ze hebben op grond van hoofdstuk 2 van deze verordening.
Deelname aan maatschappelijke opgaven of kwaliteitsimpulsen m.b.t. groen- en landschapsontwikkelingen gebeurt op basis van vrijwilligheid.
4 Gebiedstypologieën - ruimtelijk kader voor ontwikkelingen rondom het Veerse Meer
Het Veerse Meer gebied kent diverse types gebieden en bebouwingssferen, die elk hun eigen kwaliteiten en functies herbergen. Dit is bepalend voor hoe de algemene uitgangspunten (zie onderdeel 3 van deze bijlage) worden toegepast.
Er zijn 6 typen gebieden: Veerse Meer – water, Natuuroevers en –eilanden, Open agrarisch gebied en oevers, Dagrecreatieve oever, Dammen en Bebouwde oever.
De volgende uitgangspunten zijn hier in ieder geval van toepassing:
De volgende uitgangspunten zijn hier in ieder geval van toepassing:
De volgende uitgangspunten zijn hier in ieder geval van toepassing:
De volgende uitgangspunten zijn hier in ieder geval van toepassing:
De volgende uitgangspunten zijn hier in ieder geval van toepassing:
De volgende uitgangspunten zijn hier in ieder geval van toepassing:
5 Ontwikkelkader (uitbreiding) verblijfsrecreatie Veerse Meer gebied
Kwaliteitsverbetering van bestaande bedrijven vindt plaats binnen de bestaande oppervlakte en eenheden van het bedrijf.
Een beperkte uitbreiding van oppervlakte is mogelijk indien het nieuw uit te breiden terrein:
Een beperkte uitbreiding van eenheden is mogelijk indien er sprake is van een integrale kwaliteitsimpuls van de bestaande en toekomstige accommodatie.
Ontwikkelingen zijn aantoonbaar economisch uitvoerbaar, vinden plaats op basis van een businessplan en voorzien in een centrale bedrijfsmatige exploitatie.
C. Markt en onderscheidend vermogen van het concept
Ontwikkelingen zetten qua verschijningsvorm en type accommodatie in op een innovatief en hoogwaardig concept. Hierdoor wordt bijgedragen aan een gedifferentieerd product in het Zeeuwse achterland, i.e. aan het Veerse Meer, zowel t.a.v. het bestaande aanbod, in soort en qua bereik van verschillende doelgroepen. De diversiteit dient te worden getoetst voor het Veerse meer gebied als geheel. Het voegt beleving/beleefbaarheid (bv. van landschap, historie, …) en economische diversiteit toe.
Het principe van LAND IN ZEE! en het lokale DNA van het Veerse meer – o.m. gevat in de beginselen van het plan van Nico de Jonge - staan hier centraal, wat onder meer gekenmerkt wordt door kleinschaligheid, landelijkheid, openheid en een natuurlijke inbedding.
Met het oog op de dynamiek en verdere vernieuwing in de sector, wordt ingezet op circulair, klimaat robuust en duurzaam bouwen. Investeringen dienen zoveel mogelijk gebruik te maken van de Best Beschikbare Technieken (BBT) in het duurzaam gebruik van energie en materialen en de uitstraling van licht.
D. Sociaal maatschappelijke bijdrage
Ontwikkelingen leveren een bijdrage aan de werkgelegenheid, behoud van voorzieningen en zijn een toegevoegde waarde voor de (leef)omgeving.
Naar analogie van de Zeeuwse kustvisie wordt voor het Veerse meer en directe omgeving een aantal uitgangspunten geformuleerd voor ruimtelijke ontwikkelingen, zoals voor dag- en verblijfsrecreatie en wonen en werken. Voor een aantal van deze uitgangspunten zal gelden dat deze afwijken van de regelgeving zoals die door de provincie en betrokken gemeenten in de afgelopen jaren is gehanteerd. Dit maakt dat duidelijkheid moet worden geboden over de status van projecten en initiatieven die op basis van vigerend beleid (niet zijnde de nieuwe gebiedsvisie) in ontwikkeling of voorbereiding zijn.
In onderstaande tabel zijn alle op 1 augustus 2020 bekende projecten en initiatieven samengevat en geclassificeerd naar juridische status (zie bijbehorende legenda). De volgende driedeling ontstaat:
Projecten met een vastgesteld bestemmingsplan of omgevingsvergunning
Het gaat hier om plannen en projecten die passen in een vastgesteld bestemmingsplan en om plannen en projecten die reeds vergund zijn (in Tabel licht- en donkergroen). Als zo’n project op de peildatum van 1 augustus 2020 nog niet in uitvoering is, worden tussen de initiatiefnemer en de verantwoordelijke overheid afspraken gemaakt over de momenten van starten en afronden.
Plannen of projecten die onder het overgangsbeleid vallen (pijplijnprojecten)
Voor deze plannen of projecten geldt dat de betrokken overheid zich vóór 1 augustus 2020 op basis van vigerende beleidskaders aan het plan/project heeft gecommitteerd. Dit commitment ligt vast in de vorm van:
een aanvraag omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan 1 ;
een raadsbesluit 2 .
Betrokken partijen streven ernaar om, voor zover mogelijk, de projecten nader uit te werken overeenkomstig de uitgangspunten van de nieuwe gebiedsvisie Veerse Meer. Waar dit niet mogelijk blijkt, geldt het principe ‘agree to disagree’. Ook geldt dat een dergelijk plan of project (in tabel licht- en donkergeel) alleen dan onder het vigerende beleid tot uitvoering kan worden gebracht, als de gemeenteraad hiervoor uiterlijk op 1 augustus 2022 op basis van de vigerende beleidskaders een bestemmings- of omgevingsplan heeft vastgesteld of een omgevingsvergunning heeft verleend. In het geval dit vaststellingsbesluit door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State vervolgens wordt vernietigd, waardoor de gemeenteraad pas na 1 augustus 2022 een vervangend of gewijzigd vaststellingsbesluit vaststelt, valt ook dat nieuwe vaststellingsbesluit onder het overgangsbeleid, maar alleen (in het geval van een bestemmingsplan of de aanvraag van een omgevingsvergunning) als het gebaseerd is op het oorspronkelijke (vóór 1 augustus 2020 vastgestelde) ontwerpbesluit.
Als een plan of project in deze categorie niet aan alle hierboven genoemde voorwaarden voldoet, zal het worden beoordeeld op basis van het op 1 augustus 2022 geldende beleid.
Voor de overige plannen en projecten geldt dat deze overeenkomstig de uitgangpunten en kaders van de nieuwe gebiedsvisie Veerse Meer worden gerealiseerd. (In tabel roze, rood en donkerrood). Dit geldt eveneens voor nieuwe plannen en projecten die nog niet in onderstaande tabel zijn opgenomen.
Overzicht van projecten en iniatieven die op 1 augustus 2020 zijn betrokken bij het opstellen van de Gebiedsvisie Veerse Meer.
Er zijn zeven projecten met de status groen, wat wil zeggen dat er een bestemmingsplan in uitvoering of gerealiseerd is. Dat zijn: Camping 't Veerse Meer in Wolphaartsdijk, De Veerse Kreek in Wolvaartsdijk, Harbour Village in Middelburg, Oranjeplaat in Middelburg, Waterpark Veerse Meer in Middelburg, Zeeuws Goedt in de Schotsman en Felixkade fase 1 in Kamperland. De uitvoering van het plan voor Waterpark Veerse Meer is gestopt omdat de initiatiefnemer het huidige bestemmingsplan wenst te vervangen door een nieuw bestemingsplan met de naam Door-ontwikkeling Waterpark Veerse Meer.
Er zijn vijf projecten met de status lichtgroen, wat wil zeggen dat er een bestemmingsplan is vastgesteld, maar niet in uitvoering. Dat zijn: Botterlaan in Kortgene, Delta Marina in Kortgene, Havenkwartier in Kamperland, Loswal Uithaven in Kamperland en Opwaardering jachthaven Oostwatering in Veere.
Er zijn zeven projecten metde status lichtgeel, wat wil zeggen dat er een ontwerp bestemmingsplan in procedure is. Dat zijn: Beurtschipperstraat in Kortgene, Camperpark Zeeland in de Schotsman, Camping De Paardekreek in Kortgene, RCN De Schotsman in de Schotsman, Snackpoint Wimpie in de Schotsman, Watersportcentrum De Schotsman in de Schotsman en Camping Kruitmolen in Middelburg.
Er zijn twee projecten met de status donkergeel, wat wil zeggen dat er een raadsbesluit is genomen met anterieure overeenkomst. Dat zijn: Doorontwikkeling Waterpark Veerse Meer in Middelburg en Herontwikkeling Oranjeplein in Veere.
Er zijn acht projecten met de status rood, wat wil zeggen dat er een bestuurlijk gedragen plan is. Dat zijn: Bungalows Spuiweg in Kortgene, De Zuidschor in Wolphaartsdijk, De Zuidvliet in Wolphaartsdijk, Felixkade fase 2 in Kamperland, Herbestemming Mijnenmagazijn in Veere, Hoogspanningskabel Windpark IJmuiden-Ver door het Veerse Meer, Inpassing scoutcentrrum in Veere en Rotatie vliegbaan in Middelburg.
Er zijn elf projecten met de status donkerrood, wat wil zeggen dat er een verkenning is gestart. Dat zijn: Landhuizen Spuiweg in Kortgene, MTB-route in Veere, Natuurbegraafplaats Veere, Natuurontwikkeling Bastion-Veerse Dam met Wandelroute in Veere, Natuurontwikkeling Goudplaat in het Veerse Meer, NCC De Zandkreek in Kortgene, Plan Zwemer in Kamperland, Spuibos in Kamperland, Surfschool Veerse Dam in de Schotsman, Uitbreiding strandje Veerse Dam in Veere en Veerdam in Kamperland.
Artikel II Wijziging Toelichting op regels Omgevingsverordening
In de laatste zin van de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.8 wordt ‘windturbines met een lagere tiphoogte dan 20 meter’ vervangen door ‘windturbines met een lagere tiphoogte dan 21 meter’.
Na de toelichting op artikel 2.11 wordt een toelichting op artikel 2.11a ingevoegd, luidende:
Artikel 2.11 a Ruimtelijke ontwikkelingen rondom het Veerse Meer
Dit artikel en de bijbehorende bijlage beschrijven de eisen aan ruimtelijke ontwikkelingen rondom het Veerse Meer. Deze eisen vloeien voort uit de gebiedsvisie voor het Veerse Meer 2020-2030. Deze visie is gericht op bescherming en kwaliteitsvolle ontwikkeling van een veilig, economisch aantrekkelijk en (ecologisch) gezond en (be)leefbaar gebied als onderdeel van de Zeeuwse Delta. Met de Gebiedsvisie (en actieprogramma) wordt toegewerkt naar een nieuw ijkmoment in 2030, rekening houdend met het gegeven dat maatschappelijke opgaven en bescherming van het gebied uiteraard een bredere tijdsspanne betreffen.
Artikel 2.11a en de bijbehorende uitgangspunten in bijlage M komen niet in de plaats van de eisen die Artikel 2.11 stelt. Voor initiatieven in de omgeving van het Veerse Meer blijft dus ook Artikel 2.11 gelden.
§ 3.2.4.1 Onderwater flora en fauna komt te luiden:
Zeeland kent een rijk onderwaterleven. Het mariene onderwatermilieu is een van de ruimtelijke kwaliteiten die Zeeland als Provincie kenmerkt. De onderwaterflora en -fauna in Zeeland, met name die in de Delta, is uitgestrekt en niet alleen van belang uit het oogpunt van natuur maar zeker ook vanuit een recreatief oogpunt. Steeds meer watersporters weten de Delta als aantrekkelijk onderwatersportgebied te vinden. Deze toenemende belangstelling leidt helaas ook tot het 'oogsten' van met name commercieel interessante schaal- en schelpdieren, zoals kreeften en oesters, maar ook andere soorten, zoals anemonen voor aquaria.
Het voor Nederland en Europa unieke Zeeuwse onderwatermilieu staat onder druk door scheepvaart, visserij en recreatie en is daarmee kwetsbaar. De onderwaterflora en -fauna wordt slechts voor een beperkt deel beschermd door de Wet natuurbescherming. Ook de Visserijwet 1963 kent een beperkte bescherming. Omdat de Provincie Zeeland deze karakteristieke onderwaterflora en -fauna bescherming wil bieden, is in deze verordening een regeling opgenomen die het verbiedt om, zonder dat men daartoe over de benodigde ontheffing beschikt, waterplanten of -dieren behorend tot de onderwaterflora en -fauna te bemachtigen en in bezit te hebben. De regeling heeft als strekking om diegenen die moedwillig waterplanten of -dieren in beschermde gebieden uit het water halen te sanctioneren.
Ontheffing van dit verbod kan uitsluitend worden verleend voor educatieve of onderzoeksdoeleinden in het belang van dit specifieke onderwatermilieu en de daarin levende onderwaterflora en -fauna. Het gaat dus uitsluitend om educatie over of onderzoek naar de waterplanten en waterdieren die deel uitmaken van dit unieke onderwatermilieu en waar de ontheffing voor wordt aangevraagd. Er wordt geen ontheffing verleend voor commerciële en economische doeleinden, zoals de verkoop van gevangen waterplanten of waterdieren aan derden. Evenmin wordt ontheffing verleend voor het vangen van de commercieel interessante zeekreeft, Noordzeekrab, spinkrab, kokerworm, zeedahlia, dodemansduim of spons.
Het doel moet duidelijk blijken uit de bij de aanvraag overgelegde gegevens, door bijvoorbeeld het overleggen van een onderzoeksplan. Om negatieve effecten op het onderwatermilieu en de daarin levende onderwaterflora en -fauna te voorkomen dient de hoeveelheid waterplanten of waterdieren beperkt te zijn en de activiteit tijdelijk.
Het verbod geldt niet voor degene die beschikt over een geldige vergunning of ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming of ontheffing op grond van de Visserijwet 1963 omdat daarin door het bevoegde gezag is afgewogen of de onderwater flora en fauna voldoende is beschermd. Sportvissers die vissen op basis van een VISpas, dan wel vissen met de toegestane middelen in kustwater vallen evenmin onder het verbod.
De artikelsgewijze toelichting bij Artikel 4.12 Bescherming grondwater wordt als volgt gewijzigd:
De derde alinea komt te luiden:
De verdrogingsgevoelige natuurgebieden zijn aangeduid op de kaartbijlage bij artikel 4.12. Dit betreft natuurgebieden op grond van een ruimtelijk plan ingevolge de Wet ruimtelijke ordening, waarbinnen zich verdrogingsgevoelige, kwetsbare natuurwaarden bevinden op grond van het door gedeputeerde staten vastgestelde Natuurbeheerplan Zeeland. Op basis van wijziging van dat betreffende natuurbeheerplan kunnen gedeputeerde staten ook besluiten tot aanpassing van de aanduiding van de verdrogingsgevoelige natuurgebieden en de weergave daarvan in bijlage 15.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2022-6403.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.