Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2022, 5902 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2022, 5902 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Vierentwintigste wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat het Rijk in het kader van het landelijk Programma Natuur, specifieke uitkeringen ter beschikking heeft gesteld om naast het versneld herstel van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, ook boscompensatiemaatregelen te treffen;
Overwegende dat het wenselijk is een nieuwe paragraaf toe te voegen aan de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant teneinde deze boscompensatiemaatregelen te kunnen subsidiëren en dat ten behoeve van de bosrevitalisering aanvullende vereisten moeten worden gesteld;
Artikel I Wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
De Subsidieregeling natuur Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 14.1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 14.4 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 14.5, wordt onder verlettering van de onderdelen d tot en met g tot f tot en met i, twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Artikel 14.7 Aanvullende vereisten bosrevitalisering
Onverminderd artikel 14.6 wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 14.4, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 14.8 Aanvullende vereisten andere kwaliteitsmaatregelen
Indien de maatregel zich richt op de realisering van verhoogd ambitieniveau ten opzichte van de ambitiekaart wordt, onverminderd het eerste lid, voldaan aan de volgende vereisten:
bij de aanvraag wordt het projectplan, bedoeld in artikel 14.6, onder h, aangevuld met:
een onderbouwing van de maatregelen in relatie tot het voorkomen van onbeheersbare natuurbranden indien de aanvraag om subsidie betrekking heeft op een aaneengesloten gebied van meer dan twee hectare en het gebied is aangemerkt als risicogebied natuurbranden als aangeduid op de kaart in bijlage 14 bij deze regeling;
Artikel 14.10 wordt als volgt gewijzigd:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 14.12, vast op € 20.000.000.
Artikel 14.14 wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 14.20, wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.
Onder vernummering van § 17, inhoudende de artikelen 17.1 tot en met 17.4, tot § 18, inhoudende de artikelen 18.1 tot en met 18.4, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 17 Boscompensatie buiten Natuurnetwerk Brabant
Artikel 17.1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Catalogus Groenblauwe Diensten: set van steunmaatregelen waaraan de Europese Commissie met het goedkeuringsbesluit SA.44848 goedkeuring heeft verleend;
element: bostype zoals omschreven in bijlage 19 bij deze regeling;
EVZ: ecologische verbindingszone, zijnde een gebied waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden, en dat is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
file geodatabase: bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;
functiewijziging: het wijzigen van de functie van grond van landbouwgrond naar natuurbos;
grote onderneming: onderneming waar minstens 250 personen werkzaam zijn of waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR overschrijdt, als bedoeld in artikel 2, bijlage I van Verordening (EU) nr. 702/2014, PB EU 2014 L 193;
Index natuur en landschap: beschrijving van natuur- en landschapstypen, te raadplegen via de website: https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/index-natuur-en-landschap/;
Kaderrichtlijn Water: Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEU 2000, L 327);
kosten derden: kosten verschuldigd aan derden die op factuur aantoonbaar zijn en direct voor de subsidiabele activiteiten worden gemaakt;
landbouwgrond: landbouwareaal als bedoeld in artikel 2.4, onder 50 van de Landbouwrichtsnoeren, niet zijnde gronden als bedoeld in artikel 2.10, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB;
medeoverheid: overheid als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Regeling informatieverstrekking sisa;
Natura 2000-gebied: gebied als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming;
natuurbos: natuurtype N14 of N15, als bedoeld in de Index natuur en landschap;
Nederlandse rassenlijst bomen: door de Raad voor plantengewassen opgestelde lijst van boomsoorten, te raadplegen op www.rassenlijstbomen.nl;
NNB: Natuurnetwerk Brabant, zijnde een samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is en het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft, en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
verbonden persoon: door middel van een deelneming, een samenwerkingsverband of op andere wijze verbonden natuurlijke of rechtspersoon.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 17.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op boscompensatie in de vorm van:
Artikel 17.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien:
Artikel 17.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:
aan de aanvraag ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:
een onderbouwing van de maatregelen in relatie tot het voorkomen van onbeheersbare natuurbranden indien de aanvraag om subsidie betrekking heeft op een aaneengesloten gebied van meer dan twee hectare en het gebied is aangemerkt als risicogebied natuurbranden als aangeduid op de kaart in bijlage 14 bij deze regeling.
Artikel 17.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren, past de subsidieontvanger de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling een uurtarief van:
Artikel 17.8 Niet-subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 17.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Subsidieaanvragen worden ingediend van 23 mei 2022 tot en met 30 mei 2023.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 17.9, vast op € 8.000.000
Artikel 17.13 Subsidieverlening
De subsidie voor functiewijziging als bedoeld in artikel 17.4, onder a, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de provincie Noord-Brabant en de subsidieontvanger of tussen de provincie Noord-Brabant en de grondeigenaar, indien de subsidieontvanger niet de grondeigenaar is, een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat degene die het terrein toebehoort, beheert of degene die het recht van erfpacht verwerft:
Artikel 17.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 17.16 Bevoorschotting en betaling
Artikel 17.17 Vaststelling subsidies tot € 125.000
Gedeputeerde Staten zenden in 2024 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.
Het opschrift van bijlage 14 komt te luiden:
Bijlage 14 behorende bij de artikelen 14.8, tweede lid, onderdeel e, onder 1º en 17.6, eerste lid, onderdeel m, onder 7º, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Na bijlage 17 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant worden de bijlagen 1 tot en met 3, behorende bij deze wijzigingsregeling toegevoegd.
Op subsidieaanvragen als bedoeld in paragraaf 14 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft paragraaf 14 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
’s-Hertogenbosch, 10 mei 2022,
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Bijlage 1 behorende bij artikel I, onder L, van de Vierentwintigste wijziging van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 18 behorende bij de artikelen 17.5, onder d, en 17. 6, onder g, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 2 behorende bij artikel I, onder L, van de Vierentwintigste wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 19 behorende bij de artikelen 17.6, onder g, en 17.14, onder f, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Element past binnen landschapstype opgenomen in bijlage 18:
Inrichtingseisen bij aanleg vochtig bos
Ongeacht de gehanteerde strategie dient de soortenkeuze voor minimaal 95% van de totale aanplant via onderstaande onderverdeling opgebouwd te zijn.
Pionierssoorten zoals populieren, wilgen en berken zijn erg belangrijk in de initiële fasen van de bosontwikkeling. Ze zijn essentieel voor een snelle vorming van de bosstructuur, bosklimaat en ontwikkeling van de bosbodem. Minimaal 20% van de voorgestelde aanplant dient uit deze pionierssoorten te bestaan
Klei- en basenrijke leem: Populieren en wilgen
Zandgronden en basenarme leem: ratelpopulier, boswilg en berken
De zuurbuffering van landbouwgronden is hoger dan bij vergelijkbare gronden zonder landbouwvoorgeschiedenis. Op zandgronden en basenarme leem zal na bosaanleg snel verzuring plaatsvinden. Om deze verzuring te voorkomen is een goede strooiselafbraak en daarmee de aanplant met rijk-strooiselsoorten belangrijk. Een hoge dominantie van zuur-strooiselsoorten als eik en beuk moet worden vermeden. Minimaal 50% van de aanplant dient uit deze rijkstrooiselsoorten te bestaan
Rijkstrooiselsoorten: esdoorns (veldesdoorn/gewone esdoorn), iepen, es, kers, haagbeuk, winterlinde/zomerlinde/Hollandse linde, hazelaar, meidoorns, vlier, kardinaalsmuts,
Element past binnen landschapstype(n) opgenomen in bijlage 18:
Inrichtingseisen bij aanleg droog bos
Ongeacht de gehanteerde strategie dient de soortenkeuze voor minimaal 95% van de totale aanplant via onderstaande onderverdeling opgebouwd te zijn.
Pionierssoorten zoals populieren, wilgen en berken zijn erg belangrijk in de initiële fasen van de bosontwikkeling. Ze zijn essentieel voor een snelle vorming van de bosstructuur, bosklimaat en ontwikkeling van de bosbodem. Minimaal 20% van de voorgestelde aanplant dient uit deze pionierssoorten te bestaan
Klei- en basenrijke leem: Populieren en wilgen
Zandgronden en basenarme leem: ratelpopulier, boswilg en berken
De zuurbuffering van landbouwgronden is hoger dan bij vergelijkbare gronden zonder landbouwvoorgeschiedenis. Op zandgronden en basenarme leem zal na bosaanleg snel verzuring plaatsvinden. Om deze verzuring te voorkomen is een goede strooiselafbraak en daarmee de aanplant met rijk-strooiselsoorten belangrijk. Een hoge dominantie van zuur-strooiselsoorten als eik en beuk moet worden vermeden. Minimaal 50% van de aanplant dient uit deze rijkstrooiselsoorten te bestaan
Rijkstrooiselsoorten: esdoorns (veldesdoorn/gewone esdoorn), iepen, es, kers, haagbeuk, winterlinde/zomerlinde/Hollandse linde, hazelaar, meidoorns, vlier, kardinaalsmuts,
Bijlage 3 behorende bij artikel I, onder L, van de Vierentwintigste wijziging van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 20 behorende bij artikel 17.7, onder a, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Toelichting bij de Vierentwintigste wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
De subsidies uit deze nieuwe paragraaf worden evenals die uit paragraaf 14 bekostigd uit middelen die het Rijk beschikbaar heeft gesteld op grond van de ‘Regeling specifieke uitkering Programma Natuur’ (Stcrt. 2021, 21454). Deze aanvullende middelen zijn beschikbaar gesteld aan de provincies teneinde een versnelling en intensivering teweeg te brengen in het herstel van de stikstofgevoelige Natura 2000, zoals vastgelegd in de Wet stikstofreductie en natuurverbetering juli 2021. De eerste openstelling betreft de periode 2021-2023. Brabant heeft voor de jaren 2020-2023 in dialoog met haar maatschappelijke partners en mede-overheden de ‘Brabantse ontwikkelaanpak stikstof’ vastgesteld (zie https://www.brabant.nl/onderwerpen/aanpak-stikstof/brabantse-ontwikkelaanpak-stikstof). In deze uitvoeringsagenda wordt aangegeven op welke wijze de provincie Noord-Brabant het herstel van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden gaat versnellen en intensiveren. De aanpak zal gestalte krijgen door middel van een samenhangende gebiedsgerichte aanpak.
De wijzigingen in paragraaf 14 zijn nodig omwille van twee redenen. Ten eerste wordt in deze zelfde wijzigingsregeling voor de subsidiabele activiteit boscompensatie een afzonderlijke paragraaf opgenomen. Daarmee komt deze activiteit onder § 14 te vervallen. Ten tweede worden er specifiekere eisen gesteld aan maatregelen die betrekking hebben op de revitalisering van bestaand bos.
De nieuwe paragraaf 17 beoogt de aanplant van natuurbos te stimuleren, dat wordt aangelegd als compensatie voor bosgebied dat vanaf 1 januari 2017 is gekapt voor het behalen van de instandhoudingsdoelen in Natura 2000-gebieden. Deze boscompensatie vindt conform de landelijke en Brabantse Bossenstrategie (https://www.brabant.nl/bestuur/provinciale-staten/statenstukken/cpv/20200309/download?qvi=1279704) zoveel mogelijk plaats buiten het Natuurnetwerk Nederland. Door middel van de toepassing van de mogelijkheden binnen de Catalogus Groen Blauwe Diensten (zie hierna onder ‘Staatssteun’) zal dit onderdeel van het LPN efficiënt en doelgericht gerealiseerd kunnen worden. De nieuwe bossen die gerealiseerd worden vanuit deze boscompensatie worden ingericht in overeenstemming met de definitie van natuurbossen zoals deze binnen het NNB gehanteerd wordt (de zogenaamde N14 en N15 natuurbeheertypen). Naast invulling geven aan de benodigde compensatie zullen deze nieuwe bossen ook bijdragen aan de robuustheid van de Natura 2000-gebieden als ook aan de algemene (bos)biodiversiteit. Het doel is om binnen de totale looptijd van het LPN ruim 800 hectare bos te realiseren.
Paragraaf 17 biedt de mogelijkheid tot het financieren van zowel de inrichting van de nieuwe bossen als de afwaardering van de grond.
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend en wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten. Daarnaast geldt er op grond van de Asv een meldingsplicht: als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit ingevolge artikel 17 van de Asv te melden bij Gedeputeerde Staten.
Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
Op grond van paragraaf 17 kan op onderdelen staatssteun worden verstrekt aan ondernemingen. Om die reden maakt deze paragraaf gebruik van de goedkeuring die de Europese Commissie heeft verleend aan de “Catalogus groenblauwe diensten” (SA.44848, te raadplegen op https://ec.europa.eu/competition/state_aid/cases/270158/270158_2028383_183_2.pdf). Om te voldoen aan de vereisten die gesteld worden in het goedkeuringsbesluit, zijn er enkele (deels van de Asv afwijkende) specifieke weigeringsgronden, vereisten en verplichtingen opgenomen.
Daarnaast geldt dat Gedeputeerde Staten verplicht zijn een aantal gegevens te publiceren die betrekking hebben op de subsidieontvanger, te weten: de identiteit van de ontvanger, het bedrag van de subsidie, de datum waarop de subsidie is toegekend, het soort onderneming (MKB of grote onderneming), de regio (op NUTS 2-niveau) waarin de subsidieontvanger is gevestigd, en de voornaamste economische sector waarin deze actief is.
Artikel I (Wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant)
Onder D (artikel 14.7 Aanvullende vereisten bosrevitalisering)
In de onderdelen d en e is een onderscheid gemaakt tussen bossen op arme zandgronden en bossen op rijke zandgronden voor wat betreft de wijze waarop de revitalisering plaats moet vinden. Voor deze verschillende typen zandgronden geldt een andere verhouding tussen de hieronder getypeerde omvormingsmethodes.
Intensieve omvorming: meestal realisatie van door rijkstrooiselsoorten gedomineerd bos binnen 10 à 20 jaar. Dit vraagt hoge plantdichtheden, een intensieve jeugdverzorging en ook een goede wildbescherming. Vaak wordt intensieve omvorming alleen daar toegepast waar ook een snelle omvorming te verwachten is (goede vochtvoorziening en/of basenverzadiging > 25% of in combinatie met steenmeel basenverzadiging >12%). Deze omvorming bestaat met name uit:
Standaard omvorming: meestal realisatie binnen 40 jaar van bos met 10 -25% bedekking met rijkstrooiselsoorten en natuurlijke verjonging van rijkstrooiselsoorten. Doel is tevens bodemverbetering door betere menging en structuurvariatie binnen het bos. De omvorming bestaat met name uit:
Extensieve omvorming: meestal gericht op het bevorderen van de menging en bosstructuur en het bevorderen van het aandeel boom- en struiksoorten met mild strooisel, die geen hoge eisen aan de groeiplaats stellen. Eventueel kunnen ook enkele zaadbomen van rijkstrooiselsoorten worden ingebracht. De omvorming bestaat met name uit:
Omvorming tot OAD-netwerk: de richtlijn voor dood hout is meestal 10% in multifunctioneel bos. De omvorming bestaat met name uit:
Onder F (artikel 14.10 subsidiabele kosten)
In artikel 14.10 (eerste lid, onder j) is duidelijk gemaakt dat het daarin genoemde maximale uurtarief geldt “inclusief btw”. De btw die verrekend of gecompenseerd kan worden is op grond van de Algemene subsidieverordening niet subsidiabel. Dat betekent dat in dat geval het genoemde tarief verminderd moet worden met het btw-bedrag.
Onder G (artikel 14.13 Subsidieplafond)
Het plafond voor boscompensatie is komen te vervallen, omdat in deze zelfde wijzigingsregeling er een afzonderlijke paragraaf is opgenomen voor de activiteit boscompensatie (paragraaf 17 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant).
Artikel 17.4 Subsidiabele activiteiten
Deze paragraaf maakt een tweetal activiteiten subsidiabel: ten eerste de inrichting (aanleg) van natuurbossen en ten tweede de wijziging van de functie van de grond waarop de activiteit wordt uitgevoerd (van landbouw naar natuur). In het laatste geval kunnen kosten van afwaardering van de grond worden gesubsidieerd.
Artikel 17.5 Weigeringsgronden
Uit hoofde van de staatssteunregels mag de uitvoering van een project niet zijn begonnen voordat de aanvraag voor een subsidie is ingediend. Het ‘stimulerend effect’ van de subsidie zou dan ontbreken. Juridisch bindende toezeggingen tot uitvoering dan wel andere onomkeerbare handelingen, worden beschouwd als uitvoering. Zuiver voorbereidende handelingen daarentegen zijn wél toegestaan.
Voor grote ondernemingen gelden nog aanvullende eisen om het stimulerend effect aan te tonen (zie artikel 17.6, derde lid).
Deze weigeringsgronden komen voort uit de staatssteunregels. Daarin staat omschreven wanneer sprake is van ‘financiële moeilijkheden’. De aanvrager dient bij zijn subsidieaanvraag te verklaren dat hij niet in moeilijkheden verkeert en er tegen hem geen bevel tot terugvordering openstaat.
Artikel 17.6 Subsidievereisten
Het realiseren van bos op een bestemming, niet zijnde natuur of bos, is in de regel niet toegestaan. Ook vanuit landschappelijk oogpunt is bos niet overal mogelijk of wenselijk. Gedeputeerde Staten verlenen daarom alleen subsidie als het college van burgemeester en wethouders de intentie uitspreekt op deze locatie een bos planologisch te willen borgen door het als zodanig te bestemmen of een omgevingsvergunning af te geven. De verklaring van de gemeente moet ingaan zowel op de bereidheid van de gemeente als op de juridische mogelijkheden.
In situaties waar de beoogde boscompensatie de gewenste openheid van het landschap vermindert, is dit onwenselijk. Landschappen waar dit van toepassing kan zijn, zijn bijvoorbeeld slagenlandschappen en weidevogelgebieden.
De subsidieaanvrager moet een positieve verklaring van het waterschap over de hydrologische consequenties van het project kunnen afleggen. Niet elk project zal echter een hydrologische impact hebben. Indien de subsidieaanvrager hierover twijfelt, kan hij de provincie of het waterschap raadplegen.
Voor grote ondernemingen geldt dat zij de situatie moeten beschrijven waarin er geen steun zou worden verleend (het contrafeitelijke scenario). Daarbij moeten zij (financieel-economische) bewijsstukken overleggen waaruit blijkt dat de subsidiabele activiteit zonder subsidie niet verricht zou kunnen worden. Deze verplichting geldt voor elke onderneming die geen MKB-onderneming is (meer dan 250 werknemers in dienst dan wel een jaaromzet van meer dan 50 mio. of een jaarlijks balanstotaal van meer dan 43 mio).
De kosten voor het vestigen van de kwalitatieve verplichting (notaris- en kadasterkosten) zijn 100% subsidiabel. Ook de afwaardering van de grond is voor 100% subsidiabel. Het bepalen van de marktwaarde van de grond vindt plaats aan de hand van taxatie van de grond vóór en na inrichting als bos.
De inrichtingskosten zijn in beginsel voor 100% subsidiabel, mits deze noodzakelijk en adequaat zijn (zie de artikelen 17.7 en 17.8). Er is echter voor gekozen om een maximumbedrag per hectare hieraan te verbinden van € 15.000.
Artikel 17.13 Subsidieverlening
In geval de subsidieaanvrager in aanmerking wenst te komen voor een subsidie voor functiewijziging van de grond (kosten van waardevermindering), is het vestigen van een kwalitatieve verplichting verplicht. De subsidieontvanger sluit daartoe een uitvoeringsovereenkomst met de provincie.
Artikel 17.16 Bevoorschotting en betaling
De bevoorschotting kan pas plaatsvinden nadat de subsidie verleend is. Als het geval zich voordoet dat een project mede functiewijziging van de grond omvat, dan zal de subsidie voor het onderdeel functiewijziging pas verleend worden nadat de kwalitatieve verplichting is gevestigd (zie artikel 17.13). Pas daarna kan dus ook de uitbetaling plaatsvinden.
Bijlage 20 bevat een overzicht van de regioprijzen in de provincie Noord-Brabant per hectare. Op grond van artikel 17.7 wordt een maximum aangehouden van 150% van de in de bijlage opgenomen bedragen.
De regioprijs is gebaseerd op door het Kadaster berekende kengetallen betreffende de agrarische grondmarkt in Noord-Brabant. Daarbij is de provincie Noord-Brabant ingedeeld volgens de tien CBS 66 -landbouwgebieden van het Centraal Bureau van de Statistiek.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2022-5902.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.