Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 19 april 2022 tot wijziging van de Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant in verband met het invoegen van een nieuwe paragraaf 4 betreffende het dierenwelzijn van vleeskuikens, het ophogen van het subsidieplafond van paragraaf 6 betreffende de Brabantse biodiversiteitsmonitor en het doorvoeren van enkele technische wijzigingen (Zestiende wijziging Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant te wijzigen in verband met het invoegen van een nieuwe paragraaf betreffende het dierenwelzijn van vleeskuikens en het wijzigen van de citeertitel van de subsidieregeling;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant

De Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Paragraaf 4 komt te luiden:

§ 4 Investeren in dierenwelzijn vleeskuikens

 

Artikel 4.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Awb: Algemene wet bestuursrecht;

Beter Leven Keurmerk: gecertificeerd kwaliteitsoordeel van de Stichting Beter Leven keurmerk;

certificaat: schriftelijke verklaring afgegeven door een geaccrediteerde certificerende instelling, dat een product volgens bepaalde normen is geproduceerd;

de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening 1408/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 (PBEU 2013 L352/9);

dierenverblijf: gebouw voor het houden van vleeskuikens, inclusief de daartoe behorende voorzieningen;

extra staloppervlak: extra vierkante meters binnenruimte en overdekte uitloop die nodig zijn om te kunnen voldoen aan het vereiste staloppervlak per aanwezig dier van een Beter Leven Keurmerk 1*;

staloppervlak: gedeelte van een dierenverblijf ten behoeve van de ligruimte, de eetruimte en de mestruimte van de dieren;

vleeskuikenhouderij: bedrijf of onderdeel van een agrarisch bedrijf dat is ingericht voor het houden van vleeskuikens ten behoeve van de productie van kippenvlees.

 

Artikel 4.2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door vleeskuikenhouderijen.

 

Artikel 4.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het realiseren van extra staloppervlak van een dierenverblijf ten behoeve van een Beter Leven Keurmerk, zonder uitbreiding van het aantal vleeskuikens.

 

Artikel 4.5 Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie wordt geweigerd indien:

    • a.

      de subsidieaanvrager reeds voor indiening van de aanvraag is begonnen met de uitvoering van het project;

    • b.

      het extra staloppervlak gerealiseerd kan worden op grond van een omgevingsvergunning die is verleend in overeenstemming met de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2014 dan wel een eerder vastgestelde Verordening ruimte;

    • c.

      de realisatie van extra staloppervlak gepaard gaat met uitbreiding van het aantal vergunde en aanwezige dieren.

  • 2.

    Subsidie kan worden geweigerd indien de aanvrager in de afgelopen vijf jaar strafrechtelijk is veroordeeld, een strafbeschikking heeft gekregen, met het Openbaar Ministerie een schikking is aangegaan, strafrechtelijk, bestuurlijk of fiscaalrechtelijk is beboet, dan wel in het kader van een bestuursrechtelijk handhavingstraject een last onder dwangsom of bestuursdwang opgelegd heeft gekregen, wegens het overtreden van bij of krachtens natuur- en milieuregelgeving vastgestelde voorschriften, waaronder die op grond van de Waterwet, de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Meststoffenwet, de Wet bodembescherming en de Wet natuurbescherming, indien aard, ernst of duur van de overtreding en het tijdsverloop sinds die overtreding daartoe aanleiding geven.

Artikel 4.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de bedrijfslocatie waarop de aanvraag betrekking heeft, is gelegen in Noord-Brabant.

  • b.

    het project is gericht op het realiseren van extra staloppervlak dat noodzakelijk is om over te schakelen van gangbare productie naar productie conform Beter Leven Keurmerk 1*;

  • c.

    het extra staloppervlak wordt aangewend voor productie conform het Beter Leven Keurmerk 1* of hoger;

  • d.

    het Beter Leven Keurmerk 1* of hoger is verstrekt of aangevraagd voor de locatie waar het project wordt uitgevoerd;

  • e.

    een omgevingsvergunning is verstrekt of een volledige en ontvankelijke vergunningsaanvraag is ingediend teneinde productie conform Beter Leven Keurmerk 1* of hoger mogelijk te maken;

  • f.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een kopie van de bestaande omgevingsvergunning;

    • 3°.

      een sluitende en realistische begroting.

Artikel 4.7 Subsidiabele kosten

Voor subsidie gelden lumpsum bedragen.

 

Artikel 4.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 2 mei 2022 tot en met 30 december 2022.

 

Artikel 4.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 4.8, vast op € 250.000.

 

Artikel 4.10 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt € 7,50 per vierkante meter extra staloppervlak, tot een maximum van in totaal € 15.000;

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid tot gevolg heeft dat meer dan € 20.000 aan de-minimissteun zou worden verstrekt in het huidige belastingjaar en de twee daaraan voorafgaande jaren tezamen, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 4.11 Verdelingswijze

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is, als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt overeenkomstig de rangschikking verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 4.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project wordt binnen twee jaar na verlening van de subsidie afgerond;

    • b.

      onverminderd artikel 16, eerste lid, onder c, van de Asv:

      • 1°.

        vindt gedurende tenminste drie jaar na het uitvoeren van het project, geen uitbreiding plaats van het aantal vergunde en aanwezig dieren op de bedrijfslocatie waar het project wordt uitgevoerd;

      • 2°.

        voldoet de bedrijfslocatie waar het project wordt uitgevoerd, gedurende tenminste tien jaar na uitvoering van het project, minimaal aan de eisen van het Beter Leven Keurmerk 1*;

    • c.

      in geval van gehele of gedeeltelijke vervreemding respectievelijk verhuur, pacht, pachtkoop of ingebruikgeving onder welke titel dan ook van het dierenverblijf waar de subsidie betrekking op heeft, draagt subsidieontvanger er zorg voor dat de verplichting als bedoeld onder b, wordt nagekomen door de nieuwe eigenaar en daaropvolgende eigenaren respectievelijk door de nieuwe gebruiker.

  • 2.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.

Artikel 4.13 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot wordt, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Asv, in een keer uitbetaald.

Artikel 4.14 Prestatieverantwoording

De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:

  • a.

    een activiteitenverslag;

  • b.

    fotomateriaal of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

  • c.

    een proces verbaal van oplevering;

  • d.

    een kopie van het certificaat van het Beter Leven Keurmerk.

Artikel 4.15 Subsidievaststelling

De subsidie wordt op grond van artikel 20, eerste lid, onder b, van de Asv ambtshalve vastgesteld.

 

Artikel 4.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2024 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

 

B.

 

In artikel 5.10 wordt “€ 1.300.000”vervangen door: “1.550.000”.

 

C.

 

In artikel 5.11 wordt “€ 1.300.000” vervangen door: “1.550.000.

 

D.

 

Paragraaf 7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In artikel 7.1 wordt in het begrip kavelaanvaardingswerken “bijlage 11” gewijzigd in “bijlage 12”.

  • 2.

    In artikel 7.6, onder b, wordt “bijlage 10” gewijzigd in “bijlage 11”.

  • 3.

    In artikel 7.7, onderdeel d, onder 2°, wordt “bijlage 11” gewijzigd in “bijlage 12”.

E.

 

Artikel 8.2 komt te luiden:

Artikel 8.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant.

 

F.

 

De bijlagen 4 en 5 vervallen.

 

G.

 

Het opschrift van Bijlage 10, behorende bij artikel 7.6, onder b, komt te luiden:

Bijlage 11, behorende bij artikel 7.6, onder b, van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant

 

H.

 

Het opschrift van Bijlage 11, behorende bij artikel 7.7, onderdeel d, onder 2°, komt te luiden:

Bijlage 12 behorende bij artikel 7.7, onderdeel d, onder 2°, van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant

 

I.

 

In de opschriften van de bijlagen 1 tot en met 3 en 6 tot en met 10 wordt “transitie veehouderij” of “transitie veehouderijen” vervangen door “transitie landbouw”.

Artikel II Overgangsrecht

Op subsidies als bedoeld in paragraaf 4 van de Subsidieregeling transitie veehouderijen, die zijn verleend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling en nog niet onherroepelijk zijn vastgesteld, blijft paragraaf 4 van de Subsidieregeling transitie veehouderijen, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling, van toepassing.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch,19 april 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting Zestiende wijziging Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant

I Algemeen

 

Inleiding

In de nieuwe paragraaf 4 van deze subsidieregeling wordt beoogd het niveau van dierenwelzijn binnen de sector vleeskuikens te verhogen. De daarvoor benodigde investeringen betreffen de uitbreiding van staloppervlak zodat er meer ruimte is per dier. Zodoende is omschakeling mogelijk naar een keurmerk dat een hoger niveau van dierenwelzijn garandeert dan de wettelijke minimumnormen. Daarmee kan een bijdrage worden geleverd aan de verdere ontwikkeling van de vleeskuikenhouderijen tot een duurzame en rendabele sector.

 

Naast de introductie van een nieuwe paragraaf, wordt tevens de citeertitel van de regeling aangepast. Reden daarvoor is dat in de huidige subsidieregeling ook onderwerpen samenkomen (kavelruil, inspiratiebedrijven) die niet strikt beperkt zijn tot de sector veehouderij, maar eveneens van toepassing zijn op andere landbouwsectoren.

 

Ook wordt het subsidieplafond van paragraaf 5 (Brabantse biodiversiteitsmonitor) opgehoogd.

 

Juridisch kader

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend en wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten. Daarnaast geldt er op grond van de Asv een meldingsplicht: als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit ingevolge artikel 17 van de Asv te melden bij Gedeputeerde Staten.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Staatssteun

Op grond van de nieuwe paragraaf 4 kan op onderdelen staatssteun worden verstrekt aan ondernemingen. Om die reden maakt deze paragraaf gebruik van de ‘de minimis’ – vrijstelling voor landbouwondernemingen. Dat betekent dat geen subsidie kan worden verleend aan landbouwondernemingen die in de laatste drie jaar (het lopende belastingjaar plus de twee daaraan voorafgaande belastingjaren) al € 20.000 steun hebben ontvangen met gebruikmaking van de ‘de minimis’ – vrijstelling.

 

II Artikelsgewijs

 

Artikel I (Wijziging Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant)

 

Onder A

 

Artikel 4.5 Weigeringsgronden

 

Onder b

Omgevingsvergunningen die gebaseerd zijn op de huidige Interim omgevingsverordening Noord-Brabant of op de Verordening Ruimte Noord-Brabant (die per 15 juli 2017 in werking trad), moeten voldoen aan de eisen die voortvloeien uit het pakket transitiemaatregelen voor de veehouderij. Aangezien deze eisen nog ontbraken in Verordening ruimte 2014 (en eerdere verordeningen ruimte), komen bedrijven niet in aanmerking voor subsidie indien het benodigde extra oppervlak reeds gebouwd kon worden op basis van een omgevingsvergunning die verleend was onder de Verordening ruimte 2014 of haar voorlopers.

 

Onder c

Projecten waarbij de uitbreiding van het staloppervlak gepaard gaat met uitbreiding van het aantal vleeskuikens, komen niet in aanmerking voor subsidie. De subsidie kan dus uitsluitend worden ingezet voor vergroting van het staloppervlak voor de op het moment van subsidieaanvraag vergunde en aanwezige aantal dieren.

 

Artikel 4.6 Subsidievereisten

 

Onder b

Het realiseren van het extra staloppervlak (binnenruimte en overdekte uitloop) moet noodzakelijk zijn. Dat wil zeggen dat als op basis van het huidige oppervlak het al mogelijk is om te schakelen naar het Beter Leven keurmerk, er geen subsidie wordt verstrekt.

Welk staloppervlak nodig is om het Beter Leven Keurmerk 1* te verkrijgen, is na te lezen op: https://beterleven.dierenbescherming.nl/over-de-dieren/alle-dieren/vleeskuikens

 

Onder c, d en e

Voor subsidie komt alleen in aanmerking de vierkante meters die nodig zijn voor het omschakelen naar het Beter Leven Keurmerk 1*. Indien de subsidieaanvrager direct overschakelt naar een ‘hoger’ keurmerk (Beter Leven Keurmerk 2* of 3*), dan komen de daarmee gemoeide extra benodigde vierkante meters niet in aanmerking voor subsidie. Wel wordt dan voldaan aan de vereisten onder c, d en e. Het staat de subsidieaanvrager dus wel vrij om een ‘hoger’ keurmerk te realiseren.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

Naar boven