Provinciaal blad van Gelderland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2022, 4908 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2022, 4908 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
28e wijziging Algemeen reglement mandaat Gelderland 2009
Het Algemeen reglement mandaat Gelderland 2009 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 4 Functie gemandateerde
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 8 Instemming tweede portefeuillehouder
Een collegelid neemt een beslissing krachtens mandaat alleen met instemming van de tweede portefeuillehouder.
In artikel 9, eerste en derde lid, wordt “indien” vervangen door: “als” en wordt “Mandataris” vervangen door: gemandateerde.
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
Het eerste lid komt te luiden:
Een gemandateerde als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b of c, neemt beslissingen door het geven van een akkoord in het elektronisch besluitvormingssysteem van de provincie. Beslissingen van een gemandateerde als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, worden in het besluitvormingssysteem vastgelegd door ambtenaren die door de Algemeen Directeur zijn aangewezen.
In artikel 13 wordt “Indien het eerste of tweede ondermandaat” vervangen door: “Als een ondermandaat” en wordt “Ondermandataris” vervangen door: ondergemandateerde.
In artikel 14 wordt “Het bepaalde in de artikelen 4, 5, 7 lid 1, 9 tot en met 12 is” vervangen door: “De artikelen 4, 5, 7, eerste lid, 9 tot en met 13, 15, eerste lid, en 29a, eerste lid, zijn” en wordt “ondermandataris” vervangen door: ondergemandateerde.
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd.
De algemeen directeur is bevoegd tot:
het nemen van subsidiebeschikkingen met een bedrag hoger dan € 125.000 ter uitvoering van beslissingen van Gedeputeerde Staten over het verlenen van subsidie, waarbij de ontvanger, het bedrag en de omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend door Gedeputeerde Staten zijn bepaald;
afwijzen van subsidieverzoeken als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016, tot het afwijzen van verzoeken waarop artikel 4:25, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is en tot het verlenen van toestemming als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016;
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 21, eerste lid, worden de onderdelen i, j en k geletterd tot f, g en h.
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 23 Administratief beroep
De algemeen directeur is bevoegd tot het bevestigen van de ontvangst van een beroepschrift.
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
De algemeen directeur wint over de deelname aan mediation of het ondertekenen van een mediationovereenkomst tevoren advies in bij de ambtelijke eenheid die belast is met mediation als de mediation betrekking heeft op een kwestie, die aanhangig is gemaakt door indiening van een bezwaarschrift, beroepschrift of klaagschrift.
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
Bij afwijking van door Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten vastgestelde regels legt de gemandateerde of ondergemandateerde een door hem te nemen beslissing voor aan de mandaatgever. Beslissingen in afwijking van de Algemene inkoopvoorwaarden Gelderland 2018 of met toepassing van artikel 2, tweede lid, of artikel 3, tweede lid, van de Beleidsregels aanbesteding Gelderland 2015 worden alleen genomen na instemming van de ambtelijke eenheid die belast is met inkoop en aanbesteding.
In artikel 28a, de aanhef van het vierde lid, wordt “slechts” vervangen door: alleen.
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 29a Bevoegdheden leidinggevende functionarissen
Onverminderd artikel 2, eerste lid, zijn afdelingsmanagers, teammanagers, programmamanagers, project- en programmaleiders bevoegd tot het nemen van besluiten en het uitvoeren van handelingen als bedoeld in de artikelen 15, 16, 19 en 22 tot en met 28 en 29, derde lid. Een gemandateerde kan alleen besluiten op bezwaar als hij hoger is in rang dan degene die het primaire besluit heeft genomen.
De toelichting wordt als volgt gewijzigd:
De toelichting onder het kopje “algemeen” wordt als volgt gewijzigd:
In de een na laatste zin van de toelichting op artikel 1 wordt “indien een bestuursorgaan” vervangen door “als een bestuursorgaan”.
De toelichting op artikel 2 tot en met 4 komt te luiden:
Het reglement staat de volgende vormen van mandaat toe: mandaat aan een collegelid, de algemeen directeur of een persoon die niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning. In het tweede lid is bepaald dat een mandaat aan een collegelid verleend wordt aan de eerste portefeuillehouder. De portefeuillehouder is belast met een door Gedeputeerde Staten vastgestelde portefeuille van tot het bestuur behorende zaken. Ondermandaten aan ambtenaren worden in beginsel via een mandaat aan de algemeen directeur verleend. Dit in verband met diens verantwoordelijkheid voor het functioneren van de provinciale organisatie in het algemeen. Om het aantal uitvoeringshandelingen met betrekking tot het mandaatstelsel te beperken, is een uitzondering op dit beginsel opgenomen in artikel 29a. Met dit artikel worden bevoegdheden rechtstreeks aan ambtelijke afdelingsmanagers, teammanagers, programmamanagers en project-/programmaleiders verleend.
De algemeen directeur kan een eerste ondermandaat verlenen aan een directeur of aan een afdelingsmanager, tenzij Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning expliciet hebben aangeven dat dit niet het geval is. De algemeen directeur kan tot op zekere hoogte een eerste ondermaat verlenen aan een externe, namelijk als die externe werkzaam is onder zijn verantwoordelijkheid binnen de provinciale organisatie, bijvoorbeeld een interim-functionaris. De algemeen directeur kan dus geen ondermandaat verlenen aan personen die niet onder de verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning werkzaam zijn. Deze bevoegdheid is voorbehouden aan de bestuursorganen zelf. Het verlenen van mandaat aan externen die niet functioneren binnen de provinciale organisatie is relatief uniek en vergt een afzonderlijke, bestuurlijke afweging. Dit geldt al helemaal voor het verlenen van volmacht of machtiging aan externen, aangezien de regels van de Algemene wet bestuursrecht hierop niet van toepassing zijn. De ondergemandateerde kan een ondermandaat verlenen aan de hoogste functionaris in de hiërarchie van de provinciale organisatie die nog een feitelijke toegevoegde waarde heeft. Dit wordt een tweede ondermandaat genoemd. Degene die op zijn beurt een tweede ondermandaat krijgt, kan geen ondermandaat geven. Ondermandaat hoger in de hiërarchie is niet wenselijk omdat dat slechts een rituele en geen materiële betekenis zou hebben. Uit dit artikel blijkt tevens dat een collegelid, anders dan de algemeen directeur, niet de bevoegdheid heeft ondermandaat te verlenen. De reden is dat als dit wel de regel zou zijn, de hiërarchische lijn binnen de ambtelijke organisatie doorbroken wordt, met een onduidelijke en minder overzichtelijke verantwoordelijkheidsrelatie als gevolg. Als het toch gewenst is bevoegdheden door de ambtelijke organisatie te laten uitoefenen, zal dit via het verlenen van mandaat aan de algemeen directeur gestalte kunnen krijgen.
Een mandaat of ondermandaat wordt in principe verleend aan een functionaris en niet aan een persoon. Daarmee wordt voorkomen dat personele wisselingen noodzaken tot aanpassing van mandaatbesluiten. Er kunnen evenwel nader te motiveren omstandigheden zijn die ertoe leiden dat het verlenen van een mandaat of ondermandaat aan een persoon de voorkeur verdient.
De toelichting op artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
De toelichting op artikel 6 komt te luiden:
Voor het gebruik van de term “algemeen mandaat” is aansluiting gezocht bij artikel 10:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Een algemeen mandaat wordt schriftelijk verleend en verschaft de bevoegdheid om een bepaalde categorie van besluiten namens de mandaatgever te nemen. Mandaat voor een bepaald geval ziet op mandaat voor een specifiek of incidenteel geval. Zo’n mandaat kan mondeling gegeven worden.
In de toelichting op artikel 9 wordt “(eerste of tweede onder)mandataris” vervangen door: gemandateerde of ondergemandateerde.
De toelichting op artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
De toelichting op artikel 11 komt te luiden:
Voor alle te nemen beslissingen wordt in principe gebruikgemaakt van een elektronisch besluitvormingssysteem. De algemeen directeur kan bepalen dat bepaalde beslissingen zonder gebruik van het elektronisch besluitvormingssysteem genomen kunnen worden. Het gaat om eenvoudige beslissingen, dat wil zeggen beslissingen zonder rechtsgevolg.
In de toelichting op artikel 12 wordt “mandataris” vervangen door: gemandateerde. In de vierde zin vervalt “blijkens de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 7 augustus 2002 inzake Winsum”.
De toelichting op artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
De toelichting op artikel 15 komt te luiden:
Op basis van het eerste en het tweede lid is de algemeen directeur bevoegd (procedurele) beslissingen te nemen voorafgaand aan de feitelijke besluitvorming. Het gaat daarbij onder meer om het versturen van een ontvangstbevestiging en toepassing van de artikelen 2:3, 4:5, 4:7, 4:8 en 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht. De besluitvorming ten principale vindt ten aanzien van het tweede lid steeds door het bevoegde bestuursorgaan of door de portefeuillehouder plaats.
De toelichting op artikel 17 komt te luiden:
In dit artikel zijn mandaten opgenomen voor besluitvorming over subsidieverstrekking. Het betreft niet alleen besluiten tot verstrekking van subsidie, maar ook besluiten tot weigering, intrekking en terugvordering van subsidie. Bepalend voor de besluitvorming is het bedrag in de aanvraag om subsidie. Afhankelijk van de wijze van subsidieverstrekking is dit inclusief of exclusief btw.
In artikel 17, aanhef en onder b, is de werkwijze vastgelegd dat Gedeputeerde Staten besluiten aan welke subsidieontvangers, voor welk bedrag en voor welke activiteit subsidie wordt verstrekt. Dat doen Gedeputeerde Staten door een verdeelnotitie vast te stellen. Die verdeelnotitie wordt vervolgens vertaald naar individuele subsidiebeschikkingen. In de individuele subsidiebeschikkingen worden vervolgens de verplichtingen omschreven die aan de subsidieontvanger worden opgelegd.
De grens tussen de aanvragen die op basis van mandaat kunnen worden afgedaan en de aanvragen die eerst aan Gedeputeerde Staten moeten worden voorgelegd is vastgesteld op € 125.000, -. Op grond van het Rijksbreed subsidiekader geldt voor subsidies tot en met € 125.000, - een verlicht regime met minder zware administratieve lasten voor de subsidieontvanger dan voor subsidies boven dat bedrag. Dit verlichte regime rechtvaardigt ook een besluitvorming op basis van ambtelijk mandaat, waardoor aanvragers sneller een besluit kunnen ontvangen.
In artikel 17, aanhef en onder c, is een aantal bevoegdheden neergelegd die administratief regelmatig worden toegepast. Het gaat om het intrekken en wijzigen van verleende subsidies (namelijk als de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, niet of anders worden uitgevoerd) en het vaststellen van de subsidie overeenkomstig of lager dan de verlening.
In artikel 17, aanhef en onder e, is de bevoegdheid gemandateerd om bedragen terug te vorderen of te verrekenen. De bevoegdheid om deze bedragen niet terug te vorderen valt niet onder dit mandaat.
In artikel 17, aanhef en onder f, wordt mandaat verleend voor de afwijzing van zogenaamde ongereglementeerde subsidieverzoeken. Het gaat daarbij om subsidieverzoeken ingediend buiten de in de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016 (hierna AsG) voorgeschreven termijn, voor activiteiten waarvoor geen bijzondere subsidieregeling geldt en waarvoor op de provinciale begroting ook geen gelden beschikbaar zijn gesteld. In dit onderdeel is ook de bevoegdheid gemandateerd om aanvragen van subsidie af te wijzen als door de inwilliging daarvan het desbetreffende subsidieplafond zou worden overschreden. Het betreft hier een verplichte weigeringsgrond, zodat in een dergelijk geval geen bestuurlijke afweging behoeft te worden gemaakt. Ten slotte wordt in dit artikel ook de bevoegdheid gemandateerd toestemming te verlenen voor het verrichten van de in artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde rechtshandelingen van de subsidieontvanger. Ook ten aanzien van deze rechtshandelingen is geen bestuurlijke afweging vereist.
Artikel 17, aanhef en onder g, heeft betrekking op de uitvoering van de zogenaamde begrotingssubsidie (artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Awb). Provinciale Staten hebben besloten om subsidie te verlenen, waarbij zij de naam van subsidieontvanger en het te verlenen bedrag hebben vastgesteld. Op grond van artikel 3, eerste lid, van de AsG hebben zij de bevoegdheid om de benodigde besluiten te nemen aan Gedeputeerde Staten gedelegeerd.
Artikel 17, aanhef en onder i, ziet op het toepassen van artikel 10, eerste lid, onder c, van de AsG. In dit artikel is bepaald dat wanneer de provincie subsidie verstrekt voor een activiteit waarvoor ook een andere bestuursorgaan subsidie verstrekt, de provincie bij de voorwaarden van de andere overheid kan aansluiten.
Artikel 17, aanhef en onder j, ziet op subsidiebeschikkingen ter uitvoering van een specifieke uitkering van het rijk, waarvan in het rijk als de subsidieontvanger en het bedrag heeft bepaald.
In de tweede zin van de toelichting op artikel 24 wordt “artikel 158, eerste lid, onder f, van de Provinciewet” vervangen door: artikel 158, eerste lid, onder e, van de Provinciewet.
De laatste zin van de toelichting op artikel 25 vervalt.
In de laatste zin van de toelichting op artikel 26 wordt “Verordening klachtbehandeling Gelderland” vervangen door: Verordening rechtsbescherming Gelderland 2016.
De toelichting op artikel 27 en 28 komt te luiden:
Voor een restcategorie van beslissingen is een voorziening getroffen.
Onderdeel a: bij het nemen van besluiten over verzoeken op grond van de Wet open overheid heeft het mandaat onder meer betrekking op het verstrekken van documenten en de weigering om documenten openbaar te maken. Als het verlengen van de termijn van de beantwoording van statenvragen (onderdeel c) politiek gevoelig ligt, kan op grond van artikel 9 geen gebruik gemaakt worden van het mandaat en nemen Gedeputeerde Staten het besluit. Met name bij de uitvoering van wegenprojecten en het beheer van de provinciale gebouwen komt het voor dat bij een ander bestuursorgaan een vergunning of ontheffing aangevraagd wordt (onderdeel e). In onderdeel h is de bevoegdheid neergelegd om onjuist geadresseerde geschriften door te sturen of terug te sturen als er geen ander bevoegd bestuursorgaan valt te identificeren. In onderdeel i is de bevoegdheid neergelegd om aanvragen die al eens eerder zijn ingediend en afgewezen af te wijzen als de aanvrager geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd (de zogenaamde herhaalde aanvragen).
Dit artikel regelt de mandatering van de bevoegdheid om tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de provincie te besluiten (bijv. het sluiten van een contract voor de inkoop van goederen) en de provincie ter zake te vertegenwoordigen. In dit artikel verlenen Gedeputeerde Staten aan de algemeen directeur mandaat voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (artikel 158, eerste lid, onder d, van de Provinciewet). Daaraan gekoppeld is een besluit van de Commissaris van de Koning om ten aanzien van zijn bevoegdheid contracten te ondertekenen, volmacht te verlenen (artikel 176 van de Provinciewet). In dit artikel is tevens bepaald dat bij afwijking van de ter zake door Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten vastgestelde regels de gemandateerde of ondergemandateerde een door hem te nemen beslissing voorlegt aan de mandaatgever. Hiermee wordt allereerst beoogd dat de gemandateerde of ondergemandateerde verplicht is de door Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten vastgestelde regels in acht te nemen. Wordt afgeweken van de Algemene inkoopvoorwaarden Gelderland of wordt gebruik gemaakt van een afwijkingsmogelijkheid in de Beleidsregels aanbesteding Gelderland dan hoeft het besluit niet voorgelegd te worden aan de mandaatgever, maar is instemming van het ambtelijke team Inkoop noodzakelijk.
Een ondermandaat voor deze rechtshandelingen kan alleen worden verleend aan een ambtenaar met leidinggevende bevoegdheid of aan een programmamanager. Voor voorbereidings- en uitvoeringshandelingen zoals bijvoorbeeld het tekenen van facturen, het paraferen van bestellingen uit het inkoopsysteem e.d. kan echter ook een ondermandaat worden verleend aan ambtenaren die geen leidinggevende bevoegdheid hebben. De financiële omvang van de bevoegdheid tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen blijkt uit de provinciale financiële administratie.
De toelichting op artikel 29a komt te luiden:
Dit artikel bepaalt dat afdelingsmanagers, teammanagers, programmamanagers, project-en programmaleiders over een aantal voorbereidende en uitvoerende bevoegdheden kunnen beschikken. De gebruikmaking van deze bevoegdheden is uiteraard gebonden aan de taken, verantwoordelijkheden en budgetten die in het concrete geval aan de desbetreffende functionaris zijn toevertrouwd. Het tweede lid sluit uit dat programmamanagers, project-/programmaleiders een ondermandaat kunnen verlenen.
In artikel 22 is vastgelegd het mandaat om een beslissing op bezwaar conform het advies van de bezwaarschriftencommissie te nemen. In artikel 10:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat een mandaat tot het beslissen op bezwaar niet wordt verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zicht richt, krachtens mandaat heeft genomen. In aanvulling daarop wordt in dit artikel vastgelegd dat van dit mandaat alleen gebruik kan worden gemaakt als hij hoger is in rang dan degene die het primaire besluit heeft genomen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2022-4908.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.