Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 12 april 2022 nr. UTSP-1106832717-1729, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 voor de Hollandse Waterlinies (Subsidieregeling Hollandse Waterlinies provincie Utrecht)

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

 

Gelet op artikel 1.4, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;

 

Gelet op de door Provinciale Staten vastgestelde Omgevingsvisie en de Interim Omgevingsverordening en het op basis hiervan door Gedeputeerde Staten vastgestelde Uitvoeringsprogramma Hollandse Waterlinies 2021-2024 ‘Van verdedigingslinie naar inspiratiebron’ waarin ambitie en doelen zijn vastgelegd;

 

Overwegende dat cultuur en erfgoed in het algemeen en de Hollandse Waterlinies als werelderfgoed in het bijzonder, een belangrijke bijdrage leveren als aanjager van ruimtelijke kwaliteit.

Besluiten de volgende subsidieregeling vast te stellen

 

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;

  • b.

    Businesscase: nadere uitwerking van de kosten en opbrengsten van een activiteit voor een periode van tenminste 5 jaar. De businesscase maakt duidelijk of een activiteit op termijn een sluitende exploitatiebegroting heeft en wat de belangrijkste risico’s zijn;

  • c.

    Cofinanciering: financiële bijdragen aan de te subsidiëren activiteit door de aanvrager of andere partijen dan de provincie Utrecht;

  • d.

    Duurzaamheidsopgave: te nemen substantiële maatregelen op basis van een verduurzamingsrapport gericht op energiebesparing, duurzame opwekking van energie en circulariteit, waarbij de monumentale waarde van het Waterlinie object gehandhaafd blijft en zonder nadelige gevolgen voor het monument (bouwfysisch) of zijn monumentale waarden;

  • e.

    GS: Gedeputeerde Staten van Utrecht;

  • f.

    Herbestemming: een nieuwe gebruiksfunctie aan een bestaand (historisch) gebouw geven waarbij de identiteit van het gebouw behouden blijft;

  • g.

    Hollandse Waterlinies: het deel van het werelderfgoed Hollandse Waterlinies dat in de provincie Utrecht ligt;

  • h.

    Kernkwaliteiten: nadere uitwerking van de Outstanding Universal Value zoals verwoord in het Unesco nominatiedossier van de Hollandse Waterlinies en vastgelegd in de gebiedsanalyses die zijn vastgesteld door GS op 15 september 2020 en 30 november 2021. De kernkwaliteiten zijn het strategisch landschap, de waterstaatkundige werken en de militaire versterkingen;

  • i.

    Klimaatadaptatie: de inzet van beleid en instrumenten teneinde de provincie Utrecht aan te passen aan klimaatverandering en de effecten daarvan, zoals het verhogen van dijken of het vergroten van waterberging in inundatiegebieden;

  • j.

    Omgevingsvisie: Omgevingsvisie provincie Utrecht;

  • k.

    Omgevingsverordening: de geldende interim omgevingsverordening respectievelijk omgevingsverordening van de provincie Utrecht;

  • l.

    Restauratie: werkzaamheden die het reguliere en planmatige onderhoud te boven gaan en noodzakelijk zijn voor herstel;

  • m.

    Utrechts programma: Uitvoeringsprogramma Hollandse Waterlinies 2021-2024;

  • n.

    Verduurzamingsrapport: rapport van een ter zake deskundige dat een visie geeft op aspecten van verduurzaming van het Waterlinie object, zoals isolatie, energiebesparing, duurzame energieopwekking en circulariteit, zonder nadelige gevolgen voor het monument (bouwfysisch) of zijn monumentale waarden;

  • o.

    Waterlinie object: landschappelijk- of gebouwd element dat uitdrukking geeft aan de kernkwaliteiten van de Hollandse Waterlinies.

Artikel 2 Subsidiecriteria

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten binnen het grondgebied van de provincie Utrecht, die gericht zijn op het realiseren van de ambities, doelen en resultaten zoals beschreven in het Utrechts programma.

  • 2.

    De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, zijn specifiek gericht op één of meerdere van de volgende thema's:

    • a.

      bekende, beleefbare en toegankelijke waterlinie waarbij de activiteiten bijdragen aan:

      • 1e

        het uitdragen van de kernkwaliteiten en het verhaal van de Hollandse Waterlinies door de beleving en bekendheid hiervan te vergroten; of

      • 2e

        het versterken van de toegankelijkheid en het recreatief gebruik van de Hollandse Waterlinies voor wandelaars en fietsers.

    • b.

      ontwikkeling waterlinie als duurzaam en klimaat adaptief landschap waarbij de activiteiten bijdragen aan:

      • 1e

        het vergroten van de klimaat adaptieve waarde in het landschap van de Hollandse Waterlinies;

      • 2e

        een duurzaam landschap van de Hollandse Waterlinies door bevordering van de samenwerking met de landbouw en de stimulering van productie en verkoop van duurzaam (regionaal) voedsel; of

      • 3e

        duurzame energieopwekking in het waterlinielandschap.

    • c.

      restauratie of herbestemming van waterlinie objecten waarbij de activiteiten bijdragen aan:

      • 1e

        werkzaamheden (voorbereiding en uitvoering) voor de restauratie van een object; of

      • 2e

        werkzaamheden (voorbereiding en uitvoering) voor de herbestemming van een object, waarbij de herbestemming wordt gecombineerd met de openstelling van dat object voor het publiek.

  • 3.

    Voorts voldoen de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, aan de volgende criteria:

    • a.

      de gevraagde subsidie heeft een aantoonbare meerwaarde voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • b.

      er zijn geen ruimtelijke belemmeringen vanuit de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening voor de uitvoering van de activiteiten;

    • c.

      de activiteiten doen geen afbreuk aan de kernkwaliteiten van de Hollandse Waterlinies; en

    • d.

      er is sprake van cofinanciering conform het gestelde in artikel 6.

Artikel 3 Vorm

  • 1.

    Subsidie op grond van deze regeling wordt verstrekt in de vorm van een financiële bijdrage.

  • 2.

    Van het eerste lid kan worden afgeweken als uit de informatie bij de aanvraag blijkt dat de financiële bijdrage geen passende subsidievorm is. In dat geval kan subsidie in een andere vorm worden verstrekt, zoals een geldlening of garantiestelling.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1.

    Aanvragen kunnen doorlopend worden ingediend en worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

  • 2.

    De aanvragen dienen elektronisch te worden ingediend middels het daarvoor beschikbaar gestelde digitale aanvraagformulier.

  • 3.

    In aanvulling op het gestelde in de Asv wordt bij een aanvraag van subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c, sub 2e, die groter is dan € 100.000, een businesscase gevoegd. Waaruit blijkt dat het project na tenminste 5 jaar een sluitende exploitatiebegroting heeft en de te verstrekken subsidie daarmee op de langere termijn gaat renderen.

Artikel 5 Weigeringsgronden

In aanvulling op weigeringsgronden van de Asv wordt subsidie geweigerd als:

  • a.

    de activiteit naar het oordeel van GS niet of onvoldoende bijdraagt aan de doelen en ambities zoals geformuleerd in het Utrechts programma;

  • b.

    de grondeigenaar, de forteigenaar of de betrokken gemeente geen medewerking wil verlenen aan de realisatie van de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a en b, bedraagt de maximale hoogte van subsidie op grond van deze regeling € 150.000. Daarbij geldt dat de subsidie maximaal 75% van de subsidiabele kosten bedraagt. De cofinanciering bedraagt daarmee minimaal 25%.

  • 2.

    Voor restauratie van een fort als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c, sub 1e, bedraagt de subsidie maximaal € 400.000, waarbij geldt dat:

    • a.

      de subsidie maximaal 40% bedraagt van de subsidiabele kosten bij een restauratie waaraan geen verduurzamingsopgave is verbonden. De cofinanciering bedraagt daarmee minimaal 60%; en

    • b.

      de subsidie maximaal 60% bedraagt van de subsidiabele kosten bij een restauratie waaraan wel een verduurzamingsopgave is verbonden. De cofinanciering bedraagt daarmee minimaal 40%.

  • 3.

    Voor herbestemming van een fort als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c, sub 2e, bedraagt de subsidie maximaal € 200.000, waarbij geldt dat:

    • a.

      de subsidie maximaal 40% bedraagt van de kosten bij een herbestemming waaraan geen verduurzamingsopgave verbonden is. De cofinanciering bedraagt daarmee minimaal 60%; en

    • b.

      de subsidie maximaal 60% bedraagt van de subsidiabele kosten bij een herbestemming waaraan wel een verduurzamingsopgave verbonden is. De cofinanciering bedraagt daarmee minimaal 40%.

  • 4.

    Voor restauratie in combinatie met herbestemming van een fort als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c, sub 1e en 2e, bedraagt de subsidie maximaal € 600.000, waarbij geldt dat:

    • a.

      de subsidie maximaal 40% bedraagt van de subsidiabele kosten bij een restauratie en herbestemming waaraan geen verduurzamingsopgave verbonden is. De cofinanciering bedraagt daarmee minimaal 60%; en

    • b.

      de subsidie maximaal 60% bedraagt van de subsidiabele kosten bij een restauratie en herbestemming waaraan wel een verduurzamingsopgave verbonden is. De cofinanciering bedraagt daarmee minimaal 40%.

  • 5.

    Als de activiteiten slechts betrekking hebben op voorbereidende werkzaamheden, zoals de opstelling van een haalbaarheidsstudie of een andere activiteit in het kader van onderzoek en ontwikkeling, wordt het cofinancieringspercentage gehalveerd.

  • 6.

    In afwijking van het gestelde in dit artikel kunnen GS, gelet op het belang van de activiteiten voor het realiseren van het Utrechtse programma, een hogere subsidie verstrekken. Indien:

    • a.

      de subsidieaanvrager substantieel en structureel ondersteund wordt door vrijwilligers en de inzet van deze vrijwilligers noodzakelijk is voor de uitvoering van het project; of

    • b.

      de subsidieaanvrager door concrete omstandigheden en om redenen van bijzondere aard, niet aan de benodigde cofinancieringseis kan voldoen.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Subsidiabel zijn de kosten voor zover zij:

  • a.

    direct toerekenbaar zijn aan de subsidiabel gestelde activiteit;

  • b.

    in redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;

  • c.

    niet behoren tot de reguliere activiteiten van de aanvrager.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten zijn niet subsidiabel:

  • a.

    de vaste personeelslasten van de aanvrager;

  • b.

    de kosten die behoren tot de normale exploitatielasten van de aanvrager en die niet direct en uitsluitend noodzakelijk zijn ten behoeve van de aanvraag om subsidie;

  • c.

    de kosten van gebruik van ruimten, apparatuur en deskundigheid waarover de aanvrager permanent beschikt;

  • d.

    de kosten van regulier en planmatig onderhoud.

Artikel 9 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt in 2022 € 1.500.000,-. Voor 2023 bedraagt dit 1.000.000,-.

Het plafond voor 2024 wordt nog vastgesteld.

Artikel 10 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op het gestelde in de Asv dient de subsidieontvanger:

  • 1.

    het verhaal van de Hollandse Waterlinies verder uit te dragen, en de opgedane ervaringen en kennis op verzoek van de provincie Utrecht te delen, binnen de grenzen van het redelijke;

  • 2.

    de provincie Utrecht toe te staan in overleg publicitair gebruik te maken van de met de activiteit behaalde resultaten.

Artikel 11 Europese regelgeving

Voor zover subsidie wordt verstrekt aan een onderneming, gebeurt dit met inachtneming van artikel 53 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

 

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 12 Intrekking

De Uitvoeringsverordening subsidie Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam provincie Utrecht wordt ingetrokken.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 14 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidieregeling Hollandse Waterlinies provincie Utrecht.

Gedeputeerde Staten van Utrecht,

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Toelichting

Algemeen

De Provinciale Omgevingsvisie en Interim Omgevingsverordening scheppen de ruimtelijke kaders voor de ontwikkeling van onze provincie. Daarbinnen valt het uitvoeringsprogramma Hollandse Waterlinies 2021-2024 ‘Van verdedigingslinie naar inspiratiebron’. Het Utrechtse programma beoogt, om in de geest van de omgevingsvisie, de ruimtelijke kwaliteit van de Hollandse Waterlinies te versterken, daarbij inspelend op initiatieven uit de gebieden. Tegelijkertijd probeert het programma provinciale opgaven te verbinden en tot uitvoering te brengen, zoals op het vlak van recreatie en klimaatadaptatie. De voorliggende subsidieregeling legt de basis voor de uitvoering. Dit streven is o.a. uitgewerkt in de criteria van artikel 2 van deze regeling. Dit artikel concretiseert waar activiteiten, die worden voorgedragen voor subsidiëring, aan moeten voldoen opdat ze bijdragen aan de doelen van het uitvoeringsprogramma.

Deze toelichting geeft een nadere duiding van de artikelen en schetst de context waarbinnen de activiteiten gestalte krijgen.

Artikelsgewijs

Artikel 2 Criteria

Lid 1

Het programmaplan Hollandse Waterlinies is in te zien of te downloaden op de website van de provincie met de volgende link:

https://www.provincie-utrecht.nl/media/6081

Lid 2

De activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, moeten gericht zijn op één of meerdere van de volgende, in het Utrechtse programma genoemde, thema's en de integrale gebiedsgerichte aanpak:

a. Bekende, beleefbare en toegankelijke waterlinies

Het programma zet nadrukkelijk in op het vergroten van de bekendheid en beleving van de Hollandse Waterlinies bij de eigen inwoner en bezoeker uit de regio. Het programma gaat verder met het ontwikkelen, stimuleren en borgen van publieksaanbod, waaronder wandel- en fietsroutes, dat de beleving van het verhaal vergroot. Ook de toegankelijkheid en bereikbaarheid van de waterlinies wordt verbeterd door bestaande Toeristische Overstap Punten (TOP’s) en NS-stations beter te benutten.

b. Ontwikkeling waterlinies als duurzaam en klimaatadaptief landschap

Urgente ruimtelijke opgaven die goed in het landschap passen zoals waterberging en klimaatadaptatie helpen de kernkwaliteiten van de Hollandse Waterlinies te beschermen. In nauwe samenwerking met het programma Klimaatadaptatie, gemeenten, waterschappen en andere partners werkt het programma toe naar de waterlinies als klimaatadaptief landschap. De ontwikkeling van kansenkaarten is daarbij een belangrijk instrument.

Ontwikkeling duurzaam gebruik krijgt o.a. gestalte door het zoeken naar samenwerking met de landbouw in het project Utrecht Food Freedom en door het stimuleren van de afzet van regionale producten bij meerdere forten.

Ontwerpend onderzoek wordt een belangrijk instrument in de komende periode. Deze methode helpt bij complexe ruimtelijke vraagstukken en het zoeken naar wat wèl kan in de Hollandse Waterlinies, juist vanwege de noodzaak om maatschappelijke opgaven slim te koppelen en de ruimtelijke kwaliteit te versterken.

c. Restauratie en/of herbestemming van waterlinie objecten

Een aanzienlijk deel van de forten in Utrecht is inmiddels gerestaureerd., maar er liggen nog steeds opgaven in het verschiet. Tot dusver hebben de meeste forten een nieuwe functie gekregen en ze worden geëxploiteerd en onderhouden door eigenaars. Hierbij had het programma een aanjagende functie, vaak ondersteund door provinciale subsidies. Voor de objecten die nog niet zijn herbestemd (mn. de forten), wordt deze werkwijze voortgezet.

Bij zowel restauratie als herbestemming geldt dat het programma tegelijkertijd streeft naar verduurzaming. Deze focus is vertaald in een hogere bijdrage voor projecten die restauratie en/of herbestemming combineren met verduurzaming.

Lid 3

sub a

De provincie wil met middelen die beschikbaar zijn voor de Hollandse Waterlinies zichtbaar het verschil kunnen maken met haar bijdrage. In alle gevallen moet aangetoond kunnen worden wat de gevolgen zijn van het wel of niet ontvangen van een bijdrage; wat gaat er mis indien de provincie geen partij wordt in de activiteiten?

sub c

De UNESCO Werelderfgoedstatus van de Hollandse Waterlinies verplicht Nederland om de gebieden en objecten in de Hollandse Waterlinies (Outstanding Universal Values) te behouden en te beschermen voor de lange termijn. Dit is vertaald in eigen Nederlandse wet- en regelgeving (o.a. Monumentenwet en planologische bescherming gemeente, provincie en Rijk). Ook is bepaald dat de provincie de Outstanding Universal Value uitwerkt in kernkwaliteiten in zogeheten gebiedsanalyses.

 

De drie kernkwaliteiten zijn:

  • 1.

    Strategisch landschap: Hoofdweerstandslijn (of hoofdverdedigingslijn), inundatiekommen en komkeringen, accessen, verboden kringen, houten huizen;

  • 2.

    Watermanagementsysteem: Waterwegen en inundatiekanalen (rivieren, inundatie- en toevoerkanalen), dijken en kaden (rivierdijken en polderkaden), inundatiesluizen (hoofdinlaat, sluizen en verspreidingsluizen), ondersteunende waterwerken (dammen, duikers, gemalen, uitlozingskommen, schotbalkenloodsen, plofsluizen /duikers);

  • 3.

    Militaire werken: Vestingen, forten, werken, batterijen, stellingen, kazematten, groepsschuilplaatsen, andere militaire objecten (loopgraven, tankgrachten, versperringen, gedekte wegen).

De uitwerking van de kernkwaliteiten in gebiedsanalyses is reeds gebeurd voor de deelgebieden Laaggraven, Utrecht noord, Utrecht oost en Vreeswijk-Eiland van Schalkwijk. Deze documenten zijn vastgesteld door GS. De subsidieaanvrager moet aantonen dat het voorgenomen project niet leidt tot aantasting van de beschreven kernkwaliteiten. Dit kan, indien noodzakelijk geacht, met een Heritage impact assessment (HIA) opgesteld door een onafhankelijk bureau. De inzet van een HIA is afhankelijk van de projectactiviteit en inschatting van de risico’s. Bij dit hele proces kan het programmateam assistentie verlenen.

Artikel 3 Vorm

Lid 2

De wijze waarop de ondersteuning en de inzet van middelen plaatsvindt, wordt bepaald op basis van dialoog met de partijen die verzoeken om ondersteuning. Dit overleg vindt plaats voordat de initiatiefnemer een subsidieaanvraag indient en dient om overeenstemming te bereiken over het projectplan en de begroting. Per geval wordt gekeken welke type instrument voor het specifieke probleem het meest efficiënt is. Soms zal, gekoppeld aan de beschikking, een uitvoeringsovereenkomst gesloten worden. Hierin worden de specifieke voorwaarden en wederzijdse resultaatverplichtingen behorend bij de bijdrage opgenomen.

Artikel 4 Aanvraag

Lid 1

Vanuit het oogpunt van flexibiliteit en maatwerk kunnen aanvragen gedurende de gehele looptijd van het Utrechtse programma Hollandse Waterlinies 2021-2024 worden ingediend. Hierdoor kan een bijdrage worden toegekend op het moment dat dit het meest efficiënt is voor het project en het grootste effect wordt bereikt. Voordat een initiatiefnemer een aanvraag indient, vindt overleg plaats tussen initiatiefnemer en programmateam. Dit overleg dient om vooraf af te stemmen over het projectplan en de begroting.

Lid 3

Het opstellen van een businesscase dient om na te gaan of de financiële injectie middels een subsidie in een herbestemmingsproject op langere termijn gaat renderen.

 

Aandachtspunten in businesscase zijn in elk geval:

  • Hoe het project beheerd wordt;

  • Benodigde capaciteiten binnen de organisatie om de voorgestelde voordelen waar te maken;

  • Winstvoorstel - gewenste organisatorisch resultaat, resultaatplanning, organisatorische voordelen, gekwantificeerde winst, kosten en opbrengst, financieel scenario, risico's/kosten van het niet doorzetten en uitvoeringsrisico's;

  • Aannames die ten grondslag liggen aan de geprognotiseerde opbrengsten;

  • Benodigde hulpbronnen - projectteamleiding, projectteambeheer, projectteam hulpbronnen, financiering.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

Lid 6b

Dit lid maakt het voor GS mogelijk om in uitzonderlijke omstandigheden aanvragen goed te keuren van organisaties die niet aan de cofinancieringseis kunnen voldoen. Een dergelijke afwijking van de regel is alleen mogelijk als het project een grote bijdrage levert aan de doelen van het Utrechtse programma. Hierbij is sprake van maatwerk: de specifieke situatie moet nauwkeurig worden toegelicht in het vooroverleg en goed onderbouwd in het projectplan en met eventuele aanvullende stukken. Alleen als er helder zicht is op te bereiken resultaten en de financiële mogelijkheden voor cofinanciering van de aanvrager, kan deze uitzonderingspositie in overweging worden genomen.

Samenvattende tabel over maximale subsidie en cofinancieringseisen

Type activiteit

Maximale subsidie in €

Maximale subsidie in % van totale kosten

Minimale cofinanciering in % van totale kosten

Artikel 2 lid a en b

150.000,-

75

25

Artikel 2 lid c

 

 

 

Restaureren

400.000,-

40

60

Restaureren + duurzaam

400.000,-

60

40

Herbestemmen

200.000,-

40

60

Herbestemmen + duurzaam

200.000,-

60

40

Restaureren en herbestemmen

600.000,-

40

60

Restaureren en herbestemmen + duurzaam

600.000,-

60

40

Artikel 9 Subsidieplafond

Er is gekozen voor een programmabudget zonder specifieke verdeling over de verschillende doelen. Dit om te beschikken over maximale flexibiliteit om in te kunnen spelen op actuele situaties en om per project maatwerk te kunnen toepassen.

Artikel 10 Verplichtingen subsidieontvanger

Lid 1

De provincie ondersteunt initiatieven van derden in de Hollandse Waterlinies via voorliggende subsidieregeling, want aanvragers kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het verder verhogen van de kwaliteit van dit werelderfgoed. In aanvulling daarop vraagt de provincie de initiatiefnemers om de bijzondere kwaliteiten van de Hollandse Waterlinies uit te dragen aan het grotere publiek, waarbij het eigen project het logische vertrekpunt vormt. Hierover is vooraf overleg met het waterlinieteam, waarna de aanpak en het beoogde resultaat in het projectplan worden vastgelegd. Voor de precieze invulling van het vertellen van het verhaal van Hollandse Waterlinies gelden geen absolute eisen. Het is afhankelijk van de aanvrager, zijn/haar eigen ideeën, de aard van het project en de kansen die zich in de directe omgeving voordoen.

 

Aandachtspunten kunnen zijn:

  • De betekenis van de Unesco status voor die specifieke locatie, wat zijn de kernkwaliteiten, hoe maak je die goed zichtbaar?

  • Mogelijkheden voor samenwerking met naburige forten, zodat het waterlinieprofiel op grotere schaal gepresenteerd wordt.

  • Toegankelijkheid van de locatie.

  • In de openstelling aanhaken op monumentendag, lokale festivals, wandelevenementen, happen-trappen arrangementen, etc.

  • Gebruik maken van beschikbaar promotiemateriaal voor de Hollandse Waterlinies.

Naar boven