Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2022, 4526 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2022, 4526 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling Deltaplan Agrarisch Waterbeheer 2022
Gedeputeerde Staten van Drenthe;
gelet op artikel 1.3, lid 5 van de Algemene subsidieverordening Drenthe 2017;
de Subsidieregeling Deltaplan Agrarisch Waterbeheer 2022 vast te stellen.
Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en vervalt van rechtswege op 31 december 2024.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter
In deze Subsidieregeling wordt verstaan onder:
bovenwettelijk investering: een investering die verder gaat dan wat wettelijk vastgesteld/vereist is. Bij een bovenwettelijke investering doet men meer dan de wet (Activiteitenbesluit Milieubeheer) voorschrijft. Activiteiten die men wettelijk verplicht is uit te voeren, komen niet voor subsidie in aanmerking, dit geldt ook voor mitigerende maatregelen. Alleen bovenwettelijke investeringen zijn subsidiabel via deze subsidieregeling;
Lvv: Landbouwvrijstellingsverordening (verordening EU Nr. 702/2014, PBEU, L193/1 van 1 juli 2014); Europese verordening waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
De subsidie heeft tot doel om een bijdrage te leveren aan de volgende (internationale) doelstellingen:
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Ten behoeve van de in artikel 2 genoemde doelen en de in artikel 4 genoemde doelgroepen, kan subsidie worden verstrekt voor de volgende activiteiten:
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de activiteit betrekking heeft op tenminste één van de volgende thema's:
vermindering emissie van nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen en andere milieubelastende stoffen: maatregelen die leiden tot een geringer (grond)stoffengebruik en een gesloten kringloop, met als resultaat een emissievermindering van milieubelastende stoffen naar bodem, lucht en grond- en oppervlaktewater (zoals broeikasgassen, ammoniak, nutriënten en bestrijdingsmiddelen) en minder uitputting van hulpbronnen en grondstoffen (zoals water, fosfaat en bodemvruchtbaarheid);
De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking.
De subsidiabele kosten die een directe koppeling hebben met fysieke investeringen conform artikel 14, lid 3, onder a tot en met e, van de Lvv en die voldoen aan de in artikelen 2 en 3 van deze regeling genoemde doelstellingen en activiteiten voor de volgende investeringen:
De kosten van de koop of huurkoop van machines en uitrusting. Alleen investeringen in machines en apparatuur die voldoen aan bovenwettelijke doelstellingen zijn subsidiabel. Voor investeringen in combinatie met gangbare machines en apparatuur geldt dat alleen de additionele kosten ten opzichte van de basismachines om aan de bovenwettelijke doelstellingen te voldoen subsidiabel zijn.
Artikel 10 Niet-subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
Hierbij wordt uitgegaan van de functieniveaus en werkelijke loonkosten.
In afwijking van lid 3, onder a bedraagt het maximale subsidiepercentage voor de maatregelen uit artikel 9, lid 2, sub y tot en met bb 100%. De vergoeding wordt verstrekt voor een breedte van minimaal 3 m en maximaal 6 m langs watervoerende sloten. Over het in te zaaien mengsel dient afstemming met de provincie en waterschap plaats te vinden en bij voorkeur meerjarig toegepast te worden. De beheerkosten hierbij zijn gemaximeerd op € 1.750,56 per ha/jaar. De beheerkosten worden vergoed voor een periode van maximaal 3 jaar en zullen eenmalig gekapitaliseerd worden gesubsidieerd. Financiering van beheer vindt plaats conform de richtlijn behorende bij het ANLb stelsel en indien van toepassing in lijn met de betreffende vergoedingen in Drenthe (uitbreidingsaanvraag ANLb Drenthe 2020 (categorie water)).
In afwijking van lid 9 kunnen voor bollenteelt bufferstroken worden aangelegd langs percelen zonder (watervoerende) watergang. Tevens kan bij uitzondering subsidie worden verleend voor een bufferstrook die breder is dan 6 m. Hiervoor is afstemming met en goedkeuring van de provincie en het waterschap nodig.
De steun voor acties inzake kennisoverdracht en voorlichting zoals bedoeld in de artikelen 21, leden 5 en 22, lid 5 van de Lvv worden rechtstreeks betaald aan de aanbieder van deze acties.
Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Binnen gesubsidieerde activiteiten, die voor meer dan 50% gesubsidieerd zijn, geldt op grond van de Aanbestedingswet een aanbestedingsplicht voor extern uitgezette opdrachten. Dit houdt in dat subsidieontvangers de aanbestedingswet en richtsnoeren dienen toe te passen voor overeenkomsten, die worden gesloten voor:
Artikel 15 Verlening en vaststelling
In afwijking van de artikelen 3.4, 3.5 en 3.6 van de Asv worden subsidies van minder dan € 125.000,-- die met gebruikmaking van de Lvv zijn verleend, vastgesteld op werkelijk gemaakte kosten, overeenkomstig artikel 3.8 van de Asv.
Artikel 18 Inwerkingtreding en horizonbepaling
Deze Subsidieregeling treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en vervalt van rechtswege op 31 december 2024.
Toelichting Subsidieregeling DAW 2022
De Subsidieregeling DAW 2022 geeft invulling aan de Bestuursovereenkomst inzet Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) provincie Drenthe en waterschappen 15 oktober 2021. De provincie Drenthe heeft samen met de waterschappen Drents Overijsselse Delta, Vechtstromen, Noorderzijlvest en Hunze en Aa's deze regionale Subsidieregeling op gesteld voor projecten van agrarische bedrijven die bijdragen aan de waterkwaliteit en een klimaatbestendig watersysteem (DAW-projecten).
In dit artikel zijn de belangrijkste begrippen gedefinieerd die in deze regeling worden gehanteerd. De definities sluiten daar waar mogelijk aan bij de definities zoals gehanteerd in de van toepassing zijnde EU-regelgeving. Mocht er strijdigheid bestaan tussen de definitie van een begrip in de van toepassing zijnde EU-verordeningen en de begripsbepaling in deze verordening, dan wel begrippen niet in de begripsbepalingen van deze Subsidieregeling gedefinieerd zijn, dan worden de begrippen geacht te zijn gedefinieerd conform de Landbouwvrijstellingsverordening (Lvv) (Lvv – EU nr. 702/2014) en de Algemene subsidieverordening Drenthe 2017.
De Subsidieregeling heeft betrekking op activiteiten in het landelijk gebied, de landbouwsector en de waterhuishouding, die bijdragen aan doelstellingen zoals beschreven in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Het betreft activiteiten die zijn gericht op:
Voorbeelden van activiteiten zijn aanleg- en inrichting van natuurvriendelijk oevers die bijdragen aan de doelen van de KRW en tevens een buffer vormen voor emissies naar oppervlaktewater, aanleg van bufferzones langs watergangen, maatregelen die het waterbergend vermogen van gronden en watersystemen vergroten en waterhuishoudkundige aanpassingen in het watersysteem.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
De Subsidieregeling heeft met name betrekking op projecten of activiteiten die bijdragen aan het bereiken van de in artikel 2 genoemde doelstellingen. De projecten en activiteiten kunnen daarbij tevens bijdragen aan het tegen gaan van dan wel het verminderen van de effecten van klimaatveranderingen.
In een openstellingsbesluit kunnen Gedeputeerde Staten op genoemde onderdelen afwijken van hetgeen is vastgelegd in deze subsidieregeling. Hierbij dient altijd te worden voldaan aan hetgeen in de Lvv met betrekking tot artikel 14, lid 3, onder d, artikel 14, lid 3, onder e, en artikel 14, lid 14 is vastgelegd:
100% conform artikelen 14, lid 3, onder d van de Lvv en 14, lid 14, van de Lvv voor de volgende investeringen:
80% conform artikelen 14, lid 3, onder e en 14, lid 14 van de Lvv voor de volgende investeringen:
De aanvrager verklaart in de aanvraag voor subsidies dat de subsidieontvanger, alsmede het eventuele moederconcern dan wel dochterconcerns van de onderneming geen andere subsidie of andere vormen van staatssteun hebben ontvangen voor dezelfde activiteit in de drie jaren voorafgaand aan de aanvraag voor subsidie. Tevens wordt melding gemaakt van eventuele andere aanvragen die in behandeling zijn op het moment van de aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling.
Aanvang van activiteiten en subsidieaanvraag
Er kan niet met het project of activiteit worden gestart, voordat de steun is verleend, omdat er anders geen sprake is van een stimulerend effect.
Eén van de voorwaarden om de Lvv te mogen toepassen, is dat de subsidie een 'stimulerend effect' moet hebben (artikel 6, lid 1 van de Lvv). Volgens de Lvv wordt steun geacht een stimulerend effect te hebben wanneer de begunstigde ervan, voordat de werkzaamheden aan het project of de activiteit aanvangen, bij de betrokken lidstaat een schriftelijke steunaanvraag heeft ingediend (artikel 6, lid 2 van de Lvv). Dit betekent simpelweg dat het project pas mag starten na de indiening van de subsidieaanvraag. Wanneer de werkzaamheden van het project zijn gestart voordat de subsidieaanvraag is ingediend, zal het project niet voor subsidie in aanmerking komen.
Dit geldt behoudens de categorieën genoemd in artikel 6, lid 5, van de Lvv en in sommige gevallen ook voor de voorbereidingskosten.
Het stimulerend effect is aanwezig als door de subsidie het gedrag van een onderneming verandert. Bijvoorbeeld dat een project wordt gerealiseerd dat niet van de grond zou komen zonder subsidie. De steun wordt geacht een stimulerend effect te hebben wanneer de aanvraag om subsidie is ingediend voordat de activiteit aanvangt. Hiermee wordt niet gezegd dat activiteiten die eerder dan dat zijn aangevangen, niet ook een stimulerend effect kunnen hebben. Dit moet alleen worden onderbouwd.
Met de voorbereidingskosten komen er beter doordachte projectplannen. Daarmee komen deze projecten beter van de grond, en kun je zo het stimulerend effect aantonen.
https://www.rvo.nl/sites/default/files/2015/12/LGVV%20(Landbouwgroepsvrijstellingsverordening).pdf
https://www.stimulus.nl/opzuid/faq/wat-wordt-bedoeld-met-stimulerend-effect-ten-aanzien-van-mijn-subsidieaanvraag
https://europadecentraal.nl/onderwerpen/staatssteun/vrijstellingen/algemene-voorwaarden/
Subsidieaanvragen worden getoetst op hun bijdrage aan de verbetering van de waterkwaliteit en een klimaatbestendig watersysteem. De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, worden getoetst aan de regionale waterbeheerplannen of andere programma's of kaders van de waterschappen in wiens beheergebied de activiteit plaatsvindt en dienen tevens te voldoen aan alle relevante wetgeving.
De investeringen hebben a priori geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- tuinbouw- of bosbouwbedrijf tot doel.
De provincie Drenthe heeft samen met de waterschappen Drents Overijsselse Delta, Vechtstromen, Noorderzijlvest en Hunze en Aa's een regionale Subsidieregeling op gesteld voor projecten van agrarische bedrijven die bijdragen aan de waterkwaliteit en een klimaatbestendig watersysteem (DAW-projecten).
Voor steun aan kleine, middelgrote en micro-ondernemingen die actief zijn in de primaire landbouwproductie biedt de Europese Lvv de basis voor de gezochte vrijstelling (artikel 1, lid 1, onder a, van de Lvv). Tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen ('kmo's') behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijdt. De te subsidiëren activiteiten (BOOT-lijst) vallen onder de artikelen 14, 21 en 22, van de Lvv.
Deze kosten dienen aantoonbaar in een financiële paragraaf te zijn opgenomen. Daarbij dient te worden uitgegaan van marktconforme prijzen (idem voor tweedehands aangeschafte goederen).
Artikel 10 Niet-subsidiabele kosten
De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd worden geacht een bijdrage te leveren aan de doelstelling van deze Subsidieregeling. De investeringen hebben geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- tuinbouw- of bosbouwbedrijf tot gevolg.
Personeelskosten personeel in loondienst (lid 1).
Indien in een project eigen personeel wordt ingezet, kunnen de kosten van dat personeel berekend worden volgens de methode beschreven in dit artikel.
Aan de te vergoeden kosten voor personeel kán in een openstellingsbesluit een maximum gesteld worden. Maar ook als er geen maximum gesteld wordt, geldt als algemeen uitgangspunt de redelijkheid van kosten. Loonkosten zijn dan ook gemaximeerd tot een uurtarief dat redelijk is gelet op de aard van de te verrichten werkzaamheden én het aantal te declareren uren is gemaximeerd op het aantal uren dat redelijkerwijs, gelet op de verrichtte of te verrichten werkzaamheden, aan de werkzaamheden besteed wordt. Hierbij is tevens van toepassing dat personeel, op jaarbasis, nooit meer uren kan declareren dan genoemd aantal van 1.720 uur.
Bij afrekening gaat het om de daadwerkelijk gemaakte kosten.
Subsidiabele kosten voor investeringen (lid 3)
Voor het berekenen van de subsidiabele kosten wordt bij koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties uitgegaan van maximaal de marktwaarde van de activa en voor tweedehands goederen maximaal de marktwaarde van de activa;
Subsidieaanvragen voor activiteiten kunnen gebundeld worden. Uit het oogpunt van beheersing van administratieve Subsidiekosten heeft dat sterk de voorkeur. De regeling biedt de mogelijkheid de penvoering hiervoor uit te besteden aan derden. Dat kan bijvoorbeeld een boermarke zijn, de agrarische natuurvereniging, LTO-Noord, een lokaal samenwerkingsverband of een extern bureau of persoon. De penvoerder vraagt de subsidie aan, ontvangt de subsidiegelden, draagt zorg voor de verdeling van de subsidiegelden aan de betrokken partijen, draagt zorg voor de verplichte rapportage(s) en financiële verantwoording. Evenals de voorbereidingskosten zijn de kosten ten behoeve van penvoerderschap begrensd tot een in de regeling genoemde bovengrens.
De subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Is een ingediende aanvraag onvolledig, dan is het mogelijk de ontbrekende stukken alsnog aan te leveren. De datum waarop de aanvraag volledig is, is de datum van binnenkomst. Andere volledige aanvragen die voor deze datum zijn ingediend gaan dus voor. U kunt alleen aanvragen indienen in de indieningsperiode. Komen er meer aanvragen op een dag binnen op hetzelfde tijdstip, dan volgt een loting. Dit geldt alleen als er onvoldoende budget is.
De aanvragen worden getoetst op de volgende aspecten:
Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Subsidie en aanbestedingsplicht (lid 7)
De provincie Drenthe is een aanbestedende dienst en is daarom gehouden aan Europese en nationale wetgeving op het gebied van inkopen en aanbesteden. De relevante Europese wet- en regelgeving betreft de Europese Richtlijn 2014/24/EU. Nederland heeft deze richtlijn geïmplementeerd in de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 die op 1 juli 2016 in werking is getreden.
Wanneer een aanbestedende dienst dergelijke subsidies toekent, maar de opdracht niet zelf gunt of hem in naam van en voor rekening van andere instanties gunt, moeten zij zorgen dat de aanbestedingsrichtlijnen nageleefd worden. Subsidieontvangers moeten dan dus de bepalingen van de richtlijn toepassen wanneer zij zelf opdrachten plaatsen.
Voor opdrachten voor diensten die voor meer dan 50% rechtstreeks door aanbestedende diensten worden gesubsidieerd, is het belangrijk dat expliciet in de subsidievoorwaarden wordt opgenomen dat een aanbestedingsplicht geldt en de regels van de aanbestedingswet moeten worden nageleefd. Opdrachten die (deels) zijn bekostigd met een indirecte subsidie of subsidie van een internationale organisatie (bijvoorbeeld de EU) vallen buiten de aanbestedingswet.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2022-4526.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.