Subsidieregeling Deltaplan Agrarisch Waterbeheer 2022

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op artikel 1.3, lid 5 van de Algemene subsidieverordening Drenthe 2017;

 

 

BESLUITEN:

 

de Subsidieregeling Deltaplan Agrarisch Waterbeheer 2022 vast te stellen.

 

 

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en vervalt van rechtswege op 31 december 2024.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

 

 

Assen, 12 april 2022

Kenmerk 5.3/2022000555

 

 

Uitgegeven: 19 april 2022

 

 

 

Subsidieregeling Deltaplan Agrarisch Waterbeheer 2022

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

In deze Subsidieregeling wordt verstaan onder:

 

  • a.

    agrarisch bedrijf: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren;

  • b.

    ANLb: Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Het ANLb is een subsidie voor agrarische collectieven. Deze subsidie beoogt een verbetering van de omgeving van dieren en planten. Bijvoorbeeld door geen gras te maaien als er vogels op landbouwgrond broeden of het aanleggen van akkerranden;

  • c.

    Asv: Algemene subsidieverordening Drenthe 2017;

  • d.

    Beleidsregel uniforme kostenbegrippen: Beleidsregel uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen provincie Drenthe;

  • e.

    BOOT-lijst: maatregelentabel opgesteld door het Bestuurlijk Overleg Openteelten en Veehouderij;

  • f.

    bovenwettelijk investering: een investering die verder gaat dan wat wettelijk vastgesteld/vereist is. Bij een bovenwettelijke investering doet men meer dan de wet (Activiteitenbesluit Milieubeheer) voorschrijft. Activiteiten die men wettelijk verplicht is uit te voeren, komen niet voor subsidie in aanmerking, dit geldt ook voor mitigerende maatregelen. Alleen bovenwettelijke investeringen zijn subsidiabel via deze subsidieregeling;

  • g.

    DAW: Deltaplan Agrarisch Waterbeheer;

  • h.

    fysieke investering: alle materiële investeringen die nodig zijn voor het behalen van de doelstellingen in deze regeling;

  • i.

    gewasbeschermingsmiddelen: middelen die het gewas beschermen tegen schadelijke organismen of middelen die onkruiden bestrijden;

  • j.

    innovatie: projecten of activiteiten die gericht zijn op vernieuwing en ontwikkeling van nieuwe technieken, goederen, diensten en processen;

  • k.

    kosten penvoerderschap: kosten voor de administratieve handelingen betreffende de subsidieaanvraag, opstellen van tussen- en eindrapportages alsmede opstellen van financiële verantwoordingen;

  • l.

    KRW: Kaderrichtlijn Water, richtlijn 2000/60/EG;

  • m.

    landbouw: akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw - daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen - teelt van griendhout en elke andere vorm van bodemcultuur hier te lande met uitzondering van bosbouw (definitie Landbouwwet artikel 1, lid 1);

  • n.

    Lvv: Landbouwvrijstellingsverordening (verordening EU Nr. 702/2014, PBEU, L193/1 van 1 juli 2014); Europese verordening waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

  • o.

    niet-productieve investering: investering die niet leidt tot een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van het landbouwbedrijf of een andere onderneming;

  • p.

    Nitraatrichtlijn: richtlijn 91/676/EEG;

  • q.

    nutriënten: hiermee wordt in deze regeling bedoeld nitraat en fosfaat;

  • r.

    voorbereidingskosten: kosten die noodzakelijk zijn voor de voorbereiding van de subsidieaanvragen. Hieronder valt: afstemming met deelnemers en het opstellen projectplan;

  • s.

    Deltaplan Zoetwater: landelijk programma ten behoeve van het vergroten van de waterbeschikbaarheid voor functies. De programma’s worden op regionale schaal opgesteld. Drenthe is deelnemer in de zoetwaterregio Noord-Nederland en in de zoetwaterregio Oost-Nederland (ZON);

  • t.

    zoetwatervoorziening: het fysiek sturen en distribueren van oppervlaktewater over ons land met behulp van een uitgebreid stelsel van rivieren, kanalen, boezems en andere watergangen en aanwezigheid van gemalen, pompen en stuwen.

     

Artikel 2 Doel

 

De subsidie heeft tot doel om een bijdrage te leveren aan de volgende (internationale) doelstellingen:

 

  • a.

    de oppervlaktewater- en grondwaterkwaliteit voldoen aan de doelen van de KRW en de Nitraatrichtlijn;

  • b.

    de zoetwatervoorziening voorziet in een maatschappelijk gewenst duurzaam voorzieningenniveau voor voldoende en schoon zoet (grond)water;

  • c.

    robuuste water- en bodemsystemen die zodanig ingericht zijn dat de risico’s op wateroverlast en watertekort (droogte) tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau beperkt blijven voor alle gebruiksfuncties;

  • d.

    anticiperen op de gevolgen van klimaatverandering door mitigatie en adaptatie;

  • e.

    werken aan een toekomstgerichte landbouw en duurzaam bodemgebruik.

 

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

 

Ten behoeve van de in artikel 2 genoemde doelen en de in artikel 4 genoemde doelgroepen, kan subsidie worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

 

  • a.

    demonstraties en trainingen, workshops en coaching;

  • b.

    fysieke bovenwettelijke investeringen;

  • c.

    niet-productieve investeringen in het landelijk gebied die betrekking hebben op de (her)inrichting en/of transformatie en/of het beheer van het watersysteem voor landbouw-, water-, bodem- en klimaatdoelen en rechtstreeks ten goede komen aan de landbouw.

 

Artikel 4 Doelgroep

 

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

 

  • a.

    landbouwers;

  • b.

    eigenaren van gronden met bestemming landbouw;

  • c.

    loonwerkbedrijven;

  • d.

    landbouwmechanisatiebedrijven;

  • e.

    leveranciers van landbouwproductiemiddelen;

  • f.

    landbouworganisaties;

  • g.

    waterschappen;

  • h.

    waterleidingbedrijven;

  • i.

    samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen, bestaande uit tenminste twee partijen die van belang zijn voor het verwezenlijken van de doelstelling van de projectvraag en tenminste één landbouwer of een organisatie die hen vertegenwoordigt.

     

Artikel 5 Openstelling

 

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend volgens de dan geldende openstellingsbesluiten.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen een of meer openstellingsbesluiten vaststellen.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen per openstellingsbesluit vast:

    • a.

      één of meerdere subsidieplafonds;

    • b.

      per plafond een periode waarbinnen een aanvraag om subsidie moet zijn ontvangen.

  • 4.

    In het openstellingsbesluit kunnen Gedeputeerde Staten nadere regels stellen met betrekking tot:

    • a.

      de doelgroep;

    • b.

      de categorieën van activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen;

    • c.

      de territoriale begrenzing van de openstelling;

    • d.

      criteria voor de kosteneffectiviteit van de activiteit;

    • e.

      een maximumbedrag of percentage dat per deelnemer of per activiteit zal worden vergoed, binnen de kaders van de Lvv;

    • f.

      het minimale aantal deelnemende landbouwers;

    • g.

      de gegevens of bescheiden die bij de aanvraag voor subsidie overlegd moeten worden;

    • h.

      de einddatum waarop het project of de activiteiten afgerond dienen te zijn;

    • i.

      overige verplichtingen die aan een subsidieontvanger kunnen worden opgelegd

 

Artikel 6 Aanvraag

 

  • 1.

    De aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door de provincie beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    De aanvrager stuurt een kopie van de aanvraag aan het waterschap of waterschappen op wiens beheergebied(en) de activiteit betrekking heeft.

  • 3.

    De aanvragen kunnen uiterlijk tot 31 december 2024 ingediend worden.

     

Artikel 7 Weigeringsgronden

 

Een subsidieaanvraag wordt geweigerd indien:

 

  • a.

    de aanvrager een onderneming in moeilijkheden betreft, zoals bedoeld in artikel 2, lid 14 van de Lvv;

  • b.

    er voor dezelfde activiteit en dezelfde subsidiabele kosten reeds subsidie is verleend onder deze regeling;

  • c.

    voor dezelfde activiteiten en subsidiabele kosten op grond van enige regeling reeds subsidie is verleend tot de op grond van de in de Lvv toegestane maximale steunintensiteit;

  • d.

    de activiteit niet grotendeels ten goede komt aan de landbouwsector in de provincie Drenthe;

  • e.

    de activiteit niet grotendeels ten goede komt aan de provinciale doelen;

  • f.

    de activiteiten zijn aangevangen voordat de subsidie is aangevraagd. Vanaf het moment van aanvraag mag op eigen risico worden gestart met de uitvoering van het project.

     

Artikel 8 Toetingscriteria

 

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      de activiteit draagt bij aan de doelen in het waterbeheerplan/-programma en/of eventueel nader omschreven kaders van het waterschap in wiens beheergebied de activiteit plaatsvindt;

    • b.

      de activiteiten voldoen aan de doelstellingen van deze regeling en – indien van toepassing – in een openstellingsbesluit als bedoeld in artikel 5, vierde lid, gestelde aanvullende criteria;

    • c.

      de activiteit dient kosteneffectief te zijn uitgaande van economische doelmatigheid en milieu efficiëntie.

  • 2.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de activiteit betrekking heeft op tenminste één van de volgende thema's:

    • a.

      vermindering emissie van nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen en andere milieubelastende stoffen: maatregelen die leiden tot een geringer (grond)stoffengebruik en een gesloten kringloop, met als resultaat een emissievermindering van milieubelastende stoffen naar bodem, lucht en grond- en oppervlaktewater (zoals broeikasgassen, ammoniak, nutriënten en bestrijdingsmiddelen) en minder uitputting van hulpbronnen en grondstoffen (zoals water, fosfaat en bodemvruchtbaarheid);

    • b.

      KRW en Nitraatrichtlijn: behoud en versterking van ecologische en chemische waterkwaliteit;

    • c.

      terugdringen van emissies bij kwetsbare drinkwaterwinningen;

    • d.

      het vergroten van de grondwatervoorraad en waterbeschikbaarheid voor landbouw, natuur en drinkwaterwinning;

    • e.

      maatregelen in het kader van het Deltaplan Zoetwater;

    • f.

      het terugdringen van de effecten van droogte rondom Natura 2000-gebieden;

    • g.

      het verbeteren van de bodemstructuur en het verhogen van het organisch-stofgehalte in de bodem;

    • h.

      het vergroten van de biodiversiteit (boven- en ondergronds);

    • i.

      het voorkomen of beperken van bodemdaling;

    • j.

      groenblauwe diensten.

       

Artikel 9 Subsidiabele kosten

 

De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking.

  • 1.

    Organisatie kosten:

    • a.

      de voorbereidingskosten voor het project of de activiteit;

    • b.

      de kosten voor de organisatie van het project;

    • c.

      de personeelskosten;

    • d.

      de communicatiekosten voor het betrekken van deelnemers en het delen van de resultaten.

  • 2.

    De subsidiabele kosten die een directe koppeling hebben met fysieke investeringen conform artikel 14, lid 3, onder a tot en met e, van de Lvv en die voldoen aan de in artikelen 2 en 3 van deze regeling genoemde doelstellingen en activiteiten voor de volgende investeringen:

    • a.

      opstellen (gebiedsgericht) bedrijfswaterplan of bedrijfs(afval)waterscan: waterkwantiteit (droog, nat) en/of waterkwaliteit mogelijk in combinatie met milieupuntensysteem, inclusief (gebiedsgerichte) bedrijfsstimuleringsplannen voor klimaatadaptatie en bodembedrijfswaterplannen;

    • b.

      gebruik beslissingsondersteunende systemen beregening;

    • c.

      gebruik beslissingsondersteunende systemen voor het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen;

    • d.

      gebruik beslissingsondersteunende systemen (bijvoorbeeld Gewis) voor het meest optimale spuitmoment;

    • e.

      gebruik van beslissingsondersteunende systemen op basis van bodemonderzoek aangevuld met beschikbare meetresultaten;

    • f.

      meteo en grondwater gestuurd bemesten (managementsysteem);

    • g.

      (gebiedsgericht) zuivering van drainagewater (stikstof/fosfor, in sloot/slootkant/bodem);

    • h.

      aanleg en beheer infiltratiegreppel (afspoeling tegengaan);

    • i.

      afvoer nitraatrijke en/of fosforrijke groenresten direct na oogst en stimulering compostering daarvan (gericht op compostering of milieuverliezen);

    • j.

      gerichte bemesting via druppelsystemen en dergelijke;

    • k.

      hergebruik fosfor en stikstof uit slootbagger (kwaliteitsbaggeren);

    • l.

      herinrichting erf en aanleg opvangvoorziening voor tegengaan erfafspoeling;

    • m.

      koppeling drainage met zuivering (bijvoorbeeld ijzerzand voorziening);

    • n.

      mechanische onkruidbestrijding;

    • o.

      nuttig toepassen op bedrijf van sloot- en bermmaaisel;

    • p.

      organische stofgehalte verhogen door toepassen stikstofarme en/of fosforarme gewasresten niet zijnde mest (onder andere compost, bokashi of andere OS verhogende bronnen); Bokashi kan alleen op eigen gronden worden toegepast en dient afkomstig te zijn van eigen organische reststromen;

    • q.

      spuittechnieken die drift boven de wettelijke norm vergaand reduceren zoals bijvoorbeeld wingsprayer en luchtondersteuning;

    • r.

      teelten uit de grond en/of substraat met recirculatieplicht en nullozing;

    • s.

      toename periode van uitrijverbod onbewerkte mest;

    • t.

      toepassen precisiebemesting (GPS, taakkaarten, rijenbemesting en dergelijke);

    • u.

      toepassen rijenbemesting dierlijke mest bij gewassen die in rijen worden geteeld;

    • v.

      zuiveringssystemen voor afvalwater voor verwijdering van nutriënten en/of gewasbeschermingsmiddelen (bijvoorbeeld voor reiniging spuitapparatuur);

    • w.

      gebruik van sensor gestuurde of andere voorzieningen voor selectieve en/of gerichte spuitapparatuur;

    • x.

      aanbrengen van drempels tussen ruggen in aardappelteelt;

    • y.

      aanleg en beheer droge bufferstroken (breder dan wettelijk voorgeschreven/mest- en spuitvrij) langs water;

    • z.

      aanleg en beheer helofytenfilters in nabijheid watergang;

    • aa.

      aanleg en beheer natuurvriendelijke oevers en/of waterbergingsoever;

    • bb.

      aanleg natte bufferstroken

    • cc.

      aanleg regelbare/peil gestuurde drainage eventueel in combinatie met klimaat adaptieve regelbare drainage;

    • dd.

      beschikbaar stellen van landbouwgrond voor bovenwettelijke waterberging op perceel;

    • ee.

      egaliseren lokale en geïsoleerde laagtes in percelen (natte delen opheffen). Dit dient vooraf getoetst te worden aan de Provinciale Omgevingsverordening in verband met landschappelijke, aardkundige, archeologische en cultuurhistorische waarden;

    • ff.

      gerichte watergeefsystemen bijvoorbeeld druppelirrigatie, ondergrondse druppelirrigatie;

    • gg.

      inrichtingskosten voor het gebruik van (rest)water van derden dat anders via het oppervlaktewatersysteem wordt afgevoerd;

    • hh.

      investeringen in voorzieningen zodat drainagewater niet wegstroomt maar opnieuw benut wordt binnen eigen bedrijf of door omliggende bedrijven;

    • ii.

      Investeringen met betrekking tot infiltratie via onderwaterdrainage of subirrigatie (bijvoorbeeld veenweidegebied);

    • jj.

      investeringen ten behoeve van opslag van hemelwater in een bassin, vijver en/of plas dat op eigen terrein ligt of in samenspraak met de betreffende grondeigenaar;

    • kk.

      Kunstmatige infiltratie of vasthouden van gebiedseigen wateroverschotten ter aanvulling van het grondwater;

    • ll.

      maatregelen met als doel minder waterafvoer ten behoeve van erosiepreventie;

    • mm.

      ondiepe drainage op bijvoorbeeld 0,8 m onder maaiveld;

    • nn.

      peil opzetten;

    • oo.

      plaatsen stuwtjes en andere maatregelen om water langer vast te houden in detailwaterlopen (door het plaatsen van (LOP-)stuwen of het verhogen of verkleinen van bestaande duikers of deze volledig te dempen, sloten dempen sloten verondiepen of afdammen, greppels afsluitbaar maken);

    • pp.

      toepassen niet-kerende bodembewerking;

    • qq.

      opheffen van storende/verdichte bodemlagen, echter beperkt tot kunstmatig verdichte lagen, Het opheffen van keileemlagen en natuurlijke profielen is niet toegestaan. Dit dient vooraf getoetst te worden aan de Provinciale Omgevingsverordening;

    • rr.

      uitplaatsen van beregeningsputten uit bufferzones rondom natuurgebieden;

    • ss.

      vaste rijpaden op perceel;

    • tt.

      beperken of sturen oppervlakkige afstroming;

    • uu.

      aanbrengen verholen goten regenwater;

    • vv.

      verbeteren bodemstructuur;

    • ww.

      water (lokaal) opvangen en opslaan als voorraad voor droge perioden en opvangen van piekafvoeren (bijvoorbeeld bassins);

    • xx.

      besparen drinkwater;

    • yy.

      hergebruik water;

    • zz.

      hergebruik regenwater;

    • aaa.

      hergebruik proceswater;

    • bbb.

      hergebruik RWZI-effluent;

    • ccc.

      grondgebruik aanpassen: functie veranderen in ruimte voor water;

    • ddd.

      grondgebruik permanent aanpassen gericht op vergroten waterbeschikbaarheid: naaldbos omzetten in heide of loofbos;

    • eee.

      gebiedsgericht werken aan het vasthouden van zoetwater en/of het zuinig omgaan met water met alle belanghebbenden;

    • fff.

      robotisering teneinde bodemverdichting te voorkomen zoals geautomatiseerde mechanische onkruidverwijdering;

    • ggg.

      het toepassen van groenbemesters na aardappelteelten in grondwaterbeschermingsgebieden zonder gebruik van chemische middelen.

  • 3.

    De kosten van de koop of huurkoop van machines en uitrusting. Alleen investeringen in machines en apparatuur die voldoen aan bovenwettelijke doelstellingen zijn subsidiabel. Voor investeringen in combinatie met gangbare machines en apparatuur geldt dat alleen de additionele kosten ten opzichte van de basismachines om aan de bovenwettelijke doelstellingen te voldoen subsidiabel zijn.

  • 4.

    De subsidiabele kosten die een directe koppeling hebben met kennisoverdracht en voorlichting conform artikel 21, lid 3 van de Lvv:

    • a.

      conform artikel 21, lid 3, onder a van de Lvv: de kosten voor (organisatie van) acties voor de verwerving van vaardigheden, waaronder workshops, coaching, demonstratieactiviteiten en voorlichtingsacties;

    • b.

      conform artikel 21, lid 3 onder d, punt iii en lid 4 van de Lvv: de algemene kosten voor (de organisatie van) demonstratieprojecten in verband met investeringen.

  • 5.

    De subsidiabele kosten die een directe koppeling hebben met adviesdiensten conform artikel 22, lid 2 van de Lvv en artikel 22, lid 3 van de Lvv.

  • 6.

    Andere maatregelen dan genoemd in deze regeling die voldoen aan de doelstellingen in artikel 2 van deze regeling en die wel vallen onder artikel 14 van de Lvv, kunnen in aanmerking komen voor subsidie.

     

Artikel 10 Niet-subsidiabele kosten

 

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

 

  • a.

    kosten voor cursussen of stages die deel uitmaken van programma's of leergangen van het reguliere onderwijs of voortvloeien uit wettelijke verplichtingen;

  • b.

    kosten gericht op de reguliere bedrijfsvoering van bestaande reguliere samenwerkingsactiviteiten en die niet bijdragen aan de doelstellingen en de geest van deze Subsidieregeling.

 

Artikel 11 Subsidiehoogte

 

  • 1.

    Voor personeel in loondienst wordt uitgegaan van de volgende uurtarieven:

    • a

      voor personeelskosten op het niveau van MBO: maximaal 40 €/uur

    • b

      voor personeelskosten op het niveau van HBO: maximaal 80 €/uur

    • c

      voor personeelskosten op het niveau van WO: maximaal 120 €/uur

Hierbij wordt uitgegaan van de functieniveaus en werkelijke loonkosten.

  • 2.

    Over de in lid 1 genoemde uurtarieven voor personeelskosten voor eigen arbeid wordt geen btw berekend.

  • 3.

    De hoogte van subsidie bedraagt:

    • a.

      voor de subsidiabele kosten genoemd in artikel 9, leden 2, 3 en 6 van deze regeling, conform artikel 14, lid 12, onder d Lvv, ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000,-- per individuele onderneming;

    • b.

      voor de subsidiabele kosten genoemd in artikel 9, lid 4, onder a van deze regeling, conform artikel 21, lid 8 van de Lvv, ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 100.000,--;

    • c.

      voor de subsidiabele kosten genoemd in artikel 9, lid 3, onder b van deze regeling, conform artikel 21, lid 8 van de Lvv, ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 100.000,--;

    • d.

      voor de subsidiabele kosten genoemd in artikel 9, lid 5 van deze regeling, conform artikel 22, lid 8 van de Lvv, ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 1.500,-- per advies.

  • 4.

    Maximaal 15% van de subsidiabele kosten mogen bestaan uit voorbereidingskosten. De voorbereidingskosten mogen voor maximaal één jaar in rekening worden gebracht.

  • 5.

    Indien voor penvoerderschap voor een project een derde partij wordt ingeschakeld, mag voor de kosten hiervoor maximaal 5% van de subsidiabele kosten in rekening worden gebracht.

  • 6.

    Voor de beheerkosten voor bufferstroken, natuurvriendelijke oevers en andere groenblauwe diensten worden de vergoedingen gehanteerd die gelden voor gelijke activiteiten binnen het ANLb.

  • 7.

    De onder artikel 9, lid 1 van deze regeling genoemde subsidiabele kosten, met uitzondering van personeelskosten met vastgestelde uurtarieven, zijn alleen subsidiabel wanneer:

    • a.

      de kosten gebaseerd zijn op marktconforme prijzen en tarieven;

    • b.

      de specificaties van aangeschafte goederen of diensten (en daarmee de kosten) niet hoger zijn dan strikt noodzakelijk voor de subsidiabele activiteit.

  • 8.

    In afwijking van lid 3, onder a bedraagt het maximale subsidiepercentage voor de maatregelen uit artikel 9, lid 2, sub y tot en met bb 100%. De vergoeding wordt verstrekt voor een breedte van minimaal 3 m en maximaal 6 m langs watervoerende sloten. Over het in te zaaien mengsel dient afstemming met de provincie en waterschap plaats te vinden en bij voorkeur meerjarig toegepast te worden. De beheerkosten hierbij zijn gemaximeerd op € 1.750,56 per ha/jaar. De beheerkosten worden vergoed voor een periode van maximaal 3 jaar en zullen eenmalig gekapitaliseerd worden gesubsidieerd. Financiering van beheer vindt plaats conform de richtlijn behorende bij het ANLb stelsel en indien van toepassing in lijn met de betreffende vergoedingen in Drenthe (uitbreidingsaanvraag ANLb Drenthe 2020 (categorie water)).

  • 9.

    In afwijking van lid 9 kunnen voor bollenteelt bufferstroken worden aangelegd langs percelen zonder (watervoerende) watergang. Tevens kan bij uitzondering subsidie worden verleend voor een bufferstrook die breder is dan 6 m. Hiervoor is afstemming met en goedkeuring van de provincie en het waterschap nodig.

     

Artikel 12 Overig

 

De steun voor acties inzake kennisoverdracht en voorlichting zoals bedoeld in de artikelen 21, leden 5 en 22, lid 5 van de Lvv worden rechtstreeks betaald aan de aanbieder van deze acties.

 

Artikel 13 Verdeelsystematiek

 

  • 1.

    Bij een openstelling wordt de subsidie verleend op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door het tijdstip van ontvangst en bij gelijk moment van ontvangst, door middel van loting.

  • 3.

    Voor onvolledige aanvragen geldt de datum waarop ze volledig zijn aangevuld als datum van binnenkomst.

 

Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger

 

  • 1.

    Bij publicatie van de resultaten dient vermeld te worden dat dit mede mogelijk is gemaakt door Provincie Drenthe (conform artikel 2.10, lid 2 van de Asv) en het betrokken waterschap of de betrokken waterschappen.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht de resultaten van de activiteit openbaar te maken en te verspreiden via de geëigende netwerken.

  • 3.

    Uitvoering en administratieve afronding van de activiteiten/projecten dienen tot uiterlijk 31 december 2027 plaats te vinden.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten om uitstel worden verzocht op de in het vorige lid genoemde termijn.

  • 5.

    Bij projecten met een looptijd van langer dan één jaar dient éénmaal per jaar een verslag omtrent de voortgang van de activiteiten ingediend te worden, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

  • 6.

    Conform artikel 2.12 van de Algemene subsidieverordening Drenthe dient de aanvrager bij subsidies vanaf € 25.000,-- éénmaal per jaar een financiële tussenrapportage te verstrekken voor een project dat een looptijd heeft van langer dan één jaar.

  • 7.

    Binnen gesubsidieerde activiteiten, die voor meer dan 50% gesubsidieerd zijn, geldt op grond van de Aanbestedingswet een aanbestedingsplicht voor extern uitgezette opdrachten. Dit houdt in dat subsidieontvangers de aanbestedingswet en richtsnoeren dienen toe te passen voor overeenkomsten, die worden gesloten voor:

    • a.

      werken die voor meer dan 50% worden gesubsidieerd en die bestaan uit civieltechnische werkzaamheden als bedoeld in Bijlage II van richtlijn 2014/24/EU , waarvan de geraamde waarde overeenkomt met of hoger is dan € 5.382.000,-- exclusief omzetbelasting (2022);

    • b.

      diensten die voor meer dan 50% worden gesubsidieerd, verband houden met een overeenkomst voor werken als bedoeld onder a en waarvan de geraamde waarde overeenkomt met of hoger is dan € 215.000,-- exclusief omzetbelasting (2022).

 

Artikel 15 Verlening en vaststelling

 

In afwijking van de artikelen 3.4, 3.5 en 3.6 van de Asv worden subsidies van minder dan € 125.000,-- die met gebruikmaking van de Lvv zijn verleend, vastgesteld op werkelijk gemaakte kosten, overeenkomstig artikel 3.8 van de Asv.

 

Artikel 16 Staatssteun

 

Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover dit is toegestaan binnen de kaders van de Lvv.

 

Artikel 17 Bevoorschotting en betaling

 

  • 1.

    Subsidies die worden verleend op basis van deze regeling worden voor maximaal 80% van het verleende bedrag bevoorschot.

  • 2.

    Bij verlening van de subsidie wordt een voorschot van maximaal 50% beschikbaar gesteld.

 

Artikel 18 Inwerkingtreding en horizonbepaling

 

Deze Subsidieregeling treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en vervalt van rechtswege op 31 december 2024.

 

Artikel 19 Overgangsrecht

 

Deze regeling blijft van toepassing op subsidies die verstrekt zijn op grond van deze regeling en op volledige aanvragen die zijn ingediend voor de datum van het vervallen van deze regeling.

 

Artikel 20 Citeertitel

 

Deze Subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling DAW 2022.

 

 

Toelichting Subsidieregeling DAW 2022

 

De Subsidieregeling DAW 2022 geeft invulling aan de Bestuursovereenkomst inzet Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) provincie Drenthe en waterschappen 15 oktober 2021. De provincie Drenthe heeft samen met de waterschappen Drents Overijsselse Delta, Vechtstromen, Noorderzijlvest en Hunze en Aa's deze regionale Subsidieregeling op gesteld voor projecten van agrarische bedrijven die bijdragen aan de waterkwaliteit en een klimaatbestendig watersysteem (DAW-projecten).

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

In dit artikel zijn de belangrijkste begrippen gedefinieerd die in deze regeling worden gehanteerd. De definities sluiten daar waar mogelijk aan bij de definities zoals gehanteerd in de van toepassing zijnde EU-regelgeving. Mocht er strijdigheid bestaan tussen de definitie van een begrip in de van toepassing zijnde EU-verordeningen en de begripsbepaling in deze verordening, dan wel begrippen niet in de begripsbepalingen van deze Subsidieregeling gedefinieerd zijn, dan worden de begrippen geacht te zijn gedefinieerd conform de Landbouwvrijstellingsverordening (Lvv) (Lvv – EU nr. 702/2014) en de Algemene subsidieverordening Drenthe 2017.

 

Artikel 2 Doel

 

De Subsidieregeling heeft betrekking op activiteiten in het landelijk gebied, de landbouwsector en de waterhuishouding, die bijdragen aan doelstellingen zoals beschreven in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Het betreft activiteiten die zijn gericht op:

 

  • -

    de verbetering van de waterkwaliteit en kwantiteit om daarmee een bijdrage te leveren aan doelstellingen zoals beschreven in de Kaderrichtlijn Water of de Nitraatrichtlijn, of;

  • -

    het herstel natuurlijk toestand watersystemen, of;

  • -

    het duurzaam optimaliseren van de waterhuishouding, of;

  • -

    het voorkomen en/of beperken van watertekorten, wateroverlast, verzilting of bodemdaling waaronder het vergroten van het watervasthoudend vermogen van landbouwgrond, het vergroten van de grondwatervoorraad en daarvoor noodzakelijke ICT- of technische voorzieningen;

  • -

    het voorkomen van verdroging in natuurgebieden en het vergroten van de biodiversiteit.

 

Voorbeelden van activiteiten zijn aanleg- en inrichting van natuurvriendelijk oevers die bijdragen aan de doelen van de KRW en tevens een buffer vormen voor emissies naar oppervlaktewater, aanleg van bufferzones langs watergangen, maatregelen die het waterbergend vermogen van gronden en watersystemen vergroten en waterhuishoudkundige aanpassingen in het watersysteem.

 

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

 

De Subsidieregeling heeft met name betrekking op projecten of activiteiten die bijdragen aan het bereiken van de in artikel 2 genoemde doelstellingen. De projecten en activiteiten kunnen daarbij tevens bijdragen aan het tegen gaan van dan wel het verminderen van de effecten van klimaatveranderingen.

 

Artikel 5 Openstelling

 

In een openstellingsbesluit kunnen Gedeputeerde Staten op genoemde onderdelen afwijken van hetgeen is vastgelegd in deze subsidieregeling. Hierbij dient altijd te worden voldaan aan hetgeen in de Lvv met betrekking tot artikel 14, lid 3, onder d, artikel 14, lid 3, onder e, en artikel 14, lid 14 is vastgelegd:

 

100% conform artikelen 14, lid 3, onder d van de Lvv en 14, lid 14, van de Lvv voor de volgende investeringen:

 

  • i.

    gebruik Beslissingsondersteunende systemen gewasbeschermingsmiddelen;

  • ii.

    gebruik Gewis voor het meest optimale spuitmoment;

  • iii.

    bemesten op basis van gewasonttrekking op basis van waarnemingen (tool);

  • iv.

    gebruik van sensor gestuurde of andere selectieve en/of gerichte spuitapparatuur;

  • v.

    toename periode van uitrijverbod onbewerkte mest;

  • vi.

    meteo en grondwater gestuurd bemesten (managementsysteem);

  • vii.

    toepassen precisiebemesting (GPS, rijenbemesting en dergelijke);

  • viii.

    gerichte bemesting via druppelsystemen en dergelijke;

  • ix.

    geen gebruik mineraal fosfaat;

  • x.

    hergebruik fosfor en stikstof uit slootbagger (kwaliteitsbaggeren);

  • xi.

    toepassen rijenbemesting dierlijke mest bij gewassen die in rijen worden geteeld;

  • xii.

    afvoer nitraatrijke en/of fosforrijke groenresten direct na oogst en stimulering compostering daarvan (hier gericht op milieuverliezen);

  • xiii.

    aanleg en beheer droge bufferstroken (mest- en spuitvrij) langs water;

  • xiv.

    aanleg en beheer natuurvriendelijke oevers en/of waterbergingsoever;

  • xv.

    aanleg natte bufferstroken;

  • xvi.

    aanleg en beheer helofytenfilters in nabijheid watergang;

  • xvii.

    aanleg en beheer infiltratiegreppel (afspoeling tegengaan);

  • xviii.

    (gebiedsgericht) zuivering van drainagewater (stikstof/fosfor, in sloot/slootkant/bodem);

  • xix.

    verbod op het scheuren grasland;

  • xx.

    peil opzetten;

 

80% conform artikelen 14, lid 3, onder e en 14, lid 14 van de Lvv voor de volgende investeringen:

 

  • i.

    toepassen niet kerende bodembewerking;

  • ii.

    afvoer nitraatrijke en/of fosforrijke groenresten direct na oogst en stimulering compostering daarvan (hier gericht op compostering);

  • iii.

    nuttig toepassen op bedrijf van sloot- en bermmaaisel;

  • iv.

    organische stofgehalte verhogen door toepassen stikstofarme en/of fosforarme gewasresten niet zijnde mest;

  • v.

    vaste rijpaden op perceel;

  • vi.

    aanleg regelbare/ peil gestuurde drainage eventueel in combinatie met klimaat adaptieve regelbare drainage;

  • vii.

    plaatsen en beheer stuwtjes en andere maatregelen om water langer vast te houden in waterlopen;

  • viii.

    infiltratie via onderwaterdrainage (bv. veenweidegebied);

  • iv.

    beschikbaar stellen van landbouwgrond voor bovenwettelijke waterberging op perceel;

  • v.

    maatregelen met als doel minder waterafvoer ten behoeve van erosiepreventie

 

Artikel 6 Aanvraag

 

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie bevat:

    • a.

      een plan waarin tenminste is opgenomen:

      • i.

        een beschrijving van de aanleiding van het project;

      • ii.

        een beschrijving van de doelstellingen van het project;

      • iii.

        een beschrijving van de activiteiten die benodigd zijn het project uit te voeren;

      • iv.

        de verwachte resultaten van het project;

      • v.

        de verwachte realisatietermijn van het project.

    • b.

      een financieel overzicht waarin tenminste is opgenomen:

      • i.

        een begroting van de activiteiten zoals beschreven in het projectplan en conform het hiervoor door de provincie beschikbaar gestelde financiële formulier;

      • ii.

        een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

      • iii.

        een opgave van subsidies of vergoedingen die voor dezelfde activiteiten bij andere bestuursorganen, private organisaties of personen zijn aangevraagd, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

      • iv.

        de inschaling naar niveau van de arbeidskosten voor eigen werkzaamheden (zie personeelskosten, met vastgestelde uurtarieven volgens artikel 9, lid 3 van deze Subsidieregeling).

    • c.

      Indien de verwachte realisatietermijn van het project langer is dan twee jaar, bevat de aanvraag om subsidie tevens:

      • i.

        een meerjarenbegroting met een liquiditeitsplanning per jaar;

      • ii.

        een overzicht in de tijd van de te onderscheiden fasen van het project.

  • 2.

    De aanvrager verklaart in de aanvraag voor subsidie dat de onderneming geen onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, lid 14 van de Lvv.

  • 3.

    De aanvrager verklaart in de aanvraag voor subsidies dat de subsidieontvanger, alsmede het eventuele moederconcern dan wel dochterconcerns van de onderneming geen andere subsidie of andere vormen van staatssteun hebben ontvangen voor dezelfde activiteit in de drie jaren voorafgaand aan de aanvraag voor subsidie. Tevens wordt melding gemaakt van eventuele andere aanvragen die in behandeling zijn op het moment van de aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling.

 

Artikel 7 Weigeringsgronden

 

Aanvang van activiteiten en subsidieaanvraag

 

Er kan niet met het project of activiteit worden gestart, voordat de steun is verleend, omdat er anders geen sprake is van een stimulerend effect.

 

Eén van de voorwaarden om de Lvv te mogen toepassen, is dat de subsidie een 'stimulerend effect' moet hebben (artikel 6, lid 1 van de Lvv). Volgens de Lvv wordt steun geacht een stimulerend effect te hebben wanneer de begunstigde ervan, voordat de werkzaamheden aan het project of de activiteit aanvangen, bij de betrokken lidstaat een schriftelijke steunaanvraag heeft ingediend (artikel 6, lid 2 van de Lvv). Dit betekent simpelweg dat het project pas mag starten na de indiening van de subsidieaanvraag. Wanneer de werkzaamheden van het project zijn gestart voordat de subsidieaanvraag is ingediend, zal het project niet voor subsidie in aanmerking komen.

 

Dit geldt behoudens de categorieën genoemd in artikel 6, lid 5, van de Lvv en in sommige gevallen ook voor de voorbereidingskosten.

 

Het stimulerend effect is aanwezig als door de subsidie het gedrag van een onderneming verandert. Bijvoorbeeld dat een project wordt gerealiseerd dat niet van de grond zou komen zonder subsidie. De steun wordt geacht een stimulerend effect te hebben wanneer de aanvraag om subsidie is ingediend voordat de activiteit aanvangt. Hiermee wordt niet gezegd dat activiteiten die eerder dan dat zijn aangevangen, niet ook een stimulerend effect kunnen hebben. Dit moet alleen worden onderbouwd.

 

Met de voorbereidingskosten komen er beter doordachte projectplannen. Daarmee komen deze projecten beter van de grond, en kun je zo het stimulerend effect aantonen.

 

Zie ook:

 

https://www.rvo.nl/sites/default/files/2015/12/LGVV%20(Landbouwgroepsvrijstellingsverordening).pdf

 

https://www.stimulus.nl/opzuid/faq/wat-wordt-bedoeld-met-stimulerend-effect-ten-aanzien-van-mijn-subsidieaanvraag

 

https://europadecentraal.nl/onderwerpen/staatssteun/vrijstellingen/algemene-voorwaarden/

 

Artikel 8 Toetsingscriteria

 

Subsidieaanvragen worden getoetst op hun bijdrage aan de verbetering van de waterkwaliteit en een klimaatbestendig watersysteem. De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, worden getoetst aan de regionale waterbeheerplannen of andere programma's of kaders van de waterschappen in wiens beheergebied de activiteit plaatsvindt en dienen tevens te voldoen aan alle relevante wetgeving.

 

De investeringen hebben a priori geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- tuinbouw- of bosbouwbedrijf tot doel.

 

Artikel 9 Subsidiabele kosten

 

Algemeen

 

De provincie Drenthe heeft samen met de waterschappen Drents Overijsselse Delta, Vechtstromen, Noorderzijlvest en Hunze en Aa's een regionale Subsidieregeling op gesteld voor projecten van agrarische bedrijven die bijdragen aan de waterkwaliteit en een klimaatbestendig watersysteem (DAW-projecten).

 

Voor steun aan kleine, middelgrote en micro-ondernemingen die actief zijn in de primaire landbouwproductie biedt de Europese Lvv de basis voor de gezochte vrijstelling (artikel 1, lid 1, onder a, van de Lvv). Tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen ('kmo's') behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijdt. De te subsidiëren activiteiten (BOOT-lijst) vallen onder de artikelen 14, 21 en 22, van de Lvv.

 

Subsidiabele kosten (lid 2)

 

Deze kosten dienen aantoonbaar in een financiële paragraaf te zijn opgenomen. Daarbij dient te worden uitgegaan van marktconforme prijzen (idem voor tweedehands aangeschafte goederen).

 

Artikel 10 Niet-subsidiabele kosten

 

De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd worden geacht een bijdrage te leveren aan de doelstelling van deze Subsidieregeling. De investeringen hebben geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- tuinbouw- of bosbouwbedrijf tot gevolg.

 

Artikel 11 Subsidiehoogte

 

Personeelskosten personeel in loondienst (lid 1).

 

Indien in een project eigen personeel wordt ingezet, kunnen de kosten van dat personeel berekend worden volgens de methode beschreven in dit artikel.

 

Aan de te vergoeden kosten voor personeel kán in een openstellingsbesluit een maximum gesteld worden. Maar ook als er geen maximum gesteld wordt, geldt als algemeen uitgangspunt de redelijkheid van kosten. Loonkosten zijn dan ook gemaximeerd tot een uurtarief dat redelijk is gelet op de aard van de te verrichten werkzaamheden én het aantal te declareren uren is gemaximeerd op het aantal uren dat redelijkerwijs, gelet op de verrichtte of te verrichten werkzaamheden, aan de werkzaamheden besteed wordt. Hierbij is tevens van toepassing dat personeel, op jaarbasis, nooit meer uren kan declareren dan genoemd aantal van 1.720 uur.

 

Bij afrekening gaat het om de daadwerkelijk gemaakte kosten.

 

Subsidiabele kosten voor investeringen (lid 3)

 

Voor het berekenen van de subsidiabele kosten wordt bij koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties uitgegaan van maximaal de marktwaarde van de activa en voor tweedehands goederen maximaal de marktwaarde van de activa;

 

Penvoerderschap (lid 5)

 

Subsidieaanvragen voor activiteiten kunnen gebundeld worden. Uit het oogpunt van beheersing van administratieve Subsidiekosten heeft dat sterk de voorkeur. De regeling biedt de mogelijkheid de penvoering hiervoor uit te besteden aan derden. Dat kan bijvoorbeeld een boermarke zijn, de agrarische natuurvereniging, LTO-Noord, een lokaal samenwerkingsverband of een extern bureau of persoon. De penvoerder vraagt de subsidie aan, ontvangt de subsidiegelden, draagt zorg voor de verdeling van de subsidiegelden aan de betrokken partijen, draagt zorg voor de verplichte rapportage(s) en financiële verantwoording. Evenals de voorbereidingskosten zijn de kosten ten behoeve van penvoerderschap begrensd tot een in de regeling genoemde bovengrens.

 

Bufferstroken (leden 8 en 9)

 

  • a.

    Het is toegestaan om de randen breder dan 6 m aan te leggen, maar de vergoeding wordt gemaximeerd tot 6 m.

  • b.

    Voor de doelstelling “verbeteren waterkwaliteit” is een breedte van minimaal 3 m en maximaal 6 m goed te onderbouwen (zie ook rapport van het CLM uit 2012).

  • c.

    De beheervergoeding geldt voor maximaal 3 jaar. Uitgangspunt is dat de bufferstrook voor 3 jaar in stand wordt gehouden. In overleg met de provincie en waterschap is het mogelijk om bufferstroken tussentijds te verplaatsen naar een andere locatie.

  • d.

    Financiering van beheer vindt plaats conform de richtlijn behorende bij het ANLb stelsel en indien van toepassing in lijn met de betreffende vergoedingen in Drenthe (Natuurbeheerplan Drenthe versie 2021).

 

Artikel 13 Verdeelsystematiek

 

De subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Is een ingediende aanvraag onvolledig, dan is het mogelijk de ontbrekende stukken alsnog aan te leveren. De datum waarop de aanvraag volledig is, is de datum van binnenkomst. Andere volledige aanvragen die voor deze datum zijn ingediend gaan dus voor. U kunt alleen aanvragen indienen in de indieningsperiode. Komen er meer aanvragen op een dag binnen op hetzelfde tijdstip, dan volgt een loting. Dit geldt alleen als er onvoldoende budget is.

 

De aanvragen worden getoetst op de volgende aspecten:

  • 1.

    de aanvraag moet volledig zijn. Daarvoor moet een aanvraag aan de volgende eisen voldoen

    • a.

      het aanvraagformulier is volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend (schriftelijk of digitaal);

    • b.

      de aanvraagformulieren van de overige deelnemers (indien van toepassing) zijn volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend (schriftelijk of digitaal);

    • c.

      alle verplichte bijlagen, zoals vermeld in het aanvraagformulier zijn bij de aanvraag toegevoegd en volledig ingevuld/uitgewerkt.

  • 2.

    de aanvraag wordt getoetst aan de algemene eisen op basis van de afwijzingsgronden;

  • 3.

    de aanvraag wordt getoetst aan de specifieke eisen van de Subsidieregeling.

 

Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger

 

Subsidie en aanbestedingsplicht (lid 7)

 

De provincie Drenthe is een aanbestedende dienst en is daarom gehouden aan Europese en nationale wetgeving op het gebied van inkopen en aanbesteden. De relevante Europese wet- en regelgeving betreft de Europese Richtlijn 2014/24/EU. Nederland heeft deze richtlijn geïmplementeerd in de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 die op 1 juli 2016 in werking is getreden.

 

Wanneer een aanbestedende dienst dergelijke subsidies toekent, maar de opdracht niet zelf gunt of hem in naam van en voor rekening van andere instanties gunt, moeten zij zorgen dat de aanbestedingsrichtlijnen nageleefd worden. Subsidieontvangers moeten dan dus de bepalingen van de richtlijn toepassen wanneer zij zelf opdrachten plaatsen.

 

Voor opdrachten voor diensten die voor meer dan 50% rechtstreeks door aanbestedende diensten worden gesubsidieerd, is het belangrijk dat expliciet in de subsidievoorwaarden wordt opgenomen dat een aanbestedingsplicht geldt en de regels van de aanbestedingswet moeten worden nageleefd. Opdrachten die (deels) zijn bekostigd met een indirecte subsidie of subsidie van een internationale organisatie (bijvoorbeeld de EU) vallen buiten de aanbestedingswet.

 

 

 

 

 

Naar boven