Drieëntwintigste wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het Rijk in het kader van het Landelijk Programma Natuur, aanvullend op het Natuurpact specifieke uitkeringen ter beschikking heeft gesteld om via provinciale uitvoeringsprogramma’s een versnelling teweeg te brengen in het herstel van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden;

 

Overwegende dat het wenselijk is een nieuwe paragraaf toe te voegen aan de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant teneinde apparaatskosten die worden gemaakt ten behoeve van de uitwerking van het provinciale uitvoeringsprogramma natuur te kunnen subsidiëren;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

De Subsidieregeling natuur Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

In artikel 14.1 vervalt het begrip “apparaatskosten”.

 

B.

 

In artikel 14.10, eerste lid, vervalt onderdeel j, onder verlettering van de onderdelen k en l tot j en k.

 

C.

 

Onder vernummering van § 16, inhoudende de artikelen 16.1 tot en met 16.4, tot § 17, inhoudende de artikelen 17.1 tot en met 17.4, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

 

§ 16 Regievoering GGA landelijk programma natuur

 

Artikel 16.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

agrarische collectieven: de coöperatieve verenigingen ANB West-Brabant, ANB Midden-Brabant en ANB Oost-Brabant;

apparaatskosten: interne loonkosten en kosten derden die specifiek zijn gemaakt voor de regievoering ten behoeve van het provinciaal uitvoeringsprogramma;

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

GGA: gebiedsgerichte aanpak, aan de hand waarvan de provincie samen met partners werkt aan het realiseren van natuurherstel en tegelijkertijd aan het creëren van een duurzaam perspectief voor de Brabantse landbouw in de schil rondom de natuurgebieden;

GGA-team: team waarin medewerkers van de provincie en partners het gebiedsproces organiseren en begeleiden en dat per gebied varieert qua samenstelling en grootte, afhankelijk van de belangen en opgaven in het betreffende gebied;

kosten derden: kosten verschuldigd aan derden die op factuur aantoonbaar zijn en direct voor de subsidiabele activiteiten worden gemaakt;

Natura 2000-gebied: gebied als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming;

provinciaal uitvoeringsprogramma: programma van de provincie Noord-Brabant ter uitvoering van het landelijk programma natuur, waarin staat aangegeven hoe gebiedsgericht invulling wordt gegeven aan het realiseren van de condities, die nodig zijn voor een landelijk gunstige staat van instandhouding op de locaties, waar bij aanvang van het programma sprake is van een te hoge stikstofdepositie voor stikstofgevoelige soorten en habitats, zoals opgenomen in bijlage 11 behorende bij deze regeling;

regievoering ten behoeve van het provinciaal uitvoeringsprogramma: activiteiten als bedoeld in artikel 16.6, onder a;

Spuk versneld natuurherstel: specifieke uitkering van de minister van landbouw, natuur en voedselkwaliteit, gebaseerd op de Regeling specifieke uitkering Programma Natuur.

 

Artikel 16.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

  • a.

    terreinbeherende organisaties;

  • b.

    een samenwerkingsverband van agrarische collectieven;

  • c.

    verenigingen, anders dan die genoemd onder a of b, die binnen de gebiedsgerichte aanpak het belang van hun leden vertegenwoordigen.

Artikel 16.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 16.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op regievoering ten behoeve van het provinciaal uitvoeringsprogramma binnen de GGA.

 

Artikel 16.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    voor het project reeds eerder een subsidie of bijdrage is verleend voor dezelfde activiteiten;

  • b.

    de subsidieaanvrager reeds een subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;

  • c.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 25.000.

Artikel 16.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 16.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project is gericht op regievoering ten behoeve van het provinciaal uitvoeringsprogramma, bestaande uit:

    • 1°.

      actieve deelname aan minimaal drie GGA-teams;

    • 2°.

      deelname aan de verkenning, visievorming en planuitwerking in de GGA-teams;

    • 3°.

      het doen van voorstellen voor gebiedsgerichte maatregelen in het kader van het provinciaal uitvoeringsprogramma;

    • 4°.

      deelname aan de werksessies ter voorbereiding van de aanvraag van de Spuk versneld natuurherstel; en

    • 5°.

      indien de subsidieaanvrager een vereniging is, overleg met en terugkoppeling aan haar leden over de activiteiten, bedoeld onder 1° tot en met 4°;

  • b.

    het GGA-team waaraan wordt deelgenomen is actief in een van de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden als opgenomen in bijlage 17;

  • c.

    het project kan uiterlijk 31 december 2023 worden afgerond.

  • d.

    aan de aanvraag ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende begroting.

Artikel 16.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende apparaatskosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten derden tot een maximum van € 120 per uur, inclusief btw, mits op factuur aantoonbaar;

  • b.

    arbeids- en personeelsuren van de subsidieontvanger, berekend op de wijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant, waarbij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling een uurtarief wordt gehanteerd van:

    • 1°.

      € 60 voor werkzaamheden op MBO-niveau;

    • € 90 voor werkzaamheden op HBO-niveau;

    • 3°.

      € 110 voor werkzaamheden op WO-niveau.

Artikel 16.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 16.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten waarvoor reeds een subsidie of bijdrage is verleend;

  • b.

    kosten voor de uitvoering van wettelijke taken of regelingen;

  • c.

    kosten voor de voorbereiding van concrete maatregelen ter uitvoering van het provinciaal uitvoeringsprogramma; .

  • d.

    kosten gemaakt vóór 1 januari 2021.

Artikel 16.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van 2 mei 2022 tot en met 30 mei 2023.

 

Artikel 16.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 16.9, vast op € 1.400.000.

 

Artikel 16.11 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 200.000.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid tot gevolg heeft dat de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 16.12 Verdelingswijze

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld overeenkomstig de rangschikking over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 16.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger:

  • a.

    rondt het project uiterlijk 31 december 2023 af;

  • b.

    overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, meer dan twaalf maanden bedraagt;

  • c.

    houdt een urenregistratie bij waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen de uren die worden toegerekend aan de activiteiten als bedoeld in artikel 16.4 en de uren die worden toegerekend aan de voorbereiding van concrete maatregelen ter uitvoering van het provinciaal uitvoeringsprogramma en overlegt deze urenregistratie desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 16.14 Verantwoording

  • 1.

    Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

  • 2.

    Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zevende lid, onderdeel a, onder 1º, van de Asv;

    • c.

      een controleverklaring als bedoeld in artikel 22, zevende lid, onderdeel a, onder 2º, van de Asv.

Artikel 16.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt betaald in twee gelijke gedeelten, verdeeld over twee gelijke termijnen, gedurende de looptijd van het project.

Artikel 16.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2024 aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

 

D.

Na bijlage16 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant, wordt bijlage 1 behorende bij deze wijzigingsregeling toegevoegd.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 5 april 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Bijlage 1 behorende bij artikel I, onder D van de Drieëntwintigste wijziging van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

 

Bijlage 17 behorende bij artikel 16.6, onder b van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

 

Stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden met GGA-teams:

 

Biesbosch

Bosschuizerbergen

Brabantse wal

Deurnsche Peel, Mariapeel en Groote Peel

Kampina en Oisterwijkse Vennen

Langstraat

Leenderbos, Groote Heide en De Plateaux

Kempenland-West

Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen

Regte Heide en Riels Laag

Strabrechttsche Heide en Beuven

Ulvenhoutse bos

Vlijmens Ven, Moerputten en Bossche Broek

Weerter- en Budelerbergen en Ringselsven

 

Toelichting behorende bij de Drieëntwintigste wijziging van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

I. Algemeen deel

 

Achtergrond

Het Rijk heeft op 19 april 2021 de ‘Regeling specifieke uitkering Programma Natuur’ vastgesteld (Stcrt. 2021, 21454). Op grond van die regeling zijn aanvullende middelen beschikbaar gesteld aan de provincies teneinde een versnelling en intensivering teweeg te brengen in het herstel van de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, zoals vastgelegd in de Wet stikstofreductie en natuurverbetering. De eerste openstelling betreft de periode 2021-2023. De provincie Noord-Brabant heeft voor de jaren 2020-2023 in dialoog met haar maatschappelijke partners en mede-overheden de ‘Brabantse ontwikkelaanpak stikstof’ vastgesteld (zie https://www.brabant.nl/onderwerpen/aanpak-stikstof/brabantse-ontwikkelaanpak-stikstof). In deze uitvoeringsagenda wordt aangegeven op welke wijze de provincie Noord-Brabant het herstel van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden gaat versnellen en intensiveren. De aanpak zal gestalte krijgen door middel van een samenhangende gebiedsgerichte aanpak.

 

De nieuwe paragraaf 16 voorziet in de subsidiëring van apparaatskosten die partners van de provincie moeten maken teneinde regie te kunnen voeren binnen de gebiedsgerichte processen. Een aantal Brabantse partners die intensief betrokken zijn bij het vormgeven van de gebiedsgerichte aanpak, kan op grond van genoemde specifieke uitkering van het Rijk, aanspraak maken op zogenaamde ‘apparaatskosten’. De regeling is uitsluitend bedoeld voor niet-overheden die tenminste aan drie GGA-gebiedsteams deelnemen.

 

Juridisch kader

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend en wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten. Daarnaast geldt er op grond van de Asv een meldingsplicht: als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit ingevolge artikel 17 van de Asv te melden bij Gedeputeerde Staten.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Staatssteun

De subsidiëring onder paragraaf 16 brengt geen staatssteun met zich mee. De activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend zijn immers slechts ondersteunende activiteiten aan het gebiedsproces dat nodig is voor realisatie van het provinciaal uitvoeringsprogramma. Deze activiteiten bestaan niet uit het aanbieden van een dienst (of goederen) op de markt. Aangezien er geen sprake is van economische activiteiten, is er geen sprake van staatssteun.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I (Wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant)

 

Onder A en B

In de nieuwe paragraaf 16 worden specifieke eisen gesteld aan het subsidiëren van apparaatskosten die de partners van de provincie maken voor het uitwerken van het provinciale uitvoeringsprogramma natuur. Om die reden worden de apparaatskosten uit paragraaf 14 geschrapt.

 

Onder C

 

Artikel 16.2 Doelgroep

De doelgroep is beperkt tot de partijen die actief deelnemen aan minimaal drie gebiedsprocessen. Dat zijn naast de TBO’s (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Brabants Landschap), de verenigingen die in het gebiedsproces het belang van een bepaalde groep vertegenwoordigen (ZLTO, Brabants particulier grondbezit, de Bosgroep en de gezamenlijke agrarische collectieven). Gemeenten en waterschappen vallen buiten de regeling.

 

Artikel 16.4 Subsidiabele activiteiten

Op grond van de Regeling specifieke uitkering Programma Natuur is aan de provincie Noord-Brabant een specifieke uitkering verleend. Deze kan worden ingezet voor het herstel van stikstofgevoelige natuurgebieden en stikstofgevoelige habitats en soorten. De provincies stellen daarvoor een uitvoeringsprogramma op. De met het opstellen van dat uitvoeringsprogramma samenhangende apparaatskosten worden eveneens uit deze specifieke uitkering bekostigd.

 

Artikel 16.5 Weigeringsgronden

Onder b

Organisaties kunnen slechts eenmalig een subsidie ontvangen.

 

Artikel 16.6 Subsidievereisten

Onderdeel a, onder 1°

Van de subsidieontvanger wordt een actieve deelname verwacht aan minimaal drie gebiedsteams. Organisaties die slechts agendalid zijn, komen niet in aanmerking voor subsidie.

 

Onderdeel a, onder 2° en 3°

De in dit onderdeel opgenomen activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie, betreffen slechts de gebiedsgerichte maatregelen. Maatregelen die door individuele initiatiefnemers kunnen worden getroffen zonder dat daar overleg in de GGA-teams voor nodig is, kunnen op grond van paragraaf 14 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant worden ingediend. Eventuele voorbereidingskosten (voor bijvoorbeeld het uitwerken van een plan) of het onderzoekskosten kunnen ook onder die paragraaf worden aangevraagd.

 

Onderdeel a, onder 4°

Om een specifieke uitkering te kunnen aanvragen op grond van de Regeling specifieke uitkering Programma Natuur, is het nodig op hoofdlijnen een pakket maatregelen te formuleren per stikstofgevoelig Natura 2000-gebied. Dit bereidt de provincie in samenspraak met haar partners voor. De specifieke uitkering zal in twee tranches worden toegekend: voor 2021-2023 en voor 2024-2026.

 

Onderdeel a, onder 5°

Gedeputeerde Staten hechten er belang aan dat alle stakeholders in een gebied voldoende betrokken zijn bij de uitwerking van de plannen. Om die reden komt het overleg dat verenigingen met hun achterban moeten voeren, in aanmerking voor subsidie.

 

Onder b

Niet voor alle stikstofgevoelige N2000-gebieden geldt dat het gebiedsproces dusdanig complex is, dat de apparaatskosten voor regievoering voor subsidie in aanmerking moeten komen. In de bijlage is een lijst weergegeven van de gebieden waarvoor de deelnemers aan de GGA-teams subsidie kunnen aanvragen.

 

Artikel 16.8 Niet subsidiabele kosten

Onder c

Kosten die direct samenhangen met specifieke maatregelen, worden niet aangemerkt als apparaatskosten. Deze kosten zijn onder voorwaarden wel subsidiabel onder paragraaf 14 van deze subsidieregeling.

 

Het betreft dan bijvoorbeeld kosten voor planvoorbereiding, uitvoering en begeleiding van uitvoeringsmaatregelen en projecten of kosten voor communicatie en afstemming met betrokkenen in een gebied en de provincie over uitvoeringsmaatregelen en projecten. In Artikel 16.13 is de verplichting opgenomen om inzichtelijk te maken door middel van een urenregistratie welke uren als apparaatskosten zijn toe te rekenen aan de regievoering en welke uren als voorbereidingskosten zijn toe te rekenen aan concrete uitvoeringsmaatregelen.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Naar boven