Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 29 maart 2022, nr. 8245C7E3, tot wijziging van de Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels provincie Utrecht 2020-2023

Gedeputeerde staten van Utrecht;

 

Gelet op artikel 1.4 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels provincie Utrecht 2020-2023 te actualiseren, op orde te stellen en te uniformeren en om wijzigingen in deze regeling door te voeren zodat de regeling aansluit bij de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022.

Besluiten:

Artikel I

De Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels provincie Utrecht 2020-2023 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

In de intitulé wordt ‘Gelet op de artikelen 4, 6, 28, 31 en 33 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht’ vervangen door ‘Gelet op artikel 1.4, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022’.

 

B.

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;

  • b.

    AGVV: de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU), nr. 651/2014 (PB L187, van 26 juni 2014);

  • c.

    Cultuur- en erfgoedprogramma: cultuur- en erfgoedprogramma provincie Utrecht 2020-2023 ‘Voor Jong & Altijd’ (besluit van Provinciale Staten van 3 juni 2020);

  • d.

    Cultuurhistorisch waarde: de waarde van een monument gezien het architectuurhistorisch belang, het cultuurhistorisch belang, het stedenbouwkundig belang (waaronder ook de ensemble- en landschap waarde), de gaafheid, herkenbaarheid en zeldzaamheid, de aantoonbare noodzaak voor behoud van het rijksmonument en het aantoonbaar belang voor de provincie Utrecht;

  • e.

    Duurzaamheidsmaatregelen: maatregelen die gericht zijn op energiebesparing en duurzame opwekking van energie, waarbij de monumentale waarde van het rijksmonument gehandhaafd blijft;

  • f.

    Verduurzamingsrapport: rapport dat een visie bevat op alle aspecten van verduurzaming van het gebouwde rijksmonument, zoals isolatie, energiebesparing en duurzame energieopwekking, zonder nadelige gevolgen voor het monument (bouwfysisch) of zijn monumentale waarden. Het rapport bevat standaard de quick wins en bevat verder minimaal:

    • het huidige energieverbruik;

    • de energiebesparende maatregelen inclusief de verwachte investering en energiereductie over een periode van 15 jaren;

    • hergebruik van materialen.

  • g.

    Erfgoedcategorieën: de categorie-indeling van de rijksmonumenten is gebaseerd op de huidige indeling naar CBS-categorieën uit het Monumentenregister van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;

  • h.

    Rijksmonument: rijksbeschermd monument, niet zijnde een rijksmonument waarvoor in het kader van een provinciaal gebiedsprogramma restauratiebudget beschikbaar is, of niet zijnde een rijksmonument dat in het monumentenregister [van het rijk] staat ingeschreven als woonhuis en voor bewoning wordt gebruikt;

  • i.

    Restauratie: werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en noodzakelijk zijn voor herstel;

  • j.

    Sim: Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 september 2012, nr. WJZ/387165 (10152), houdende regels voor de verstrekking van subsidie voor de instandhouding van rijksmonumenten (Subsidieregeling instandhouding monumenten);

  • k.

    Subsidiabele kosten: subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die als zodanig zijn aangemerkt in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten 2013, in de bijlage als bedoeld in artikel 4 van de subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim), van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet: Kosten van aanpassingen die het monument schaden;

  • l.

    Urgente restauratieopgave: uit het onafhankelijke inspectierapport blijkt dat het rijksmonument of de te restaureren onderdelen van het rijksmonument in een matige of slechte staat verkeren. Daarbij moet er een noodzaak zijn dat er snel gestart wordt met de restauratie (binnen 6 maanden);

  • m.

    Een onafhankelijk inspectierapport: een rapport met betrekking tot het rijksmonument dat is opgesteld door een daar toe gespecialiseerde organisatie en niet ouder is dan 3 jaar, dat de technische of fysieke staat én de urgente restauratieopgave van dat monument beschrijft;

  • n.

    Rijksmonument met een sociaal-maatschappelijke functie: rijksmonument dat een openbare sociaal-maatschappelijke functie heeft of door herbestemming krijgt, zoals bibliotheek, museum, muziek- of theaterpodium, filmtheater, cultuurhuis of als zodanig opengesteld en te bezoeken monument.

C.

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘als bedoeld in de artikelen 31 en 33 van de Asv’ vervangen door ‘die voortvloeien uit het Cultuur- en erfgoedprogramma en’.

     

  • 2.

    In het derde lid, onderdeel a, wordt ‘maatschappelijke functie’ vervangen door ‘sociaal-maatschappelijke functie’.

D.

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘15 november 2021’ vervangen door ‘15 november 2022’.

 

E.

In artikel 5, eerste lid, wordt ‘artikel 10’ vervangen door ‘artikel 4.6’.

 

F.

In artikel 7, eerste lid, wordt ‘bedraagt in 2022 € 4.470.000’ vervangen door ‘bedraagt in 2022 € 4.200.000’.

 

G.

Artikel 8, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5.

    De subsidie bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele restauratiekosten indien het een combinatie van een restauratie of herbestemming ten behoeve van een sociaal-maatschappelijke functie én werkzaamheden ter verbetering van de duurzaamheid betreft.

H.

In artikel 9 wordt ‘artikel 8 lid 1 tot en met 5’ vervangen door ‘artikel 8, eerste tot en met vijfde lid’.

 

I.

Toelichting

  • 1.

    ‘Artikel 1, onder m: niet zijnde de aannemer die de restauratiewerkzaamheden gaat uitvoeren, maar een organisatie vergelijkbaar met de Stichting Monumentenwacht Utrecht’ wordt vervangen door ‘Artikel 1, onder m: niet zijnde de aannemer die de restauratiewerkzaamheden gaat uitvoeren en/of het bureau dat de aanvraag namens de eigenaar opstelt / indient’.

     

  • 2.

    ‘Artikel 1, onder n: Van een sociaal-maatschappelijke functie is pas sprake als er door de functie van het monument een substantieel hoger aantal bezoekers gebruik maakt van het monument dan door de eis genoemd in art.2 lid 2 sub s wordt bereikt. Daarnaast dient het monument gebruikt te kunnen worden door een breed en gevarieerd publiek’ wordt vervangen door ‘Artikel 1, onder n: Van een sociaal-maatschappelijke functie is pas sprake als er door de functie van het monument een substantieel hoger aantal bezoekers gebruik maakt van het monument dan door de eis genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdeel e, wordt bereikt. Daarnaast dient het monument gebruikt te kunnen worden door een breed en gevarieerd publiek’.

     

  • 3.

    ‘Artikel 2, vierde lid benoemt aanvullende criteria waaraan wordt getoetst als: – er meer aanvragen zijn ingekomen dan vanwege het subsidieplafond zijn toe te kennen; en – selectie van een aantal aanvragen niet mogelijk is omdat zij allemaal aan de criteria van het eerste en tweede lid voldoen. In die situatie geldt aanvullend dat eerst de aanvragen die een rijksmonument met een maatschappelijke functie betreffen, daarna de mate van verduurzaming, daarna de aansluiting bij de provinciale gebiedsaanpak en tot slot de mate van spreiding over categorieën en regio’s. De mate van het toepassen van verduurzamingsmaatregelen moet aangetoond worden aan de hand van een uitgebreide beschrijving (min. 2 A4) van de maatregelen. Indien aanvragen aansluiten bij een provinciale gebiedsaanpak en hiervoor al restauratiebudget voor beschikbaar is, kan er geen aanspraak worden gemaakt op een restauratiesubsidie uit de Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels 2020-2023’ wordt vervangen door ‘Artikel 2, vierde lid benoemt aanvullende criteria waaraan wordt getoetst als: – er meer aanvragen zijn ingekomen dan vanwege het subsidieplafond zijn toe te kennen; en – selectie van een aantal aanvragen niet mogelijk is omdat zij allemaal aan de criteria van het eerste en tweede lid voldoen. In die situatie geldt aanvullend dat eerst de aanvragen die een rijksmonument met een sociaal-maatschappelijke functie betreffen, daarna de mate van verduurzaming, daarna de aansluiting bij de provinciale gebiedsaanpak en tot slot de mate van spreiding over categorieën en regio’s. De mate van het toepassen van verduurzamingsmaatregelen moet aangetoond worden aan de hand van een uitgebreide beschrijving (min. 2 A4) van de maatregelen. Indien aanvragen aansluiten bij een provinciale gebiedsaanpak en hiervoor al restauratiebudget voor beschikbaar is, kan er geen aanspraak worden gemaakt op een restauratiesubsidie uit de Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels 2020-2023’.

     

  • 4.

    ‘Artikel 5, eerste lid onder k: indien de omgevingsvergunning nog niet is afgegeven door het bevoegd gezag, kan de subsidiebeschikking onder opschortende voorwaarden verstrekt worden’ wordt vervangend door ‘Artikel 5, eerste lid onder j: indien de omgevingsvergunning nog niet is afgegeven door het bevoegd gezag, kan de subsidiebeschikking onder opschortende voorwaarden verstrekt worden’.

     

  • 5.

    ‘Artikel 10 eerste lid onder a: conform de Subsidieregeling instandhouding monumenten 2013 (Sim 2013) artikel 21 moeten de werkzaamheden uitgevoerd worden volgens in de beroepsgroep geldende normen. Dit zijn in elk geval de normen die zijn vastgesteld door het College van Deskundigen Restauratiekwaliteit van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg. Het kan ook gaan om nog niet door het College van Deskundigen maar wel al door de beroepsgroep zelf vastgestelde normen’ wordt vervangen door ‘Artikel 11 eerste lid onder a: conform de Subsidieregeling instandhouding monumenten 2013 (Sim 2013) artikel 21 moeten de werkzaamheden uitgevoerd worden volgens in de beroepsgroep geldende normen. Dit zijn in elk geval de normen die zijn vastgesteld door het College van Deskundigen Restauratiekwaliteit van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg. Het kan ook gaan om nog niet door het College van Deskundigen maar wel al door de beroepsgroep zelf vastgestelde normen’.

     

  • 6.

    ‘Artikel 10 tweede lid: op grond van artikel 4:38 van de Awb en artikel 26 van de Asv kan aan de subsidieontvanger verplichtingen opgelegd worden die dienen tot verwezenlijking van het doel waarvoor de subsidie wordt verstrekt. De verplichting die in dit tweede lid is vastgelegd, is zo’n verplichting. Daarbij is aangesloten bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten van het Rijk (de Sim). In deze regeling (artikel 19) is voor rijkssubsidies een vergelijkbare verplichting opgenomen, inhoudende: ‘De minister kan de subsidieontvanger verplichten na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, is gebracht’’ wordt vervangen door ‘Artikel 11 tweede lid: op grond van artikel 4:38 van de Awb kan aan de subsidieontvanger verplichtingen opgelegd worden die dienen tot verwezenlijking van het doel waarvoor de subsidie wordt verstrekt. De verplichting die in dit tweede lid is vastgelegd, is zo’n verplichting. Daarbij is aangesloten bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten van het Rijk (de Sim). In deze regeling (artikel 19) is voor rijkssubsidies een vergelijkbare verplichting opgenomen, inhoudende: ‘De minister kan de subsidieontvanger verplichten na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, is gebracht’’.

Artikel II

De Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels provincie Utrecht 2020-2023, zoals deze luidde op de dag voor inwerkingtreding van dit besluit blijven van kracht voor subsidies die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn aangevraagd.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2022.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 29 maart 2022.

Gedeputeerde Staten van Utrecht,

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Naar boven