Derde wijziging nadere regels MKB Innovatiestimulering Topsectoren Flevoland

Gedeputeerde Staten van Flevoland;

 

Overwegende dat;

 

zij bij besluit van 19 maart 2019, nummer 2385562 de Nadere regels MKB Innovatiestimulering Topsectoren Flevoland hebben vastgesteld die met ingang van 1 april 2019 in werking zijn getreden;

 

de topsectoren eind 2020 hun missiegedreven topsectoren beleid hebben aangepast en wat door het Rijk in de regeling is verwerkt;

 

hierdoor een aantal definities die in de Nadere regels gebruikt worden, gewijzigd moet worden;

 

daarnaast eind 2021 de uitvoering van de Nadere regels ambtelijk is geëvalueerd;

 

hieruit is gebleken dat het wenselijk is de Nadere regels op onderdelen te verduidelijken en/of aan

te passen;

 

het bovenstaande aanleiding vormt tot het vaststellen van de ‘Derde wijziging van de Nadere regels MKB Innovatiestimulering Topsectoren Flevoland’;

 

gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012;

 

 

BESLUITEN:

 

 

de volgende ‘derde wijziging van de Nadere regels MKB Innovatiestimulering Topsectoren Flevoland’ in vast te stellen.

Artikel 1. Wijziging nadere regels.

  • A.

    Artikel 1.1 sub h komt als volgt te luiden:

    Haalbaarheidsproject: onderzoek naar en de analyse van het potentieel van nieuwe of het aanmerkelijk vernieuwen van producten, procedés of diensten, inclusief trial and error onderzoek, met als doel de besluitvorming te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en zwakke punten van een project, de kansen en risico's in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn.

  • B.

    Artikel 1.1 sub 0 komt als volgt te luiden:

    KIA: Kennis- en Innovatieagenda, waarbij voor deze regeling de volgende KIA’s van toepassing zijn:

    • 1.

      KIA Energie en Duurzaamheid

    • 2.

      KIA Gezondheid en Zorg

    • 3.

      KIA Landbouw, Water en Voedsel

    • 4.

      KIA Veiligheid

    • 5.

      KIA Sleuteltechnologieën

    • 6.

      KIA Maatschappelijk Verdienvermogen

  • Voor meer informatie, zie bijlage 1.

  • C.

    Artikel 1.1 sub z komt vervallen.

  • D.

    Artikel 1.2 komt als volgt te luiden:

    Subsidie op grond van deze nadere regels kan worden verstrekt aan MKB-ondernemingen die op het moment van aanvragen en gedurende de gehele looptijd van het project een vestiging hebben in de provincie Flevoland en daar ondernemingsactiviteiten uitvoert.

  • E.

    Artikel 1.3 , tweede lid sub b komt als volgt luiden

    Één of meer KIA’s en de daar bijbehorende missies of sleuteltechnologieën of bepaalde delen daarvan;

  • F.

    Bij Artikel 1.5 punt 6 komt het woord ‘indien’ te vervallen.

  • G.

    Aan Artikel 1.5 worden onderstaande leden toegevoegd:

    • 7.

      niet wordt voldaan aan de voorwaarden van de De-minimisverordening;

    • 8.

      het project niet voldoet aan het bepaalde in deze regeling;

    • 9.

      het project niet in overeenstemming is met het doel van deze regeling;

    • 10.

      de onderneming de subsidie wil aanwenden voor een project waarvoor reeds door een bestuursorgaan of de Europese Commissie subsidie is verstrekt of dat deel uitmaakt van een dergelijk project.

  • H.

    In Artikel 1.6. eerste lid sub b wordt zowel bij punt 1 als bij punt 2 het woord ‘topsectoren’ vervangen door ‘KIA’s’.

  • I.

    Artikel 1.6, eerste lid sub c komt als volgt te luiden:

    het project past binnen een of meerdere thema’s uit de missies en sleuteltechnologieën als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid sub b.

  • J.

    Artikel 1.6 tweede lid komt als volgt te luiden:

    Een aanvraag moet worden ingediend via de website van provincie Flevoland. De aanvrager maakt voor het indienen van de aanvraag gebruik van het format projectplan voor MIT- haalbaarheidsprojecten of MIT R&D samenwerkingsprojecten, dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld en te vinden is op de website van de provincie Flevoland. De aanvrager verschaft alle informatie, die in dit formulier wordt gevraagd.

  • K.

    Artikel 2.1 komt als volgt te luiden:

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden verstrekt voor projecten gericht op het uitvoeren van een MIT-haalbaarheidsproject passend bij ten minste één KIA’s en de daar bijbehorende missies of sleuteltechnologieën of bepaalde delen daarvan, als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid sub b., al dan niet in combinatie met een andere KIA.

  • L.

    De in Artikel 2.3 bij b genoemde tabel komt als volgt te luiden:

     

    Scoretabel 1

    Criterium

    Punten

    Score

    i. De subsidiabele activiteit is innovatief, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat

    • a.

      de innovatie uniek is voor Nederland.

    Matig (1), voldoende (6), goed (10)

    • b.

      de innovatie zich onderscheidt ten opzichte van internationale ontwikkelingen of alternatieven.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • c.

      de innovatie een technologisch of organisatorisch risico met zich meebrengt om het project als innovatie te rechtvaardigen.

    Matig (1), voldoende (6), goed (10)

    ii. De subsidiabele activiteit heeft economisch perspectief, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

    • d.

      de innovatie marktperspectief heeft.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • e.

      het beoogde verdienmodel haalbaar is.

    Matig (1), voldoende (6), goed (10)

    • f.

      het intellectueel eigendom beschermd kan worden.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • g.

      De aanvrager kan aantonen dat hij een marktbenadering kan uitvoeren

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    iii. De subsidiabele activiteit is technisch-financieel uitvoerbaar, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

    • h.

      de subsidiabele activiteit binnen de in artikel 2.7 gestelde termijn gerealiseerd kan worden.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • i.

      de uitvoerders vakbekwaam zijn om de subsidiabele activiteit uit te voeren.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • j.

      de risico's voor de uitvoering en bijbehorende beheersmaatregelen zijn uitgewerkt.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • k.

      de subsidiabele activiteit binnen het budget kan worden uitgevoerd.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • l.

      de aanvrager in aanvulling op de subsidie de beschikking heeft over de financiële middelen voor de subsidiabele activiteit.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

 

  • M.

    Artikel 2.3 sub c komt als volgt te luiden: de subsidiabele activiteit moet een score van ten minste 35 punten behalen;

  • N.

    Artikel 2.3 sub d komt als volgt te luiden: voor elk criterium, genoemd onder sub b onder i, ii, of iii moet een score van minimaal 15 punten worden behaald;

  • O.

    Artikel 3.1 Komt als volgt te luiden:

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden verstrekt voor projecten gericht op het uitvoeren van een MIT-R&D-samenwerkingsproject passend bij ten minste één KIA’s en de daar bijbehorende missies of sleuteltechnologieën of bepaalde delen daarvan, als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid sub b., al dan niet in combinatie met een andere KIA.

  • P.

    Artikel 3.2 , eerste lid sub l komt als volgt te luiden:

    het project scoort tenminste 60 punten op de verdeelcriteria als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid.

  • Q.

    Artikel 3.4 derde lid, sub e 4de opsomming komt als volgt te luiden:

    aan de subsidiabele activiteit niet ten minste een score van 60 punten wordt toegekend.

  • R.

    De in Artikel 3.5, tweede lid genoemde tabel komt als volgt te luiden:

     

    Scoretabel 2

    Criterium

    Punten

    Score

    i. De mate waarin technologische vernieuwing of wezenlijke nieuwe toepassingen van een bestaand product, productieproces of dienst wordt verwacht, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat

    • a.

      de innovatie uniek is voor Nederland.

    Matig (1), voldoende (5), goed (10)

    • b.

      de innovatie zich onderscheidt ten opzichte van internationale ontwikkelingen of alternatieven.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • c.

      de innovatie een technologisch of organisatorisch risico met zich meebrengt om het project als innovatie te rechtvaardigen.

    Matig (1), voldoende (5), goed (10)

    ii. de mate waarin economische waarde wordt gecreëerd voor de deelnemers van het samenwerkingsverband, de topclusters / topsectoren en/of de Flevolandse economie, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

    • d.

      de innovatie marktperspectief heeft.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • e.

      het beoogde verdienmodel haalbaar is.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • f.

      het intellectueel eigendom beschermd kan worden.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • g.

      de aanvrager kan aantonen dat hij een marktbenadering kan uitvoeren.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • h.

      wat de effecten zijn voor de belanghebbenden, als bedoeld onder artikel 3.2 sub i.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    iii. de mate van kwaliteit van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onder a, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat sprake is van:

    • i.

      kennis en ervaring van de samenwerkingspartners en de mate waarin de samenwerkingspartners elkaar aanvullen

    Matig (1), voldoende (5), goed (10)

    • j.

      de resources en capaciteiten van de samenwerkingspartners

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • k.

      de kwaliteit van de projectorganisatie.

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • l.

      of en hoe er afspraken zijn gemaakt over de verdeling van de resultaten van het project over de samenwerkingspartners en; of en hoe er afspraken zijn gemaakt over het intellectueel eigendom die uit het project voortkomt

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    iv. de mate waarin het project in de markt tot maatschappelijk impact gaat leiden, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

    • m.

      wat de omschrijving van de impact is: wat is de uitkomst/impact van het project? Zitten er ook (negatieve) neveneffecten bij? Hoe belangrijk is deze maatschappelijk impact en waarom?

    Matig (1), voldoende (5), goed (10)

    • n.

      wat de omschrijving van wie de maatschappelijke impact gaat merken is:

      Wie voelen de impact van dit project (zowel positief als eventuele (negatieve) neveneffecten)?

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • o.

      wat de meetbare omschrijving van de impact is: wat levert het van maatschappelijke impact op? Per wanneer is dit inzichtelijk (direct, na een poos)? Hoe lang werk dit door (tijdelijk, lange tijd, blijvend)?

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

    • p.

      wat de omschrijving is van de noodzakelijke contributie en risico: wat deze impact sowieso al gerealiseerd als dit project er niet was geweest? Wat is de essentiële bijdrage van dit project? Wat is het risico voor de maatschappij als dit project deze bijdrage niet levert?

    Matig (1), voldoende (3), goed (5)

     

  • S.

    Artikel 3.5 derde lid komt als volgt te luiden:

    Subsidieaanvragen die voor enig criterium, genoemd in het tweede lid, sub I, II, III en IV minder dan 15 punten scoren en die op basis van de criteria genoemd in het eerste lid in totaal minder dan 60 punten scoren worden niet in de prioriteitsvolgorde meegenomen en worden afgewezen.

  • T.

    Toevoeging

    Aan de nadere regels wordt de volgende bijlage toegevoegd:

    Bijlage 1:

     

    Bijlage 1: Toelichting missies en sleuteltechnologieën

     

    Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies

     

    Bijlage 3.4.1. behorende bij artikel 3.4.2 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies

     

    1. Energie en Duurzaamheid

    Projecten dienen bij te dragen aan het pad naar een klimaatneutraal energie- en grondstoffensysteem in 2050 of aan een circulaire economie in hetzelfde jaar. Ze dragen daarmee automatisch bij aan de tussendoelen voor 2030 zoals nationaal en Europees zijn vastgesteld. Combinaties zijn logischerwijze mogelijk, daar waar deze missies elkaar overlappen. Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:

    • 1.

      Verlaging van het gebruik van fossiele energie c.q. van de uitstoot van CO2 of andere broeikasgassen.

    • 2.

      Verhoging van de productie of benutting van duurzame energie en de integratie in het energiesysteem.

    • 3.

      Verlaging van het gebruik van primaire grondstoffen (rekening houdend met de ecologische voetafdruk).

    • 4.

      Vergroting van het hoogwaardig gebruik van circulaire materialen, onder meer door gebruik van gerecycleerde grondstoffen of duurzaam geproduceerde en verkregen bio-based componenten.

    • 5.

      Beperking van de uitstoot van schadelijke stoffen naar het milieu dan wel vervanging van deze schadelijke stoffen door stoffen die veel minder schadelijk of onschadelijk worden geacht.

    • 6.

      Vergroten van de efficiency van het mobiliteitssysteem, verkeersveiligheid, ladingveiligheid, cybersecurity, veilig datagebruik en databeheer en het beperken en mitigeren van geluidhinder, fijnstof en andere emissies, trillingen als gevolg van transportbewegingen of -systemen.

  • De energie-, klimaat- en grondstoffen- gerelateerde aspecten van mobiliteit zijn onderdeel van de punten 1 t/m 5. Punt 6 verwijst naar de deel-KIA 'Toekomstbestendige Mobiliteitssystemen', voor het brede thema mobiliteit, waaronder alle milieu- en hinderaspecten naast CO2 voor landgebonden transport, innovaties in luchtvaart en maritiem transport, alsmede veiligheids- en bereikbaarheidsaspecten van alle verkeersmodaliteiten zijn opgenomen.

    Dit programma past binnen de KIA Energie en Duurzaamheid. Hierover is meer informatie te vinden op: https://www.topsectoren.nl/publicaties/publicaties/2019-publicaties/oktober/161019/kia-energietransitie-en-duurzaamheid

     

    2. Gezondheid en Zorg

    Projecten binnen dit programma dienen bij te dragen aan de missies van de KIA Gezondheid en Zorg. De centrale missie daarin is dat in 2040 alle Nederlanders tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid leven, en dat de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaaleconomische groepen met 30% zijn afgenomen. Op basis van de volgende missies uit de KIA Gezondheid en Zorg worden voor de MIT-regeling een aantal onderwerpen uitgewerkt. Deze missies zijn gericht op i. leefstijl & leefomgeving, ii. verplaatsing van de zorg naar de leefomgeving, iii. verhoging van de participatiegraad van mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking en iv. verhoging van de kwaliteit van leven van mensen met dementie. Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:

    • 1.

      Preventie van ziektes of aandoeningen.

    • 2.

      Gezondheidswinst voor patiënten die lijden aan één of meer ziektes of aandoeningen.

    • 3.

      Verbetering van de opsporing of behandeling van ziektes of aandoeningen of van het herstel daarna.

    • 4.

      Verlaging van de kosten van de zorg, bij zorgverzekering of verzekerde.

    • 5.

      Innovaties, bijvoorbeeld hulpmiddelen, die het organiseren van zorg in de eigen leefomgeving in plaats van in zorginstellingen vergemakkelijken.

    • 6.

      Verhoging van deelname aan de samenleving van mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking, naar wens en vermogen.

    • 7.

      Verbetering van de kwaliteit van leven van mensen met dementie.

  • Veel innovaties breken niet door op de markt, zeker ook binnen de KIA Gezondheid en Zorg. Voordat wordt overgegaan op de uitvoering van een R&D-samenwerkingsproject onder de KIA Zorg en Gezondheid worden ondernemers aangeraden het instituut 'Health Innovation NL' (HI-NL) te betrekken. HI-NL weet in een vroeg stadium aan te geven of de kans reëel is dat een project succesvol kan worden. Meer informatie over dit instituut is te vinden op https://www.healthinnovation.nl/

    Dit programma past binnen de KIA Gezondheid en Zorg. Hierover is meer informatie te vinden op: https://www.health-holland.com/sites/default/files/downloads/missiedocument-gezondheid-en-zorg.pdf

    Tevens is een samenvatting van het missiethema, de beleidscontext en de landelijke aanpak te vinden in deze uitgebreide flyer: https://www.health-holland.com/sites/default/files/downloads/Toekomstbeelden%202030.pdf

     

    3. Landbouw, Water en Voedsel

    Projecten dienen bij te dragen aan de missies van de KIA Landbouw, Water en Voedsel. Dit programma is onderverdeeld in zes deelprogramma’s.

     

    3.a. Kringlooplandbouw

    Doel is dat in 2030 in de land- en tuinbouw het gebruik van grondstoffen en hulpstoffen substantieel is verminderd en alle eind- en restproducten zo hoog mogelijk worden verwaard. De emissies naar grond- en oppervlaktewater zijn dan tot nul gereduceerd. Ecologische omstandigheden en processen vormen het vertrekpunt voor voedselproductie waardoor biodiversiteit zich herstelt en de landbouw veerkrachtiger wordt. Opgemerkt wordt dat het programma 3.a. kan worden gezien als een specifiek onderdeel van de bredere circulariteitsagenda onder programma 1. Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:

    • 1.

      Vermindering van gebruik niet-organische meststoffen en de emissie van nutriënten naar bodem, water en lucht. Via terugwinning en hergebruik van nutriënten en water, betere benutting in de keten of bronmaatregelen.

    • 2.

      Het bevorderen van een gezonde, weerbare bodem en dito teeltsystemen door uit te gaan van ecologische processen en de beperking van emissies. Voorbeelden van manieren om dit te bereiken zijn: weerbare plantaardige productiesystemen, precisieteelt en nieuwe vormen van gewasbescherming in de plantaardige productie, of de vergroting van de weerbaarheid van plantaardig materiaal in de keten, het ontwikkelen en verspreiding van kennis over organismen in quarantaine en de vroege signalering van, en de bescherming van plantten tegen, schadelijke organismen.

    • 3.

      Optimaal hergebruik van zij- en reststromen voor voedsel, diervoeding of non-food toepassingen, inclusief cascadering.

    • 4.

      Duurzame productie van eiwitrijke grondstoffen en biomassa.

  • Over deze missies is meer informatie te vinden op: https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/kringlooplandbouw.

     

    3.b. Klimaatneutrale landbouw en voedselproductie

    Doel is een netto klimaatneutraal systeem van landbouw en natuur in 2050. Dit onderdeel is de sectorspecifieke invulling van het klimaatakkoord uit bovengenoemd programma 1. Specifiek voor de landbouw en voedselproductie en vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:

    • 1.

      Het verminderen van de uitstoot van methaan en lachgas in de veehouderij, van het dier of uit de stal en bij de mestopslag, inclusief het opwaarderen van mest.

    • 2.

      Het realiseren van een energieneutraal landelijk gebied, door vermindering van naoogst energiegebruik in transport en opslag, de beperking van energie- en kwaliteitsverlies in de keten, kleinschalige eerste naoogst verwerkingstechnologie op veld of erf, en energiebesparing in de verwerking.

    • 3.

      Productie en gebruik van (aquatische) biomassa. Vaste biomassa als bouwmateriaal inzetten of inzet van biobased koolstof als grondstof.

  • 3.c. Klimaatbestendig landelijk en stedelijk gebied

    Doel is dat in 2050, Nederland in zowel het landelijk als stedelijk gebied klimaatbestendig en waterrobuust ingericht is. Het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst, dient dan ook gericht te zijn op:

    • 1.

      Klimaatbestendig landelijk gebied. Het klimaatbestendig en waterrobuust maken van het landelijk gebied, via (ondersteuning van) gebiedsgerichte maatregelen. Hierbij geldt regionale zelfvoorzienendheid in de watervoorziening als uitdaging.

    • 2.

      Klimaatadaptieve land- en (glas)tuinbouwproductiesystemen. Het klimaatbestendig en duurzaam gebruik maken van water, waarbij productie, verwerking, organisatie en consumptie in samenhang worden betrokken.

    • 3.

      Waterrobuust en klimaatbestendig stedelijk gebied. Gericht op een systeemaanpak met efficiënter gebruik van water en grondstoffen, vasthouden en hergebruik van water en het maximaal benutten van het natuurlijk systeem in en rond de stad (natuurlijke klimaatbuffers, natuurontwikkeling).

    • 4.

      Verbeteren waterkwaliteit. Innovaties om de ecologische en chemische toestand van het (integrale) watersysteem (waterkwaliteit, Kaderrichtlijn Water) beter te kunnen meten. Daarnaast ‘zuivering van de toekomst’: veelal decentrale zuiveringstechnologieën om emissies van nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, (dier)geneesmiddelen en opkomende stoffen naar het watersysteem te beperken, nutriënten terug te winnen en benutten, en het oplossend vermogen van het water- en bodemsysteem te stimuleren.

  • Over deze missies is meer informatie te vinden op: https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/klimaatbestendige-inrichting.

     

    3.d. Gewaardeerd, gezond en veilig voedsel

    Het doel is in 2030 gezond, veilig en duurzaam voedsel te produceren. Het voedselproductiesysteem is dan robuust en groene producten leveren een waardevolle bijdrage aan hun omgeving. Consumenten waarderen de sector en zijn bereid eerlijke prijzen te betalen. Het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst, dient daarvoor de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:

    • 1.

      Het vergroten van de waardering voor voedsel en van het bewustzijn ten aanzien van de verschillende maatschappelijke waarden die met de productie samenhangen, en het verkleinen van de afstand tussen primaire producenten en andere ondernemers in het voedselsysteem met burgers.

    • 2.

      Faciliteren dat de Nederlandse bevolking in gezondheid opgroeit en ouder wordt, door bij te dragen aan het produceren en consumeren van een gezonder en duurzamer voedselaanbod en het creëren van een gezonde, groene woon-, werk- en leefomgeving.

    • 3.

      Veilige productie via preventie en het wegnemen van risico's. Snelle(re) detectie van pathogenen en contaminanten en ervoor zorgen dat het systeem zelf verstorende invloeden van buiten kan opvangen. Het doorontwikkelen van nieuwe stalsystemen, verdere emissiebeperkende toedieningsmethoden voor gewasbeschermingsmiddelen, en het stimuleren en realiseren van best practices.

    • 4.

      Een substantieel duurzamere en veilige voedselketen in 2030. Betere detectie en beheersing van chemische en microbiële gevaren in de voedselketen en een transparante samenstelling van producten in verband met allergenen. Ketengerichte aanpak, gericht op reductie in zowel energie- als waterverbruik, en het vergroten van grondstofflexibiliteit waarbij de voedselveiligheid en kwaliteit gewaarborgd blijft. Voedselverlies tegengaan door energie- en waterreductie in voedselverwerking, het verbeteren van grondstofefficiëntie en -flexibiliteit, ketenaspecten, verpakkingen, sensor- en detectietechnologie, circulaire voedselsystemen en het gebruik van nieuwe grondstoffen. Verduurzaming en voedselveiligheid dienen steeds samen op te gaan.

  • Over deze missies is meer informatie te vinden op: https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/gewaardeerd-gezond-en-veilig.

     

    3.e. Duurzame en veilige Noordzee en andere wateren

    In 2030 zijn in Nederland de ecologische draagkracht, waterveiligheid, waterkwaliteit en zoetwatervoorziening van mariene wateren in balans met de vraag naar hernieuwbare energie, voedsel, visserij en andere economische activiteiten. In 2050 geldt dit ook voor de rivieren, meren en intergetijdengebieden (estuaria en wadden). Het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst, dient daarvoor de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:

    • 1.

      Naar een Duurzame Noordzee. Duurzaam en veilig menselijk medegebruik binnen een veerkrachtig Noordzee ecosysteem en meer inzicht in de grenzen van de veerkracht van de Noordzee

    • 2.

      Een natuur-inclusieve landbouw, visserij en waterbeheer in Caribisch Nederland. In 2030 moet visserij, landbouw, toerisme en waterbeheer in balans zijn met de unieke Caribische natuur, en dragen ze structureler bij aan de lokale voedselvoorziening en economie.

    • 3.

      Voor duurzame rivieren, meren en intergetijdengebieden moet in 2050 een evenwichtige balans zijn bereikt tussen enerzijds ecologische draagkracht en waterbeheer (waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en scheepvaart) en anderzijds de opgaven voor hernieuwbare energie, voedsel, visserij en andere economische activiteiten.

    • 4.

      De bronnen van de overige zeeën en oceanen duurzaam gebruiken. Innovaties die helpen economie en ecologie in balans te brengen.

    • 5.

      Ecologische én socio-economisch duurzame ontwikkeling van de kust- en zeevisserij sector op de Noordzee.

  • Over deze missies is meer informatie te vinden op: https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/duurzame-en-veilige-wateren.

     

    3.f. L nv duurzame visserij en aquacultuur

    Aansluitend op missie 3e is er binnen de MIT-regeling tevens een LNV programma Duurzame visserij en aquacultuur, waarin ondernemers in de visserij en aquacultuur ondersteuning krijgen bij de verdere verduurzaming met behoud van een gezonde bedrijfsvoering. Bij verduurzaming gaat het om gezonde visbestanden en het verlagen van de impact op het ecosysteem door verspilling, ongewenste bijvangst en bodemberoering zoveel mogelijk terug te dringen. Duurzame visserij vereist dat natuur en economie met elkaar in balans komen en blijven. De scope is de primaire visserij, inclusief de mossel- en oestervisserij/-kweek. Ook alternatieve vistechnieken en aquacultuur in windparken vallen binnen de scope. Projecten moeten bijdragen aan:

    • 1.

      Methoden of vistuigen om selectiever te vissen.

    • 2.

      Vismethoden of -tuigen die minder bodemberoering tot gevolg hebben dan de huidige boomkorvisserij.

    • 3.

      Minder impact op klimaat of milieu door visserijactiviteiten.

    • 4.

      Alternatieve duurzame vangst- of kweekmethoden van primaire visserij, inclusief de mossel- en oestervisserij-kweek.

  • 3.g. Nederland is en blijft de best beschermde en leefbare delta

    Nederland is ook in de volgende eeuw de best beschermde en leefbare delta ter wereld. De stijging van de zeespiegel en de sterke schommelingen in de afvoer van rivieren vragen om een nieuwe aanpak. Het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst, dient daarvoor de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:

    • 1.

      Het verduurzamen van en kostenbeheersing bij uitvoeringsprojecten waterbeheer. Het doel is dat het grondverzet in 2030 energieneutraal is, de kosten per m3 tussen 2020 en 2030 aanzienlijk gedaald zijn en dat er in 2030 een gezonde slibeconomie is.

    • 2.

      Het aanpassen aan versnelde zeespiegelstijging en toenemende weersextremen. In 2030 moet er duidelijkheid zijn over maatregelen die hiervoor op langere termijn genomen kunnen worden.

    • 3.

      Nederland Digitaal Waterland. Voorop (blijven) lopen bij digitalisering ten bate van het waterbeheer, en het daarmee exporteren van Nederlandse kennis en kunde van de watersector.

    • 4.

      In 2030 is Energie uit water integraal onderdeel van het energie- en klimaatbeleid in Nederland. Oppervlaktewateren als bron van duurzame energie (alsook van warmte), als opslagmedium en voor infrastructuur voor duurzame energie. Het waterbeheer is energetisch efficiënt ingeregeld en levert met haar waterpeilbeheer een bijdrage aan klimaatmitigatie door het tegengaan van de uitstoot van broeikasgassen.

  • Over deze missies is meer informatie te vinden op: https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/best-beschermde-delta/

    Het gehele programma 3 past binnen de KIA Landbouw, Water en Voedsel. Hierover is meer informatie te vinden op: https://kia-landbouwwatervoedsel.nl.

     

    4. Veiligheid

    Projecten dienen bij te dragen aan het programma Veiligheid. De missies zijn in nauwe samenwerking met de ministeries van Justitie en Veiligheid en Defensie opgesteld. De overkoepelende ambitie is (potentiële) tegenstanders steeds een stap vóór blijven: 'always ahead of the threat’ met slimme oplossingen in dienst van een veilige maatschappij. Het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst, dient daarvoor de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:

     

    Deelprogramma’s

    • 1.

      Integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit

      • -

        Interventies en organisatie

      • -

        Real time digitale observatie en ondersteuning

      • -

        Bruikbare data en handelingsperspectief

    • 2.

      Maritieme hightech voor een veilige zee

      • -

        Smart kill-chains – Radar en geïntegreerde sensorsuites

      • -

        Smart operations

      • -

        Smart manning & automation

      • -

        Zero emission and survivable warships

      • -

        Smart design and maintenance

      • -

        Smart concepts

    • 3.

      Veiligheid in en vanuit de ruimte

      • -

        Robuuste plaatsbepaling- en tijdsynchronisatiesystemen

      • -

        Nationale situational awareness, surveillance & tracking capaciteit

      • -

        Grondgebonden situational awareness capaciteit

      • -

        Laser voor veilige communicatie en vergrote transmissiecapaciteit

      • -

        (Gedeeltelijk) eigen satellietcapaciteit met tijdige en veilige toegang

    • 4.

      Cyberveiligheid

      • -

        Bestrijden cybercrime

      • -

        Bevorderen ontwikkeling cybercompetentie

      • -

        Defensieve cybertechnologie

      • -

        Offensieve cybertechnologie

      • -

        Ketenweerbaarheid en governance

    • 5.

      Genetwerkt optreden op land en vanuit de lucht

      • -

        Innovatie in ontwerp en aansturing van netwerken

      • -

        Informatie als wapen

      • -

        Aansturing van genetwerkte logistieke operaties

      • -

        Counter DRAM (Drone, Rocket, Artillery & Mortar)

      • -

        Smart service logistics

    • 6.

      Samen sneller innoveren voor een adaptieve krijgsmacht

      • -

        Toepassing van robots/autonome systemen/drones (RAS/RPAS)

      • -

        3D-printen voor onderdelen, lokale bouw en materiaalontwikkeling

      • -

        Energiesystemen & circulariteit

    • 7.

      Data en intelligence

      • -

        Privacy-bestendige informatiedeling

      • -

        Beslissingsondersteuning

    • 8.

      De veiligheids-professional

      • -

        Qualified-self, Digitaal wapenen middels nieuwe (leer)methodes

      • -

        Quantified-self, Meetbare prestatie en vitaliteit van veiligheidsprofessionals

      • -

        Digitaal uitgerust – Waarneming en communicatie

      • -

        Reframing veiligheid

  • Dit programma past binnen de KIA Veiligheid. Hierover is meer informatie te vinden op: https://www.hollandhightech.nl/sites/www.hollandhightech.nl/files/Documenten/KIAs/KIA%20Veiligheid%20-%2020191016%20definitief.pdf

     

    5. Sleuteltechnologieën

    Ook voor de aanpak van sleuteltechnologieën is een KIA geformuleerd. Sleuteltechnologieën worden gekenmerkt door een generiek karakter met een breed toepassingsgebied of bereik in innovaties en/of sectoren. Bij de projecten die voor de missies (in de programma’s 1 tot en met 4) worden ingediend zal dus veelal gebruik worden gemaakt van een of meer van die sleuteltechnologieën, waarbij sprake kan zijn van doorontwikkeling voor de specifieke toepassing. Projecten die specifiek voor het programma Sleuteltechnologieën worden ingediend, moeten bijdragen aan de generieke ontwikkeling van (een of meer) sleuteltechnologieën, door:

    • 1.

      Een ondersteunende bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van kennis over sleuteltechnologieën, bijvoorbeeld ten behoeve van het onderzoek daarnaar.

    • 2.

      Een ondersteunende bijdrage te leveren aan verbrede of versnelde toepassing van een of meer sleuteltechnologieën, bijvoorbeeld door de integratie er van in producten, processen of diensten te vergemakkelijken.

  • Hierbij wordt benadrukt dat onder optie 1 het doen van puur onderzoek naar sleuteltechnologieën en onder optie 2 het puur toepassen ervan in een willekeurige sector anders dan binnen de missies geen basis is voor toekenning van een subsidie. Gezocht wordt naar innovaties die de randvoorwaarden voor de kennisontwikkeling en toepassing van sleuteltechnologieën verbeteren, en die als product verkoopbaar zijn.

    De volgende groepen van sleuteltechnologieën zijn vanuit het perspectief van de potentiële bijdrage van technologie aan maatschappelijke uitdagingen in Nederland aangewezen:

    • -

      Chemical Technologies

    • -

      Digital Technologies

    • -

      Engineering and Fabrication Technologies

    • -

      Photonics and Light Technologies

    • -

      Advanced Materials

    • -

      Quantum Technologies

    • -

      Life science technologies

    • -

      Nanotechnologies

  • Meer informatie over bovenstaande groepen van sleuteltechnologieën en een verdere onderverdeling daarvan is te vinden op:

  • https://www.hollandhightech.nl/sites/www.hollandhightech.nl/files/Documenten/KIAs/KIA%20ST/20191024%20KIA-ST%20Bijlage%20B%20-%20MJP's%20overzicht.pdf

    Dit programma past binnen de KIA sleuteltechnologieën. Hierover is meer informatie te vinden op: https://www.hollandhightech.nl/kia-sleuteltechnologieen.

     

    5.a. Digital Technologies: Artificiële Intelligentie (AI)

    Aansluitend op de sleuteltechnologie Digital Technologies is binnen de MIT-regeling tevens het thema Artificiële Intelligentie (AI) opgenomen, om MKB-ondernemers te ondersteunen bij de ontwikkeling en toepassing van AI.

    Voor AI wordt de definitie gehanteerd van de Europese Commissie: “AI verwijst naar systemen die intelligent gedrag vertonen door hun omgeving te analyseren en – met een zekere mate van zelfstandigheid – actie te ondernemen om specifieke doelen te bereiken”.

    In aanmerking komen projecten die bijdragen aan de generieke ontwikkeling van AI, door:

    • a.

      De inzet van Machine Learning (machinaal leren), waaronder Supervised Learning (gesuperviseerd leren), Unsupervised Learning (ongesuperviseerd leren) en Reinforcement Learning (bekrachtigingsleren).

    • b.

      Een aantoonbaar nieuwe oplossing voor één of meerdere toepassingsgebieden van de Nederlandse AI Coalitie (NL AIC): Energie en Duurzaamheid; Gezondheid en Zorg; Vrede, Recht en Veiligheid; Landbouw en Voeding; Cultuur en Media; Financiële Dienstverlening; Gebouwde Omgeving; Haven en Maritiem; Mobiliteit; Transport en Logistiek; Onderwijs; Publieke Diensten; en de Technische Industrie. Meer informatie over AI voor deze toepassingsgebieden is te vinden op: https://nlaic.com/toepassingsgebied/

    • c.

      Een aanpak die oog heeft voor betrouwbare en mensgerichte AI. Betrokkenen bij de AI toepassing (bijv. burgers en/of werknemers) worden zoveel mogelijk betrokken in het maken van keuzes over de ontwikkeling en het gebruik.

  • 6. Maatschappelijk verdienvermogen

    Het maatschappelijk verdienvermogen wordt versterkt, wanneer de (beoogde) innovaties bijdragen aan de doelstellingen van de maatschappelijke uitdagingen zoals beschreven in de programma’s 1 t/m 5. Aansluiting bij dit programma 6 vereist dat deze oplossingen aan drie voorwaarden voldoen, ze zijn i. maatschappelijk gewenst, ii. economisch rendabel en iii. schaalbaar. De waarschijnlijkheid dat dit kan worden bereikt, dient in het projectplan te worden onderbouwd. Projecten onder dit programma dienen derhalve altijd te worden gekoppeld aan één van de programma’s uit 1 t/m 5.

    Dit programma past binnen de KIA Maatschappelijk Verdienvermogen. Hierover is meer informatie te vinden op: https://www.clicknl.nl/kia-verdienvermogen-2020-2023

Artikel II. Inwerkingtreding

De ‘Derde wijziging van de Nadere regels MKB Innovatiestimulering Topsectoren Flevoland’ treedt met ingang van 12 april 2022 in werking.

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 5 april 2022.

de secretaris,

de voorzitter

Naar boven