Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2022, 2862 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2022, 2862 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Wijzigingsbesluit Omgevingsverordening Zuid-Holland
Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 2 februari 2022, PZH-2022-795906916, tot wijziging van de Omgevingsverordening Zuid-Holland in verband met de Herziening 2021 van het Omgevingsbeleid
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 18 januari 2022, over de wijziging van de Omgevingsverordening Zuid-Holland in het kader van de Herziening 2021 van het Omgevingsbeleid;
De Omgevingsverordening Zuid-Holland wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3.64 Melding bij vellen houtopstand
Artikel 3.65 Vrijstellingen meldingsplicht
De volgende activiteiten zijn vrijgesteld van de verplichting tot melden, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van de Wet natuurbescherming:
Artikel 3.66 Eisen aan herbeplanting
Artikel 3.67 Vrijstellingen herbeplantingsplicht
De volgende activiteiten zijn vrijgesteld van de verplichting tot herbeplanten, bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, van de Wet natuurbescherming:
Artikel 3.68 Ontheffing van herbeplantingsplicht op dezelfde grond
Indien de tenietgegane houtopstand is gelegen buiten recreatiegebied, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 14 in bijlage II, verlenen Gedeputeerde Staten slechts ontheffing als bedoeld in het eerste lid voor herbeplanting binnen recreatiegebied indien de oppervlakte van de herbeplanting ten minste twee keer zo groot is als de tenietgegane houtopstand.
Indien de te vellen houtopstand onderdeel uitmaakt van een A-locatie bos, groen erfgoed of bosreservaat,waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 23 in bijlage II, kunnen Gedeputeerde Staten een ontheffing als bedoeld in het eerste lid slechts verlenen indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
Indien de te vellen houtopstand onderdeel uitmaakt van een A-locatie bos, groen erfgoed of bosreservaat, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 23 in bijlage II en voor wat groen erfgoed betreft beschreven in de toelichting van deze verordening, en de herbeplanting plaatsvindt op andere grond, kunnen Gedeputeerde Staten het vellen van de houtopstand verbieden tot het moment waarop de omgevingsvergunning voor de ontwikkeling ter plaatse van de te vellen houtopstand onherroepelijk is geworden.
Het opschrift van artikel 3.68a komt te luiden
Artikel 3.68a Afwijken in het belang van evenwichtige besluitvorming
Artikel 6.9 Ruimtelijke kwaliteit
Een bestemmingsplan kan een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maken, mits een zorgvuldige afweging is gemaakt over de locatiekeuze. De motivering gaat in op de beschreven kenmerken en waarden van het gebied en de effecten van de ontwikkeling daarop. Deze vereisten gelden voor zover het gaat om een ruimtelijke ontwikkeling waarbij:
Een bestemmingsplan kan voorzien in een ruimtelijke ontwikkeling onder de volgende voorwaarden:
de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, voorziet geen wijziging op structuurniveau, past bij de aard en schaal van het gebied en voldoet aan de relevante richtpunten ruimtelijke kwaliteit, waardoor de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft. In dit geval is er sprake van inpassen;
de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, maar veroorzaakt wijziging op structuurniveau. Een dergelijke ontwikkeling wordt alleen toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft door zorgvuldige inbedding van de ontwikkeling in de omgeving, rekening houdend met de relevante richtpunten ruimtelijke kwaliteit. In dit geval is er sprake van aanpassen;
de ruimtelijke ontwikkeling past niet binnen de bestaande gebiedsidentiteit. Een dergelijke ontwikkeling wordt uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe ontwikkeling is gewaarborgd door een integraal ontwerp. Daarin wordt behalve aan de ruimtelijke kwaliteit van het gehele gebied ook aandacht besteed aan de fysieke en visuele overgang naar de omgeving en de fasering in ruimte en tijd en wordt ook rekening gehouden met de relevante richtpunten ruimtelijke kwaliteit. In dit geval is er sprake van transformeren.
Een bestemmingsplan voor een gebied met beschermingscategorie 3, zijnde Buitengebied, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 14 in bijlage II, kan ontwikkelingen mogelijk maken die kunnen vallen onder noemer inpassen, aanpassen of transformeren en die in overeenstemming zijn met artikel 6.9a.
Een bestemmingsplan voor een gebied met beschermingscategorie 2, zijnde Recreatiegebied, Belangrijk weidevogelgebied of Groene buffer, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 14 in bijlage II, kan in beginsel slechts ontwikkelingen mogelijk maken die vallen onder de noemer inpassen of aanpassen en die in overeenstemming zijn met de artikelen 6.9b, 6.9c of 6.9d.
Een bestemmingsplan voor een gebied met beschermingscategorie 1, zijnde Kroonjuweel cultureel erfgoed, Natuur Netwerk Nederland of Beschermd grasland in de Bollenstreek, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 14 in bijlage II, kan slechts ontwikkelingen mogelijk maken die vallen onder de noemer inpassen en die in overeenstemming zijn met de artikelen 6.9e, 6.9f of 6.9g.
Transformatie is mogelijk in de beschermingscategorieën bedoeld in het negende en tiende lid voor de ontwikkeling van bovenlokale infrastructuur of van natuur- en recreatiegebieden of van grote buitenstedelijke bouwlocaties bedoeld in artikel 6.10. De voorwaarden als bedoeld in het vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
Voor zover een ruimtelijke ontwikkeling als bedoeld in het eerste lid een significante aantasting tot gevolg heeft van de wezenlijke kenmerken en waarden van belangrijke weidevogelgebieden, recreatiegebieden rond de stad, of karakteristieke landschapselementen, wordt deze aantasting gecompenseerd. Gedeputeerde staten leggen de vereisten betreffende de aard en omvang van de compensatie en het moment waarop de compensatie gerealiseerd moet zijn, vast in een beleidsregel over de compensatie bij nieuwe ontwikkelingen. De motivering bij het omgevingsplan bevat een verantwoording over de wijze van compensatie.
Na artikel 6.9 worden zeven artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 6.9a Beschermingscategorie 3 Buitengebied
Een bestemmingsplan voor een locatie binnen buitengebied waarvan de plaats geometrisch is verbeeld op kaart 14 in bijlage II kan voorzien in een ruimtelijke ontwikkeling mits de openheid en het groene karakter van het landschap niet onevenredig wordt aangetast, blijkens een afdoende motivering die tevens ingaat op de keuze voor een locatie buiten bestaand stads- en dorps gebied.
Artikel 6.9b Beschermingscategorie 2 Recreatiegebied
Een bestemmingsplan voor een locatie binnen recreatiegebied waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 14 in bijlage II, kan voorzien in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen voor zover:
Artikel 6.9c Beschermingscategorie 2 Belangrijk weidevogelgebied
Een bestemmingsplan voor een locatie binnen belangrijk weidevogelgebied waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 14 in bijlage II, kan slechts voorzien in een ruimtelijke ontwikkeling voor zover de ontwikkeling en de zo nodig daarmee in samenhang te nemen maatregelen als bedoeld artikel 6.9, zevende lid, geen significante aantasting tot gevolg heeft van de wezenlijke kenmerken en waarden van het weidevogelgebied.
Artikel 6.9d Beschermingscategorie 2 Groene buffers
Een bestemmingsplan voor een locatie binnen groene buffers waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 14 in bijlage II kan voorzien in een ruimtelijke ontwikkeling voor zover dit geen grootschalige ontwikkelingen behelzen en de bufferfunctie blijkens een afdoende motivering niet onevenredig wordt verstoord.
Artikel 6.9e Beschermingscategorie 1 Natuurnetwerk Nederland
Een bestemmingsplan voor een locatie binnen het Natuurnetwerk Nederland, onderverdeeld in bestaande en nieuwe natuur, waternatuurgebied en ecologische verbinding, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 7 in bijlage II, wijst geen bestemmingen aan die de instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden significant beperken, of leiden tot een significante vermindering van de oppervlakte, kwaliteit of samenhang van die gebieden.
De toelichting bij het bestemmingsplan dat een ontwikkeling mogelijk maakt waarvoor ontheffing als bedoeld in artikel 6.31 nodig is, bevat een verantwoording over de aard van de effect beperkende of compenserende maatregelen, de begrenzing van het compensatiegebied, en de wijze waarop die compensatie duurzaam is verzekerd.
Een bestemmingsplan voor het Buijtenland van Rhoon, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 7 in bijlage II, maakt hoogwaardige akkernatuur en (openlucht)recreatie mogelijk met ruimte voor extensieve agrarische bedrijvigheid, voor zover deze bijdraagt aan hoogwaardige akkernatuur en (openlucht}recreatie en met behoud van landschappelijke elementen en cultureel erfgoed, alsmede leidingen voor telecommunicatie of het transport. van gassen, vloeistoffen of elektriciteit.
Artikel 6.9f Beschermingscategorie 1 Graslanden Bollenstreek
Artikel 6.9g Beschermingscategorie 1 Kroonjuwelen Cultureel Erfgoed
Een bestemmingsplan voor een locatie binnen Kroonjuwelen Cultureel Erfgoed waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 14 in bijlage II kan voorzien in een ruimtelijke ontwikkeling voor zover de ruimtelijke kwaliteit ten minste gelijk blijft en de ontwikkeling het behoud en de versterking van het betreffende cultureel erfgoed ondersteunt en overwegend meerwaarde heeft voor kwaliteiten en de gebruikswaarde ervan.
In artikel 6.10 wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
Na artikel 6.10 worden vijf artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 6.10a Dichtheid en verscheidenheid woningbouw
Artikel 6.10b Parkeernorm sociale huur
Artikel 6.10c Parkeernorm stationsomgevingen
Een bestemmingsplan voor een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling houdt rekening met de gevolgen van die ontwikkeling voor de bereikbaarheid.
Artikel 6.10 e Permanente bewoning recreatiewoningen
Een bestemmingsplan voor een verblijfsrecreatiepark met een omvang van 12 of meer recreatiewoningen, sluit permanente bewoning of functiewijziging naar wonen uit, met uitzondering van de verblijfsrecreatieparken die zijn opgenomen in bijlage XI.
Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een bedrijventerrein, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 20 in bijlage II, maakt vestiging mogelijk van bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel voorziet in overeenkomstige milieuzones voor geluid of geur, passend bij de omgeving van het bedrijventerrein, waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen op een grote buitenstedelijke bouwlocatie als bedoeld in artikel 6.10 of die mogelijk zijn op grond van een vigerend bestemmingsplan.
Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een bedrijventerrein als bedoeld in het eerste of tweede lid en dat gehele of gedeeltelijke transformatie naar een andere bestemming dan bedrijven mogelijk maakt, verantwoordt in de toelichting op welke wijze binnen de regio planologische compensatie van bedrijventerrein zal plaatsvinden of reeds heeft plaatsgevonden.
Na artikel 6.12 wordt een artikel ingevoegd luidende:
Artikel 6.12a Grote ruimtevragers
Artikel 6.16 wordt als volgt gewijzigd:
Er worden twee leden ingevoegd, luidende:
In het bestemmingsplan kan de begrenzing van het boom- en sierteeltgebied, bedoeld in het eerste lid, in beperkte mate worden aangepast, rekening houdend met de lokale omstandigheden, mits aangetoond is dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de omvang en de bruikbaarheid van het boom- en sierteeltgebied.
In afwijking van het eerste lid kan een bestemmingsplan nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen toelaten die niet behoren tot de boom- en sierteelt voor zover het gronden betreft met de aanduiding Boom- en sierteeltgebied - maatwerk, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 11 in bijlage II.
De paragrafen 6.2.11 en 6.2.12 worden vernummerd tot 6,2,8a en 6.2.8b.
Artikel 6.50 wordt vernummerd tot artikel 6.35a en komt te luiden:
Artikel 6.35a risico’s van klimaatverandering
In een bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de gevolgen van de risico’s van klimaatverandering tenminste voor zover het betreft de risico’s ten aanzien van:
alsmede de effecten van de bovengenoemde risico’s op het risico van bodemdaling.
Voor zover risico’s zich voordoen wordt rekening gehouden met het zo veel mogelijk voorkomen en beperken, via maatregelen of voorzieningen, dan wel het gericht aanvaarden van deze risico’s.
Artikel 6.51 wordt vernummerd tot artikel 6.35b.
Bijlage 1 Begrippen wordt als volgt gewijzigd.
Het begrip bedrijventerrein komt te luiden:
bedrijventerrein: gronden die in een vigerend bestemmingsplan de bestemming bedrijf of bedrijventerrein hebben en in de planregels bestemd zijn voor: handel, nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening of industrie, met uitzondering van de gronden die exclusief zijn bestemd voor: kantoren, detailhandel, maatschappelijke doeleinden of jachthavens, horeca, logies en overige leisure, met een bruto omvang van meer dan 1 hectare, uitgezonderd solitaire bedrijven, niet zijnde een betoncentrale, asfaltcentrale of puinbreker, buiten bestaand stads- en dorpsgebied;
In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
compensatie van feitelijk gebruik: compensatie van de manier waarop het kavel op dat moment wordt gebruikt, waarbij met name wordt gekeken naar milieucategorie, watergebondenheid en m² bruto vloeroppervlak, hetgeen dus kan afwijken van de planologische mogelijkheden in het vigerende bestemmingsplan;
grote ruimtevragers: bedrijfsfuncties die zijn gehuisvest in een samenhangend gebouwencomplex op een bedrijfskavel van 5 hectare of meer;
milieuzones geur en geluid: zones met gebruiksruimte voor geluid en geur zoals omschreven in de Handreiking milieuzonering nieuwe stijl van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;
planologische compensatie: compensatie van dat wat mogelijk is in het vigerende bestemmingsplan, waarbij het gaat om de oppervlakte in hectares en de milieucategorie;
watergebonden bedrijventerrein: bedrijventerrein of deel daarvan dat aan vaarwater ligt met een vaarklasse van II of hoger met een: haven, kade, drijvende laad- en losinstallatie of scheepshelling of -dok, beperkt tot de aan de laad- en losvoorziening liggende kavel;
In bijlage II van de Omgevingsverordening Zuid-Holland worden de volgende kaarten vervangen door de kaarten zoals opgenomen in bijlage 1 behorende bij dit besluit:
In bijlage II van de Omgevingsverordening Zuid-Holland worden na kaart 20 drie kaarten toegevoegd zoals opgenomen in bijlage 2 behorende bij dit besluit.
In bijlage VIII wordt, onder vernummering van onderdeel 3 tot onderdeel 4, een onderdeel ingevoegd, luidende:
Bijlage X wordt als volgt gewijzigd:
In tabel 1 woningbouwlocaties wordt ingevoegd de locatie Swanladriehoek, oppervlakte 7 hectare, gemeente Zuidplas, plaats Zevenhuizen.
In tabel 1 woningbouwlocaties wordt de naam van de locatie Reesveld II, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, gewijzigd in Reesvelt.
In tabel 1 woningbouwlocaties worden ingevoegd de locaties Giessenburg, oppervlakte 5 hectare, en Bilderhof, oppervlakte 4 hectare, gemeente Molenlanden, plaats Giessen-Oudekerk.
In tabel 2 bedrijventerreinen zachte capaciteit, worden de locaties Werkpark I en Werkpark II, gemeente Katwijk, samengevoegd tot de locatie Werkpark met een omvang van 15 hectare.
In tabel 2 bedrijventerreinen zachte capaciteit, komt te vervallen de locatie Vloeivelden Suikerunie, gemeente Hoeksche Waard.
De volgende locaties verschuiven van tabel 2 bedrijventerreinen zachte capaciteit naar tabel 3 bedrijventerreinen harde capaciteit: Het Oog, gemeente Hardinxveld-Giessendam, Logistiek Park A12 (2e fase), gemeente Waddinxveen en Triangel, gemeente Waddinxveen, waarbij de oppervlakte van de locatie Triangel wordt gewijzigd van 5 naar 4 hectare.
In tabel 3 bedrijventerreinen harde capaciteit, komen de volgende locaties te vervallen: Groote Wetering II, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, Harnaschpolder, gemeente Midden-Delfland , Businesspark Vredenburg, gemeente Waddinxveen en Logistiek Park 12 (1e fase), gemeente Waddinxveen.
In tabel 4 andere stedelijke ontwikkelingen wordt ingevoegd de locatie Swanladriehoek, oppervlakte 7 hectare, gemeente Zuidplas, plaats Zevenhuizen.
Ingevoegd wordt bijlage XI Verblijfsrecreatieparken, luidend
BIJLAGE XI VERBLIJFSRECREATIEPARKEN
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2022-2862.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.