Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 22 februari 2022 tot wijziging van de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022 in verband met het toevoegen van twee nieuwe paragrafen teneinde een impuls te geven aan bestaande innovatieve MKB-ondernemingen en innovatieve startups (Eerste wijziging Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant te wijzigen in verband met het toevoegen van twee nieuwe paragrafen teneinde een impuls te geven aan innovatieve MKB-ondernemingen en innovatieve startups;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling economie kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

De Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Onder vernummering van paragraaf 2 tot paragraaf 4 en vernummering van de artikelen 2.1 tot en met 2.4 tot de artikelen 4.1 tot en met 4.4., worden twee paragrafen ingevoegd luidende:

 

§ 2 Innovatie bestaande MKB-ondernemingen

 

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

deelnemer aan het samenwerkingsverband: MKB-onderneming of kennisinstelling die met de subsidieaanvrager samenwerkt ten behoeve van het project;

innovatief product: technologisch nieuw product of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand product;

innovatief productieproces: technologisch nieuw productieproces of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand productieproces;

innovatieve dienst: technologische nieuwe dienst of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaande dienst;

Kennis- en Innovatie Agenda: zes Kennis- en Innovatie Agenda’s met submissies en toelichting als opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling;

kennisinstelling: de in de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instellingen voor hoger onderwijs in de provincie Noord-Brabant, zijnde het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid de openbare Technische Universiteit Eindhoven, de bijzondere universiteit Tilburg, uitgaande van de Stichting Katholieke Universiteit Brabant, de bijzondere Avans Hogeschool, uitgaande van de Stichting Avans, de bijzondere Breda University of Applied Sciences, uitgaande van de Stichting Breda University of Applied Sciences, de bijzondere Design Academy, uitgaande van de Stichting The Design Academy, de bijzondere Fontys Hogescholen, uitgaande van de Stichting Fontys en de bijzondere HAS Hogeschool uitgaande van de Stichting HAS Opleidingen te ’s-Hertogenbosch;

MKB-onderneming: kleine of middelgrote onderneming die voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage 1 van Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

regio Midden-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk;

regio Noord-Oost-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Bernheze, Boekel, Land van Cuijk, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Landerd, Meierijstad, Oss, Sint-Michielsgestel, Uden en Vught;

regio West-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht en Zundert.

 

Artikel 2.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      MKB-ondernemingen;

    • b.

      een samenwerkingsverband van MKB-ondernemingen;

    • c.

      een samenwerkingsverband van een MKB-onderneming en een of meer andere MKB-ondernemingen of kennisinstellingen.

  • 2.

    Indien er sprake is van een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder b of c:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een MKB-onderneming uit het samenwerkingsverband; en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

Artikel 2.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het ontwikkelen van innovatieve producten, diensten of productieprocessen door MKB-ondernemingen.

 

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan €25.000;

  • c.

    de subsidieaanvrager of een van de deelnemers van het samenwerkingsverband reeds voor het zelfde project subsidie op grond van deze of een andere subsidieregeling heeft ontvangen;

  • d.

    de subsidieaanvrager of een van de deelnemers van het samenwerkingsverband voor hetzelfde project subsidie kan aanvragen op grond van de Verordening Stimuleringsfonds Metropoolregio Eindhoven 2018 en de Beleidsregel Stimuleringsfonds Projectfinanciering.

Artikel 2.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de regio Noord-Oost-Brabant, Midden-Brabant of West-Brabant;

  • b.

    de subsidieaanvrager is ten minste drie jaar als MKB-onderneming ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, blijkend uit een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • c.

    het project is gericht op het ontwikkelen van innovatieve producten, diensten of productieprocessen;

  • d.

    de innovatieve producten, diensten of productieprocessen, bedoeld onder c, zijn gericht op een of meer van de volgende Kennis- en Innovatie Agenda’s en de submissies, opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling:

    • 1°.

      energie en duurzaamheid;

    • 2°.

      gezondheid en zorg;

    • 3°.

      landbouw, water en voedsel;

    • 4°.

      veiligheid;

    • 5°.

      sleuteltechnologieën; of

    • 6°.

      maatschappelijk verdienvermogen;

  • e.

    de innovatie, bedoeld onder c:

    • 1°.

      is technisch of financieel risicovol;

    • 2°.

      heeft economisch perspectief; en

    • 3°.

      is uitvoerbaar;

  • f.

    de andere deelnemers van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 2.2, onder b en c, dragen financieel niet meer bij dan 40 procent van de totale projectkosten;

  • g.

    het project kan binnen zes maanden na verlening van de subsidie worden gestart;

  • h.

    het project kan binnen twee jaar na verlening van de subsidie worden afgerond;

  • i.

    de subsidieaanvrager overlegt een samenvatting van het project ten behoeve van een voor eenieder toegankelijke publicatie;

  • j.

    het project is een voorbeeld voor anderen en is erop gericht resultaten en lessen uit het project te delen met derden, blijkend uit een communicatieplan;

  • k.

    de subsidieontvanger is bereid medewerking te verlenen aan een verzoek van de desbetreffende regio om de voortgang en de resultaten van het project te delen;

  • l.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;

    • 2°.

      een sluitende begroting.

Artikel 2.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      loonkosten;

    • b.

      kosten derden tot een maximum van € 100 per uur;

    • c.

      afschrijvingskosten.

  • 2.

    Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren van de subsidieaanvrager of de leden van het samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder a, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het in artikel 6, eerste lid, van die regeling, genoemde uurtarief van € 50.

Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die gemaakt zijn voor de startdatum van het project;

  • b.

    kosten met betrekking tot de reguliere bedrijfsvoering van de subsidieaanvrager of de leden van het samenwerkingsverband, met uitzondering van de loonkosten, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a, en tweede lid;

  • c.

    loonkosten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • d.

    kosten die uitsluitend communicatie betreffen en waarbij communicatie het hoofddoel van het project betreft;

  • e.

    kosten voor fysieke infrastructuur;

  • f.

    kosten voor inventaris;

  • g.

    kosten voor huisvesting, met uitzondering van huisvestingskosten die specifiek en onlosmakelijk zijn verbonden met het project;

  • h.

    kosten van gerechtelijke procedures, boetes of sancties.

Artikel 2.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van:

  • a.

    10 maart tot en met 1 oktober 2022;

  • b.

    1 februari tot en met 1 oktober 2023;

  • c.

    1 februari tot en met 1 oktober 2024.

Artikel 2.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond, gebaseerd op € 2,79 per inwoner op basis van het inwonertal van het Centraal Bureau voor de Statistiek op 1 juli 2021 per regio, vast op:

  • a.

    € 444.652 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder a, voor de regio West-Brabant;

  • b.

    € 344.425 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder a, voor de regio Midden-Brabant;

  • c.

    € 460.923 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder a, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • d.

    € 444.652 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder b, voor de regio West-Brabant;

  • e.

    € 344.425 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder b, voor de regio Midden-Brabant;

  • f.

    € 460.923 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder b, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • g.

    € 444.652 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder c, voor de regio West-Brabant;

  • h.

    € 344.425 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder c, voor de regio Midden-Brabant;

  • i.

    € 460.923 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder c, voor de regio Noordoost-Brabant.

Artikel 2.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 40% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000 per project.

 

Artikel 2.12 Verdelingswijze

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      start het project binnen zes maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      houdt ingevolge artikel 21, achtste lid, van de Asv, een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

    • c.

      rondt het project af binnen twee jaar na verlening van de subsidie;

    • d.

      maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden; en

    • e.

      zorgt voor communicatie over het project.

  • 2.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn genoemd in het eerste lid, onder c, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal zes maanden.

Artikel 2.14 Verantwoording

  • 1.

    De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

  • 2.

    De subsidieontvanger overlegt een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten als bedoeld in artikel 21, zevende lid, van de Asv, met gebruikmaking van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelverklaring.

Artikel 2.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80%.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 2.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2024 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

 

§ 3 Innovatieve startups

 

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Braventure: samenwerkingsverband tussen Brabantse kennisinstellingen en de regio’s in de vorm van een stichting ten behoeve van start-up MKB-ondernemingen;

earlyvangelist: persoon die een product of dienst zal afnemen waarvan de kwaliteit of meerwaarde nog niet is bewezen in de markt;

innovatief product: technologisch nieuw product of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand product;

innovatief productieproces: technologisch nieuw productieproces of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand productieproces;

innovatieve dienst: technologische nieuwe dienst of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaande dienst;

Kennis- en Innovatie Agenda: zes Kennis- en Innovatie Agenda’s met submissies en toelichting als opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling;

MKB-onderneming: kleine of middelgrote onderneming die voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage 1 van Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

regio Midden-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk;

regio Noord-Oost-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Bernheze, Boekel, Land van Cuijk, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Landerd, Meierijstad, Oss, Sint-Michielsgestel, Uden en Vught;

regio West-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht en Zundert;

startup MKB-onderneming: MKB-onderneming die erop gericht is een nieuw product, dienst of productieproces te ontwikkelen onder omstandigheden die gekenmerkt worden door grote onzekerheid.

 

Artikel 3.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door startup MKB-ondernemingen.

 

Artikel 3.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het uitvoeren van haalbaarheidsprojecten ten behoeve van het ontwikkelen van innovatieve producten, diensten of productieprocessen door startup MKB-ondernemingen.

 

Artikel 3.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor de indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan €2.500;

  • c.

    de subsidieaanvrager reeds voor hetzelfde project dan wel activiteit(en) subsidie op grond van deze of een andere subsidieregeling heeft ontvangen;

  • d.

    De subsidieaanvrager voor hetzelfde project een subsidiemogelijkheid heeft op grond van de Verordening Stimuleringsfonds Metropoolregio Eindhoven 2018 en de Beleidsregel Stimuleringsfonds Projectfinanciering.

Artikel 3.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de regio Noord-Oost-Brabant, Midden-Brabant of West-Brabant;

  • b.

    de subsidieaanvrager is minder dan drie jaar als MKB-onderneming ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, blijkend uit een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • c.

    de subsidieaanvrager is een besloten vennootschap;

  • d.

    het project is gericht op het uitvoeren van een van de volgende haalbaarheidsprojecten:

    • 1°.

      het in kaart brengen van het klantprobleem van earlyvangelists;

    • 2°.

      het verkrijgen van financieel commitment van earlyvangelists;

    • 3°.

      het verkrijgen van een octrooi of patent;

  • e.

    het haalbaarheidsproject, bedoeld onder d, is gericht op een van de volgende innovaties:

    • 1°.

      een innovatief product;

    • 2°.

      een innovatieve dienst; of

    • 3°.

      een innovatief productieproces;

  • f.

    de innovatieve producten, diensten of productieprocessen, bedoeld onder e, zijn gericht op een of meer van de volgende Kennis- en Innovatie Agenda’s en de submissies, opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling:

    • 1°.

      energie en duurzaamheid;

    • 2°.

      gezondheid en zorg;

    • 3°.

      landbouw, water en voedsel;

    • 4°.

      veiligheid;

    • 5°.

      sleuteltechnologieën; of

    • 6°.

      maatschappelijk verdienvermogen;

  • g.

    het haalbaarheidsproject is gericht op een innovatie die:

    • 1°.

      technisch of financieel risicovol is;

    • 2°.

      economisch perspectief heeft;

    • 3°.

      commercieel haalbaar is;

    • 4°.

      uitvoerbaar is; en

    • 5°.

      gericht is op het vinden van een herhaalbaar en schaalbaar businessmodel;

  • h.

    de subsidieaanvrager:

    • 1°.

      heeft nog geen betalende klanten; en

    • 2°.

      is nog niet actief op de markt;

  • i.

    het project kan binnen vier maanden na het verlenen van de subsidie worden gestart;

  • j.

    het project kan uiterlijk binnen een jaar na verlening van de subsidie worden afgerond;

  • k.

    de subsidieaanvrager overlegt een samenvatting van het project ten behoeve van een voor eenieder toegankelijke publicatie;

  • l.

    de subsidieaanvrager is bereid om de bevindingen van het project na afloop te publiceren;

  • m.

    de subsidieontvanger is bereid medewerking te verlenen aan een verzoek van Braventure of de desbetreffende regio om de voortgang en de resultaten van het project te delen;

  • n.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting.

Artikel 3.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      loonkosten;

    • b.

      kosten derden tot een maximum van € 100 per uur.

  • 2.

    Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren van de subsidieaanvrager als bedoeld in het eerste lid, onder a, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het in artikel 6, eerste lid, van die regeling, genoemde uurtarief van € 50.

Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die gemaakt zijn voor de startdatum van het project;

  • b.

    kosten met betrekking tot de reguliere bedrijfsvoering van de subsidieaanvrager, met uitzondering van de loonkosten, bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, onder a, en tweede lid;

  • c.

    loonkosten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • d.

    kosten die uitsluitend communicatie betreffen en waarbij communicatie het hoofddoel van het project betreft;

  • e.

    kosten voor fysieke infrastructuur;

  • f.

    kosten voor inventaris;

  • g.

    kosten voor huisvesting, met uitzondering van huisvestingskosten die specifiek en onlosmakelijk zijn verbonden met het project;

  • h.

    kosten van gerechtelijke procedures, boetes of sancties.

Artikel 3.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van:

  • a.

    10 maart tot en met 1 oktober 2022;

  • b.

    1 februari tot en met 1 oktober 2023;

  • c.

    1 februari tot en met 1 oktober 2024.

Artikel 3.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond, gebaseerd op € 2,79 per inwoner op basis van het inwonertal van het Centraal Bureau voor de Statistiek op 1 juli 2021 per regio, vast op:

  • a.

    € 148.217 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder a, voor de regio West-Brabant;

  • b.

    € 114.808 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder a, voor de regio Midden-Brabant;

  • c.

    € 153.641 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder a, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • d.

    € 148.217 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder b, voor de regio West-Brabant;

  • e.

    € 114.808 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder b, voor de regio Midden-Brabant;

  • f.

    € 153.641 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder b, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • g.

    € 148.217 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder c, voor de regio West-Brabant;

  • h.

    € 114.808 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder c, voor de regio Midden-Brabant;

  • i.

    € 153.641 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder c, voor de regio Noordoost-Brabant;

Artikel 3.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 15.000 per project.

 

Artikel 3.12 Verdelingswijze

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      start het project binnen vier maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      rondt het project af binnen een jaar na verlening van de subsidie;

    • c.

      maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden; en

    • d.

      zorgt voor communicatie over het project.

  • 2.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal zes maanden.

Artikel 3.14 Verantwoording

De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

 

Artikel 3.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Subsidies als bedoeld in artikel 20, eerste lid, onder b, van de Asv worden 100% bevoorschot, ingevolge artikel 22 van de Asv.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 3.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2024 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 22 februari 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Bijlage 1 behorende bij de Eerste wijziging Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

 

Bijlage 2 behorende bij de artikelen 2.6 en 3.6 van de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

 

KIA 1. Energie en Duurzaamheid

https://www.topsectoren.nl/binaries/topsectoren/documenten/publicaties/2019-publicaties/oktober/161019/kia-energietransitie-en-duurzaamheid/KIA+Energietransitie+en+Duurzaamheid.pdf

 

Toelichting algemeen

Projecten dienen bij te dragen aan het pad naar een klimaatneutraal energie- en grondstoffensysteem in 2050 of aan een circulaire economie in hetzelfde jaar. Ze dragen daarmee automatisch bij aan de tussendoelen voor 2030. Combinaties zijn logischerwijze mogelijk, daar waar deze thema’s elkaar overlappen. Vertaald naar projecten binnen deze paragrafen dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op de volgende submissies:

 

Submissies:

  • I.

    Verlaging van het gebruik van fossiele energie c.q. van de uitstoot van CO2 of andere broeikasgassen.

  • II.

    Verhoging van de productie of benutting van duurzame energie en de integratie en de integratie in het energiesysteem.

  • III.

    Verlaging van het gebruik van primaire grondstoffen (rekening houdend met de ecologische voetafdruk).

  • IV.

    Vergroting van het hoogwaardig gebruik van circulaire materialen, onder meer door gebruik van gerecycleerde grondstoffen of duurzaam geproduceerde en verkregen biobased componenten.

  • V.

    Beperking van de uitstoot van schadelijke stoffen naar het milieu dan wel vervanging van deze schadelijke stoffen door stoffen die veel minder schadelijk of onschadelijk worden geacht.

  • VI.

    Vergroten van de efficiency van het mobiliteitssysteem, verkeersveiligheid, ladingveiligheid, cybersecurity, veilig datagebruik en databeheer en het beperken en mitigeren van geluidhinder, fijnstof en andere emissies, trillingen als gevolg van transportbewegingen of –systemen.

Toelichting submissies

De energie-, klimaat- en grondstoffen- gerelateerde aspecten van mobiliteit zijn onderdeel van de punten I t/m V. Punt VI verwijst naar de deel-KIA “Toekomstbestendige Mobiliteitssystemen”, voor het brede thema mobiliteit, waaronder alle milieu- en hinderaspecten naast CO2 voor landgebonden transport, innovaties in luchtvaart en maritiem transport, alsmede veiligheids- en bereikbaarheidsaspecten van alle verkeersmodaliteiten zijn opgenomen.

 

KIA 2. Gezondheid en Zorg

https://www.health-holland.com/sites/default/files/downloads/missiedocument-gezondheid-en-zorg.pdf

 

Toelichting algemeen

Een samenvatting van het missiethema, de beleidscontext en de landelijke aanpak is vindbaar in deze flyer: https://www.health-holland.com/sites/default/files/downloads/flyer-gezondheid-en-zorg.pdf. Ook op https://www.health-holland.com/publications/useful-documentsgoed kan meer informatie gevonden worden over deze KIA. Projecten dienen binnen deze KIA bij te dragen aan de missie Gezondheid en Zorg. De centrale missie daarin is dat in 2040 alle Nederlanders tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid leven, en dat de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaaleconomische groepen met 30% zijn afgenomen. Als uitwerking zijn onderliggende missies geformuleerd gericht op:

 

  • i.

    leefstijl en leefomgeving,

  • ii.

    verplaatsing van de zorg naar de leefomgeving,

  • iii.

    verhoging van de participatiegraad van mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking en

  • iv.

    verhoging van de kwaliteit van leven van mensen met dementie.

Vertaald naar projecten binnen deze paragrafen dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:

 

Submissies:

  • I.

    Preventie van ziektes of aandoeningen.

  • II.

    Gezondheidswinst voor patiënten die lijden aan één of meer ziektes of aandoeningen.

  • III.

    Verbetering van de opsporing of behandeling van ziektes of aandoeningen of van het herstel daarna.

  • IV.

    Verlaging van de kosten van de zorg, bij zorgverzekering of verzekerde.

  • V.

    Innovaties, bijvoorbeeld hulpmiddelen, die het organiseren van zorg in de eigen leefomgeving in plaats van in zorginstellingen vergemakkelijken.

  • VI.

    Verhoging van deelname aan de samenleving van mensen met een chronische ziekte of levens- lange beperking, naar wens en vermogen.

  • VII.

    Verbetering van de kwaliteit van leven van mensen met dementie.

Toelichting

Veel innovaties breken niet door op de markt, zeker ook binnen de KIA gezondheid en zorg. Voordat wordt overgegaan op de uitvoering van een R&D-samenwerkingsproject onder de KIA Zorg en Gezondheid wordt de ondernemer aangeraden het instituut “Health Innovation NL” (HI-NL) te betrekken. HI- NL weet in een vroeg stadium aan te geven of de kans reëel is dat een project succesvol kan worden. Meer informatie over dit instituut is te vinden op https://www.healthinnovation.nl/.

 

KIA 3. Landbouw, Water en Voedsel

https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/

 

Toelichting algemeen

Projecten dienen bij te dragen aan het missiethema Landbouw, Water en Voedsel. Dit thema is landelijk onderverdeeld in zes deelmissies, voor elk daarvan is een KIA opgesteld. Vanwege de koppeling met het beleidskader Economie 2030 is ervoor gekozen om vier van de zes deelmissies op te nemen in deze paragrafen. De deelmissies ‘Duurzame en veilige Noordzee en andere wateren’ en ‘Nederland is en blijft de best beschermde en leefbare delta’ zijn niet opgenomen in deze paragrafen.

 

KIA 3.a. Kringlooplandbouw

https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/kringlooplandbouw/

 

Toelichting algemeen

Doel is dat in 2030 in de land- en tuinbouw het gebruik van grondstoffen en hulpstoffen substantieel is verminderd en alle eind- en restproducten zo hoog mogelijk worden verwaard. De emissies naar grond- en oppervlaktewater zijn dan tot nul gereduceerd. Ecologische omstandigheden en processen vormen het vertrekpunt voor voedselproductie waardoor biodiversiteit zich herstelt en de landbouw veerkrachtiger wordt. Opgemerkt wordt dat deze KIA 3.a. kan worden gezien als een specifiek onderdeel van de bredere circulariteitsagenda onder missie 1. Vertaald naar projecten binnen deze paragrafen dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:

 

Submissies:

KIA 3.b. Klimaatneutrale landbouw en voedselproductie

https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/klimaatneutrale-productie/

 

Toelichting algemeen

Doel is een netto klimaatneutraal systeem van landbouw en natuur in 2050. Dit onderdeel is de sectorspecifieke invulling van het klimaatakkoord uit bovengenoemde missie 1. Specifiek voor de landbouw en voedselproductie en vertaald naar projecten binnen deze paragrafen dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:

 

Submissies:

KIA 3.c. Klimaatbestendig landelijk en stedelijk gebied

https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/klimaatbestendige-inrichting/

 

Submissies:

KIA 3.d. Gewaardeerd, gezond en veilig voedsel

https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/gewaardeerd-gezond-en-veilig/

 

Toelichting algemeen

Het doel is in 2030 gezond, veilig en duurzaam voedsel te produceren. Het voedselproductiesysteem is dan robuust en groene producten leveren een waardevolle bijdrage aan hun omgeving. Consumenten waarderen de sector en zijn bereid eerlijke prijzen te betalen. Innovaties dienen de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:

 

Submissies:

KIA 4. Veiligheid

https://www.hollandhightech.nl/sites/www.hollandhightech.nl/files/inlinefiles/KIA%20Veiligheid%20%2020191015%20definitief_0.pdf

 

Toelichting algemeen

Projecten dienen bij te dragen aan het missiethema Veiligheid. De missies zijn in nauwe samenwerking met de ministeries van Justitie en Veiligheid en Defensie opgesteld. De overkoepelende ambitie is (potentiële) tegenstanders steeds een stap vóór blijven: “always ahead of the threat’’ met slimme op- lossingen in dienst van een veilige maatschappij.

 

Submissies:

  • I.

    Integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit

    • a.

      Interventies en organisatie

    • b.

      Real time digitale observatie en ondersteuning

    • c.

      Bruikbare data en handelingsperspectief

  • II.

    Maritieme hightech voor een veilige zee

    • a.

      Smart kill-chains - Radar en geïntegreerde sensorsuites

    • b.

      Smart operations

    • c.

      Smart manning & automation

    • d.

      Zero emission and survivable warships

    • e.

      Smart design and maintenance

    • f.

      Smart concepts

  • III.

    Veiligheid in en vanuit de ruimte

    • a.

      Robuuste plaatsbepaling- en tijdsynchronisatiesystemen

    • b.

      Nationale situational awareness, surveillance & tracking capaciteit

    • c.

      Grondgebonden situational awareness capaciteit

    • d.

      Laser voor veilige communicatie en vergrote transmissiecapaciteit

    • e.

      (Gedeeltelijk) eigen satellietcapaciteit met tijdige en veilige toegang

  • IV.

    Cyberveiligheid

    • a.

      Bestrijden cybercrime

    • b.

      Bevorderen ontwikkeling cybercompetenties

    • c.

      Defensieve cybertechnologie

    • d.

      Offensieve cybertechnologie

    • e.

      Ketenweerbaarheid en governance

  • V.

    Genetwerkt optreden op land en vanuit de lucht

    • a.

      Innovatie in ontwerp en aansturing van netwerken

    • b.

      Informatie als wapen

    • c.

      Aansturing van genetwerkte logistieke operaties

    • d.

      Counter DRAM (Drone, Rocket, Artillery & Mortar)

    • e.

      Smart service logistics

  • VI.

    Samen sneller innoveren voor een adaptieve krijgsmacht

    • a.

      Toepassing van robots/autonome systemen/drones (RAS/RPAS)

    • b.

      3D-printen voor onderdelen, lokale bouw en materiaalontwikkeling

    • c.

      Energiesystemen & circulariteit

  • VII.

    Data en intelligence

    • a.

      Privacy-bestendige informatiedeling

    • b.

      Beslissingsondersteuning

  • VIII.

    De veiligheids-professional

    • a.

      Qualified-self, Digitaal wapenen middels nieuwe (leer)methodes

    • b.

      Quantified-self, Meetbare prestatie en vitaliteit van veiligheidsprofessionals

    • c.

      Digitaal uitgerust - Waarneming en communicatie

    • d.

      Reframing veiligheid

KIA 5. Sleuteltechnologieën

https://www.hollandhightech.nl/kia-sleuteltechnologieen

 

Toelichting algemeen

Ook voor de aanpak van sleuteltechnologieën is een KIA geformuleerd. Sleuteltechnologieën worden gekenmerkt door een generiek karakter met een breed toepassingsgebied of bereik in innovaties en/of sectoren. Bij de projecten die voor de missies (KIA 1-4) worden ingediend zal dus veelal gebruik worden gemaakt van een of meer van die sleuteltechnologieën, waarbij sprake kan zijn van doorontwikkeling voor de specifieke toepassing. Projecten die specifiek voor de KIA Sleuteltechnologieën worden ingediend, moeten bijdragen aan de generieke ontwikkeling van (een of meer) sleuteltechnologieën, door:

 

Submissies:

  • I.

    Een ondersteunende bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van kennis over sleuteltechnologieën, bijvoorbeeld ten behoeve van het onderzoek daarnaar.

  • II.

    Een ondersteunende bijdrage te leveren aan verbrede of versnelde toepassing van een of meer sleuteltechnologieën, bijvoorbeeld door de integratie er van in producten, processen of diensten te vergemakkelijken.

Toelichting submissies

Hierbij wordt benadrukt dat onder optie I het doen van puur onderzoek naar sleuteltechnologieën en onder optie II het puur toepassen ervan in een willekeurige sector anders dan binnen de missies geen basis is voor toekenning van een subsidie. Gezocht wordt naar innovaties die de randvoorwaarden voor de kennisontwikkeling en toepassing van sleuteltechnologieën verbeteren, en die als product verkoopbaar zijn.

 

De volgende groepen van Sleuteltechnologieën zijn vanuit het perspectief van de potentiële bijdrage van technologie aan maatschappelijke uitdagingen in Nederland aangewezen door het Ministerie van EZK:

 

  • i.

    Chemical Technologies

  • ii.

    Digital Technologies

  • iii.

    Engineering and Fabrication Technologies

  • iv.

    Photonics and Light Technologies

  • v.

    Advanced Materials

  • vi.

    Quantum Technologies

  • vii.

    Life science technologies

  • viii.

    Nanotechnologies

Voor meer informatie over bovenstaande groepen en een verdere onderverdeling daarvan is te vinden op

https://www.hollandhightech.nl/sites/www.hollandhightech.nl/files/inlinefiles/20191024%20KIAST%20Bijlage%20B%20%20MJP%27s%20overzicht_0.pdf

 

KIA 6. Maatschappelijk verdienvermogen

https://www.clicknl.nl/kia-verdienvermogen-2020-2023/

 

Toelichting algemeen

Deze KIA is gericht op het versterken van het maatschappelijk verdienvermogen. Het maatschappelijk verdienvermogen wordt versterkt, wanneer:

 

Submissies:

  • I.

    de (beoogde) innovaties bijdragen aan de doelstellingen van de maatschappelijke uitdagingen zoals beschreven in de KIA’s 1 t/m 5.

  • II.

    Deze oplossingen maatschappelijk gewenst zijn.

  • III.

    En tegelijk economisch rendabel en schaalbaar zijn.

Toelichting

De waarschijnlijkheid dat dit kan worden bereikt, dient in het projectplan te worden onderbouwd. Projecten onder deze KIA dienen derhalve altijd te worden gekoppeld aan één van de KIA’s 1 t/m 5.

 

Toelichting behorende bij de Eerste wijziging Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

I. Algemeen

 

Achtergrond

Het Brabantse innovatiebeleid is, in navolging van de nationale missies, ingericht op een viertal thematische missies, op ondersteunende sleuteltechnologieën en op maatschappelijk verdienvermogen. Deze aanpak is vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant middels het beleidskader Economie 2030 (beleidskader Economie 2030). Op nationaal niveau zijn de missies en de aanpak voor Sleuteltechnologieën door de topsectoren uitgewerkt in een zestal Kennis- en Innovatie Agenda’s (KIA’s). Deze KIA’s staan beschreven in bijlage 1 behorende bij deze regeling. In november 2019 zijn deze agenda’s geconcretiseerd in het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC), dat ook is ondertekend door onder andere de provincie Noord-Brabant.

 

Deze twee nieuwe paragrafen financieren projecten die bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het beleidskader Economie 2030 van de provincie Noord-Brabant en de zes Kia’s op nationaal niveau. Middels deze paragrafen tracht het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant innovatie te stimuleren in de vroegste fase bij zowel het innovatieve Midden- en Klein bedrijf (MKB) als innovatieve startup MKB-ondernemingen.

 

Juridisch

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

 

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Meldingsplicht

Als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit verplicht te melden bij Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen dan, afhankelijk van de situatie, de subsidie ambtshalve op een lager bedrag vaststellen.

 

Ook kan er ambtshalve een gewijzigde verleningsbeschikking worden vastgesteld, waarin nieuwe afspraken met de subsidieontvanger worden gemaakt. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.

 

Staatssteun

De betrokken MKB-ondernemingen ontvangen met deze subsidie staatssteun. Gedeputeerde Staten willen deze staatssteun rechtvaardigen door de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013 (deminimisverordening) van toepassing te verklaren waarmee de staatssteun rechtmatig verstrekt kan worden. Binnen de deminimisverordening mag over een periode van drie belastingjaren in totaal 200.000 steun verstrekt worden. De aanvrager moet bij zijn aanvraag aangeven hoeveel steun hij van dat bedrag al eerder heeft ontvangen. Gezien de gehanteerde maximum subsidiebedragen voor paragraaf 2 en paragraaf 3 is de verwachting dat de MKB-ondernemingen hiervoor nog voldoende ruimte hebben.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I (Eerste wijziging Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022)

 

Onder A

 

(Paragraaf 2 Innovatieve MKB-ondernemingen)

 

Artikel 2.6 Subsidievereisten

Onder e Innovatie

Gedeputeerde Staten letten er daarbij op of het te ontwikkelen innovatief product, innovatief productieproces of de innovatieve dienst waarop het project betrekking heeft, in technische of financiële zin voldoende risicovol is om het project te rechtvaardigen en of het project een voldoende en realistisch inzicht geeft in het economische perspectief en de uitvoerbaarheid van het te ontwikkelen innovatief product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces.

Onder i Communicatieplan

Het communicatieplan is vormvrij.

Onder j Toegankelijke publicatie

Dat kan bijvoorbeeld door middel van publicatie via een provinciale website of een regionale website.

 

Artikel 2.7 Subsidiabele kosten

Eerste lid, onder c Afschrijvingskosten

Onder afschrijvingskosten verstaan Gedeputeerde Staten de kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wanneer deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, door Gedeputeerde Staten als in aanmerking komende kosten beschouwd.

 

Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten

Btw

Ingevolge artikel 11 van de Asv, is verrekenbare btw niet subsidiabel.

 

Artikel 2.10 Subsidieplafond

Om ervoor te zorgen dat er een gelijke verdeling van het geld over de WGR-regio’s plaatsvindt is ervoor gekozen om een subsidieplafond per regio vast te stellen.

 

Artikel 2.12 Verdelingswijzen

Voor het bepalen van de onderlinge rangschikking dient een aanvraag volledig te zijn. Voor het bepalen van het wel of niet in behandeling nemen van de aanvraag geldt de primaire aanvraagdatum.

 

Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Eerste lid, onder d en e Toegankelijkheid en communicatie

Dat kan bijvoorbeeld door middel van publicaties via een provinciale website of een regionale website.

 

Artikel 2.14 Verantwoording

Vaststelling subsidies van € 25.000 tot € 50.000

Deze subsidies vallen in arrangement 2 van het Rijkssubsidiekader. Dat wil zeggen dat Gedeputeerde Staten de subsidie vaststellen op basis van een aanvraag tot vaststelling van de subsidieontvanger. In verband met het innovatieve karakter van de projecten in deze paragraaf en het feit dat het daarbij moeilijk is om de kosten vooraf in te schatten en een prestatie te definiëren, kiezen Gedeputeerde Staten er voor om gebruik te maken van de uitzonderingsgrond van artikel 21, zevende lid, van de Asv. De verantwoording door de subsidieontvanger vindt in dat geval niet plaats op basis van een vooraf bepaalde prestatie of prestatie-eenheid, maar op basis van een (bestuurs)verklaring van de subsidieontvanger over het totaal van de kosten en baten van de prestatie. Hiervoor maakt de subsidieontvanger gebruik van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten.

 

Het gaat daarbij om een globaal financieel overzicht waaruit blijkt dat de gesubsidieerde activiteit heeft plaatsgevonden met de daaraan verbonden kosten. De opgave in de verklaring leidt tot het totale subsidiebedrag. Als de kosten lager zijn dan begroot, wordt de subsidie lager vastgesteld en teruggevorderd. Als de kosten hoger uitvallen, wordt ten hoogste het maximaal verleende subsidiebedrag uitgekeerd. Gedeputeerde Staten stellen de subsidie vast binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

 

(Paragraaf 3 Innovatieve startups)

 

Artikel 3.2 Doelgroep

Startups verschillen van andere ondernemingen omdat de context waarbinnen de innovatie plaatsvindt anders is. De meeste ondernemingen, zowel grote als kleine, bevinden zich buiten deze specifieke context. Startups zijn er om situaties van grote onzekerheid het hoofd te bieden. Een nieuw bedrijf opzetten dat een exacte kopie is van een bestaand bedrijf, tot en met bedrijfsmodel, de prijsstelling, de doelgroep en het product/dienst of productieproces aan toe, is wellicht een aantrekkelijke economische investering, maar het betreft dan geen startup omdat een herhaald succes alleen te wijten is aan de uitvoering. Zodoende is het voor kapitaalverschaffers makkelijker om het risiconiveau en de onzekerheden in te schatten en de verstrekker van bijvoorbeeld een lening kan dan ook de verwachtingen relatief juist in schatten. Dit geldt niet in de context van startups waar het risiconiveau hoog is en er veel onzekerheden spelen.

 

Artikel 3.6 Subsidievereisten

Onderdeel d, onder 1° en 2° Earlyvangelists

Kenmerken van earlyvangelists zijn dat zij een probleem hebben, zich bewust zijn van dit probleem, zij actief aan het zoeken zijn voor een oplossing en dat zij beschikking hebben tot een budget om een oplossing te kopen.

Onder g Innovatie

Gedeputeerde Staten letten er daarbij op of het te ontwikkelen innovatief product, innovatief productieproces of de innovatieve dienst waarop het project betrekking heeft, in technische of financiële zin voldoende risicovol is om het project te rechtvaardigen en of het project een voldoende en realistisch inzicht geeft in het economische perspectief en de uitvoerbaarheid van het te ontwikkelen innovatief product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces.

Onder k Toegankelijke publicatie

Dat kan bijvoorbeeld door middel van publicatie via een provinciale website of een regionale website.

 

Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten

Btw

Ingevolge artikel 11 van de Asv, is verrekenbare btw niet subsidiabel.

Artikel 3.10 Subsidieplafond

Om ervoor te zorgen dat er een gelijke verdeling van het geld over de WGR-regio’s plaatsvindt is ervoor gekozen om een subsidieplafond per regio vast te stellen.

 

Artikel 3.12 Verdelingswijzen

Voor het bepalen van de onderlinge rangschikking dient een aanvraag volledig te zijn. Voor het bepalen van het wel of niet in behandeling nemen van de aanvraag geldt de primaire aanvraagdatum.

 

Artikel 3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Eerste lid, onder c en d Toegankelijkheid en communicatie

Dat kan bijvoorbeeld door middel van publicaties via een provinciale website, de website van Braventure of een regionale website.

 

Artikel 3.14 Verantwoording

Ambtshalve vaststelling subsidies tot € 25.000

Op deze subsidies tot € 25.000 passen Gedeputeerde Staten arrangement 1b van het Rijkssubsidiekader toe. Dat wil zeggen dat Gedeputeerde Staten de subsidie eerst verlenen en na afloop van de prestatie de subsidie ambtshalve, dat wil zeggen zonder aanvraag tot vaststelling van de subsidieontvanger, vaststellen. Zolang de termijn voor de ambtshalve vaststelling (22 weken na afloop van het project) nog niet is verstreken, kunnen Gedeputeerde Staten steekproefsgewijs om verantwoording vragen en de subsidie zo nodig terugvorderen als de prestatie niet of niet geheel is geleverd. Gedeputeerde Staten kunnen daarbij de subsidieontvanger fysiek of administratief controleren of aan de verplichtingen is voldaan. De steekproef is gebaseerd op een risicogeoriënteerde benadering, waarbij rekening wordt gehouden met de omvang, samenstelling en achtergrond van de doelgroep. In de subsidiebeschikking wordt vermeld wanneer de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn verricht en welke bewijsstukken de subsidieontvanger in de eigen administratie dient te bewaren.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

Naar boven