Wijziging Beleidsregel Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland tweede tranche REACT-EU 2021

Bekendmaking van het besluit van 22 februari 2022 – zaaknummer 2014-016804 tot vaststelling van een regeling

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland, handelend in hun hoedanigheid van Managementautoriteit van het Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland 2014-2020;

 

Gelet op artikel 9 van de Uitvoeringswet EFRO;

 

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op de goedkeuring van deze beleidsregel door het Comité van Toezicht op 15 oktober 2021 op grond van artikel 110, tweede lid, aanhef en onder a, van Verordening (EU) Nr. 1303/2013 van het Europese Parlement en de Raad, van 17 december 2013, houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PbEU L 347/320);

 

Gelet op Verordening 2020/2221 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft uitzonderlijke extra middelen en uitvoeringsregelingen in het kader van de doelstelling “investeren in groei en werkgelegenheid” om bijstand te verlenen ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie (REACT-EU);

 

Besluiten:

Artikel I

De Beleidsregel OP Oost tweede tranche REACT-EU als volgt te wijzigen:

 

Onderdeel A

 

Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • 1.

    Voor ‘instantie’ wordt een begrip ingevoegd, luidende:

    • -

      financieringsinstrument: een financiële steunmaatregel als bedoeld in artikel 2, onderdeel 11, van verordening 1303/2013 die de vorm kan aannemen van beleggingen in aandelen, met eigen vermogen gelijk te stellen investeringen, leningen, garanties, of andere risicodelende instrumenten;

  • 2.

    Voor ‘verordening 651/2014’ wordt een begrip ingevoegd, luidende:

    • -

      verordening 480/2014: gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie van 3 maart 2014 tot aanvulling van verordening 1303/2013 (PbEU L 138);

Onderdeel B

 

Artikel 2.1 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • 1.

    Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

    • 4.

      In afwijking van het tweede lid wordt voor aanvragen voor financieringsinstrumenten als bedoeld in paragraaf 3.3 de hoogte van de score ten aanzien van:

      • a.

        het criterium, genoemd in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, bepaald door de bijdrage van de activiteiten aan de kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen van het Operationeel Programma, in relatie tot het gevraagde subsidiebedrag en de mate waarin:

        • i.

          de activiteiten en de resultaten hiervan ten goede komen aan Oost-Nederland;

        • ii.

          mkb-ondernemingen betrokken zijn bij de activiteiten, en

        • iii.

          wordt bijgedragen aan het doel dat meer mkb-bedrijven in Oost-Nederland meer omzet halen uit nieuwe producten.

      • b.

        het criterium, genoemd in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder d, wordt bepaald door de kwaliteit en ambitie van de aanvraag, de criteria genoemd in artikel 7, tweede lid, van verordening 480/2014 en de mate waarin:

        • i.

          de aanvrager beschikt over een relevant netwerk in Oost-Nederland;

        • ii.

          de aanvrager beschikt over capaciteit om ondernemingen toe te leiden naar het financiële instrument, en

        • iii.

          de activiteiten kunnen worden bijgestuurd.

  • 2.

    In het zesde lid wordt ‘tweede of derde lid’ vervangen door: ‘tweede, derde of vierde lid’.

Onderdeel C

 

Artikel 2.2 komt te luiden:

 

Artikel 2.2

  • 1.

    Bij aanvragen voor activiteiten als bedoeld in paragraaf 3.1 en 3.2 worden de punten voor de criteria genoemd in artikel 2.1 als volgt verdeeld:

    • a)

      maximaal 25 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel a;

    • b)

      maximaal 5 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel b;

    • c)

      maximaal 20 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel c;

    • d)

      maximaal 15 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel d;

    • e)

      maximaal 35 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel e.

  • 2.

    Bij aanvragen voor activiteiten als bedoeld in paragraaf 3.3 worden de punten voor de criteria genoemd in artikel 2.1 als volgt verdeeld:

    • a.

      maximaal 60 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder a;

    • b.

      maximaal 40 punten voor het criterium, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder d.

Onderdeel D

 

Aan hoofdstuk 3 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

 

Paragraaf 3.3 Financieringsinstrumenten

 

Artikel 3.3.1

  • 1.

    De activiteiten zijn gericht op het beheer en het verstrekken van financieringsinstrumenten in Oost-Nederland.

  • 2.

    De activiteiten zijn gericht op mkb-ondernemingen waarvan de activiteiten zijn gericht op groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie.

Artikel 3.3.2

Subsidie wordt slechts verstrekt aan een instantie die voldoet aan de eisen zoals vastgelegd in artikel 7, eerste lid, van verordening 480/2014.

 

Artikel 3.3.3

Subsidie op grond van deze paragraaf wordt verstrekt met toepassing van artikel 37 van verordening 1303/2013.

Artikel II

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

J.C.G.M. Berends - Commissaris van de Koning

M. Nienhuis-van Doremaele - secretaris

Toelichting

I. Artikelsgewijs

 

Artikel 3.3.1 en 3.3.2

Uit verkenningen 1 is gebleken dat er bij de Gelderse en Overijsselse mkb-ondernemingen behoefte is aan kapitaal in de vorm van leningen en/of participaties. De paragraaf over financieringsinstrumenten biedt de mogelijkheid om projecten te kunnen subsidiëren waarin een begunstigde financieringsinstrumenten verstrekt. Bij financieringsinstrumenten gaat het om het steunen van investeringen die naar verwachting financieel levensvatbaar zijn en onvoldoende door de markt worden gefinancierd.

 

De Managementautoriteit verifieert of een aanvrager voldoet aan de criteria die voortvloeien uit verordening 1303/2013 en verordening 408/2014. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om minimumeisen als voldoende economische en financiële levensvatbaarheid, voldoende capaciteit om de financieringsinstrumenten ten uitvoer te leggen, en het bestaan van een effectief en efficiënt intern monitoringssysteem.

 

 

Naar boven