Uitvoeringsregeling subsidie impuls samenwerking cultuur- of erfgoedorganisaties Noord-Holland 2022

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

 

Overwegende dat het wenselijk is om door subsidieverlening samenwerking te

stimuleren tussen professionele cultuur- en erfgoedorganisaties gelegen in Noord-Holland;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van rechtvaardiging van de staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing achten:

 

Artikel 53 uit Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187) (Algemene groepsvrijstellingsverordening;

 

Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352) (De-minimisverordening);

 

Besluiten vast te stellen:

 

Uitvoeringsregeling subsidie impuls samenwerking cultuur- of erfgoedorganisaties Noord-Holland 2022

Artikel 1  

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187);

  • b.

    De-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352).

Artikel 2  

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt aan een rechtspersoon die eigenaar of exploitant is van een cultuur- of erfgoedorganisatie gevestigd binnen de grenzen van de provincie Noord-Holland.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde cultuur- of erfgoedorganisatie is een:

    • a.

      archief dat is opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling;

    • b.

      filmtheater; groot of klein filmtheater conform de vermelding op de ledenlijst Nederlandse Vereniging Bioscopen en Filmhuizentheaters dat lid is van de Nederlandse Vereniging Bioscopen en Filmtheaters;

    • c.

      museum dat op het moment van de subsidieaanvraag voorlopig of definitief is opgenomen in het Museumregister of lid is van de Museumvereniging;

    • d.

      presentatie-instelling die is aangesloten bij De Zaak Nu;

    • e.

      gemeentelijk Centrum voor Beeldende Kunst;

    • f.

      poppodium dat is aangesloten bij de Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals.

    • g.

      theater, schouwburg of concertgebouw dat lid is van de Vereniging van Schouwburg- en Concertzaaldirecties;

    • h.

      theater-, muziek(theater)-, dans- of urban arts-gezelschap dat is aangesloten bij de Nederlandse Associatie voor de Podiumkunsten;

    • i.

      orkest dat lid is van De Vereniging van Nederlandse Orkesten;

    • j.

      bibliotheek die is aangesloten bij de Vereniging Openbare Bibliotheken;

    • k.

      een gemeentelijk, provinciaal of rijksmonument dat tenminste 2 keer en tenminste 16 uur per maand voor publiek toegankelijk is, alsmede een molen die tenminste 4 maal en tenminste 32 uur per jaar toegankelijk is voor het publiek;

    • l.

      centrum voor de kunsten of muziekschool die lid is van de Vereniging Cultuurconnectie;

    • m.

      productiehuis dat is aangesloten bij de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten;

    • n.

      theater- of muziekproducent die is aangesloten bij de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten of de Vereniging voor Vrije Theaterproducenten;

    • o.

      broedplaats die wordt erkend door de gemeente waarbinnen de broedplaats actief is;

    • p.

      multidisciplinaire cultuurorganisatie die wordt erkend door de gemeente waarbinnen de organisatie actief is.

Artikel 3  

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die de toekomstbestendigheid van de cultuur- of erfgoedorganisatie versterken of die de werkgelegenheid in de culturele sector in de provincie Noord-Holland versterken. Het gaat hierbij om activiteiten waarbij wordt samengewerkt met tenminste één andere cultuur-of erfgoedorganisatie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van deze regeling of één rechtspersoon werkzaam in het domein van de zorg, welzijn of sport, en waarbij het doel is om gezamenlijk:

  • a.

    inhoudelijke producties of activiteiten te ontwikkelen of;

  • b.

    nieuwe doelgroepen of een meer diverse doelgroep te bereiken of;

  • c.

    marketingactiviteiten te organiseren.

Artikel 4  

Een aanvraag om subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten beschikbaar gesteld formulier en bevat ten minste:

  • a.

    een begroting van de kosten van de activiteit;

  • b.

    een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

  • c.

    een inhoudelijke beschrijving van de activiteit;

  • d.

    een beschrijving van de projectorganisatie;

  • e.

    een planning met een duidelijke begin- en einddatum;

  • f.

    een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de samenwerkende partijen ten behoeve van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • g.

    voor de organisaties genoemd in artikel 2, tweede lid, onder o en onder p, een verklaring van de gemeente waarbinnen de organisatie is gelegen waarin de gemeente aangeeft dat de organisatie van belang is voor de culturele infrastructuur binnen de gemeente of een afschrift van beschikking waarmee een exploitatiesubsidie is verstrekt aan de organisatie.

Artikel 5  

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag is ontvangen in de periode van 1 maart 2022 om 09.00 uur tot en met 31 januari 2023 om 17.00 uur.

  • 2.

    Een aanvraag die buiten de in het eerste lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 6  

Het subsidieplafond bedraagt € 500.000,- gedurende de looptijd van deze regeling.

Artikel 7  

  • 1.

    Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2.

    Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3.

    Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

  • 4.

    Indien toepassing van het vorige lid er toe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

  • 5.

    Per activiteit kan slechts één aanvraag om subsidie worden ingewilligd.

Artikel 8  

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    voor de activiteit op grond van deze of een andere provinciale regeling reeds subsidie is verstrekt;

  • b.

    de activiteit financieel niet haalbaar is;

  • c.

    de uitvoering van de activiteit is gestart voordat de aanvraag is ontvangen;

  • d.

    de aanvrager een onderneming is die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in paragraaf 2.2 van de Communautaire richtsnoeren inzake reddings -en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU, 2014/C 249/01);

  • e.

    tegen de aanvrager een terugvorderingsbevel is gegeven omdat eerdere steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt.

Artikel 9  

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de kosten die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten noodzakelijk zijn en rechtsreeks voortvloeien uit de activiteit.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verstrekt voor:

    • a.

      kosten die al dan niet ten gevolge van Covid zijn gemaakt in de reguliere bedrijfsvoering van de subsidieontvanger;

    • b.

      exploitatiekosten.

Artikel 10  

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 50 % van de subsidiabele kosten tot maximaal € 50.000,-.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de van toepassing zijnde vrijstellingsverordeningen van de Europese Commissie verstrekt mag worden.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

  • 4.

    Bij subsidies van minder dan € 10.000,- wordt volstaan met subsidievaststelling zonder voorafgaande subsidieverlening.

Artikel 11  

  • 1.

    Aan de subsidieontvanger wordt in ieder geval de verplichting opgelegd om de gesubsidieerde activiteit in ieder geval voor een deel in de provincie Noord-Holland uit te voeren.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen in de beschikking tot subsidieverlening andere verplichtingen opleggen.

Artikel 12  

In de beschikking of vaststelling tot subsidieverlening wordt een termijn gesteld waarbinnen de activiteit moet zijn afgerond.

Artikel 13  

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.

  • 2.

    Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 14  

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    Deze regeling vervalt met ingang van 1 juni 2023.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling impuls samenwerking cultuur- of erfgoedorganisaties Noord-Holland 2022.

Haarlem, 15 februari 2022

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

A.Th.H. van Dijk, voorzitter.

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

Bijlage 1  

 

Archieven als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a van deze uitvoeringsregeling

 

  • a.

    Gemeente Archief Texel

  • b.

    Regionaal Archief Alkmaar

  • c.

    West-Fries Archief

  • d.

    Waterlands Archief

  • e.

    Gemeentearchief Zaanstad

  • f.

    Noord-Hollands Archief

  • g.

    Stadsarchief Amsterdam

  • h.

    Streekarchief Gooi en Vechtstreek

  • i.

    Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht

Uitgegeven op 15 februari 2022

 

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

 

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris.

 

Naar boven