40e wijziging Regels Ruimte voor Gelderland 2016

Bekendmaking van het besluit van 8 februari 2022- zaaknummer 2021-014230 tot wijziging van een regeling

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland

 

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016

 

Besluiten

vast te stellen de 40e wijziging van de Regels Ruimte voor Gelderland 2016

 

De Regels Ruimte voor Gelderland worden als volgt gewijzigd:

Artikel I  

 

A

Artikel 1.3.8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De tweede zin van het vierde lid komt te vervallen.

  • 2.

    Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot het zevende en achtste lid wordt twee leden ingevoegd, luidende:

  • 5.

    Bij subsidieverstrekking met een structureel karakter, waarbij voor activiteiten gedurende een periode van drie jaar of meer jaarlijks subsidie is of wordt verstrekt, bedraagt in afwijking van het vierde lid de opslag voor indirecte kosten 25%.

  • 6.

    Gedeputeerde Staten kunnen van het in het vijfde lid genoemde percentage voor de opslag voor indirecte kosten afwijken als de noodzaak van de afwijking aannemelijk is gemaakt.

B

Na paragraaf 1.6 wordt de een paragraaf ingevoegd, die luidt:

 

Paragraaf 1.7 Subsidie SPUK

 

Artikel 1.7.1 Begripsomschrijving

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    SPUK: specifieke uitkering van het rijk;

  • b.

    SPUK-beschikking: beschikking van een Minister op aanvraag van Gedeputeerde Staten van Gelderland op grond waarvan middelen worden verstrekt.

  • c.

    SPUK-regeling: de regeling op grond waarvan de SPUK-beschikking is verstrekt.

Artikel 1.7.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de AsG kan worden verstrekt voor een activiteit waarvoor het Rijk op grond van een SPUK middelen aan de provincie beschikbaar heeft gesteld.

 

Artikel 1.7.3 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt als de SPUK-beschikking de subsidieontvanger, de subsidiabele activiteit en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld vermeldt.

 

Artikel 1.7.4 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf het moment dat Gedeputeerde Staten de SPUK-beschikking heeft ontvangen.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1.2.3, eerste lid onder c wordt, als de activiteiten een tijdvak van meer dan 12 maanden beslaan en de gevraagde subsidie € 125.000 of meer bedraagt, bij de aanvraag een planning van de uitvoering van de activiteiten over de totale projectperiode en de daaraan verbonden kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd bijgevoegd.

  • 3.

    Van het tweede lid kan worden afgeweken als de SPUK-regeling of SPUK-beschikking dit toestaat.

Artikel 1.7.5 Aanvrager

Subsidie wordt alleen verstrekt aan een subsidieontvanger die vermeld staat in de SPUK-beschikking.

 

Artikel 1.7.6 Subsidiabele kosten

Als de SPUK-regeling of de SPUK-beschikking afwijkt van het bepaalde in artikel 1.3.5, geldt hetgeen in de SPUK-regeling of SPUK-beschikking daaromtrent is opgenomen.

 

Artikel 1.7.7 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste het bedrag dat in de SPUK-beschikking staat vermeld.

 

Artikel 1.7.8 Verplichting

Gedeputeerde Staten kunnen in aanvulling of in afwijking van paragraaf 1.4 nadere eisen stellen aan de verantwoording voor zover dit op grond van de SPUK-regeling of SPUK-beschikking wenselijk is.

 

Artikel 1.7.9 Vaststelling

Als de subsidieontvanger een bestuursorgaan is als bedoeld in artikel 1:1 van de Awb, dient deze in afwijking van artikel 24, eerste lid, van de AsG binnen 18 maanden na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, de aanvraag tot vaststelling van de subsidie in overeenkomstig artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

 

C

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 3.11.1, eerste lid, onder c, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d.

    bevoegde bestuursorgaan: de gemeenteraad of, voor zover toepassing wordt gegeven aan artikel 9e, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, Provinciale Staten.

D

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 3.11.3, eerste lid, onder d, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    het bevoegde bestuursorgaan bereid is mee te werken aan het windpark of het zonnepark.

E

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 3.11.6, tweede lid, onder e, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f.

    informatie waaruit blijkt dat het bevoegde bestuursorgaan van het windpark of het zonnepark wil meewerken.

F

Paragraaf 5.13 komt te luiden:

 

Paragraaf 5.13. Complexe maatregelen hoofdfietsnet

 

Artikel 5.13.1 Begripsomschrijvingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    complexe maatregel: aanleg van fietsbrug, fietstunnel, fietsstraat of vrijliggend fietspad, of het verbreden van een bestaand fietspad.

  • b.

    hoofdfietsnet: netwerk van fietsroutes als bedoeld in het Definitiekader Hoofdfietsnet Gelderland.

Artikel 5.13.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de AsG kan worden verstrekt voor het nemen van een complexe maatregel om het hoofdfietsnet te verbeteren.

 

Artikel 5.13.3 Criteria

  • 1.

    Subsidie wordt alleen verstrekt als de complexe maatregel:

    • a.

      gerealiseerd wordt op een fietsroute binnen het hoofdfietsnet;

    • b.

      ten minste voldoet aan de richtlijnen uit de Ontwerpwijzer fietsverkeer 2016 van het CROW.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de aanvrager afwijken van het eerste lid, onder b.

Artikel 5.13.4 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan een gemeente.

 

Artikel 5.13.5 Aanvraag

Onverminderd artikel 1.2.3 wordt bij een aanvraag om subsidie bijgevoegd:

  • a.

    een kaart met de Basisregistratie Grootschalige Topografie als onderlegger. Hierop zijn de locatie van de maatregel, de lengte van de maatregel en de aanduiding van de complexe maatregel op de fietsroute of een deel daarvan ingetekend;

  • b.

    een dwarsprofiel van de huidige situatie op de weg en een ontwerp en dwarsprofiel van de maatregel;

  • c.

    een SSK-raming waarin geen interne loonkosten zijn opgenomen;

  • d.

    een beschrijving van de huidige verkeerssituatie op locatie en een toelichting op de wijze waarop het nemen van de voorgestelde complexe maatregel het hoofdfietsnet verbetert.

Artikel 5.13.6 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 750.000.

 

Artikel 5.13.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 5.13.2 komen in aanmerking de kosten op basis van de bij de aanvraag gevoegde SSK-raming.

  • 2.

    Voor subsidie komen niet in aanmerking:

    • a.

      kosten voor de aankoop van grond;

    • b.

      de interne loonkosten van de aanvrager.

  • 3.

    Artikel 1.3.6 tot en met 1.3.10 zijn niet van toepassing.

Artikel 5.13.8 Verplichtingen

De complexe maatregel wordt gerealiseerd binnen drie jaar na het besluit tot subsidieverlening.

 

Artikel 5.13.9 Weigeringsgrond

Geen subsidie wordt verstrekt voor:

  • a.

    onderhoud;

  • b.

    een traject waarvoor op grond van deze regeling al eerder subsidie is verstrekt;

  • c.

    de aanleg of verbetering van een hoogwaardige fietsroute als bedoeld in het Definitiekader voor het Hoofdfietsnet Gelderland.

G

Paragraaf 5.17 vervalt.

 

H

Na paragraaf 5.18 worden twee paragrafen ingevoegd, die luiden:

 

Paragraaf 5.19 Eenvoudige maatregelen fietsveiligheid

 

Artikel 5.19.1 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van een eenvoudige maatregel die de fietsveiligheid verbetert.

  • 2.

    Als eenvoudige maatregel wordt aangemerkt:

    • a.

      het aanbrengen van kantmarkering op een fietspad;

    • b.

      het aanbrengen van asmarkering op een fietspad;

    • c.

      het saneren van onnodig geplaatste paaltjes (inclusief het dichten van het gat) en verticale elementen op of vlak naast het fietspad;

    • d.

      het saneren van verticale stoepranden en hoogteverschillen tussen verharding en berm op of langs een fietsstrook of fietspad;

    • e.

      een fietsstrook aanleggen;

    • f.

      gesloten verharding aanbrengen op fietsstroken en -paden zodat het wegdek vervlakt;

    • g.

      een drempel aanleggen op een fietskruispunt op een gebiedsontsluitingsweg of erftoegangsweg

    • h.

      het verbeteren van de zichtbaarheid van de overgebleven noodzakelijke paaltjes en verticale elementen op of vlak naast het fietspad;

    • i.

      verlichting aanbrengen langs fietspaden.

Artikel 5.19.2 Criteria

  • 1.

    Subsidie voor een eenvoudige maatregel wordt alleen verstrekt als deze ten minste voldoet aan de richtlijnen van de Ontwerpwijzer fietsverkeer 2016 van het CROW.

  • 2.

    Onverminderd het vorige lid wordt subsidie voor een fietsstrook alleen verstrekt als de aanvrager aantoont dat een vrijliggend fietspad in de fysieke ruimte niet haalbaar is.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de aanvrager afwijken van het eerste lid.

Artikel 5.19.3 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan een gemeente.

 

Artikel 5.19.4 Aanvraag

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.2.3 wordt bij een aanvraag om subsidie bijgevoegd een overzicht van de eenvoudige maatregelen en de locatie daarvan.

  • 2.

    Per aanvrager wordt slechts eenmaal per kalenderjaar subsidie verstrekt.

  • 3.

    Een aanvraag kan een bundeling van eenvoudige maatregelen bevatten.

Artikel 5.19.5 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    Per aanvraag wordt maximaal € 50.000 verstrekt.

Artikel 5.19.6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking de fysieke uitvoeringskosten van de maatregel.

  • 2.

    Voor subsidie komen niet in aanmerking de interne loonkosten van de aanvrager.

  • 3.

    Kosten die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ingediend komen voor subsidie in aanmerking als zij zijn gemaakt in hetzelfde kalenderjaar als de aanvraag is ingediend.

  • 4.

    Artikel 1.3.5, aanhef en onder b, is niet van toepassing.

Artikel 5.19.7 Verplichting

De eenvoudige maatregel wordt uitgevoerd binnen een jaar nadat subsidie is verstrekt.

 

Paragraaf 5.20 Kruisingen en fietsoversteken

 

Artikel 5.20.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor het nemen van:

  • a.

    een infrastructurele maatregel;

  • b.

    een maatregel die gebaseerd is op technieken voor gedragsbeïnvloeding.

Artikel 5.20.2 Criteria

Subsidie wordt verstrekt als de maatregel gericht is op het verbeteren van de verkeersveiligheid op of ten behoeve van een kruising of fietsoversteek die vermeld staat op www.gelderland.nl.

 

Artikel 5.20.3 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan een gemeente.

 

Artikel 5.20.4 Aanvraag

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.2.3 wordt bij een aanvraag om subsidie bijgevoegd een beschrijving van de huidige verkeersveiligheidssituatie op de locatie en een toelichting op de wijze waarop het nemen van de voorgestelde maatregel de verkeersveiligheid van die locatie verbetert en de kans op verkeersongevallen verkleint.

  • 2.

    Onverminderd het vorige lid wordt bij een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 5.20.1, aanhef en onder a, bijgevoegd:

    • a.

      een ontwerp en een dwarsprofiel van de weg;

    • b.

      een SSK-raming waarin geen interne loonkosten zijn opgenomen.

Artikel 5.20.5 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 5.20.1, aanhef en onder a, bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 400.000.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 5.20.1, aanhef en onder b, bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 25.000.

Artikel 5.20.6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 5.20.1, aanhef en onder a, komen in aanmerking de kosten op basis van de bij de aanvraag gevoegde SSK-raming.

  • 2.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 5.20.1, aanhef en onder a, komen niet in aanmerking:

    • a.

      kosten voor de aankoop van grond;

    • b.

      de interne loonkosten van de aanvrager.

  • 3.

    Artikel 1.3.6 tot en met 1.3.10 zijn niet van toepassing.

Artikel 5.20.7 Verplichtingen

Een maatregel als bedoeld in artikel 5.20.1 wordt uitgevoerd binnen twee jaar nadat subsidie is verstrekt.

 

I

Paragraaf 6.37, 6.39 en 6.40 vervallen.

 

J

Artikel 6.42.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In lid zes wordt “aanhef en onder e” vervangen door: , aanhef en onder d.

  • 2.

    In lid zeven wordt “aanhef en onder e en f” vervangen door: , aanhef en onder d en e,.

K

In artikel 6.42.7, derde lid, wordt “in artikel 6.42.1, aanhef en onder e” vervangen door: in artikel 6.42.1, aanhef en onder d,.

 

L

In artikel 6.42.10, derde lid, wordt “aanhef en onder e” vervangen door: aanhef en onder d.

 

M

Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van artikel 6.45.2, eerste lid, onder b, door een punt, vervalt onderdeel c.

 

N

Artikel 6.45.3 tot en met artikel 6.45.11 komen te luiden:

 

Artikel 6.45.3 tot en met artikel 6.45.11 komen te luiden:

  • 1.

    Subsidie voor een regioproject wordt verstrekt als het aan de volgende criteria voldoet:

    • a.

      het beoogt het bewustzijn van de waarde van vrijheid bij de naoorlogse generaties te vergroten;

    • b.

      het heeft een bovenlokaal of regionaal karakter;

    • c.

      het stimuleert ontmoeting, beleving en zelf doen rond het thema vrijheid;

    • d.

      het past in het regioprogramma van de betreffende regio.

  • 2.

    Het regioproject moet voorts aan tenminste één van de volgende criteria voldoen:

    • a.

      het betrekt Nederlanders met een migratie-achtergrond substantieel bij de realisatie van het project;

    • b.

      het betrekt jongeren substantieel bij de realisatie van het project;

    • c.

      het biedt ooggetuigen van oorlogsgeweld en onvrijheid de mogelijkheid om hun ervaringen over te brengen;

    • d.

      het draagt bij aan bewustwording van de waarden van democratie en rechtsstaat.

  • 3.

    Het regioproject heeft een zo groot mogelijk bereik van de doelgroep, rekening houdend met de aard van de activiteiten. Indien zinvol en haalbaar wordt het project toegankelijk gemaakt door middel van een beeld- of audiomedium of wordt een impressie van het project beschikbaar gesteld via een beeld- of audiomedium of een gedrukt medium.

Artikel 6.45.4 Criteria grote Gelderse evenementen

Subsidie voor een groot Gelders evenement wordt verstrekt als het project aan de volgende criteria voldoet:

  • a.

    het beoogt het bewustzijn van de waarde van vrijheid bij de naoorlogse generaties te vergroten;

  • b.

    het heeft bovenregionaal karakter en provinciebrede uitstraling;

  • c.

    het is aannemelijk dat het grote media-aandacht genereert;

  • d.

    de organisator heeft over de uitvoering afspraken gemaakt met de provincie en de betrokken gemeente of gemeenten.

Artikel 6.45.5 Advies over regioproject

De regio brengt advies uit aan Gedeputeerde Staten of een regioproject in het regioprogramma past.

 

Artikel 6.45.6 Subsidieplafonds per regio

Gedeputeerde Staten stellen na overleg met de regio’s voor elke regio afzonderlijk per jaar een subsidieplafond vast voor regioprojecten.

 

Artikel 6.45.7 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt:

    • a.

      voor regioprojecten ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten;

    • b.

      voor grote Gelderse evenementen een maximumbedrag dat per evenement wordt vastgesteld.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten stellen de maximumbedragen, bedoeld in het eerste lid onder b, bij afzonderlijk besluit vast. Zij maken dit besluit algemeen bekend.

Artikel 6.45.8 Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.3.5, onder b, komen kosten voor subsidie als bedoeld in artikel 6.45.2, eerste lid onder a, in aanmerking voor zover zij zijn gemaakt op of na 1 juli 2021.

 

Artikel 6.45.9 Aanvrager groot Gelders evenement

Subsidie voor een groot Gelders evenement wordt aangevraagd door de organisator van het evenement.

 

Artikel 6.45.10 Weigeringsgrond regioproject

  • 1.

    Subsidie wordt geweigerd als het regioproject niet binnen het beleidskader Vrijheid past.

  • 2.

    Subsidie voor een regioproject wordt geweigerd als de regio geen regioprogramma heeft.

  • 3.

    Subsidie voor een regioproject wordt geweigerd als de te verlenen subsidie minder bedraagt dan € 15.000.

Artikel 6.45.11 Verplichtingen voor regioprojecten

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht bij online en offline uitingen over het project en bij de uitvoering van de activiteit gebruik te maken van het door Gedeputeerde Staten vastgestelde logo van het programma Vrijheid.

  • 2.

    De subsidieontvanger stelt het beeld- of audiomateriaal als bedoeld in artikel 6.45.3, derde lid, aan de provincie beschikbaar ten behoeve van publicatie door de provincie.

O

Paragraaf 8.3 vervalt.

Artikel II  

De toelichting op de Regels Ruimte voor Gelderland 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

De Algemene toelichting onder het kopje “Staatssteun” wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de tweede alinea vervalt in de laatste zin: 3,5 6.39, 6.40, en: , 8.3.

  • 2.

    In de vierde zin van de zevende alinea wordt na “onder de paragrafen” ingevoegd: 1.7,

  • 3.

    In de laatste zin van de achtste alinea wordt na “3.3,” ingevoegd: 3.5, en vervallen: 5.17, en: 6.37,.

B

Na de artikelsgewijze toelichting op artikel 1.3.2, zesde lid, wordt een toelichting toegevoegd, luidende:

 

Artikel 1.3.8, vijfde lid. Deze afwijking is van toepassing op partijen die uitvoering geven aan structurele activiteiten en daarvoor ook structureel een subsidie ontvangen. De opslag voor de indirecte kosten voor deze subsidieontvangers mag 25% bedragen in plaats van 20%. Dit percentage mag zelfs meer bedragen als de subsidieontvanger de noodzaak daarvan aannemelijk kan maken.

 

C

Na de toelichting op artikel 1.4.8 wordt een toelichting toegevoegd, die luidt:

 

Paragraaf 1.7 Subsidie SPUK

De provincie ontvangt met regelmaat middelen van het Rijk, waarvan de provincie niet de eindontvanger is, maar de instantie is die de middelen moet verstrekken aan de uiteindelijke ontvangers. Het gaat hierbij om middelen waarbij het provinciebestuur geen ruimte heeft om daar een andere bestemming aan te geven, dan die het Rijk heeft aangegeven. Het Rijk verstrekt die middelen aan de provincie als een specifieke uitkering van het Rijk, afgekort SPUK. Hiervoor stelt het Rijk doorgaans een regeling voor vast. In deze subsidieparagraaf wordt dat de SPUK-regeling genoemd. In de SPUK-regeling bepaalt het Rijk aan welke eindontvangers en onder welke voorwaarden de provincie de middelen aan de beoogde eindontvanger dient te verstrekken. Ook staat in de SPUK-regeling onder welke voorwaarden de provincie aan het Rijk dient te verantwoorden. In de SPUK-regeling of de SPUK-beschikking van het Rijk is opgenomen aan wie de provincie voor welke activiteit die middelen moet verstrekken.

Een SPUK-regeling kwalificeert als een wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Dat houdt in dat op de verhouding tussen het Rijk en de provincie de subsidietitel van de Awb niet van toepassing is, maar overige bepalingen van de Awb wel.

 

Om de middelen aan de beoogde eindontvanger te verstrekken, dient de provincie zelf een grondslag te creëren. In de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016 is in artikel 3, derde lid, bepaald dat Gedeputeerde Staten bevoegd zijn om van rijkswege aan de provincie ter beschikking gestelde middelen voor specifiek aangewezen activiteiten als subsidie te verstrekken. In de praktijk blijkt dat een regeling op basis waarvan een aanvraag om subsidie gedaan kan worden wenselijk is. In een regeling kan namelijk uniform worden vastgelegd op welke wijze gehandeld wordt, zodat dat niet in elke individuele beschikking vastgelegd hoeft te worden. In het bijzonder betreft het de artikelen 1.7.4 en 1.7.9.

 

In verschillende artikelen wordt verwezen naar de inhoud van de beschikking van het Rijk (de SPUK-beschikking), zodat die afspraken als kader voor de eindontvanger hebben te gelden. Gedeputeerde Staten toetsen bij het doorleggen of die voorwaarden voldoen aan de artikelen 4:37, 4:38 of 4:39 van de Awb. Gedeputeerde Staten informeren de beoogde aanvrager (zijnde de uiteindelijke begunstigde van de middelen) tijdig over de inhoud van de SPUK-regeling en de ontvangst en inhoud van de SPUK-beschikking.

 

In de SPUK-regeling is doorgaans opgenomen hoe de provincie aan het rijk dient te verantwoorden. Voor deze verantwoording is de provincie doorgaans afhankelijk van de informatie die de eindontvanger geeft. Om die reden is artikel 1.7.8 opgenomen. Artikel 1.7.8 bepaalt dat Gedeputeerde Staten de ruimte om in de beschikking bepalingen over verantwoording op te nemen die aansluiten bij de verantwoordingsverplichting die de provincie op dat punt jegens het Rijk heeft.

 

Hoofdstuk 2 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling en waterbeheer

 

Paragraaf 2.4

 

D

De toelichting op artikel 2.2.1, onder e, vervalt.

 

E

Aan de toelichting bij artikel 3.11.1 worden na de laatste zin twee zinnen toegevoegd:

 

In onderdeel d is het bevoegde bestuursorgaan gedefinieerd. Het bevoegde bestuursorgaan is de gemeenteraad of Provinciale Staten als artikel 9e, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 van toepassing is.

 

F

Na de toelichting bij artikel 3.11.5 wordt een toelichting ingevoegd, luidende:

 

Artikel 3.11.6 In artikel 3.11.6, tweede lid, onderdeel f staat dat de aanvrager informatie moet verstrekken waaruit blijkt dat het bevoegd bestuursorgaan van het windpark of zonnepark wil meewerken aan de realisatie ervan. Het is niet noodzakelijk dat deze informatie aantoont dat de besluitvormingsprocedure bij het bevoegde bestuursorgaan over het windpark of zonnepark al geheel is doorlopen.

 

G

Na de vervallen toelichting op paragraaf 5.6 wordt een toelichting toegevoegd, die luidt:

 

Paragraaf 5.13 Complexe maatregelen hoofdfietsnet

 

Deze subsidieparagraaf geeft uitvoering aan het Definitiekader voor het Hoofdfietsnet Gelderland: dat Provinciale Staten op 31 januari 2018 (PS2017-766) hebben vastgesteld. Dat beleid geeft de kaders voor het bepalen van een hoogwaardig regionaal fietsnet in Gelderland.

 

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf subsidie voor het verbeteren van het hoofdfietsnet binnen de provincie, door een complexe maatregel uit te voeren. Daaronder wordt verstaan:

  • de aanleg van een fietsbrug;

  • de aanleg van een fietstunnel;

  • de aanleg van een vrijliggend fietspad of fietsstraat;

  • het verbreden van een bestaand fietspad.

Artikel 5.13.3

In dit artikel is vastgelegd dat een activiteit voldoet aan de richtlijnen van de Ontwerpwijzer fietsverkeer van het CROW. Op die manier wordt een bepaalde kwaliteit geborgd. Aangezien het om richtlijnen gaat, is er ruimte om daarvan af te wijken. Gedeputeerde Staten vragen in die voorkomende gevallen een onderbouwing van de aanvrager waarom van de richtlijnen afgeweken zou moeten worden.

 

H

Na de toelichting op paragraaf 5.18 wordt een toelichting ingevoegd, die luidt:

 

Paragraaf 5.19 Eenvoudige maatregelen fietsveiligheid

 

De subsidieregeling maakt het mogelijk voor gemeenten om subsidie aan te vragen voor de uitvoering van eenvoudige maatregelen die de fietsveiligheid verbeteren op de gemeentelijke infrastructuur.

 

Artikel 5.19.2

In dit artikel is uitgewerkt voor welke eenvoudige maatregelen subsidie kan worden aangevraagd. Daaronder valt ook de fietsstrook. Een fietsstrook bevordert niet altijd de verkeersveiligheid, maar kan de onveiligheid zelfs vergroten. Gedeputeerde Staten hebben daarom een voorkeur voor vrijliggende fietspaden. Er kunnen omstandigheden in de fysieke ruimte zijn waardoor een vrijliggend fietspad niet haalbaar is. Van dergelijke omstandigheden is bijvoorbeeld sprake als de benodigde grond niet in eigendom is van de gemeente, een brug niet breed genoeg is, of dat de ruimte voor een vrijliggend fietspad er niet is. Voor subsidie voor een fietsstrook, toont de aanvrager aan dat de fietsstrook de veiligheid verbetert en dat een vrijliggend fietspad niet haalbaar is. Alleen het argument van (hoge) kosten voor de aanleg van een vrijliggend fietspad is daarbij niet voldoende. Het is wel mogelijk dat de kosten van de aanleg van een vrijliggend fietspad niet proportioneel zijn.

 

Paragraaf 5.20 Kruisingen en fietsoversteken

 

Op grond van deze paragraaf wordt subsidie verstrekt voor het nemen van maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de verkeersveiligheid op of ten behoeve van een kruising of fietsoversteek. Het kan gaan om fysieke, infrastructurele maatregelen of niet-fysieke maatregelen. De laatste maatregelen zijn gebaseerd op technieken voor gedragsbeïnvloeding die specifiek gericht zijn op de veiligheid van een kruising of fietsoversteek.

 

Artikel 5.20.1

Maatregelen die gebaseerd zijn op technieken voor gedragsbeïnvloeding zijn bijvoorbeeld een lespakket, klaar-over, campagne, printje op het wegdek, het promoten van een veiliger route (bijvoorbeeld het promoten van een route die meer verkeersluw is dan die over een gevaarlijke kruising), interventies die het gedrag van de weggebruiker ter plaatse beïnvloeden (bijvoorbeeld gericht op het voorkomen van spookfietsen) of het plaatsen van snelheidsdisplays.

 

Artikel 5.20.2

Op de provinciale website wordt een overzicht van kruisingen en fietsoversteken geplaatst die voor subsidie in aanmerking komen. De kruisingen hebben een hoge risicoscore (score vijf) in het Gelderse verkeersveiligheidsmodel (www.ongevalrisico.nl). De fietsoversteken zijn afkomstig uit informatie van gemeenten, die fietsoversteken hebben geïnventariseerd op grond van een aantal risicobepalende criteria. Als een gemeente een risicovolle kruising of fietsoversteek in de lijst mist kan deze - voorafgaand aan de subsidieaanvraag - na overleg met de provincie worden toegevoegd aan de lijst, mits het voorstel onderbouwd is met een risicoanalyse.

 

H

De toelichting op paragraaf 6.37, 6.39 en 6.40 vervalt.

 

I

De toelichting op paragraaf 6.45 komt te luiden:

 

Paragraaf 6.45 Vrijheid

 

Algemeen

 

Deze regeling geeft invulling aan het doel van het programma Vrijheid om een impuls te geven aan een actieve bewustwording van naoorlogse generaties in Gelderland van de onschatbare waarde van vrijheid, hoe we met elkaar samenleven in deze vrijheid en hoe we vrijheid borgen voor de toekomst. Het vergroten van dat bewustzijn is een voorwaarde voor subsidieverlening op grond van deze paragraaf. Daaraan is voldaan als redelijkerwijs aangenomen kan worden dat de activiteit leidt tot een groter bewustzijn van de waarde van vrijheid.

Artikel 6.45.3, tweede lid, aanhef en onder a en b.

 

Met de term ‘substantieel’ wordt bedoeld Nederlanders met een migratie-achtergrond en jongeren daadwerkelijk inhoudelijk bij de uitvoering van het project te betrekken. De aanvrager kan er bijvoorbeeld niet mee volstaan hen in te zetten bij het schenken van koffie of het bemannen van de garderobe.

 

Artikel 6.45.3, derde lid.

Voorbeelden van een beeld- of audiomedium zijn een livestream en een aftermovie.

 

Artikel 6.45.11, tweede lid.

Dit impliceert dat het beeld- of audiomateriaal rechtenvrij aan de provincie geleverd wordt.

 

Artikel III

Deze regeling treedt in werking op 15 februari 2022.

 

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

John Berends

Commissaris van de Koning

Miriam Nienhuis-van Doremaele

Secretaris

Naar boven