Nadere subsidieregels Restauratie Monumenten 2022-2023

Gedeputeerde Staten van Limburg

 

Maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. bekend dat zij in hun vergadering van 1 februari 2022 hebben vastgesteld:

 

NADERE SUBSIDIEREGELS RESTAURATIE MONUMENTEN 2022-2023

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Cultuurhistorische waarde: positieve waardering van sporen, objecten, patronen en structuren die zichtbaar of niet zichtbaar onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling.

  • 2.

    Eigenaar: natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom van het monument heeft.

  • 3.

    Erfgoedensemble: een ruimtelijk en functioneel samenhangend geheel van monumenten, met vanuit het historisch gebruik van gronden en bouwwerken een logische ordening van functies rondom één of meerdere monumenten

  • 4.

    Functie: de gebruiksbestemming van een monument.

  • 5.

    Groen monument: rijksmonument of gemeentelijk monument of een zelfstandig onderdeel daarvan, zijnde een aanleg die geheel of gedeeltelijk bestaat uit beplanting, zoals een park of tuin.

  • 6.

    Herbestemmingskosten: kosten voor noodzakelijke aanpassingen aan een monument die verband houden met een functieverandering en/of het herstellen van de functie die het monument had.

  • 7.

    Inspectierapport: rapport met betrekking tot een monument dat is opgesteld door Stichting Monumentenwacht Limburg, dat de technische of fysieke staat én de urgente restauratieopgave van dat monument beschrijft.

  • 8.

    Isolatiekosten: kosten in verband met aanpassingen aan een monument gericht op het energiezuiniger maken van het monument.

  • 9.

    Kerken: monumentale kerkgebouwen die niet meer worden gebruikt voor de openbare eredienst vallen wel onder deze regeling. Kerken die nog in gebruik zijn voor de openbare eredienst komen in het kader van deze regeling niet voor subsidiëring in aanmerking.

  • 10.

    Leidraad: Leidraad Subsidiabele Instandhoudingskosten 2013, die als bijlage is opgenomen bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten van het Rijk (bijlage bij Staatscourant 2019, nr. 48503, 30 augustus 2019), inclusief het daarbij behorende calculatiemodel volgens STABU. De Leidraad Subsidiabele Instandhoudingskosten 2013 is eveneens als bijlage bij deze nadere subsidieregels gevoegd.

  • 11.

    Monument: een onroerende zaak (bouwwerk of groen monument) die de status heeft van rijksmonument, is opgenomen in het rijks monumentenregister en als zodanig door het rijk op basis van de erfgoedwet is aangewezen dan wel een onroerende zaak (bouwwerk of groen monument) die de status heeft van gemeentelijk monument en als zodanig door de gemeente op basis van een verordening is aangewezen.

  • 12.

    Openbaar toegankelijk: het monument en zijn omgeving zijn publiek toegankelijk. Hieronder wordt verstaan: ‘waar iedereen in kan’. Bezoekers en de lokale gemeenschap kunnen laagdrempelig gebruik maken van de ruimtes in en om het monument voor gemeenschappelijke doeleinden. Een substantieel deel van het monument staat voor dit gebruik open gedurende meer dan zes maanden in het jaar. Met substantieel bedoelen meer dan 50% van de ruimten in het monument óf onderdelen van het monument die van grote cultuurhistorische waarde zijn, zoals historische ontvangstruimten bij een entree.

  • 13.

    Pastorie: een ambtswoning van een pastoor of predikant.

  • 14.

    Restauratie: ingrijpende handelingen/maatregelen, gericht op het behoud van een monument, die het normale onderhoud te boven gaan en die technisch noodzakelijk zijn om het monument duurzaam, sober en doelmatig in stand te houden. Het monument dient daarbij in een zodanige conditie te worden gebracht dat de oorspronkelijke cultuurhistorische waarde wordt behouden.

  • 15.

    Social return on investment (SROI): het opnemen van sociale voorwaarden in aanbestedingstrajecten zodat leverancier en subsidieontvanger een bijdrage kunnen leveren aan het provinciaal beleid ten aanzien van het bieden van werkgelegenheid aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De concrete invulling hiervan gebeurt aan de hand van het creëren van reguliere banen, leerwerkplekken, stageplekken en (werk)ervaringsplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of jongeren zonder startkwalificatie.

  • 16.

    Urgente restauratieopgave: de bouwkundige staat van een bouwwerk of de staat van onderhoud van een groen monument of van een gedeelte ervan is dermate slecht dat omvangrijk herstel of vervanging, al dan niet gedeeltelijk, noodzakelijk is. De urgentie van de restauratieopgave is aangetoond in een inspectierapport van de Monumentenwacht Limburg.

  • 17.

    Woonhuis: een monumentaal gebouw dat oorspronkelijk is gebouwd voor bewoning. Om te bepalen of een monument tot de categorie woonhuis behoort hanteren we de oorspronkelijke historische functie zoals die geregistreerd staat in het monumentenregister van de de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Een monumentaal woonhuis komt in het kader van deze regeling niet voor subsidiëring in aanmerking.

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling

De regeling is gericht op de restauratie van monumenten waarbij sprake is van een urgente restauratieopgave met als oogmerk dat de cultuurhistorische waarde van het monument behouden blijft voor Limburgers en de bezoekers aan de provincie Nederlands Limburg. Hierbij is ook van belang het betrekken van de lokale gemeenschap en het vertellen van het verhaal van het monument in zijn omgeving.

Artikel 3 Aanvrager

Voor subsidie komen uitsluitend in aanmerking eigenaren van het betreffende monument waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Hoofdstuk 2 Criteria

Artikel 4 Subsidiecriteria

Om voor een subsidie in aanmerking te komen gelden de volgende criteria:

  • 1.

    Het project betreft de restauratie van een monument, of een deel daarvan, met een urgente restauratieopgave. De urgentie van de restauratieopgave moet blijken uit een actueel inspectierapport van Stichting Monumentenwacht Limburg. Op het moment van indiening van de aanvraag mag het inspectierapport maximaal 2 jaar oud zijn. Bij een inspectierapport dat uitgaat van een 6-delige kwalificatiecategorie gebaseerd op de NEN 2767 norm worden de conditiescores 4 (matig), 5 (slecht) en 6 (zeer slecht) aangemerkt als urgent. Bij een inspectierapport gebaseerd op het Inspectiehandboek van Monumentenwacht met een 4-delige kwalificatiecategorie worden de scores matig en slecht als urgent aangemerkt.

  • 2.

    Het project betrekt de lokale gemeenschap bij de totstandkoming en/of uitvoering van het project.

  • 3.

    In het project wordt het verhaal van het monument in zijn omgeving op enigerwijze actief uitgedragen.

  • 4.

    De restauratie dient bij te dragen aan het behoud van de oorspronkelijke cultuurhistorische waarde van het monument en is er op gericht het monument te herstellen en daarbij de oorzaak van de ontstane schade weg te nemen.

  • 5.

    Voor subsidie komen in aanmerking rijksmonumenten en gemeentelijk beschermde monumenten.

  • 6.

    Het monument moet na voltooiing van de restauratie een duurzame economische, toeristische en/of maatschappelijke functie hebben.

  • 7.

    Het monument is gelegen in de Nederlandse provincie Limburg.

  • 8.

    Het project dient startklaar te zijn. Dat wil zeggen dat de eventueel benodigde vergunningen zijn verleend en onherroepelijk zijn.

  • 9.

    De totale subsidiabele kosten van het project dienen minimaal € 80.000,00 te bedragen.

Artikel 5 Verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger dient binnen zes maanden na ontvangst van de subsidiebeschikking te starten met de feitelijke werkzaamheden aan het monument.

  • 2.

    Bij projecten met een looptijd van minimaal drie maanden en met minimale subsidiabele kosten van € 200.000,00 is SROI van toepassing. In dat geval dient 2% van de subsidiabele kosten besteed te worden door middel van het inzetten van één of meerdere van de onderstaande SROI-doelgroepen:

    • -

      werkloos en werkzoekend (ongeacht de uitkeringssituatie);

    • -

      met werkloosheid bedreigde inwoners;

    • -

      WSW-ers;

    • -

      Leerlingen van Restauratie Opleidingsproject Zuid-Nederland.

    Voor de laatste categorie dient contact gelegd te worden met het Restauratie Opleidingsproject Zuid-Nederland (ROP-Zuid) waarbij dient te worden nagegaan of het restauratieproject geschikt is als bouwplaats om er een of meerdere leerlingwerkplekken te creëren. Indien SROI niet kan worden toegepast dan dient dit onderbouwd te worden door de aanvrager bij de subsidieaanvraag, waarbij het aan Gedeputeerde Staten is om af te wijken van de verplichting zoals gesteld dit lid.

  • 3.

    De subsidieontvanger dient ervoor te zorgen dat het monument na afronding van de restauratie in goede staat van onderhoud blijft.

Artikel 6 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 17 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:

  • a.

    het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels zoals gesteld in artikel 2;

  • b.

    de aanvraag niet is ingediend door de aanvrager zoals opgenomen in artikel 3;

  • c.

    niet wordt voldaan aan alle subsidiecriteria in artikel 4;

  • d.

    het te verstrekken subsidiebedrag minder dan € 24.000,00 bedraagt;

  • e.

    de aanvraag betrekking heeft op een woonhuis, een pastorie of een kerk die nog in gebruik is voor de openbare eredienst;

  • f.

    de Provincie Limburg hetzelfde project al op een andere wijze financiert/subsidieert of al heeft gefinancierd/gesubsidieerd;

  • g.

    de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode zoals gesteld in artikel 11;

  • h.

    voor dezelfde activiteit een SIM onderhoudssubsidie van het rijk is/wordt ontvangen.

  • i.

    voor het betreffende monument, het erfgoedensemble of een van de monumenten in het erfgoedensemble vanuit de Nadere subsidieregels restauratie monumenten 2020-2022 of de Nadere subsidieregels restauratie monumenten 2022-2023 reeds subsidie is ontvangen van de Provincie Limburg.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de looptijd van deze nadere subsidieregels vast.

  • 2.

    De wijze van verdeling van het subsidieplafond kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies>subsidieplafonds.

Artikel 8 Subsidiebedrag

  • 1.

    Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 30% van de totale subsidiabele kosten met een maximum van € 300.000,00 per aanvraag.

  • 2.

    Indien het monument of erfgoedensemble openbaar toegankelijk is, dan kan het subsidiepercentage worden verhoogd van 30% naar 40%. Het maximale subsidiebedrag is in dat geval € 400.000,00 per aanvraag.

  • 3.

    Subsidies lager dan € 24.000,00 worden niet verstrekt.

Artikel 9 Subsidiabele kosten en niet-subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidiabel zijn:

    • -

      de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen voor zover die als subsidiabel zijn aangemerkt in de Leidraad (met uitzondering van kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen als genoemd in artikel 9, tweede lid, onder e.) én deze kosten als urgent zijn aangemerkt in het inspectierapport van de Stichting Monumentenwacht Limburg.

    • -

      de kosten die worden gemaakt ten behoeve van landschappelijke kwaliteitsverbetering in de directe omgeving van het monument én die zorgen voor versterking van het historische erfgoedensemble. Dit geldt uitsluitend voor kosten die worden gemaakt in combinatie met restauratiekosten aan het gebouwde monument. De subsidiable kosten voor deze landschappelijke kwaliteitsverbetering bedragen maximaal 10% van de subsidiabele restauratiekosten aan het gebouwde monument.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 15, eerste lid, van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. zijn niet subsidiabel:

    • a.

      Herbestemmingskosten;

    • b.

      Kosten van installaties;

    • c.

      Isolatiekosten;

    • d.

      Kosten die reeds zijn gemaakt respectievelijk zijn aangegaan vóór indiening van de subsidieaanvraag, met uitzondering van voorbereidingskosten zijnde legeskosten en planvormingskosten.

    • e.

      Het onderhoud aan groen erfgoed met prioriteit 1 en 2 en restauratie aan groen erfgoed met prioriteit 2.

Hoofdstuk 3 Aanvraagprocedure

Artikel 10 Indienen aanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard (digitaal) aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2.

    Het standaard (digitaal) aanvraagformulier dient volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend te worden en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven op het formulier en dient te worden verzonden naar het op het aanvraagformulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht), dan wel digitaal middels eHerkenning (aanvragen van organisaties) of DigiD (aanvragen van particulieren) te worden ingediend. Een aanvraag per e-mail is niet mogelijk.

Artikel 11 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag kan vanaf inwerkingtreding van deze regeling worden ingediend en dient uiterlijk 31 oktober 2023 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend en bij digitale aanvragen de datum van digitale ontvangst.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 13 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1.

    Deze Nadere subsidieregels treden in werking met ingang van de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad.

  • 2.

    Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 november 2023, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Nadere subsidieregels Restauratie Monumenten 2022-2023’.

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 1 februari 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

dhr. E.G.M. Roemer

secretaris,

de heer drs. G.H.E. Derks MA

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Algemeen

Vanwege de complexiteit van het beleidsterrein adviseren wij u om vóór het indienen van de subsidieaanvraag een overleg in te plannen met de Provincie Limburg. U kunt dit overleg inplannen middels het vooroverlegformulier Restauratie Monumenten 2022-2023 op de website van de Provincie Limburg www.limburg.nl/subsidies>actuele subsidieregelingen bij onderhavige subsidieregeling.

 

Artikel 1, lid 3:

Erfgoedensembles zijn bijvoorbeeld: een kasteel of een landhuis met bijgebouwen, tuin, park, bossen, landerijen en boomgaarden. Een boerderij met bijgebouwen, erf, meidoornhagen, boomgaard, tuin en landerijen. Een molen met molenaarsgebouw, waterloop, erf, boomgaard en molenbiotoop. In deze voorbeelden zijn de bijgebouwen gegroepeerd rond één hoofdmonument. Een erfgoedensemble kan ook bestaan uit een verzameling van meerdere rijksbeschermde dan wel gemeentelijk beschermde monumenten (zonder een hoofdmonument) en als complex geregistreerd staan in het rijksmonumentenregister, met een uniek complexnummer.

 

Artikel 4, lid 2:

Het betrekken van de lokale gemeenschap bij het project kan variëren van het actief informeren, het ondersteunen van de realisatie van de restauratie/herbestemming door de lokale gemeenschap tot participatie bij de exploitatie van de herbestemming. De vorm van het betrekken van de lokale gemeenschap bij het project wordt voorafgaand aan de indiening besproken in het vooroverleg.

 

Artikel 4, lid 3:

De eigenaar dient actief het verhaal van het monument (het gebouw en zijn omgeving) op enigerwijs uit te dragen gedragen. Voor het uitdragen van het erfgoedverhaal kan een digitaal platform worden gebruikt, maar dit kan ook in de vorm van een informatiebord of een educatieve dan wel toeristische vertaling van het verhaal van het monument.

 

Artikel 9, eerste lid:

Voor de bepaling van de subsidiabele kosten van aanvragen in het kader van de Nadere Subsidieregels Restauratie Monumenten 2022-2023 dient gebruik te worden gemaakt van het STABU begrotingsformat.

Met ‘landschappelijke kwaliteitsverbetering’ bedoelen we ingrepen in de omgeving van het monument die de historische situatie terugbrengen danwel versterken en die duidelijk zichtbaar en beleefbaar zijn voor niet alleen de eigenaar maar ook overige bewoners of bezoekers aan de regio.

BIJLAGE 1 Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten

 

Dit is de bijlage als bedoeld in artikel 4 van de Subsidieregeling instandhouding monumenten

 

Hoofdstuk 1.1. Algemene bepalingen subsidiabele kosten

Subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen, voor zover dat is bepaald in deze bijlage, met dien verstande dat:

 

  • a. kosten uitsluitend subsidiabel zijn voor zover de werkzaamheden:

    • °

      1º. strekken tot instandhouding van het rijksmonument en zijn monumentale waarden;

    • °

      2º. sober en doelmatig zijn;

    • °

      3º. technisch noodzakelijk zijn; en

    • °

      4º. zijn gericht op maximaal behoud van aanwezige monumentale waarden, in het bijzonder historische materialen en constructies;

  • b. kosten voor werkzaamheden gericht op het voorkomen van verval of het voorkomen van vervolgschade subsidiabel zijn;

  • c. kosten voor werkzaamheden gericht op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen subsidiabel zijn;

  • d. kosten voor werkzaamheden gericht op reconstructie niet subsidiabel zijn, tenzij deze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van de minister ter versterking van de monumentale waarden gewenst zijn;

  • e. kosten voor werkzaamheden die voortvloeien uit veranderd gebruik, alsmede kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op comfortverbetering of verfraaiing niet subsidiabel zijn; en

  • f. kosten voor werkzaamheden voor zover die reeds aangevangen of voltooid zijn voor de subsidieverlening niet subsidiabel zijn.

Hoofdstuk 1.2. Uitwerking algemene bepalingen

 

Algemeen

In hoofdstuk 1.1 staan algemene bepalingen ten aanzien van subsidiabele kosten. Deze bepalingen gelden voor alle subsidiabele kosten, genoemd in deze bijlage.

 

Met deze bijlage ‘Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten’ (hierna: Leidraad) wordt gestreefd naar een efficiënte afhandeling van subsidieaanvragen en subsidievaststellingen. Daartoe is aangesloten bij de indeling van werkzaamheden bij de reeds bestaande ‘STABU-hoofdcodering’. STABU staat voor Standaardbestek voor de Burger- en Utiliteitsbouw. De Leidraad is gebaseerd op dezelfde codering als STABU. Voor specifieke werkzaamheden, die niet of onvoldoende in de STABU-hoofdcodering voorkomen, is een nieuwe codering toegevoegd. Dit is bijvoorbeeld gebeurd voor werktuigbouwkundige installaties, ‘klinkende’ onderdelen van monumenten (zoals orgels) en ‘groene’ monumenten (zoals parken en tuinen) en beplanting op archeologische monumenten.

 

In het instandhoudingsplan, met name in de werkomschrijving of het bestek en in de begroting, moeten de onderdelen zoals genoemd in deze Leidraad terug te vinden zijn.

 

Kosten van werkzaamheden die niet zijn opgenomen in de Leidraad komen niet voor subsidieverlening in aanmerking. In een aantal gevallen is aangegeven welke kosten niet subsidiabel zijn. Deze niet-subsidiabele kostenposten zijn telkens bedoeld ter verduidelijking en als afbakening om aan te geven waar de grens tussen subsidiabel en niet-subsidiabel ligt, maar zijn niet limitatief. Indien is aangegeven dat kosten niet-subsidiabel zijn in het kader van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (hierna: Sim), kunnen deze kosten wel subsidiabel zijn op grond van een andere subsidieregeling. Met name bij groene monumenten is deze beperking toegevoegd, om budgettaire redenen. In deze gevallen kunnen de werkzaamheden op zich dus wel belangrijk zijn voor de instandhouding van monumentale waarden.

 

Waar in de Leidraad wordt gesproken over ‘instandhouding’, wordt gelet op artikel 7.3 van de Erfgoedwet zowel op normaal onderhoud als op restauratie gedoeld. De Sim richt zich op onderhoud en klein herstel waarmee verval van rijksmonumenten kan worden voorkomen. Door het op sober onderhoud afgestemde maximumbedrag aan subsidiabele kosten zal subsidiëring van (deel)restauraties of grote ingrepen in de praktijk niet mogelijk zijn. Toch is in de Leidraad – behalve bij groene monumenten – geen onderscheid gemaakt in onderhoud en restauratie. Voor gebouwde monumenten zou ten aanzien van veel werkzaamheden met percentages moeten worden gewerkt, wat in veel gevallen een arbitraire grens zou opleveren. Dat levert onwenselijke situaties op. In de praktijk zal het maximumbedrag aan subsidiabele kosten de indiening van restauratieplannen belemmeren. Voor archeologische monumenten geldt weliswaar geen maximumbedrag aan subsidiabele kosten, maar de kosten van grotere ingrepen zijn daar relatief laag in vergelijking met die bij gebouwde monumenten.

 

Vanwege de brede opzet van de Leidraad kan deze ook van (overeenkomstige) toepassing worden verklaard in andere subsidieregelingen van het Rijk of van een provincie.

 

Technisch noodzakelijk, sober en doelmatig

De werkzaamheden moeten strekken tot instandhouding van het rijksmonument of het zelfstandig onderdeel daarvan, ze moeten sober, doelmatig en technisch noodzakelijk zijn en gericht op maximaal behoud van monumentale waarden. Sober en doelmatig houdt in dit verband in dat de werkzaamheden gericht moeten zijn op maximaal behoud van monumentale waarden, dat ze op een vakkundige wijze worden uitgevoerd en dat met de werkzaamheden verval en vervolgschade worden voorkomen. Behoud gaat hierbij vóór herstel, herstel vóór vervanging en vervanging vóór reconstructie. Het reconstrueren van monumenten is in beginsel niet subsidiabel.

 

Bij (materiaal)technisch noodzakelijk gebleken vervanging dienen de nieuwe onderdelen in materiaal, vorm, detaillering, uitvoering, afwerking én kwaliteit zoveel mogelijk overeen te komen met de afkomende, te vervangen onderdelen. Van geval tot geval zal een gedegen afweging moeten plaatsvinden of onderdelen of elementen gereconstrueerd mogen en kunnen worden en zo ja op welke manier.

 

Het is uiteindelijk ter beoordeling van de minister of aan voornoemde uitgangspunten wordt voldaan. Een instandhoudingsplan wordt op deze punten getoetst aan de hand van de bevindingen in het inspectierapport en detailfoto’s van de gebreken enerzijds en de in het plan opgenomen werkzaamheden anderzijds. De blijkens het inspectierapport meest urgente werkzaamheden zullen normaal gesproken in het plan moeten zijn opgenomen. Is dat niet het geval en wordt subsidie gevraagd voor andere werkzaamheden, dan zal dit in de aanvraag moeten worden onderbouwd. Om het plan als doelmatig te kunnen aanmerken, zal de eigenaar moeten verklaren dat de niet opgenomen urgente werkzaamheden wel worden uitgevoerd en wanneer ze zijn gepland. Als voorbeeld kan dienen een aanvraag in het kader van de Sim, een onderhoudsregeling. Indien het plan betrekking heeft op andere dan de meest noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden of op restauratie, zal de aanvrager moeten verklaren dat ook het noodzakelijke onderhoud in de desbetreffende planperiode zal worden uitgevoerd.

 

Behoud van monumentale waarden

Zoals gezegd worden alleen de werkzaamheden die direct verband houden met de instandhouding van de monumentale waarden van het rijksmonument gesubsidieerd. Uit de aard der zaak wordt de hoofdstructuur van het monument daartoe gerekend, maar ook bijvoorbeeld vaste interieuronderdelen en monumentale installaties. Een en ander neemt niet weg dat werkzaamheden niet altijd noodzakelijk zullen zijn en dus ook niet altijd zonder meer subsidiabel zullen zijn. Zo zal bijvoorbeeld herstel van voegwerk dat technisch gezien nog goed is, niet subsidiabel zijn. Het onderhoud van niet-monumentale verwarmingsinstallaties, elektrotechnische en andere installaties is evenmin subsidiabel.

 

Groene monumenten

De subsidiabele instandhoudingskosten voor groene monumenten zijn samengebracht in hoofdstuk 1.3, in paragraaf 92. Daarnaast zijn ook de paragrafen 01 en 05 van hoofdstuk 1.3 van toepassing. De overige paragrafen van hoofdstuk 1.3 zijn niet van toepassing op groene monumenten.

 

Paragraaf 92 voor groene monumenten heeft een specifieke indeling. Deze hangt samen met de wens om met het beschikbare budget zoveel mogelijk groene monumenten in stand te houden. Niet alle voor de instandhouding noodzakelijke kosten kunnen op grond van de Sim worden gesubsidieerd. Er moeten prioriteiten worden gesteld. Er is een splitsing aangebracht tussen subsidiabel onderhoud enerzijds en op grond van de Sim niet-subsidiabel onderhoud en restauratie anderzijds. Subsidiabel op grond van de Sim zijn onderhoudswerkzaamheden met ‘prioriteit 1’. Het betreft onderhoudswerkzaamheden aan de hoofdstructuur en de aantoonbare kernwaarden (hoofdkarakteristiek) van groene monumenten. Onderhoudswerkzaamheden met ‘prioriteit 2’ en restauratiewerkzaamheden zijn niet subsidiabel op grond van de Sim. Ze kunnen wel subsidiabel zijn in het kader van een andere subsidieregeling, bijvoorbeeld een restauratiesubsidieregeling van een provincie.

 

Interieur

Voor zover het werkzaamheden aan het interieur van het monument betreft, wordt het volgende opgemerkt. In de Leidraad is bij de subsidiabele kosten niet telkens onderscheid gemaakt tussen kosten van werkzaamheden aan de buitenkant van een monument en van werkzaamheden aan de binnenkant van een monument. Uitgangspunt is dat kosten die betrekking hebben op werkzaamheden aan de binnenkant van een monument, slechts subsidiabel zijn indien die werkzaamheden strekken tot behoud van de monumentale waarde van het monument of bijvoorbeeld om constructieve reden noodzakelijk zijn. Zo zal het ‘witten’ van binnenmuren in de meeste gevallen niet subsidiabel zijn omdat dit niet noodzakelijk is voor de bescherming van de monumentale waarde of een constructieve noodzaak heeft. Dit schilderwerk is wel subsidiabel indien pleisterwerk om constructieve of technische redenen vervangen moet worden.

 

Of interieuronderdelen daadwerkelijk monumentale waarden bezitten, dient in eerste instantie, voor zover mogelijk, beoordeeld te worden aan de hand van hetgeen vermeld is in het besluit tot aanwijzing van het rijksmonument. Biedt dit onvoldoende uitsluitsel, dan zullen de monumentale waarden nader bepaald kunnen worden aan de hand van een cultuurhistorisch of bouwhistorisch rapport of een andere publicatie die op de monumentale waarden ingaat. Daarnaast kan ook het oordeel van de minister ertoe leiden dat in het kader van de vaststelling van de subsidiabele kosten aan bepaalde onderdelen monumentale waarde wordt toegekend.

 

Het interieur van een rijksmonument bestaat uit vaste en losse onderdelen.

 

Het Burgerlijk Wetboek (art. 3:4) is bepalend voor de vraag of iets kan worden aangemerkt als vast interieuronderdeel van een gebouw. De vuistregels zijn in dit verband grofweg: is iets hecht verbonden met het gebouw of maakt iets het gebouw als gebouw compleet.

 

Ten aanzien van de fysieke hechtheid van de verbinding werd in het verleden ook wel gesproken van ‘aard- en nagelvast’. Hierbij kan worden gedacht aan vloeren, plafonds, schouwen en betimmeringen, hecht verankerd (kerk)meubilair, maar ook aan wandbespanningen en geschilderd behangsel.

 

Voor de vraag of een gebouw incompleet is, moet worden gekeken of het gebouw zonder het interieuronderdeel als gebouw incompleet – onaf – is. Voorbeelden van dit soort interieuronderdelen zijn deuren (die betrekkelijk eenvoudig uit hun hengsels zijn te lichten) en wandafwerkingen, aangebracht op of voor onafgewerkte muurvlakken, die zonder beschadiging zijn te verwijderen. Het gaat hierbij overigens om het gebouw en niet zozeer om de functie die het heeft. Het ontbreken van een object dat van belang is voor de functie, bijvoorbeeld voor de eredienst in een kerkgebouw, maakt dit gebouw niet incompleet.

 

Voor zover vaste interieuronderdelen van belang zijn voor de monumentale waarde van het rijksmonument, zijn de kosten van werkzaamheden aan deze onderdelen in beginsel subsidiabel.

 

Bij losse interieuronderdelen (veelal de inrichting) kan gedacht worden aan gebruiksvoorwerpen, gordijnen, kandelaars, los meubilair, kerkschatten, schilderijen en tapijten. Losse interieuronderdelen en de werkzaamheden daaraan, zijn niet subsidiabel.

 

Hiermee is uiteraard niet gezegd dat losse voorwerpen en objecten niet van waarde kunnen zijn in relatie tot het rijksmonument. Hiervan is namelijk in veel gevallen sprake. De Sim maakt subsidiëring van dergelijke – ‘roerende’ – zaken echter niet mogelijk.

 

Veiligheid

De Arbeidsomstandighedenwetstelt eisen met betrekking tot veiligheid, gezondheid en welzijn van degenen die met de uitvoering van werk belast zijn. Deze wet is ook van toepassing op instandhoudingswerkzaamheden. Er moeten zogenoemde Arbo-voorzieningen worden getroffen om risico’s zo veel mogelijk te beperken. Met betrekking tot de instandhouding van rijksmonumenten wordt onderscheid gemaakt tussen tijdelijke bouwplaatsvoorzieningen (steigers, dakrandbeveiliging, en dergelijke) en voorzieningen van meer permanente aard (zoals ladder- en veiligheidshaken, loopbruggen, luiken en verlichting).

 

De tijdelijke bouwplaatsvoorzieningen zijn uitsluitend nodig, indien ingrijpende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. In de regel wordt hiervoor een (hoofd)aannemer ingeschakeld. Het treffen van de benodigde tijdelijke voorzieningen valt onder de verantwoordelijkheid van de aannemer (zie hoofdstuk 1.3, paragrafen 01.04 en 01.05).

 

Het komt vaak voor dat delen van rijksmonumenten zeer moeilijk of niet bereikbaar zijn zonder een hoogwerker, kraan of steiger. Om reguliere inspecties en werkzaamheden goed en veilig te kunnen uitvoeren is het in zo’n situatie noodzakelijk voorzieningen van meer permanente aard aan te brengen om die gedeelten steeds gemakkelijk te kunnen bereiken. Voorbeelden van dergelijke voorzieningen zijn loopbruggen in ruimten boven gewelven in kerken, ladder- en veiligheidshaken, klimhaken (voldoende en op de juiste plaats) en dak- en torenspitsluiken. Hoewel zelden een verfraaiing, zijn dergelijke Arbo-voorzieningen noodzakelijk om rijksmonumenten in stand te kunnen blijven houden. Het aanbrengen, mits tot een minimum beperkt en deskundig uitgevoerd, is dan ook subsidiabel (zie hoofdstuk 1.3, paragrafen 32, 33 en 70).

 

Indieningsvereisten bij grotere ingrepen

In geval van een instandhoudingsplan voor ingrijpende werkzaamheden moeten meer stukken bij de subsidieaanvraag gevoegd worden dan bij normaal onderhoud. Het kan hierbij gaan om tekeningen en specialistische rapporten.

 

De tekeningen worden onderscheiden in: opnametekeningen (bestaande toestand en gebrekentekeningen), plantekeningen (nieuwe toestand, hoe de gebreken worden verholpen, of welke wijzigingen worden aangebracht) en aanvullende tekeningen (zoals doorsneden, principedetails en werktekeningen). Het vervaardigen van tekeningen behoort bij het opstellen van een plan voor restauratiewerkzaamheden en andere grotere ingrepen en is in dat kader subsidiabel (zie paragraaf 01.04 van de Leidraad bij ‘architecten-/plankosten’).

 

Diverse specialistische werkzaamheden worden in de planvorming niet door de (restauratie)architect uitgevoerd, maar door andere specialisten. In dit verband kan gedacht worden aan adviezen op bouwfysisch, constructief of installatietechnisch gebied, aan bouwhistorisch- of interieuronderzoek, aan beeldhouwwerk, bijzonder schilderwerk en werkzaamheden aan installaties en interieur en aan specialistische werkzaamheden ten behoeve van groene of archeologische monumenten (zoals het opstellen van tuinhistorische adviezen of adviezen over grondmechanica en het maken van bodem- en geochemische analyses). Dergelijke werkzaamheden door derden (zoals adviseurs, onderzoekers en restauratoren) zijn subsidiabel, mits ze noodzakelijk zijn en geadviseerd of voorgeschreven dan wel vooraf goedgekeurd zijn door de minister (zie hoofdstuk 1.3, paragraaf 01.04, onder ‘overige kosten’).

 

Voorzieningen en apparatuur

In specifieke gevallen kan de minister adviseren of voorschrijven om voorzieningen te treffen dan wel apparatuur te installeren. Daarbij kan gedacht worden aan beschermende voorzieningen voor gevels, gebrandschilderde ramen, houten of natuurstenen vloeren, aan reiniging en/of behandeling van gevels en beeldhouwwerken of aan het aanbrengen van vogel- en ongedierte werende voorzieningen. Voorts kan het gaan om het plaatsen van installaties voor klimaatbeheersing, bliksemafleiding, inbraakbeveiliging of brandmelding.

 

Het kan ook zijn dat in vooroverleg over een instandhoudingsplan een dergelijke voorziening of installatie door de minister is geadviseerd. Indien de minister adviseert of voorschrijft de voorziening te treffen of de apparatuur te installeren, zijn de kosten daarvan subsidiabel.

 

Zelfwerkzaamheid

Voor de instandhouding van een monument is specifiek vakmanschap doorgaans onontbeerlijk. De regelgeving biedt een eigenaar van een monument de ruimte om instandhoudingswerkzaamheden geheel of gedeeltelijk zelf uit te voeren of door eigen personeel te laten uitvoeren in het kader van een door hem gedreven onderneming (zie hoofdstuk 1.3, paragraaf 01.04).

 

In het algemeen geldt dat de kosten van ‘zelfwerkzaamheid’ alleen dan subsidiabel zijn indien de eigenaar achteraf kan aantonen (bijvoorbeeld door middel van een accountantsverklaring) hoeveel uren door hemzelf of zijn personeel binnen het kader van een door hem gedreven onderneming zijn besteed aan subsidiabele werkzaamheden. Uren die zijn besteed buiten het kader van de door hem gedreven onderneming gelden als ‘doe-het-zelf’-uren en zijn niet subsidiabel.

 

Meerwerk

Tijdens de uitvoering van het instandhoudingsplan kunnen onverwacht gebreken aan het licht komen, waardoor extra werkzaamheden noodzakelijk zijn om het rijksmonument in stand te kunnen houden. Mits het subsidiabele instandhoudingswerkzaamheden betreft, kan de begrotingspost ‘onvoorzien’ voor de dekking hiervan gebruikt worden. De systematiek van de Sim laat het tussentijds verhogen van de subsidie voor dergelijk meerwerk niet toe.

 

Informatie en toegang voor publiek

Kosten die verband houden met het geven van informatie aan bezoekers, zoals het aanbrengen of vernieuwen van richting- en informatieborden, zijn niet subsidiabel. Ook kosten die verband houden met het toegankelijk maken of ontsluiten van een rijksmonument voor het publiek zijn niet subsidiabel. Het betreft kosten, gerelateerd aan het vergroten van het draagvlak voor rijksmonumenten, die niet direct noodzakelijk zijn voor de instandhouding ervan.

 

Hoofdstuk 1.3. Subsidiabele kosten

  • 00. ALGEMEEN

  • 00.04 AANBESTEDING/INSCHRIJVING

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

     

    • °

      * de coördinatievergoeding van de (hoofd)aannemer tot een maximum van 3% van de kosten van die subsidiabele werkzaamheden, die apart aanbesteed worden.

  • 01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN

  • 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

     

    Keuring van materialen, bouwstoffen en grond:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * het keuren van te verwerken materialen, bouwstoffen (zoals natuursteen en leien) en grond, mits de keuring noodzakelijk is en wordt uitgevoerd door een bekwaam keuringsinstituut.

  • 01.03 VERZEKERINGEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • * de premie van een Casco All Risks-verzekering (CAR) tot een maximum van 0,4% van de subsidiabele kosten.

  • 01.04 VERREKENING WIJZIGING KOSTEN EN PRIJZEN

     

    Aannemerskosten:

     

    De subsidiabele aannemerskosten zijn onder te verdelen naar:

    • °

      * de te verwerken materialen op grond van deze Leidraad,

    • °

      * de loonkosten van het aannemerspersoneel op basis van hoofdstuk 2, paragraaf 4,

    • °

      * de werkzaamheden uitgevoerd door onderaannemers,

    • °

      * in geval van ingrijpende werkzaamheden, de opslagkosten voor een bouwplaats (algemene bouwplaatskosten ABK, algemene kosten AK en winst en risico W&R) tot een maximum van 20% op basis van hoofdstuk 2, paragraaf 5,

    • °

      * stelposten en verrekenposten,

    • °

      * onvoorziene werkzaamheden tot een maximum van 5%.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – precario en andere gemeentelijke heffingen,

    • °

      – heffingen voortkomend uit onder andere milieuverordeningen,

    • °

      – renteverlies, financiering, notaris, afsluitprovisie en dergelijke.

  • Zelfwerkzaamheid:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de te verwerken materialen,

    • °

      * de afschrijving dan wel huur van het benodigde materieel,

    • °

      * de arbeidsuren van de eigenaar en/of zijn personeel, mits die ten behoeve van werkzaamheden aan zijn monument zijn gemaakt in het kader van een door hem gedreven onderneming en ze achteraf kunnen worden aangetoond (bijvoorbeeld door middel van een accountantsverklaring).

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – de arbeidsuren van de eigenaar en/of vrijwilliger die zelf instandhoudingswerkzaamheden verricht (de ‘doe-het-zelf’-uren van de eigenaar en/of vrijwilliger).

  • Architecten-/plankosten:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * het opstellen van het instandhoudingsplan met de daarbij behorende stukken (zoals plan, begroting, werkomschrijving en eventuele tekeningen) tot een maximum overeenkomstig de tabel, bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 1.

  • Begeleidingskosten:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * het begeleiden van de uitvoering van de werkzaamheden – bestaande uit het jaarlijks opstellen van het jaarprogramma, het opvragen van offertes, de prijsvorming en het verstrekken van de opdrachten, de begeleiding en controle tijdens de uitvoering, de oplevering van het uitgevoerde werk en de financiële verantwoording – tot een maximum overeenkomstig de tabel, bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 2.

  • Overige kosten:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * abonnementen zoals op/voor:

      • • de Monumentenwacht dan wel een vergelijkbare organisatie (inclusief de kosten van het inspecteren en uitvoeren van noodreparaties en het treffen van noodmaatregelen om verdere degradatie te voorkomen),

      • • de controle van de bliksembeveiligingsinstallatie,

      • • de controle van de brandbeveiligingsinstallatie.

    • °

      * accountantsonderzoek en -verklaring, mits bij de beschikking tot subsidieverlening opgelegd, tot een maximumbedrag van € 5.000,

    • °

      * bouw- en kleurhistorisch onderzoek,

    • °

      * tuinhistorisch onderzoek, inhoudende een chronologische weergave van de geschiedenis met bronvermelding, historische afbeeldingen, historisch kaartmateriaal en fasekaarten, e.e.a. als uitgangspunt voor het beheerplan,

    • °

      * specifieke onderzoeken, zoals voor gebouwde monumenten:

      • • bouwfysisch onderzoek (onder andere naar vocht- en zoutproblemen),

      • • constructie-/bouwtechnisch onderzoek,

      • • werktuigbouwkundig onderzoek,

    • en voor archeologische monumenten:

      • • beperkt booronderzoek,

      • • bodem- en geochemische analyse,

      • • grondmechanisch onderzoek,

      • • grondwateranalyse,

      • • nulmeting monitoring.

    • °

      * specialistische werkzaamheden door derden, zoals voor:

      • • beeldhouwwerk,

      • • bijzonder schilderwerk,

      • • werkzaamheden aan installaties,

      • • advisering inzake specifieke onderwerpen en/of problemen.

  • Legeskosten:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * leges betreffende de omgevingsvergunning tot een maximum van 1,5% van de subsidiabele kosten.

  • Omzetbelasting/btw:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de omzetbelasting/btw tot een maximum van 21%, tenzij deze fiscaal verrekenbaar is. Tussentijdse aanpassing van de btw-percentages wordt in deze beschouwd als meer- of minderwerk.

  • Prijsindexering:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de prijsindexering tot een maximum van 3% per jaar (cumulatief).

  • °

    01.05 TEKENINGEN EN BEREKENINGEN

     

    Aanvullende tekeningen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * het vervaardigen van aanvullende detail- en/of uitvoerings-/werktekeningen tot een maximum overeenkomstig de tabel, bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 3, mits dergelijke tekeningen nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag dan wel voor de correcte uitvoering van het plan.

  • Overige bescheiden:

    Subsidiabel zijn de kosten van:

  • ° * het opstellen/vervaardigen van overige bescheiden zoals rapporten met opname en/of advies inzake bouwfysische of constructieve problemen of problemen met de waterhuishouding of de bodem (bijvoorbeeld van grondmechanische of geochemische aard), mits dergelijke bescheiden nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

     

  • 01.06 ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * aanleg en onderhoud van Arbo-voorzieningen van meer permanente aard ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden.

       

  • Hiervoor wordt verwezen naar de paragrafen 32, 33, 70 en 84. Tijdelijke Arbo-voorzieningen op de bouwplaats vallen onder de verantwoordelijkheid van de aannemer (zie daarvoor de paragrafen 01.04 en 01.05).

     

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – Arbo-voorzieningen welke verband houden met het verkrijgen en/of behouden van een gebruiksvergunning (zoals afscheidingen, hekken, trappen en verlichting).

  • 05. BOUWPLAATSVOORZIENINGEN

  • 05.00 ALGEMEEN

     

    Groot materieel:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * het inzetten van groot materieel (zoals bij voorbeeld damwanden, hijskranen, rijplaten en steigers), dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de instandhoudingswerkzaamheden,

    • °

      * het inzetten van paardentractie.

  • 10. STUT- EN SLOOPWERK

  • 10.00 10.00. ALGEMEEN

     

    Saneringen en verwijderingen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * het (tijdelijk) verwijderen van materialen c.q. onderdelen, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de instandhoudingswerkzaamheden, inclusief het daarvoor in te zetten materieel (zoals containers).

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – het saneren en/of verwijderen van materialen, onderdelen en/of constructies vervuild met of door asbest,

    • °

      – het maken van doorbraken en overige werkzaamheden voor zover voortvloeiend uit comfortverbetering en/of veranderd gebruik.

  • Stut en stempelwerk:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * stut- en stempelwerk tijdens de werkzaamheden.

  • Beschermende voorzieningen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * beschermende voorzieningen voor monumentale onderdelen (zoals het voor en/of tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dichtleggen van een dak, afdekken van een vloer en inpakken van het orgel en meubilair, of het beschermen van bomen).

  • 12. GRONDWERK

  • 12.00 ALGEMEEN

    Civiele werken, uitgezonderd groene monumenten:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * het schoon en op diepte houden van grachten, watergangen en vijvers (zie ook paragraaf 17),

    • °

      * de instandhouding van aard- en waterwerken (zie ook paragraaf 17).

      Voor werkzaamheden aan hierbij behorende onderdelen van bouwkundige en/of werktuigbouwkundige aard wordt verwezen naar de desbetreffende paragrafen.

  • 14. BUITENRIOLERING EN DRAINAGE

  • 14.00 ALGEMEEN

    Riolering en drainage;

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding en zo nodig vernieuwing van de aansluitingen van de hemelwaterafvoeren op de (hoofd)riolering, tot maximaal één meter uit de gevel van het monument,

    • °

      * de instandhouding en zo nodig vernieuwing van de riolering, voor zover ten behoeve van de hemelwaterafvoeren, tot maximaal één meter uit de gevel van het monument,

    • °

      * aanleg en onderhoud van drainage ten behoeve van een adequate waterafvoer.

  • 15. TERREINVERHARDINGEN

  • 15.00 ALGEMEEN

    Bestrating:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van bestrating, (zoals straten, paden en stoepen), en het periodiek voorzien van een nieuwe top- of verhardingslaag (keien, klinkers, en dergelijke),

    • °

      * het herstel van de bestrating na werkzaamheden aan hemelwaterafvoeren, riolering en drainage als genoemd in paragraaf 14.

  • 16. BEPLANTING OP ARCHEOLOGISCHE MONUMENTEN

  • 16.00 ALGEMEEN

     

    Zie paragraaf 92 voor de subsidiabele kosten ten aanzien van groene monumenten.

     

    • °

      * Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de aanschaf en het leggen van ondiep wortelende grondbedekkende vegetatie zoals gras- en heideplaggen,

    • °

      * de aanschaf en het planten van bomen en struiken, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,

    • °

      * het inzaaien van ondiep wortelende grondbedekkende vegetatie zoals gras en heide,

    • °

      * het maaien en het afvoeren of het ter plaatse verwerken van het maaisel,

    • °

      * het rooien en afzetten van bomen en struiken,

    • °

      * het afvoeren van rooi-afval en valhout,

    • °

      * het uitfrezen van boomstobben, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister.

  • 17. TERREININRICHTING (UITGEZONDERD GROENE MONUMENTEN)

  • 17.00 ALGEMEEN

     

    Zie paragraaf 92 voor de subsidiabele kosten ten aanzien van groene monumenten.

     

    Deze paragraaf betreft diverse bouwkundige en weg- en waterbouwkundige elementen. Deze kunnen zelfstandig beschermd zijn of onderdeel uitmaken van een andere historische aanleg dan een groen monument, of zijn aangebracht ten behoeve van de instandhouding van een archeologisch rijksmonument.

     

    Bouwkundige elementen (geen gebouw zijnde):

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van bouwkundige elementen zoals grafzerken, hekwerken, lantaarns, pergola’s, standbeelden, veeroosters, veewering, vlonders en zonnewijzers,

    • °

      * vervanging van dergelijke bouwkundige elementen indien herstel niet meer mogelijk is.

      Voor omvangrijke metsel-, smeed- en timmerwerkzaamheden aan bouwkundige elementen wordt verwezen naar de paragrafen 22, 43 en 45.

  • Bruggen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van bruggen die deel uitmaken van de aanleg (bijvoorbeeld de wandeling),

    • °

      * vervanging van bestaande bruggen indien herstel niet meer mogelijk is,

    • °

      * het aanbrengen van een eenvoudige houten loopbrug, indien de verbinding van belang is voor de aanleg en de voorganger geheel verdwenen is.

  •  

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van reconstructie van een geheel verdwenen brug.

     

    Civiele werken:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van aardwerken zoals greppels, heuveltjes, motteheuvels, taluds, terrassen, vliedbergen en dergelijke, met inbegrip van het maaien van taluds (maximaal vier keer per jaar),

    • °

      * de instandhouding of vervanging van afdekmaterialen (zoals worteldoek) of kunstwerken ter bescherming van het archeologisch rijksmonument,

    • °

      * de instandhouding of vervanging van stutbalken in groeves, mijnen en abri’s,

    • °

      * de instandhouding of vervanging van vloeren van hunebedden,

    • °

      * de instandhouding van molenbergen, molenerven en molenwerven voor zo ver gelegen binnen een cirkel met het hart van de molen als middelpunt en een middellijn die gelijk is aan die van het wieken-kruis dan wel tot maximaal zes meter uit de buitengevel van de watergedreven molen,

    • °

      * het herstel van reliëf door het aanvullen van terreingedeelten die aan erosie of inklinking onderhevig zijn geweest,

    • °

      * het opbrengen van een afdekkende (grond)laag op het archeologisch rijksmonument, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,

    • °

      * het opvullen van gaten, ontgravingen en rijsporen.

      Voor werkzaamheden aan hierbij behorende onderdelen van bouwkundige en/of werktuigbouwkundige aard wordt verwezen naar de paragrafen 21, 22, 24, 25, 43 en 90.

  •  

    Waterpartijen en waterlopen inclusief bijbehorende stuwen en duikers, waterpeilen en waterkwaliteit:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de aanleg en instandhouding van hydrologische werken, aangebracht ten behoeve van de instandhouding van het archeologisch rijksmonument,

    • °

      * de instandhouding van waterlopen van poldermolens en watergedreven molens met de vanouds daarbij behorende elementen en onderdelen (zoals krooshekken, lossluizen, beschoeiingen, stuwen en wachtdeuren) binnen een cirkel met het hart van de molen als middelpunt en een middellijn die gelijk is aan die van het wiekenkruis dan wel tot maximaal zes meter uit de buitengevel van de watergedreven molen,

    • °

      * het uitbaggeren van sloten en vijvers, inclusief het afvoeren en/of tijdelijk opslaan van de uitkomende bagger in depot en het afwerken van het depot na inklinking, mits met gesloten grondbalans,

    • °

      * het opschonen van windhoeken (het plaatselijk verwijderen van opgehoopt blad en takhout),

    • °

      * het verwijderen van overmatige plantengroei,

    • °

      * de instandhouding en het werkzaam houden van duikers en stuwen,

    • °

      * het aanbrengen van nieuwe, eenvoudige duikers, overstorten, stuwen, gemaaltjes en pompen, die naar het oordeel van de minister nodig zijn voor het handhaven of verbeteren van het waterpeil.

  • 20. FUNDERINGSPALEN EN DAMWANDEN

  • 20.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

     

    • °

      * de instandhouding van funderingspalen en/of damwanden (hout, beton of staal),

    • °

      * de vervanging dan wel het aanbrengen van funderingspalen en/of damwanden (hout, beton of staal).

  • 21 BETONWERK

  • 21.00 ALGEMEEN

     

    Betonconstructies:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van betonconstructies (zoals wanden, vloeren, daken, kolommen, liggers, portalen, consoles, balkons, klokkenstoelen en dergelijke),

    • °

      * de instandhouding van betonnen onderdelen (zoals balusters, cementrustiek, dorpels, hekwerken, gevelbanden en -ornamenten),

    • °

      * de instandhouding van civiele en militaire werken (zoals sluis- en kademuren, forten en schuilplaatsen).

  • Funderingen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * herstel van betonnen funderingsconstructies,

    • °

      * de vervanging van betonnen funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is.

  • Behandelingen en voorzieningen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * het behandelen van betonwerk tegen gevolgschade door roestende wapening,

    • °

      * het behandelen van betonnen onderdelen en/of constructies, indien overlast van vocht/water niet door drainage alleen kan worden weggenomen (zoals het waterdicht maken van een kelder), mits geadviseerd door de minister,

    • °

      * het behandelen van betonwerk tegen graffiti, indien noodzakelijk en mits de behandeling omkeerbaar c.q. de aan te brengen coating verwijderbaar/afbreekbaar is.

  • 22 METSELWERK

  • 22.00 ALGEMEEN

     

    Metselwerk:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van (dragend) metselwerk zoals van gevels, wanden, gewelven, kolommen, molenrompen, fabrieksschoorstenen, tuinmuren en dergelijke,

    • °

      * het herstel van scheuren en het vervangen van kapotte stenen (inboeten).

  • Voegwerk:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van het voegwerk inclusief het op bijpassende manier opnieuw aanbrengen van uitgevallen voegwerk,

    • °

      * het op bijpassende manier vervangen van voegwerk, doch uitsluitend omdat de waterkerende werking van het metselwerk van de gevel niet meer voldoende is.

  • Funderingen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * herstel van gemetselde funderingsconstructies,

    • °

      * de vervanging van gemetselde funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is.

  • Afdekkingen en bekledingen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding of, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, het vervangen van houten, metalen of (natuur-)stenen afdekkingen en bekledingen van opgaand metselwerk, geveltoppen, kroonlijsten en dergelijke.

  • Behandelingen en voorzieningen:

     

  • Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * het met water (onder lage druk en temperatuur, zonder toegevoegde materialen als zand of chemicaliën) reinigen van metselwerk ter verwijdering en bestrijding van mos, algen en dergelijke,

    • °

      * het om bouwfysische redenen behandelen van metselwerk, indien overlast van vocht/water niet door drainage alleen kan worden weggenomen (zoals het waterdicht maken van een kelder), mits geadviseerd door de minister,

    • °

      * het behandelen van metselwerk tegen graffiti, indien noodzakelijk en mits de behandeling omkeerbaar c.q. de aan te brengen coating verwijderbaar/afbreekbaar is,

    • °

      * het schoonmaken van de bovenkant van stenen gewelven, indien technisch noodzakelijk.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      - het impregneren van gevelmetselwerk.

  • 24 RUWBOUWTIMMERWERK

  • 24.00 ALGEMEEN

     

    Houtconstructies:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van houten draag-, gewelf-, kap- en vakwerkconstructies zoals balken, gootconstructies, gordingen, hijsbalken, kapspanten, muurstijlen en sporen,

    • °

      * de instandhouding van het staande werk van molens,

    • °

      * de instandhouding van het gaande werk van molens (zie ook paragraaf 90),

    • °

      * de instandhouding van ingebouwde en vrijstaande klokkenstoelen en klokkentorens/dakruiters met alle daarbij behorende onderdelen als onderslagbalken, vlonders en trappen (zie ook paragraaf 91),

    • °

      * de instandhouding van orgelbalkons, balgstoelen en andere houten orgelconstructies (zie ook paragraaf 91),

    • °

      * de instandhouding van houten elementen en onderdelen (zoals balustrades, hekwerken, spalieren, schuttingen, luifels, stellingen en veranda’s),

    • °

      * het, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, versterken of gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van de hiervoor bedoelde houtconstructies.

  • Funderingen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van houten funderingsconstructies,

    • °

      * het gedeeltelijk of geheel vervangen van houten funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is.

  • Beschietingen, bekledingen en betimmeringen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, het gedeeltelijk of geheel vervangen van dakbeschot, gewelfbeschot, vloerdelen en dergelijke,

    • °

      * de instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, het gedeeltelijk of geheel vervangen van bijbehorende betimmeringen (zoals rachels, tengels, panlatten, roeflatten en klossen)

    • °

      * de instandhouding van balgen- en uurwerkkamers (zie voor orgels en uurwerken ook paragraaf 91).

  • Behandelingen en voorzieningen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * een curatieve behandeling tegen houtaantasters als insecten, schimmels en zwammen, mits uitgevoerd door een ter zake deskundige,

    • °

      * een bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk,

    • °

      * een conserverende behandeling van het gaande en staande werk van molens,

    • °

      * het schoonmaken van de bovenkant van houten gewelven, indien technisch noodzakelijk.

  • 25 METAALCONSTRUCTIEWERK

  • 25.00 ALGEMEEN

     

    Metaalconstructies:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van gietijzeren, smeedijzeren en/of stalen constructies.

  • Behandelingen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * een roestwerende behandeling en/of beschermlaag.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      - het, al dan niet conform brandpreventievoorschriften, aanbrengen van brandwerende en/of brand-isolerende voorzieningen.

  • 26 BOUWKUNDIGE KANAALELEMENTEN

  • 26.00 ALGEMEEN

     

    Schoorstenen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van schoorstenen met bijbehorende schoorsteenkanalen,

    • °

      * de instandhouding van schoorsteenkappen en roosters.

  • Schachten en kokers:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, de gedeeltelijke dan wel gehele vervanging van schachten en kanalen (zoals ventilatie- en rookgasafvoerkanalen) en stortkokers.

  • 30 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN

  • 30.00 ALGEMEEN

     

    Kozijnen, ramen, deuren en dergelijke:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van kozijnen, ramen en deuren (zoals stijlen aanscherven, onderdorpels vervangen),

    • °

      * de instandhouding van vensteronderdelen (zoals schuiframen, raamluiken en dergelijke),

    • °

      * de instandhouding van daklichten, dakkoepels en dakstraten,

    • °

      * de instandhouding van elementen zoals galmborden, dakluiken en dergelijke,

    • °

      * het gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van hiervoor genoemde onderdelen en elementen, mits constructief dan wel materiaaltechnisch noodzakelijk.

  • Hang- en sluitwerk:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van hang- en sluitwerk van ramen, deuren en luiken (zoals deurkloppers, deurkrukken, gehengen, scharnieren en sloten),

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – het aanbrengen van extra veiligheidsvoorzieningen zoals bij voorbeeld dievenklauwen,

    • °

      – het periodiek nalopen en smeren van hang- en sluitwerk.

  • 31 SYSTEEMBEKLEDINGEN

  • 31.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van systeembekledingen (zoals felsplaat- en profielplaatbekledingen).

  • 32 TRAPPEN EN BALUSTRADEN

  • 32.00 ALGEMEEN

     

    Trappen en balustraden:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van trappen en traponderdelen (zoals trapbomen, traptreden, balustraden, leuningen, traphekken en trapluiken).

  • Arbo-voorzieningen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbo-wet- en regelgeving, ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals loopbruggen, trappen, ladders, hekken en trapluiken).

  • 33 DAKBEDEKKINGEN

  • 33.00 ALGEMEEN

     

    Dak- en gevelbedekkingen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van dakbedekkingen (zoals riet, pannen, leien, lood, zink en bitumineuze dakbedekking),

    • °

      * de instandhouding en/of het aanbrengen van ventilatiepannen en –roosters,

    • °

      * de instandhouding van afdekkingen en bedekkingen (zoals van koper, lood, zink, leien, natuursteen en dergelijke) van onder andere gevels, zijwangen van dakkapellen, ornamenten, dakranden en –daklijsten,

    • °

      * het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van dak- en gevelbedekkingen.

  • Voor het saneren en verwijderen van asbesthoudende onderdelen zie paragraaf 10.

     

    Balkons, luifels en dergelijke:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van afdekkingen en bekledingen (zoals van koper, lood, zink, bitumineuze afdekking en dergelijke) van en op balkons, luifels, galerijen, veranda’s en dergelijke,

    • °

      * het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van dergelijke afdekkingen en bekledingen.

  • Behandelingen en voorzieningen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * een bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk en geadviseerd door de minister.

  • Arbo-voorzieningen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbo-wet- en regelgeving, ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals ladderhaken en dakluiken; bij monumentale constructies dient het aantal tot een minimum beperkt te blijven en de bevestigingsplaatsen zorgvuldig gekozen te worden).

  • 34 BEGLAZING

  • 34.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van glas-in-lood ramen, al dan niet gebrandschilderd,

    • °

      * de instandhouding van enkele beglazing,

    • °

      * het, indien dat om materiaaltechnische of andere redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van de beglazing, mits dit geschiedt op een bijpassende wijze c.q. met een in stijl passende glassoort,

    • °

      * het aanbrengen van tegen teloorgang en vandalisme beschermende voorzetbeglazing bij bijzonder ontworpen glas-in-loodramen, waaronder gebrandschilderd glas, mits naar het oordeel van de minister noodzakelijk.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – het aanbrengen van isolerende beglazing,

    • °

      – het periodiek bewassen van ramen.

  • 35 NATUUR- EN KUNSTSTEEN

  • 35.00 ALGEMEEN

     

    Natuursteenwerken en -beeldhouwwerken:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van natuursteenwerken (zoals balustraden, bordessen, dorpels, gevelbanden, kolommen, neuten, plinten, stoeppalen, traptreden en vloeren),

    • °

      * de instandhouding van natuurstenen beeldhouwwerken (decoratieve elementen en ornamenten zoals klauwstukken, kruisbloemen, pinakels en voluten),

    • °

      * het, indien dat om materiaaltechnische of andere redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van natuursteenwerken en natuurstenen beeldhouwwerken.

  • Behandelingen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, conserverend behandelen van natuursteenwerken (bijvoorbeeld met de ‘Ibach-methode’),

    • °

      * het behandelen van natuur- en kunststeenwerk tegen graffiti, indien noodzakelijk en mits de behandeling omkeerbaar c.q. de aan te brengen coating verwijderbaar/ afbreekbaar is.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – het impregneren van natuur- en kunststeenwerk.

  • 36 VOEGVULLING

  • 36.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van voegvullingen/mortels ten behoeve van de noodzakelijke afwerking c.q. afdichting (zoals dilatatievoegen),

    • °

      * het, indien dat om technische redenen noodzakelijk is, op bijpassende wijze vervangen dan wel aanbrengen van voegvullingen/mortels ten behoeve van afwerking c.q. afdichting.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – het aanbrengen van voegvullingen van PUR-schuim, kit en dergelijke.

  • 37 NA-ISOLATIE

  • 37.00 ALGEMEEN

     

    Isolatie:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van historisch waardevol isolatiemateriaal (zoals boekweitdoppen, houtkrullen, mos, schelpen, slakkenwol en zeegras).

  • Na-isolatie:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * het (na-)isoleren van een monumentale waterinstallatie om bevriezing daarvan te voorkomen.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – het aanbrengen van overig isolatiemateriaal.

  • 38 GEVELSCHERMEN

  • 38.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van gevelschermen (zoals wind- en zonneschermen).

  • 40 STUKADOORWERK

  • 40.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van binnen- en buitenstucwerk,

    • °

      * de instandhouding van stucwerk ornamenten, zowel binnen als buiten,

    • °

      * het, indien dat om materiaaltechnische en/of constructieve redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van het stucwerk,

    • °

      * het gebruiken van stucwerkdragers en stucwerkprofielen.

  • 41 TEGELWERK

  • 41.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van tegelwerk (zoals vloer- en wandtegels, tegeltableaus in/op schouwen en mozaïekwerk),

    • °

      * het vervangen van kapotte tegels.

  • 42 DEKVLOEREN EN VLOERSYSTEMEN

  • 42.00 ALGEMEEN

     

    Vloerafwerkingen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    o * de instandhouding van vloerafwerkingen (zoals terrazzo-, granito-, parket- en stalvloeren),

    o * het aanbrengen van vloerbeschermende voorzieningen, mits naar het oordeel van de minister noodzakelijk.

     

    Voor de instandhouding van geschilderde vloerdecoraties zie paragraaf 46.

  • 43 METAAL- EN KUNSTSTOFWERK

  • 43.00 ALGEMEEN

     

    Metaalwerken en metalen ornamenten:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van metaalwerken (zoals gietijzeren/smeedijzeren/stalen hekwerken, balusters, kolommen en molenassen),

    • °

      * de instandhouding van decoratieve metalen ornamenten (zoals bol, haantje, kruis, windvaan, wijzerplaat en zonnewijzer).

       

      Roosters en dergelijke:

       

      Subsidiabel zijn de kosten van:

      • °

        * de instandhouding van vloerluiken en -roosters,

      • °

        * de instandhouding van ventilatieroosters (zoals gevelroosters voor de ventilatie van de kruipruimte),

      • °

        * de instandhouding van gaasramen en roosters ter bescherming van monumentale onderdelen,

      • °

        * de instandhouding van blad- en sneeuwroosters in goten,

      • °

        * het vervangen en/of aanbrengen van roosters en/of luiken, indien technisch of bouwfysisch noodzakelijk,

      • °

        * het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen zoals gaasramen en roosters, mits geadviseerd door de minister.

    • Hijs- en ankerwerken:

       

      Subsidiabel zijn de kosten van:

  • o * de instandhouding van hijswerken (zoals hijsankers, hijshaken, hijskatrollen en dergelijke),

  • o * de instandhouding van ankerwerken en bevestigingen (zoals gevelankers, bevestigingshaken en ophangstangen),

  • * het aanbrengen van ankers en bevestigingen.

  • 44 PLAFOND- EN WANDSYSTEMEN

  • 44.00 ALGEMEEN

     

    Plafonds en wanden:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van plafonds en wanden van onder andere glas, hout, leem, leer, metaal en textiel, al dan niet bevestigd op tengel- en rachelwerk, riet, steengaas en dergelijke,

    • °

      * de instandhouding van al dan niet geschilderde plafond- en wanddecoraties en ornamenten (zie hiervoor ook de paragrafen 46, 47 en 48).

  • 45 AFBOUWTIMMERWERK

  • 45.00 ALGEMEEN

     

    Aftimmerwerk:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van aftimmerwerk buiten (zoals gevelbetimmeringen, dakkapellen, frontons, boei- en gootlijsten, windveren, dak- en gevellijsten, pilasters, dakluiken, schoorsteenborden en uileborden),

    • °

      * de instandhouding van aftimmerwerk binnen (zoals architraven, dagbetimmeringen, deurlijsten, koplijsten, lambriseringen, orgelkassen, plinten, raamblinden, vensterbanken en vloerluiken),

    • °

      * de instandhouding van decoratieve houten elementen (zoals festoenen en sierlijstwerk).

  • Behandelingen en voorzieningen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * een curatieve behandeling tegen houtaantasters als insecten, schimmels en zwammen, mits deze aantoonbaar actief zijn en de behandeling wordt uitgevoerd door een ter zake deskundige,

    • °

      * een bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – een preventieve behandeling tegen houtaantasters.

  • 46 SCHILDERWERK

  • 46.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * schilderwerk buiten,

    • °

      * schilderwerk binnen voor zover het de binnenzijde van kozijnen, ramen en deuren in de buitengevel betreft,

    • °

      * de instandhouding van bijzonder schilderwerk binnen en/of geschilderde decoraties (zoals muur-, wand-, plafond- en vloerschilderingen).

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – het periodiek wassen/reinigen van schilderwerk.

  • 47 BINNENINRICHTING

  • 47.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van interieurs en interieurelementen voor zover die hecht met het gebouw verbonden zijn zoals bedsteden, grafzerken, haarden, hekwerken, kasten, kerkbanken, orgelkassen, schouwen en tochtportalen,

    • °

      * specialistisch schoonmaakwerk,

    • °

      * preventieve maatregelen (zoals de aanschaf en het aanbrengen van apparatuur voor vocht-/klimaatbeheersing mits bouwfysisch noodzakelijk en geadviseerd door de minister),

    • °

      * onderzoek en begeleiding door een gekwalificeerde deskundige (zie paragraaf 01.04).

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – werkzaamheden ten behoeve van de instandhouding van losse interieurelementen (zoals boeken, gebruiksvoorwerpen, gordijnen, kandelaars, los meubilair, rouwborden en schilderijen),

    • °

      – regulier schoonmaakwerk (zoals afstoffen, boenen, poetsen en stofzuigen).

  • 48 BEHANGWERK, VLOERBEDEKKING EN STOFFERING

  • 48.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van interieurafwerkingen als behangwerk, vaste vloerbedekking en stoffering (zoals geschilderde behangsels, goudleer en textiele bespanningen; tapijten en lopers; bovendeur- en schoorsteenstukken),

    • °

      * het aanbrengen van voorzieningen tegen ongedierte, mits geadviseerd door de minister,

    • °

      * het aanbrengen, indien bouwfysisch noodzakelijk, van interieurbeschermende voorzieningen (zoals vocht-/klimaatbeheersing), mits geadviseerd door de minister,

    • °

      * onderzoek en begeleiding door een ter zake deskundige (zie paragraaf 01.04).

  • 50 DAKGOTEN EN HEMELWATERAFVOEREN

  • 50.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van (onder andere gietijzeren, koperen, loden, natuurstenen en zinken) goten c.q. gootbekledingen, vergaarbakken en hemelwaterafvoeren,

    • °

      * het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van goten c.q. gootbekledingen, vergaarbakken en hemelwaterafvoeren.

  • 51 BINNENRIOLERING

  • 51.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van binnenriolering met bijbehorende onderdelen (zoals appendages, pompen en putten).

  • 52 WATERINSTALLATIES

  • 52.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van waterinstallaties met bijbehorende onderdelen (zoals appendages, pompen en verdelers).

  • 53 SANITAIR

  • 53.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van sanitair met bijbehorende onderdelen (zoals kranen, toiletpotten en wastafels).

  • 54 BRANDBESTRIJDINGSINSTALLATIES

  • 54.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van brandbestrijdingsinstallaties,

    • °

      * aanleg en/of onderhoud van brandbestrijdingsinstallaties en –voorzieningen (inclusief brandblussers en brandslanghaspels), mits geadviseerd door de minister en aangelegd conform de voorschriften inzake brandpreventie,

    • °

      * aanleg en/of onderhoud van voorzieningen ter voorkoming en/of ten behoeve van een snelle bestrijding van een brand, mits geadviseerd door de minister.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – voorzieningen en/of maatregelen welke verband houden met het verkrijgen en/of behouden van een gebruiksvergunning (zoals noodverlichting, ontruimingsalarm en vluchtwegaanduiding).

  • 55 GASINSTALLATIES

  • 55.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van gasinstallaties met bijbehorende onderdelen (zoals appendages, leidingen en tanks).

  • 56 PERSLUCHT- EN VACUUMINSTALLATIES

  • 56.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van perslucht- en vacuüminstallaties met bijbehorende onderdelen (zoals appendages, leidingen en tanks).

  • 60 VERWARMINGSINSTALLATIES

  • 60.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van verwarmingsinstallaties met bijbehorende onderdelen (zoals kachels, verwarmingsketels en radiatoren).

  • 61 VENTILATIE- EN LUCHTBEHANDELINGSINSTALLATIES

  • 61.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van onder andere binnen- en buitenroosters, ventilatie- en dakkappen,

    • °

      * aanleg en onderhoud van ventilatie- en bevochtigingsinstallaties ter bescherming van interieurs, mits bouwfysisch noodzakelijk en geadviseerd door de minister.

  • 62 KOELINSTALLATIES

  • 62.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van koelinstallaties met bijbehorende onderdelen.

  • 70 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES

  • 70.00 ALGEMEEN

     

    Elektrotechnische installaties:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van elektrotechnische installaties met bijbehorende armaturen, schakelaars en dergelijke onderdelen.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – vervanging dan wel aanleg van leidingen en/of bedrading.

  • Bliksemafleidingsinstallaties :

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de aanleg en het onderhoud van bliksemafleidingsinstallaties, mits geadviseerd of voorgeschreven door de minister en aangelegd conform de geldende voorschriften (NEN-EN-IEC 62305 beveiligingsklasse LPL III of LPL II),

    • °

      * de visuele inspectie van een LPL III-installatie om het jaar en een volledige inspectie eens in de vier jaar,

    • °

      * de visuele inspectie van een LPL II-installatie het ene jaar en een volledige inspectie het daaropvolgende jaar.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – aanleg en/of onderhoud van overspanningsbeveiliging.

  • Arbo-voorzieningen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbo-wet- en regelgeving, ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals elektrotechnische installaties met bijbehorende verlichtingsarmaturen).

  • 75 COMMUNICATIE- EN BEVEILIGINGSINSTALLATIES

  • 75.00 ALGEMEEN

     

    Communicatie-installaties:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van communicatie-installaties met bijbehorende onderdelen.

  • Brandmeldinstallaties:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * aanleg en/of onderhoud van brandmeldinstallaties, mits geadviseerd door de minister.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – doormelding aan een meldkamer waaronder het abonnement en de lijnhuur.

  • Inbraakbeveiligingsinstallaties:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * aanleg en/of onderhoud van inbraakbeveiligingsinstallaties, mits geadviseerd door de minister.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – doormelding aan een meldkamer waaronder het abonnement en de lijnhuur.

  • 78 GEBOUWENBEHEERSYSTEMEN

  • 78.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * aanleg en/of onderhoud van gebouwenbeheersystemen, mits geadviseerd door de minister.

  • 80 LIFTINSTALLATIES

  • 80.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van personen- en goederenliftinstallaties.

  • 81 ROLTRAPPEN EN ROLPADEN

  • 81.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van roltrappen en rolpaden.

  • 82 HEF- EN HIJSINSTALLATIES

  • 82.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van hef- en hijsinstallaties (zoals hefplateaus, hijsbalken en hijsankers).

  • 83 GOEDERENTRANSPORT- EN -DISTRIBUTIESYSTEMEN

  • 83.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van goederentransport- en distributiesystemen.

  • 84 GEVELONDERHOUDINSTALLATIES

  • 84.00 ALGEMEEN

     

    Arbo-voorzieningen:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbo-wet- en regelgeving, ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals veiligheidsogen en –ankers; bij monumentale constructies dient het aantal tot een minimum beperkt te blijven en de bevestigingsplaatsen zorgvuldig gekozen te worden).

  • 90. WERKTUIGBOUWKUNDIGE INSTALLATIES

  • 90.00 ALGEMEEN

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van werktuigbouwkundige installaties en onderdelen aan/in/van bij voorbeeld:

      • °civiele monumenten (zoals brug- en sluisbedieningswerken),

      • ° industriële monumenten (zoals machinerieën en werktuigen),

      • °molens (zoals de onderdelen van het gaande werk).

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – de instandhouding van later aangebrachte/toegevoegde installaties (zoals een modernere maalderij-installatie, een mechanische bemaling, een elektrisch bewegingswerk en dergelijke) en bijbehorende werken, tenzij deze expliciet in de registeromschrijving van een rijksmonument zijn opgenomen.

  • 91 KLINKENDE ONDERDELEN VAN MONUMENTEN (luidklokken, beiaarden, orgels, uurwerken, e.d.)

  • 91.00 ALGEMEEN

     

    Algemeen:

     

    Omdat veel werkzaamheden voor met name de functionele instandhouding van klinkende onderdelen van monumenten specifiek en specialistisch van aard zijn, is ervoor gekozen hier een aparte paragraaf voor op te nemen. Voor subsidie komen alleen in aanmerking werkzaamheden aan klinkende onderdelen van rijksmonumenten die naar het oordeel van de Minister voldoende monumentale waarde hebben.

     

    Op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, www.cultureelerfgoed.nl, is een lijst gepubliceerd van de klinkende onderdelen van rijksmonumenten die naar het oordeel van de Minister voldoende monumentale waarde hebben. Voor klinkende onderdelen die nog niet eerder door de Minister op hun monumentale waarde zijn beoordeeld, kan de monumentale waarde worden vastgesteld in het kader van de behandeling van de subsidieaanvraag. De beoordeling van deze klinkende onderdelen vindt daarbij plaats aan de hand van de waarderingscriteria die eveneens zijn gepubliceerd op de website www.cultureelerfgoed.nl.

     

    Luidklokken:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van de luidklokken (werkzaamheden zoals het opvullen van slagplekken, het herstel van kronen en dergelijke),

    • °

      * de instandhouding van de klokophanging (werkzaamheden aan onder andere stroppen en kloklagers),

    • °

      * de instandhouding van klepels en slaghamers (werkzaamheden zoals het uitgloeien van klepels, de revisie en afstelling van de klepelophanging, de vervanging van moderne klepels door historisch verantwoorde klepels en dergelijke),

    • °

      * de instandhouding van de luidinrichting (werkzaamheden aan onder andere luidassen, luidwielen, luidarmen, luidtouwen/-kettingen en luidmotoren),

    • °

      * onderzoek en begeleiding door een gekwalificeerde deskundige.

  • Voor de klokkenstoel c.q. klokkentoren/dakruiter en bijbehorende onderdelen zie paragraaf 24.

     

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – de vervanging van een historisch verantwoorde klepel en/of klepelophanging door een moderne uitvoering,

    • °

      – de vervanging van mechanische slaghamers door magneethamers,

    • °

      – het buiten gebruik stellen en/of vervangen door een nieuwe luidklok.

  • Beiaarden:

     

    Zie onder luidklokken. Daarnaast:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van de tractuur van het handspel en automatisch spel,

    • °

      * de instandhouding van de speeltrommel, de (gewichts-)aandrijving van de speeltrommel en noten,

    • °

      * de instandhouding van mechanische speelhamers,

    • °

      * de instandhouding van het klavier,

    • °

      * de vervanging van versleten onderdelen door historisch verantwoorde replica’s/kopieën,

    • °

      * onderzoek en begeleiding door een gekwalificeerde deskundige.

  • Voor de klokkenstoel c.q. klokkentoren/dakruiter en bijbehorende onderdelen zie paragraaf 24.

     

    Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – het herstel van elektronische speelwerken en bandspeelwerken,

    • °

      – de vervanging van de gewichtsaandrijving van een speeltrommel door een elektromotor,

    • °

      – werkzaamheden aan magneethamers,

  • Orgels:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van het instrument (werkzaamheden aan onder andere windvoorziening, windladen, tractuur, claviatuur, pijpwerk, klankgeving en stemming),

    • °

      * schilderwerk in het kader van een algeheel herstel van het instrument,

    • °

      * de functionele instandhouding van het instrument (periodieke werkzaamheden zoals stemwerk door een ervaren orgelstemmer, het schoonmaken en bijregelen van mechanieken en het afregelen van de windvoorziening),

    • °

      * aanleg en onderhoud van klimaatbeheersingsapparatuur in of nabij het instrument (zoals bij voorbeeld luchtvochtigheidsmeter, luchtbevochtiger en klimaatregelaar), mits geadviseerd door de minister,

    • °

      * onderzoek en begeleiding door een gekwalificeerde deskundige.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – wijziging van de klankgeving (intonatie),

    • °

      – een stemhulp,

    • °

      – herstelwerk als gevolg van onoordeelkundig stemwerk.

  • Uurwerken:

     

    Subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      * de instandhouding van het uurwerk en zijn aandrijving (werkzaamheden aan onder andere uurwerkframe, gewichten, draden/kabels/kettingen/touwen, katrollen, valkisten, opwindsysteem, gelijkloop-inrichting, slaghamers en bijbehorende afhoudveren),

    • °

      * schilder- en verguldwerk aan uurwerk en wijzerplaat (conservering van de aangetroffen toestand of herstel van de uit onderzoek gebleken oorspronkelijke toestand),

    • °

      * de functionele instandhouding van het instrument (periodieke werkzaamheden zoals het schoonmaken, smeren en zo nodig bijregelen van de bewegende delen),

    • °

      * onderzoek en begeleiding door een gekwalificeerde deskundige.

  • Niet subsidiabel zijn de kosten van:

    • °

      – werkzaamheden aan wijzerring-/wijzerplaatverlichting,

    • °

      – het ombouwen/wijzigen van mechanisch uurwerk naar elektrisch uurwerk,

    • °

      – werkzaamheden aan moederklokken en afstandgestuurde elektronica.

  • 92 GROENE MONUMENTEN (begraafplaatsen, parken, tuinen, e.d.)

  • 92.00 ALGEMEEN

     

Algemeen:

 

Het gaat hier om werkzaamheden aan de aangelegde elementen van een groen monument, zoals beplanting, padenstructuur, waterlopen en vijvers. Gebouwde objecten binnen een groenaanleg, zoals bruggen, priëlen, standbeelden, grafmonumenten en tuinmuren, gelden in het kader van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (hierna: Sim) niet als onderdeel van een groen monument. Zie voorgaande paragrafen voor de subsidiabele kosten met betrekking tot de gebouwde objecten binnen een groenaanleg.

 

Deze paragraaf is onderverdeeld in elementen waaruit een groen monument kan bestaan. Per element blijkt uit een tabel of de genoemde werkzaamheden subsidiabel zijn of niet. Niet genoemde werkzaamheden zijn niet subsidiabel. Of werkzaamheden subsidiabel zijn op grond van de Sim volgt uit de volgende onderverdeling in vier categorieën werkzaamheden: Onderhoud prioriteit 1 Hoofdstructuur; Onderhoud prioriteit 1 Kernwaarde; Onderhoud prioriteit 2; Restauratie:

  • °

    − Onderhoud prioriteit 1 Hoofdstructuur: het betreft belangrijke structurerende elementen van het groene monument, zoals historische paden, laanbeplantingen, waterlopen en zichtlijnen. De kosten zijn subsidiabel op grond van de Sim.

  • °

    − Onderhoud prioriteit 1 Kernwaarde: het betreft elementen die aantoonbaar tot de hoofdkarakteristiek(en) van de aanleg behoren doordat ze in hun context uniek of zeldzaam zijn. De kosten zijn subsidiabel op grond van de Sim voor zover naar het oordeel van de minister voldoende is aangetoond dat het om een kernwaarde gaat. Een kernwaarde aantonen kan bijvoorbeeld op basis van een tuinhistorisch rapport of literatuur. Vermelding in de registeromschrijving van de beschermde aanleg is niet doorslaggevend.

  • °

    − Onderhoud Prioriteit 2: de kosten strekken tot instandhouding van monumentale waarden, maar zijn om budgettaire redenen niet subsidiabel op grond van de Sim.

  • °

    − Restauratie: de kosten zijn niet subsidiabel op grond van de Sim, maar kunnen wel subsidiabel zijn op grond van een restauratiesubsidieregeling.

 

Beplanting:

 

Bermen: zie Grasland

 

Boomgaarden en (lei)fruitcollecties:

 

 

Onderhoud prioriteit 1 Kernwaarde: Hoogstamboomgaarden waarbij het rijksmonument overwegend (voor meer dan 50%) uit boomgaard bestaat, en historische leifruitcollecties 

Restauratie Hoogstamboomgaarden en leifruitcollecties 

* het verzorgen van bomen en beplanting (zoals snoeien, onkruidvrij houden met milieuvriendelijke middelen en leiden),

* inboeten van bomen en beplanting.

* vervangen van de boomgaard en/of (lei)fruitcollectie.

Onderhoud prioriteit 2 Boomgaard en leifruitcollectie

* het verzorgen van bomen en beplanting (zoals snoeien, onkruidvrij houden met milieuvriendelijke middelen en leiden),

* inboeten van bomen en beplanting.

Boomsingels bij begraafplaatsen: zie Solitairen en boomgroepen

Borders: zie Heesterborders, vaste plantenborders en rozenperken

Gazon: zie Grasland

Grasland (bermen, gazons, parkweiden en ruigten in parkbossen en langs waterlopen), niet door vee begraasd: 

 

Onderhoud prioriteit 1 Hoofdstructuur Grasland (bermen, gazons, parkweiden en ruigten in parkbossen en langs waterlopen)

Restauratie Grasland (bermen, gazons, parkweiden en ruigten van parkbossen en langs waterlopen) 

* maaien (maximaal twee keer per jaar) en het afvoeren van het maaisel (hooilandbeheer),

* blad ruimen 1x per jaar.

* opslag verwijderen, egaliseren en zaaien.

Hagen, topiaria en berceaus: 

Onderhoud prioriteit 1 Kernwaarde: Hagen, topiaria en berceaus die vanuit aantoonbaar historisch ontwerp of vanuit historische typologie een kernwaarde zijn

Restauratie Hagen, die vanuit aantoonbaar historisch ontwerp of vanuit historische typologie een kernwaarde zijn, topiaria en berceaus

* het verzorgen van bomen en beplanting (zoals vormsnoei, bemesten en onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze),

* het inboeten van bomen en heesters,

* het knippen (beuk, liguster en meidoorn twee keer per jaar, buxus, haagbeuk en taxus één keer per jaar),

* de instandhouding van een lei- of draagconstructie.

* (volledige) vervanging van een lei- of draagconstructie en/of beplanting.

Onderhoud prioriteit 2 Hagen, topiaria en berceaus 

* het verzorgen van bomen en beplanting (zoals vormsnoei, bemesten en onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze),

* het inboeten van bomen en heesters,

* het knippen (beuk, liguster en meidoorn twee keer per jaar; buxus, haagbeuk en taxus één keer per jaar),

* de instandhouding van een lei- of draagconstructie.

Hakhoutbos:

Onderhoud prioriteit 2 Hakhoutbos

Restauratie Hakhoutbos

* het afzetten van uitlopers of slieten,

* het uitslepen van hout,

* het inboeten.

* het geheel, dan wel vaksgewijs in fasen, vervangen van de beplanting als element door nieuwe aanplant mits geadviseerd door de minister.

Heestergroepen voor zover aantoonbaar onderdeel ontwerp aanleg: 

Onderhoud prioriteit 1 Kernwaarde Heestergroepen die beeldbepalend zijn in een (landschappelijke) aanleg en die vanuit de ontwerpgedachte van de aanleg een belangrijke ruimtelijke functie hebben op hun specifieke plek (bijvoorbeeld als afsluiting van een zichtlijn) 

Restauratie Heestergroepen

* het verzorgen van beplanting (zoals snoeien, bemesten, onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze),

* inboeten van heesters.

* vervanging door nieuwe aanplant.

Onderhoud prioriteit 2 Heestergroepen

* het verzorgen van beplanting (zoals snoeien, bemesten, onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze).

Heesterborders, vaste plantenborders en rozenperken: 

Onderhoud prioriteit 1 Kernwaarde: Heesterborders, plantenborders en rozenperken, op basis van aangetoonde beplantingsschema’s uit een voor de monumentale waarde relevante historische fase 

Restauratie Heesterborders, plantenborders en rozenperken 

* het verzorgen van beplanting (zoals snoeien, bemesten, onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze en, bij vaste planten en rozen, ongediertevrij houden op milieuvriendelijke wijze,

* het inboeten van plantmateriaal.

* vervanging door nieuwe aanplant.

Onderhoud prioriteit 2 Heesterborders, plantenborders en rozenperken 

* het verzorgen van beplanting (zoals snoeien, bemesten, onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze en, bij vaste planten en rozen, ongediertevrij houden op milieuvriendelijke wijze,

* het inboeten van plantmateriaal.

Knotbomen: zie Lei- en knotbomen: 

Kuipplantencollectie (voor zover aantoonbaar onderdeel ontwerp aanleg):

Onderhoud prioriteit 1 Kernwaarde Kuipplantencollectie

Restauratie Kuipplantencollectie 

* het verzorgen van bomen en beplanting (zoals snoeien, bemesten, ongediertevrij houden op milieuvriendelijke wijze, verkuipen en water geven),

* onderhoud aan de kuipen.

vervanging van kuipen.

Laanbeplantingen (zie ook Grasland): 

Onderhoud prioriteit 1 Hoofdstructuur Laanbeplanting 

Restauratie Laanbeplanting 

* het verzorgen van bomen (snoeien voor zover nodig voor de instandhouding van de boom of voor instandhouding van de monumentale waarde),

* het incidenteel kappen van zieke bomen en inboeten van nieuwe bomen en het beschermen van de jonge aanplant tegen vee of wild,

* Onderhoud van bestaande drainage ten behoeve van een adequate waterafvoer voor behoud van de laanbeplanting.

* het geheel, dan wel bij grotere lengte in fasen,vervangen van de laanbeplanting als element door nieuwe aanplant en water geven gedurende maximaal 3 jaar,

* Aanleg van drainage ten behoeve van een adequate waterafvoer voor behoud van de laanbeplanting indien nodig door gewijzigde, blijvend verhoogde waterstand (niet na oneigenlijk gebruik, bijvoorbeeld te zware bodembelasting).

VTA (Visual Tree Assessment) en opkronen van bomen vanwege het verkeer is niet subsidiabel.

Lei- en knotbomen (zie ook Laanbeplantingen of Solitairen en boomgroepen):

Onderhoud prioriteit 2 Lei- en knotbomen 

Restauratie Lei- en knotbomen

* het verzorgen van bomen (zoals snoeien, met compost bemesten, leiden en knotten),

* het incidenteel kappen en inboeten van bomen,

* het verwijderen van opslag.

* vervanging van een boom of boomgroep als element door nieuwe aanplant en water geven gedurende maximaal drie jaar.

Parkbos (geen productiebos; zie ook Hakhoutbos): 

Onderhoud prioriteit 2 Parkbos 

Restauratie Parkbos 

* het incidenteel kappen en inboeten van bomen en heesters.

* het geheel, dan wel vaksgewijs in fasen, vervangen van de beplanting als element door nieuwe aanplant mits geadviseerd door de minister.

Parkbosranden (zie ook Grasland): 

Onderhoud prioriteit 1 Hoofdstructuur Parkbosranden, voor zover het gaat om de buitenste rij of groepen bomen of heesters

Restauratie Parkbosranden 

* het snoeien van bomen en heesters,

* het incidenteel kappen en inboeten van bomen en heesters.

* het rooien en opnieuw inplanten van bomen.

Parkweiden: zie Grasland 

Siertuinen: zie Hagen, topiaria en berceaus en zie Heesterborders, vaste plantenborders en rozenperken

Solitairen en boomgroepen: 

Onderhoud prioriteit 1 Hoofdstructuur Solitairen en boomgroepen die beeldbepalend zijn in een (landschappelijke) aanleg en die vanuit de ontwerpgedachte van de aanleg een belangrijke ruimtelijke functie hebben op hun specifieke plek (bijvoorbeeld als coulisse in een parkweide) en, bij begraafplaatsen, boomsingels 

Restauratie Solitairen, beeldbepalende boomgroepen en, bij begraafplaatsen, boomsingels 

* het verzorgen van bomen (zoals snoeien, met compost bemesten, leiden en knotten),

* het incidenteel kappen en inboeten van zieke bomen volgens oorspronkelijk ontwerp (cultivar, plaats) en het beschermen van de jonge bomen tegen vee of wild,

* beluchten (ploffen), voor zover naar het oordeel van de minister noodzakelijk, dat wil zeggen bij belangrijke exemplaren en niet als de oorzaak voor verdichting is gelegen in oneigenlijk gebruik.

* vervanging van een boom of boomgroep als element door nieuwe aanplant en water geven gedurende maximaal drie jaar.

Vormbomen: zie Lei- en knotbomen en zie topiaria bij Hagen, topiaria en berceaus

Zichtassen en zichtlijnen (vista’s; zie ook onder Grasland en Parkbosranden):

Onderhoud prioriteit 1 Hoofdstructuur Zichtassen en zichtlijnen

Restauratie Zichtassen en zichtlijnen 

* het onderhoud van zichtassen, zichtlijnen en open ruimten door het verwijderen van opslag en beperkt kappen van bomen, verwijderen van takken van bomen of te ver uitgegroeide heesters die het zicht inkaderen of begeleiden.

* het herstel van de ruimtelijke structuur van zichtassen, zichtlijnen en open ruimten, nadat deze eerder opzettelijk zijn dichtgeplant, voor zover van aangetoond belang voor de monumentale waarden.

Andere elementen in de groenaanleg: 

Bruggen: zie Wegen en paden en Leidraad gebouwde monumenten 

Aardwerken:

Onderhoud prioriteit 1 Kernwaarde Aardwerken die beeldbepalend zijn in een aanleg en die vanuit de ontwerpgedachte van de aanleg een belangrijke ruimtelijke functie hebben op hun specifieke plek (bijvoorbeeld in verdedigingslinies of Japanse tuinen) 

Restauratie Aardwerken 

* onderhoud van aardwerken met inbegrip van het maaien van taluds (maximaal twee keer per jaar).

* het herstel van reliëf door het aanvullen van terreingedeelten die aan erosie of inklinking onderhevig zijn geweest.

Onderhoud prioriteit 2 Aardwerken

* onderhoud van aardwerken met inbegrip van het maaien van taluds (maximaal twee keer per jaar).

Waterpartijen en waterlopen inclusief bijbehorende beschoeiing, stuwen en duikers, waterpeilen en waterkwaliteit: 

Onderhoud prioriteit 1 Hoofdstructuur Waterpartijen en waterlopen 

Restauratie Waterpartijen 

* schoon en op diepte houden van grachten, sloten en vijvers (kortcyclisch), inclusief het afvoeren en/of tijdelijk opslaan van de uitkomende bagger in depot en het afwerken van het depot na inklinking, mits met gesloten grondbalans,

* het opschonen van windhoeken (het plaatselijk verwijderen van opgehoopt blad en takhout),

* het verwijderen van overmatige plantengroei,

* onderhoud en het werkzaam houden van duikers en stuwen,

* plaatselijk herstel van bestaande beschoeiing.

* het uitbaggeren van verlande grachten, sloten en vijvers (langcyclisch),

* het aanbrengen van nieuwe, eenvoudige duikers, overstorten, stuwen, gemaaltjes en pompen, die naar het oordeel van onze minister nodig zijn voor het handhaven of verbeteren van het waterpeil,

* vervanging van beschoeiingen, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is,

* aanbrengen van een nieuwe beschoeiing indien nodig voor de instandhouding van de historische oeverlijn.

Wegen, paden en terrassen: 

Onderhoud prioriteit 1 Hoofdstructuur Historisch padenstelsel 

Restauratie Historisch padenstelsel 

* het onkruidvrij houden op milieuvriendelijke wijze (maximaal 2x per jaar),

* het blad ruimen,

* het knippen of steken van graskanten,

* het aanvullen met een toplaag, zoals grind, schelpen of zand, overeenkomstig de bestaande toestand, voor zover de bestaande toplaag bijdraagt aan de monumentale waarde,

* plaatselijk herstel van de bestaande verharding of het bestaande profiel,

* onderhoud van eenvoudige houten loopbruggetjes die deel uitmaken van de historische wandeling,

* onderhoud van bestaande drainage ten behoeve van een adequate waterafvoer.

* het herstel van het oorspronkelijke profiel van vervaagde historische paden en padenpatronen, die slechts beperkt nog herkenbaar zijn,

* bestaande kantopsluitingen vervangen voor zover behorend bij een historisch ontwerp of nodig voor herstel en behoud van de padbreedte en de belijning,

* het aanbrengen van eenvoudige houten loopbruggetjes, indien de verbinding van belang is voor de aanleg en de voorganger geheel verdwenen is,

* aanleg van drainage ten behoeve van een adequate waterafvoer voor behoud van het padenstelsel indien nodig door gewijzigde, blijvend verhoogde waterstand (niet na oneigenlijk gebruik, bijvoorbeeld te zware bodembelasting).

 

Hoofdstuk 2. Tabellen en grondslagen voor berekeningen

1. Tabel voor de berekening van het honorarium inzake het opstellen van een instandhoudingsplan

De kosten voor het opstellen van een instandhoudingsplan, door een architect/bouwkundige/ groenbeheerder/archeoloog, zullen worden getoetst aan de hieronder uitgewerkte honorariumpercentages. Tot de werkzaamheden inzake het opstellen van een instandhoudingsplan behoren:

  • • het (laten opstellen en) analyseren van het inspectierapport

  • • het op basis van het inspectierapport opstellen van het instandhoudingsplan van de uit te voeren werkzaamheden

  • • het opstellen van werkomschrijving/besteksparagraaf/bestek

  • • het vervaardigen van eventuele bijbehorende tekeningen

  • • het (laten) vervaardigen van ondersteunende foto’s

  • • het opstellen van de – meer of minder gespecificeerde – meerjarenbegroting

In de toelichting op het aanvraagformulier is aangegeven aan welke eisen genoemde stukken dienen te voldoen.

Het subsidiabele honorariumbedrag voor het opstellen van een instandhoudingsplan wordt als volgt vastgesteld:

 

Eerst wordt het honorariumpercentage bepaald aan de hand van het hiernavolgende overzicht, waarin dat percentage is gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten/ bouwsom. Vervolgens wordt het subsidiabele honorariumbedrag berekend door het gevonden honorariumpercentage te vermenigvuldigen met de subsidiabele kosten.

 

Overzicht van honorariumpercentages gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten:

 

Instandhoudingskosten

Percentage

tot

€ 50.000

3,43%

van

€ 50.000

tot

€ 100.000

3,22%

van

€ 100.000

tot

€ 150.000

3,04%

van

€ 150.000

tot

€ 200.000

2,89%

van

€ 200.000

tot

€ 250.000

2,76%

van

€ 250.000

tot

€ 300.000

2,66%

van

€ 300.000

tot

€ 350.000

2,56%

van

€ 350.000

tot

€ 400.000

2,48%

van

€ 400.000

tot

€ 450.000

2,41%

van

€ 450.000

tot

€ 500.000

2,35%

van

€ 500.000

tot

€ 550.000

2,29%

van

€ 550.000

tot

€ 600.000

2,24%

van

€ 600.000

tot

€ 650.000

2,19%

van

€ 650.000

tot

€ 700.000

2,15%

van

€ 700.000

tot

€ 750.000

2,11%

van

€ 750.000

tot

€ 800.000

2,08%

van

€ 800.000

tot

€ 850.000

2,05%

van

€ 850.000

tot

€ 900.000

2,02%

van

€ 900.000

tot

€ 950.000

1,99%

van

€ 950.000

tot

€ 1.000.000

1,96%

van

€ 1.000.000

tot

€ 1.050.000

1,94%

van

€ 1.050.000

tot

€ 1.100.000

1,92%

van

€ 1.100.000

tot

€ 1.150.000

1,89%

van

€ 1.150.000

tot

€ 1.200.000

1,88%

van

€ 1.200.000

tot

€ 1.250.000

1,86%

van

€ 1.250.000

tot

€ 1.300.000

1,84%

van

€ 1.300.000

tot

€ 1.350.000

1,82%

van

€ 1.350.000

tot

€ 1.400.000

1,81%

van

€ 1.400.000

tot

€ 1.450.000

1,79%

van

€ 1.450.000

tot

€ 1.500.000

1,78%

van

€ 1.500.000

tot

€ 1.550.000

1,77%

van

€ 1.550.000

tot

€ 1.600.000

1,75%

van

€ 1.600.000

tot

€ 1.650.000

1,74%

van

€ 1.650.000

tot

€ 1.700.000

1,73%

van

€ 1.700.000

tot

€ 1.750.000

1,72%

van

€ 1.750.000

tot

€ 1.800.000

1,71%

van

€ 1.800.000

tot

€ 1.850.000

1,70%

van

€ 1.850.000

tot

€ 1.900.000

1,69%

van

€ 1.900.000

tot

€ 1.950.000

1,68%

van

€ 1.950.000

tot

€ 2.000.000

1,67%

vanaf

€ 2.000.000

1,66%

 

2. Tabel voor de berekening van het honorarium inzake de planbegeleiding

Bij instandhoudingsplannen is begeleiding door een architect/bouwkundige/groenbeheerder/ archeoloog subsidiabel indien en voor zover die begeleiding uit de volgende werkzaamheden bestaan:

 

  • • het jaarlijks opstellen van het uitvoeringsprogramma aan de hand van het instandhoudingsplan, analyse van het meest recente inspectierapport en een eigen inspectie van het rijksmonument

  • • het opvragen van offertes, de prijsvorming en het verstrekken van uitvoeringsopdrachten

  • • de begeleiding en controle tijdens de uitvoering

  • • het opnemen/de oplevering van de uitgevoerde werkzaamheden

  • • het opstellen van de eindafrekening en de financiële verantwoording, inclusief het eventueel bijgestelde plan

De totale kosten voor de begeleiding van de uitvoering van een instandhoudingsplan, over de planperiode van zes jaar gerekend, zijn aan een maximum gebonden.

 

Het subsidiabele honorariumbedrag voor de begeleiding wordt als volgt vastgesteld:

 

Eerst wordt het honorariumpercentage bepaald aan de hand van het hiernavolgende overzicht, waarin dat percentage is gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten/ bouwsom. Vervolgens wordt het subsidiabele honorariumbedrag berekend door het gevonden honorariumpercentage te vermenigvuldigen met de subsidiabele kosten.

 

Overzicht van honorariumpercentages gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten:

 

Instandhoudingskosten

Percentage

tot

€ 50.000

7,86%

van

€ 50.000

tot

€ 100.000

7,36%

van

€ 100.000

tot

€ 150.000

6,95%

van

€ 150.000

tot

€ 200.000

6,61%

van

€ 200.000

tot

€ 250.000

6,32%

van

€ 250.000

tot

€ 300.000

6,08%

van

€ 300.000

tot

€ 350.000

5,86%

van

€ 350.000

tot

€ 400.000

5,68%

van

€ 400.000

tot

€ 450.000

5,52%

van

€ 450.000

tot

€ 500.000

5,37%

van

€ 500.000

tot

€ 550.000

5,24%

van

€ 550.000

tot

€ 600.000

5,12%

van

€ 600.000

tot

€ 650.000

5,02%

van

€ 650.000

tot

€ 700.000

4,92%

van

€ 700.000

tot

€ 750.000

4,83%

van

€ 750.000

tot

€ 800.000

4,75%

van

€ 800.000

tot

€ 850.000

4,68%

van

€ 850.000

tot

€ 900.000

4,61%

van

€ 900.000

tot

€ 950.000

4,55%

van

€ 950.000

tot

€ 1.000.000

4,49%

van

€ 1.000.000

tot

€ 1.050.000

4,43%

van

€ 1.050.000

tot

€ 1.100.000

4,38%

van

€ 1.100.000

tot

€ 1.150.000

4,33%

van

€ 1.150.000

tot

€ 1.200.000

4,29%

van

€ 1.200.000

tot

€ 1.250.000

4,25%

van

€ 1.250.000

tot

€ 1.300.000

4,21%

van

€ 1.300.000

tot

€ 1.350.000

4,17%

van

€ 1.350.000

tot

€ 1.400.000

4,14%

van

€ 1.400.000

tot

€ 1.450.000

4,10%

van

€ 1.450.000

tot

€ 1.500.000

4,07%

van

€ 1.500.000

tot

€ 1.550.000

4,04%

van

€ 1.550.000

tot

€ 1.600.000

4,01%

van

€ 1.600.000

tot

€ 1.650.000

3,99%

van

€ 1.650.000

tot

€ 1.700.000

3,96%

van

€ 1.700.000

tot

€ 1.750.000

3,94%

van

€ 1.750.000

tot

€ 1.800.000

3,91%

van

€ 1.800.000

tot

€ 1.850.000

3,89%

van

€ 1.850.000

tot

€ 1.900.000

3,87%

van

€ 1.900.000

tot

€ 1.950.000

3,85%

van

€ 1.950.000

tot

€ 2.000.000

3,83%

vanaf

€ 2.000.000

3,81%

 

3. Tabel voor de berekening van de toeslag voor het vervaardigen van aanvullende stukken (niet van toepassing op normaal onderhoud als bedoeld in de Sim)

Indien de instandhoudingswerkzaamheden ingrijpender herstel en/of grote ingrepen omvatten zijn aanvullende, meer gedetailleerde stukken nodig om het instandhoudingsplan goed te kunnen beoordelen. Welke aanvullende stukken dat betreft, hangt af van het uit te voeren werk. In dit verband wordt verwezen naar de toelichting op het aanvraagformulier.

 

Voor het (laten) vervaardigen van de benodigde aanvullende stukken mag de architect/bouwkundige/groenbeheerder/archeoloog boven op het honorarium een toeslag berekenen. De totale som (plankosten, begeleidingskosten en toeslag) is aan een maximum gebonden conform onderstaande tabel.

 

Overzicht van de toeslagpercentages gerelateerd aan de som van de opstel- en begeleidingskosten en toeslag:

 

tot

€ 50.000

15,00%

van

€ 50.000

tot

€ 100.000

14,00%

van

€ 100.000

tot

€ 150.000

13,00%

van

€ 150.000

tot

€ 200.000

12,00%

van

€ 200.000

tot

€ 250.000

11,00%

vanaf

€ 250.000

10,00%

 

4. Grondslagen voor de berekening van het bouwplaatsuurloon

Grondslagen voor de berekening van de gemiddelde loonkosten van aannemers en onderaannemers zijn:

  • • bouwplaatsbezetting: jeugdgroep 2%; volwassenen groep B 25%; volwassenen groep D 60%; voorlieden toeslag 13%

  • • onderscheid wordt gemaakt in: uurloon inzittenden (30%), uurloon alléén chauffeur (40%) en uurloon chauffeur + inzittenden (30%)

  • • ziekteverzuim: 6,5%

Subsidiabele gemiddelde (bouwplaats)uurloon:

Het actuele subsidiabele gemiddelde uurloon staat vermeld op de internetsite van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed www.cultureelerfgoed.nl en op www.monumenten.nl.

 

Het gemiddelde uurloon is inclusief twee reisuren maar exclusief algemene bouwplaatskosten, algemene bedrijfskosten, winst + risico en btw.

 

5. Grondslagen voor de opbouw van de algemene bouwplaatskosten

De kosten van een aannemer zijn te verdelen in directe en indirecte kosten.

 

Directe kosten:

Tot de directe kosten van een bouwwerk behoren de kosten van de daarin te verwerken materialen en het daarbij behorende loon van het personeel. Onder de directe kosten worden voor instandhoudingswerkzaamheden ook begrepen de kosten van eventuele onderaannemers en steigerwerk.

 

Indirecte kosten:

De indirecte kosten zijn de kosten van de hulpmiddelen en de organisatie die nodig zijn om het bouwwerk tot stand te brengen.

 

De indirecte kosten worden verdeeld in:

 

  • • Algemene bouwplaatskosten: kosten van de (hoofd)aannemer die niet direct aan een onderdeel zijn toe te wijzen zoals:

    • °

      ○ voorbereiding;

    • °

      ○ Arbo-voorzieningen ten behoeve van de uitvoering van het werk (inclusief de kosten voor het Arbo-plan/-dossier en de uitvoering daarvan een en ander conform de eisen van de Arbo-wet);

    • °

      ○ inrichting van het bouwterrein (onder andere de huur plus aan-/afvoer van keten alsmede de elektrische en werktuigbouwkundige werkzaamheden ten behoeve van de terreininrichting);

    • °

      ○ aansluiting en verbruik van elektra/gas/water/telefoon;

    • °

      ○ hekwerken / terreinafsluitingen (zoals preventieve maatregelen tegen vandalisme);

    • °

      ○ bouwplaatsverlichting;

    • °

      ○ uitvoerder / toezicht / begeleiding en dergelijke;

    • °

      ○ werk- en bouwvergaderingen, weekrapporten, en dergelijke;

    • °

      ○ aan- en afvoer (laden / lossen);

    • °

      ○ periodiek opruimen (inclusief de afvoer van bouwafval);

    • °

      ○ afschrijving van klein materieel (waaronder elektrisch gereedschap);

    • °

      ○ oplevering.

  • • Algemene bedrijfskosten: kosten die samenhangen met de algehele leiding van het bedrijf en die van de algemene en administratieve diensten.

Normen voor subsidiabele aannemerskosten:

  • a. gemiddelde bouwplaatsuurloon op basis van hoofdstuk 2, paragraaf 4

  • b. post onvoorzien: maximaal 5%

  • c. algemene bouwplaatskosten (ABK), te berekenen over de directe kosten: gemiddeld 9%

  • d. algemene bedrijfskosten (AK), te berekenen over de som van de directe kosten en de algemene bouwplaatskosten: gemiddeld 7%

  • e. winst en risico (W&R), te berekenen over de som van de directe kosten, algemene bouwplaatskosten en algemene bedrijfskosten: gemiddeld 3%

  • f. indexering: maximaal 3% per jaar

De onderdelen c, d en e bij elkaar vormen een opslag van maximaal 20%.

 

Omvatten de instandhoudingswerkzaamheden ook ingrijpender herstel en/of grote ingrepen dan dient de begroting van de aannemer dan wel de architect, archeoloog of ingenieur voor de beoordeling van de subsidiabele kosten, alleen voor zover het de ingrijpende werkzaamheden betreft, gespecificeerd te zijn in onder andere eenheden, uren, materiaal- en materieelkosten, stel- en verrekenposten.

 

 

Naar boven