Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 20 september 2022, UTSP-1274107295-2345, tot wijziging van de uitvoeringsverordening subsidie Versnelling woningbouw provincie Utrecht 2021-2024

Gedeputeerde staten van Utrecht;

 

Besluiten:

 

De uitvoeringsverordening subsidie Versnelling woningbouw provincie Utrecht 2021-2024 wordt als volgt gewijzigd:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    additionaliteit: de omstandigheid dat een project slechts met behulp van een subsidie kan worden uitgevoerd.

  • b.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;

  • c.

    betaalbaar segment: woningen in het sociale en middeldure segment waarbij als bovengrens de bedragen worden gehanteerd die zijn opgenomen in het Kader voor Regionale Programmering wonen en werken. Vastgesteld door PS op 30 september 2020 (PS2020OGVO2) dan wel een daarna geactualiseerde/vastgestelde versie.

  • d.

    cofinanciering: naast de gevraagde subsidie van de provincie Utrecht, leveren ook andere partijen een financiële bijdrage aan het project;

  • e.

    gebouw- of object gebonden financiering: financieringsvorm in energetische renovaties van woningen dieniet aan de eigenaar, maar aan het gebouw gekoppeld is;

  • f.

    hinderlijke bedrijvigheid: als bedrijven met een bestaande milieucirkel (geluid, stank, ontploffingsgevaar, verkeer etc.) een belemmering vormen om woningbouw te realiseren;

  • g.

    Kader: Kader voor regionale programmering wonen en werken dan wel een daarna geactualiseerde/vastgestelde versie.

  • h.

    maatschappelijke organisatie: semipublieke organisaties zonder winstoogmerk met een maatschappelijke doelstelling die op bedrijfsmatige wijze diensten aanbieden. Elke mogelijke waardeontwikkeling wordt volledig ingezet voor het maatschappelijke doel;

  • i.

    Omgevingsvisie: Omgevingsvisie provincie Utrecht (2021).

  • j.

    project: in de tijd begrensde activiteit of geheel van activiteiten gericht op een vooraf gedefinieerde prestatie;

  • k.

    Uitvoeringsprogramma: Programma Versnelling Woningbouw 2021 t/m 2024, vastgesteld door Provinciale Staten op 18 november 2020 (PS2020RGW10).

Artikel 2 Criteria subsidie

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die voortvloeien uit het Uitvoeringsprogramma.

  • 2.

    De activiteiten vinden plaats in de vorm van een project of ondersteuning van een project welke passend is conform het vigerende provinciale beleid en regels, dat gericht is op het bevorderen en versnellen van de woningbouwproductie en het voorkomen van stagnatie van de woningbouwproductie, zoals is omgeschreven inde Omgevingsvisie, het Kader en het Uitvoeringsprogramma.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde activiteiten dragen in ieder geval bij aan de hoofddoelstelling van het Uitvoeringsprogramma en aan één van de doelstellingen van de vier programmalijnen, te weten versnelling woningbouw, versterken betaalbaar segment, bestaande voorraad en kennisbank.

  • 4.

    Om voor een subsidie in aanmerking te komen:

    • a.

      moet er sprake zijn van additionaliteit van de aangevraagde subsidie;

    • b.

      brengt de aanvrager hiervoor cofinanciering in; en

    • c.

      het project heeft een ondergrens van 50 zelfstandige woningen, danwel maakt onderdeel van meerdere projecten (van dezelfde aanvrager) in de gemeente die opgeteld minimaal tot 50 zelfstandige woningen optellen en eenzelfde ondersteuning vragen.

  • 5.

    Bij de beoordeling van een aanvraag voor een lening of garantstelling worden de criteria uit het Nota uitvoeringsrichtlijnen financieringsbeleid nota financieringsbeleid gehanteerd, zoals opgenomen in bijlage I van deze uitvoeringsverordening. Een integrale risicoanalyse kan onderdeel vormen van de beoordeling. Deze risicoanalyse kan de dekking van het financieel instrument bepalen. Dit is afhankelijk van mogelijke risico’s van een project.

  • 6.

    Bij de beoordeling van het project worden onderstaande aspecten meegewogen, afhankelijk van de kenmerken van het project en de fase waarin het zich bevindt moet er aan één of meerdere criteria worden voldaan:

    • a.

      hoge mate van effectiviteit;

    • b.

      hoge mate van haalbaarheid;

    • c.

      innovatief van aard en heeft voldoende potentie om tot een grote uitrol te leiden;

    • d.

      de mate van vertegenwoordiging vanuit verschillende partijen in het project, zoals gemeenten, inwoners, onderwijsinstellingen, maatschappelijke organisaties, bedrijven of andere overheden;

    • e.

      uit het project blijkt de intentie om voor 50% in het betaalbaar segment te bouwen, danwel draagt bij aan het binnen het Kader vastgestelde doel om in de regio voor 50% in het betaalbaar segment te bouwen.

    • f.

      uit het project blijkt de intentie dat het bijdraagt aan de provinciale ambities op het gebied van energieneutraliteit, klimaatbestendigheid en circulaire nieuwbouw.

Artikel 3 Nadere subsidiecriteria

De criteria van het realiseren van minimaal 50 woningen zoals genoemd in artikel 2 lid 4c gelden niet:

 

  • a.

    voor de inzet van externe deskundigheid bij initiatieven ten behoeve van nieuwe woonvormen (zoals bedoeld in het Uitvoeringsprogramma);

  • b.

    voor projecten met tijdelijke woningen (flexwonen).

Voor deze initiatieven is geen ondergrens van het aantal woningen bepaald

Artikel 4 Subsidievorm

De inzet van de subsidie is in beginsel vormvrij, waarbij per project naar de optimale ondersteuningsvorm wordt gezocht. De subsidie kan onder meer worden verstrekt in de vorm van:

 

  • a.

    een geldbedrag, o.a. ten behoeve van;

    • o

      de inzet van externe deskundigheid bij gemeenten, provincies, waterschappen en corporaties (gedurende maximaal 12 maanden);

    • o

      de inzet van externe deskundigheid bij collectieven van particulieren ("initiatiefgroepen") ten behoeve van vernieuwend opdrachtgeverschap;

    • o

      een bijdrage aan de uitplaatsing van hinderlijke bedrijvigheid;

    • o

      het opstellen en uitvoeren van woonzorgvisies van gemeenten.

  • b.

    een garantstelling;

  • c.

    een lening;

  • d.

    een storting in een (revolverend) fonds.

Artikel 5 Subsidieontvanger

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een rechtspersoon.

  • 2.

    In het geval van een samenwerkingsverband wordt de subsidie verstrekt aan een rechtspersoon die op grond van een samenwerkingsovereenkomst hiervoor is aangewezen om namens het samenwerkingsverband de subsidie in ontvangst te nemen en te beheren.

Artikel 6 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan doorlopend worden ingediend vanaf 1 april 2021 t/m 1 november 2024.

  • 2.

    Bij een aanvraag tot garantstelling of lening kunnen in aanvulling op artikel 4.4 van de Asv ondermeer de volgende stukken worden opgevraagd:

    • a.

      een meerjarenprognose van de aanvrager bestaande uit een exploitatiebegroting, balans en kasstromen met inbegrip van alle onderbouwingen, contracten, offertes en ander bewijsmateriaal;

    • b.

      een overzicht met alle financieringsmogelijkheden die zijn onderzocht, zoals fondswerving, sponsoring en bijdragen van andere overheden of particulieren. Waar mogelijk overlegt de aanvrager documentatie van afwijzingen en dergelijke.

  • 3.

    Naast de genoemde stukken in het voorgaande lid van dit artikel, kunnen bij een garantstelling in aanvulling op artikel 4.4 van de ASV, de volgende stukken worden opgevraagd:

    • a.

      documentatie waaruit blijkt dat door ten minste twee bancaire instellingen onder toezicht van De Nederlandse Bank geen lening wordt verstrekt zonder garantstelling;

    • b.

      documentatie waaruit blijkt dat de aanvraag niet kan worden ondergebracht bij een voor de aanvrager toegankelijk waarborgfonds.

  • 4.

    Bij een aanvraag voor een geldlening kan in aanvulling op artikel 4.4 van de Asv schriftelijk documentatie worden opgevraagd waaruit blijkt dat door ten minste twee bancaire instellingen onder toezicht van De Nederlandse Bank geen volledige lening wordt verstrekt.

Artikel 7 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Voor een bijdrage aan de inzet van externe deskundigheid bij gemeenten, provincie,waterschappen en corporaties als bedoeld in artikel 4 onder a, geldt een maximum van 2/3 van de daadwerkelijke kosten.

  • 2.

    Voor een bijdrage aan de inzet van externe deskundigheid als bedoeld in artikel 4 onder a, ten behoeve van collectieven van particulieren ("initiatiefgroepen") ten behoeve van nieuwe woonvormen (zoals bedoeld in het Uitvoeringsprogramma) geldt een maximale bijdrage van 50% van de daadwerkelijke kosten met een maximum van€ 3000,-.

  • 3.

    De hoogte van de bijdrage aan de uitplaatsing van hinderlijke bedrijvigheid als bedoeld in artikel 4 onder a wordt per aanvraag bepaald, waarbij geldt dat dit uitsluitend plaats vindt in het geval dat meerdere betrokken partijen financieel bijdragen aan de kosten van uitplaatsing.

  • 4.

    De hoogte van een bijdrage voor het opstellen en uitvoeren van woonzorgvisies van gemeenten als bedoeld in artikel 4 onder a, geldt een maximum van 2/3 van de daadwerkelijke kosten.

Artikel 8 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt€ 15 miljoen voor de periode van de looptijd van het Uitvoeringsprogramma.

 

  • Voor subsidies in de vorm van een garantstelling bedraagt het plafond € 3.570.000 aan gewaarborgde gelden.

  • Voor subsidies in de vorm van een lening bedraagt het plafond € 500.000.

Artikel 9 Subsidieverlening

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verdelen het subsidieplafond op volgorde van datum van ontvangst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Subsidie, in ieder geval wanneer deze wordt verleend in de vorm van een garantstelling, lening of ten behoeve van de uitplaatsing van hinderlijke bedrijvigheid, wordt verleend onder de voorwaarde dat, indien gewenst door de provincie, tussen de subsidieontvanger en de provincie een overeenkomst ter uitvoering van de subsidiebeschikking tot stand komt.

Artikel 10 Weigeringsgrond

Onverminderd het gestelde in artikel 4.6 van de Asv, kunnen gedeputeerde staten de subsidie weigeren indien:

 

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, in strijd zijn met provinciaal omgevingsbeleid;

  • b.

    een vergunning niet is verleend voor een project waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • c.

    de aanvrager geen verklaring verstrekt dat er geen sprake is van een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel 2, lid 18, van Verordening (EU) 651/2014 of artikel 2, lid 14 van VO (EU) 702/2014;

    of

  • d.

    er sprake is van ongeoorloofde cumulatie van steun als bedoeld in artikel 8 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 11 verplichtingen subsidieontvanger

De subsidieontvanger dient:

 

  • a.

    de opgedane ervaringen en kennis op verzoek van de provincie Utrecht te delen, binnen de grenzen van het redelijke;

  • b.

    de provincie Utrecht toe te staan in overleg publicitair gebruik te maken van de met de activiteit behaalde resultaten.

Artikel 12 Europese regelgeving

Indien subsidie wordt verstrekt aan een onderneming wordt de subsidie verstrekt met inachtneming van:

 

  • a.

    Verordening (EU) Nr. 1407/2013, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun; of

  • b.

    de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, verordening (EU) Nr. 651/2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

Hoofdstuk 2 Slotbepalingen

Artikel 13 Overgangsrecht

Subsidies die zijn aangevraagd of verstrekt vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening of een wijziging ervan worden behandeld overeenkomstig de regeling die gold ten tijde van hun aanvraag.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023.

Artikel 15 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening subsidie Versnelling woningbouw provincie Utrecht 2021-2024.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 20 september 2022.

Voorzitter,

Mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. Drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Naar boven