Provinciaal blad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2022, 15529 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2022, 15529 | gemeenschappelijke regeling |
Gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Stichtse Groenlanden
De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt, De Ronde Venen, Houten, Lopik, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht, Woerden en IJsselstein; en provinciale staten en gedeputeerde staten van de provincie Utrecht;
De gemeenschappelijke regeling Stichtse Groenlanden als volgt te wijzigen:
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 3 Werkingsgebied en te behartigen belangen
Deze regeling is getroffen ter behartiging van het belang van de deelnemers bij de uitvoering van de intergemeentelijke recreatie en de bescherming van de natuur en het landschap. Met betrekking tot dit belang worden aan het recreatieschap bevoegdheden van regeling en bestuur toegekend die aan de besturen van de deelnemende gemeenten toekomen en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 4 van deze regeling.
De binnen het gebied gelegen gemeenten onthouden zich van regeling en bestuur waartoe het recreatieschap bevoegd is, indien door die gemeentelijke activiteiten schade zou kunnen worden toegebracht aan de uitvoering van de intergemeentelijke belangen van recreatie of de belangen van natuur en landschap.
Paragraaf II: Het algemeen bestuur
De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een periode van vier jaar. De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur vindt plaats zodra de gemeenteraden respectievelijk provinciale staten de nieuwe colleges van burgemeester en wethouders respectievelijk van gedeputeerde staten hebben samengesteld na de gemeenteraadsverkiezingen respectievelijk statenverkiezingen.
Een lid dat ophoudt lid te zijn van provinciale staten, de gemeenteraad, het college van gedeputeerde staten of het college van burgemeester en wethouders houdt tevens op lid te zijn van het algemeen bestuur. Een tussentijds aangewezen lid wordt aangewezen voor de resterende bestuursperiode van de opengevallen plaats. Het aanwijzen ter vervulling van plaatsen die tussentijds openvallen, vindt plaats binnen twee maanden na dat openvallen.
Artikel 7 Taken en bevoegdheden
Indien het algemeen bestuur een besluit als bedoeld in artikel 4, lid 1 onder d wenst vast te stellen, te wijzigen of in te trekken, legt het een voorstel daartoe met toelichting voor aan de raden van de gemeenten en aan provinciale staten. De raden van de gemeenten en provinciale staten kunnen binnen 3 maanden na verzending van het voorstel, schriftelijk hun oordeel inzake dat voorstel geven. Het algemeen bestuur besluit niet alvorens deze termijn verstreken is dan wel het bericht van de raden van alle gemeenten en provinciale staten is ontvangen. Deze procedure geldt niet voor algemeen verbindende voorschriften of besluiten ter bescherming van werken, inrichtingen of eigendommen van het recreatieschap.
Deze regeling laat onverlet de bevoegdheid van de besturen van de gemeenten algemeen verbindende voorschriften als bedoeld in het vierde lid vast te stellen die aanvullende bepalingen bevatten ten aanzien van onderwerpen, waarin een algemeen verbindend voorschrift van het recreatieschap reeds heeft voorzien, tenzij deze bepalingen in strijd zijn met de door het recreatieschap vastgestelde bepalingen.
Besluitvorming in het algemeen bestuur geschiedt bij gewone meerderheid, tenzij het gaat om:
De begroting van het programma werkgebied Stichtse Groenlanden (Programma A) respectievelijk het programma werkgebied Vinkeveense Plassen (Programma B). Conform het bepaalde in artikel 20, zevende lid van deze regeling, kunnen de begrotingsonderdelen die betrekking hebben op beide programma's alleen worden aangenomen als de leden van het algemeen bestuur aangewezen door de raad van de gemeente De Ronde Venen en provinciale staten (voor Programma B) respectievelijk de leden van het algemeen bestuur aangewezen door provinciale staten en de raden van de overige gemeentelijke deelnemers (voor Programma A) vóór stemmen.
Paragraaf III: Het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden, allen aan te wijzen door het algemeen bestuur uit zijn leden, te weten de voorzitter, een lid van het algemeen bestuur aangewezen door provinciale staten van de provincie Utrecht, een lid van het algemeen bestuur aangewezen door de raad van de gemeente Utrecht, een lid van het algemeen bestuur aangewezen door de raad van een gemeente uit Programma A en een lid van het algemeen bestuur aangewezen door de raad van een gemeente uit Programma B. Hierbij geldt dat de leden van het dagelijks bestuur te allen tijde afkomstig dienen te zijn van vijf verschillende deelnemers.
De leden van het dagelijks bestuur worden door het algemeen bestuur aangewezen uiterlijk een maand na het tijdstip van aantreden per geleding van ofwel de leden van het algemeen bestuur die aangewezen worden door de raden, ofwel de leden die aangewezen worden door de provinciale staten. De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen voor een periode van vier jaar. Periodiek aftredende leden kunnen dadelijk opnieuw worden aangewezen. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.
Artikel 12 Taken en bevoegdheden
Het dagelijks bestuur fungeert als voorbereidend gremium voor het algemeen bestuur en voert diens besluit uit. Tot de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur behoren daartoe:
Het opstellen van de vierjaarlijkse kadernota, de ontwerpbegroting, de begroting, incl. de investeringsbegroting en het vierjaarlijkse uitvoeringsplan die voor zienswijzen aan de deelnemers worden voorgelegd voordat deze stukken in het algemeen bestuur vastgesteld worden. Ook vermogensbeheer is een taak van het dagelijks bestuur.
Artikel 14 Inlichtingenplicht en verantwoording
De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. Zij leggen op verzoek van het algemeen bestuur verantwoording af aan het algemeen bestuur. Het afleggen van verantwoording gebeurt mondeling in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur en indien het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur daartoe besluit, tevens schriftelijk.
De voorzitter is tevens de voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden door en uit de leden van het algemeen bestuur aangewezen. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden aangewezen bij verkiezing voor de tijd dat zij lid zijn van het algemeen bestuur, voor een periode van vier jaar. Periodiek aftredende voorzitter en plaatsvervangend voorzitter kunnen dadelijk opnieuw worden aangewezen.
HOOFDSTUK IV VIERJARIG UITVOERINGSPLAN
Het algemeen bestuur stelt niet eerder dan 6 maanden en niet later dan 9 maanden na aantreding na de gemeenteraadsverkiezingen een vierjaarlijks uitvoeringsplan vast. Dit uitvoeringsplan bevat de inhoud en financiële kaders van de opdracht tot taakuitvoering bedoeld in artikel 4 lid 1 onder a en b en de prestatie-indicatoren en kwaliteitseisen voor de uitvoeringsorganisatie(s), als bedoeld in artikel 7, lid 3 van deze regeling.
Paragraaf II, Kaders en begroting
Artikel 19 Vierjarig financieel perspectief
Het dagelijks bestuurt stelt het ontwerp van het vierjarig financieel perspectief vast, waarin de hoofdlijnen van het financiële beleid en de hoogte van de financiële bijdrage van de deelnemers voor de komende 4 jaar uitgewerkt worden. De raden en provinciale staten kunnen hun zienswijze binnen 12 weken na de datum van ontvangst van het ontwerp van het vierjarig financieel perspectief ter kennis brengen aan het dagelijks bestuur.
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting, met daarin opgenomen de algemene financiële en beleidsmatige kadernota voor het betreffende begrotingsjaar, uiterlijk voor 15 april voorafgaande aan het jaar waarvoor deze begroting dient aan de raden en de provinciale staten. De raden en provinciale staten kunnen hun zienswijze binnen twaalf weken na de datum van ontvangst van de ontwerpbegroting ter kennis brengen aan het dagelijks bestuur.
Het dagelijks bestuur besluit op basis van consensus over de ontwerpbegroting, die het dagelijks bestuur op grond van het tweede lid aanbiedt aan de raden en provinciale staten. Wanneer in de eerste vergadering van het dagelijks bestuur geen consensus wordt bereikt over de ontwerpbegroting, wordt een tweede vergadering belegd waarbij rekening wordt gehouden met de wettelijke termijn als bedoeld in het tweede lid. Wanneer dan alsnog consensus wordt bereikt, wordt de ontwerpbegroting naar de raden en staten verzonden en wordt de procedure als bedoeld in het tweede lid gevolgd. Wanneer ook in de tweede daartoe belegde vergadering van het dagelijks bestuur over de ontwerpbegroting geen consensus wordt bereikt, wordt de ontwerpbegroting inclusief de zienswijzen van de verschillende leden van het dagelijks bestuur eerst aan het algemeen bestuur voorgelegd. De zienswijzenprocedure naar de deelnemers wordt hiermee opgeschort tot na de vaststelling van de ontwerpbegroting in het algemeen bestuur.
De leden van het algemeen bestuur aangewezen door de gemeente Utrecht en de provincie Utrecht beschikken bij het stemmen over de vaststelling van de begroting elk over drie stemmen. De begroting van het programma werkgebied Vinkeveense Plassen (B) respectievelijk het programma werkgebied Stichtse Groenlanden (A) kan alleen worden aangenomen als de leden van het algemeen bestuur aangewezen door de gemeente De Ronde Venen en provinciale staten respectievelijk de leden van het algemeen bestuur aangewezen door provinciale staten en de overige gemeentelijke deelnemers voor stemmen. Wanneer dit niet het geval is, wordt de ontwerpbegroting niettemin vastgesteld, maar wordt het budget van het begrotingsprogramma dat niet is aangenomen in de begroting gefixeerd op het niveau van het lopende begrotingsjaar.
Artikel 21 Wijziging begroting
In gevallen, dit ter beoordeling van het algemeen bestuur, kan een wijziging van de begroting die geen verhoging tot gevolg heeft van begrote deelnemersbijdragen voor het betreffende begrotingsjaar, worden vastgesteld door het algemeen bestuur zonder dat de raden van de deelnemende gemeenten en provinciale staten van hun zienswijze hebben kunnen geven. Van de vaststelling door het algemeen bestuur van een dergelijke begrotingswijziging wordt mededeling gedaan aan de deelnemers.
Paragraaf II, Jaarrekening, bijdrageregeling
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp jaarrekening uiterlijk voor 15 april van het jaar volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft toe aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan provinciale staten. De raden en staten kunnen binnen twaafweken na toezending van de ontwerprekening van hun zienswijze doen blijken.
Het algemeen bestuur stelt conform de stemverhoudingen als opgenomen in artikel 20, lid 7, een bijdrageregeling vast waarin de bijdragen die de deelnemers verschuldigd zijn geregeld worden. Deze bijdragen kunnen worden gesplitst in een algemene bijdrage voor de basisbegroting en een specifieke bijdrage voor de kosten van de begrotingsprogramma’s van de afzonderlijke gebieden. Voor het vaststellen van de deelnemersbijdrage wordt een budgetperiode van vier jaar gehanteerd, met afrekening en herijking na afloop van elke budgetperiode.
Indien het algemeen bestuur blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet deze onverwijld aan het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet respectievelijk aan de Minister van Binnenlandse Zaken van de deelnemende provincie het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 198 en 199 Provinciewet.
Het dagelijks bestuur stelt met inachtneming van het bepaalde in de Archiefwet 1995 een regeling vast betreffende de zorg, de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de bij deze regeling ingestelde organen, alsmede omtrent het toezicht daarop. Deze regeling wordt meegedeeld aan gedeputeerde staten.
HOOFDSTUK VII TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
Toetreding van een gemeente of een provincie kan plaatsvinden door een daartoe strekkend besluit van de desbetreffende daartoe wettelijk bevoegde bestuursorganen en indien er overeenstemming bestaat tussen die gemeente of provincie en het algemeen bestuur over de financiële gevolgen van de toetreding. Artikel 27 is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK VIII SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
De verordeningen en andere besluiten, die getroffen zijn op grond van de gemeenschappelijke regeling recreatieschap Vinkeveense Plassen, en door De Ronde Venen binnen haar grondgebied van toepassing zijn verklaard, blijven op dat grondgebied van kracht totdat deze ingetrokken zijn of door andere krachtens deze regeling zijn vervangen.
De huidige GR SGL waarin raden en colleges deel nemen blijft bestaan. Deelname van burgemeesters eindigt omdat er geen burgemeesters-bevoegdheden in de GR opgenomen zijn.
De belangrijkste redenen dat de GR een gecombineerde raads- en collegeregeling blijft zijn:
Eenvoudiger en eenduidig bestuursmodel
Tegelijkertijd wordt, om de regeling eenvoudiger en bestuurlijk minder druk te maken, gezien ook de beperkte, beleidsarme taak van het schap in de nieuwe situatie, de omvang en samenstelling van het AB en DB beperkt tot respectievelijk 10 leden en 5 leden. Zo blijven in het AB alle deelnemers vertegenwoordigd; dat is belangrijk omdat daar de besluitvorming plaatsvindt die alle deelnemers bindt. Er zijn immers 10 deelnemers, en dus 10 AB-leden. Met 5 DB-leden wordt gekozen voor een goed bruikbare omvang voor een efficiënt dagelijks bestuur, dat vooral tot taak krijgt de AB vergaderingen voor te bereiden en de genomen AB-besluiten uit te voeren. De taken die het DB krijgt zijn:
De regeling is eerder aangegaan door colleges en raden. Dat heeft tot gevolg dat deelnemers de keuze hebben college- of raadsleden in het AB af te vaardigen, zonder dat dwingend wordt voorgeschreven hoeveel dit er zijn en wie dit zijn (artikel 13 Wgr). De al langer bestaande bestuurlijke praktijk dat vooral collegeleden worden aangewezen omdat het beleidsarme uitvoering betreft kan gecontinueerd worden.
Voor wat betreft de samenstelling van het DB zal in ieder geval de voorzitter, die door en uit het AB wordt aangewezen, daar deel van uitmaken. Veder is een evenwichtige spreiding van de verschillende geledingen en belangen in het DB opgenomen, hoewel voorop staat dat het DB zich richt op voorbereidings- en uitvoeringshandelingen en de besluitvorming vooral in het AB plaats vindt, waarin iedere deelnemer vertegenwoordigd is. Het DB moet vooral praktisch werkbaar zijn. Het DB bestaat uit de voorzitter en 1 vertegenwoordiger uit Programma A, 1 uit Programma B, de provincie Utrecht en de gemeente Utrecht. Een overweging hierbij is dat er binnen SGL gewerkt wordt met een programma A en een programma B. Gelet op de strikte waterscheiding tussen beide programma’s en de verschillende belangen dien spelen is ervoor gekozen dat de deelnemers van beide programma’s gepresenteerd zijn in het DB. Een andere overweging is de omvang van de financiële bijdragen en daarmee het belang van de provincie Utrecht en de gemeente Utrecht.
Twee jaar na inwerkingtreding van de gewijzigde GR wordt deze geëvalueerd op de werkbaarheid in de praktijk. Het DB initieert deze evaluatie en legt de uitkomsten ter beoordeling van de hieraan te verbinden consequenties voor aan het AB.
In de huidige GR ligt nu vast dat SGL mede de GR RMN in stand houdt en deze belast met de uitvoering. Nu RMN wordt opgeheven en een andere uitvoeringsorganisatie wordt gezocht is het nodig de betreffende artikelen te wijzigen. En wel op een zodanige wijze dat het AB bevoegd wordt met een of meerdere uitvoeringsorganisaties te selecteren. Zo blijven verschillende opties open en wordt niet vooruit gelopen op keuzes die nog gemaakt moeten worden.
Sommige artikelen van de huidige GR zijn gedateerd, andere zijn moeilijk leesbaar en niet alle onderwerpen zijn op een logische plaats opgenomen. Zo mist er een duidelijk artikel over de besluitvorming in het AB (bij gewone meerderheid, met enkele uitzonderingen) en een artikel over de taken van het DB resp. AB. Om de GR tekst weer actueel, toegankelijker en leesbaarder zijn verschillende artikelen herschreven. Het betreft nadrukkelijk geen inhoudelijke wijzigingen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2022-15529.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.