Mandaatbesluit Brabant C inzake paragraaf 11, 12 en 13 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant 2022

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 158 van de Provinciewet en het bepaalde in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten om redenen van doelmatigheid de bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende de verstrekking van subsidie op grond van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant bij besluit van 21 mei 2019 hebben gemandateerd aan de directeur van de Stichting Brabant C Fonds;

 

Overwegende dat de directeur van de Stichting Brabant C Fonds overeenkomstig artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht met dit mandaat heeft ingestemd, blijkende uit de ondertekening van de uitvoeringsovereenkomst Brabant C-mandaat d.d. 21 mei 2019, C2244897/4517546;

 

Overwegende dat voornoemd besluit aanpassing behoeft;

 

Besluiten vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Brabant C: Stichting Brabant C Fonds;

  • c.

    directeur: directeur-bestuurder Stichting Brabant C Fonds;

  • d.

    mandaatregister: openbaar register als bedoeld in artikel 11 van de Regeling mandaat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant 2018;

  • e.

    Subsidieregeling: Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant.

Artikel 2 Mandaatverlening

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verlenen aan de directeur mandaat tot het namens hen nemen van besluiten betreffende de verstrekking van subsidie op grond van paragraaf 11, 12 en 13 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant.

  • 2.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, in acht genomen het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Awb, ziet tevens op de bevoegdheid tot:

    • a.

      het verstrekken van informatie over de werking van de regeling;

    • b.

      het in behandeling nemen en beoordelen van aanvragen;

    • c.

      het verstrekken van subsidie in de vorm van een geldbedrag, geldlening of garantstelling tot het maximum van het subsidieplafond;

    • d.

      het aangaan van overeenkomsten van geldlening en/of garantstelling, in de zin van een subsidie uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 Awb

    • e.

      het nemen van besluiten tot weigeren van subsidie of het intrekken of wijzigen van subsidieverleningsbeschikkingen;

    • f.

      het toepassen van artikel 4:5 van de Awb;

    • g.

      het opvragen van overige gegevens, indien de subsidieaanvraag daartoe aanleiding geeft;

    • h.

      het aan de subsidieverstrekking verbinden van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 4:38 en 4:39 van de Awb;

    • i.

      het betalen van subsidiebedragen waaronder het verlenen en betalen van voorschotten;

    • j.

      het opschorten van de verplichting tot betaling van voorschotten of subsidiebedragen uit het subsidieplafond;

    • k.

      het terugvorderen van onverschuldigd betaalde voorschotten en subsidiebedragen;

    • l.

      het invorderen van rente en aflossingen, samenhangende met de overeenkomst van geldlening

    • m.

      het nemen van overige ter zake van subsidiëring te nemen uitvoeringsbeslissingen, waaronder begrepen besluiten tot het afzien van terugvordering;

    • n.

      het ondertekenen van namens Gedeputeerde Staten genomen beschikkingen, overeenkomsten ex artikel 4:36 Awb en overige correspondentie;

    • o.

      het vormen van archiefdossiers waarbij goed te reconstrueren is op welke overwegingen de besluitvorming heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    Het mandaat zoals bedoeld in voorgaande leden ziet in ieder geval niet op:

    • a.

      het beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4 van de Awb en het behandelen van beroepschriften gericht tegen de subsidieverstrekking;

    • b.

      het wijzigen of intrekken van reeds vastgestelde subsidiebeschikkingen.

Artikel 3 Ondertekening

  • 1.

    De directeur brengt in de door hem te nemen besluiten tot uitdrukking dat er sprake is van een in mandaat namens Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit en van een door de provincie Noord-Brabant beschikbaar gestelde subsidie.

  • 2.

    De ondertekening van besluiten als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, luidt:

     

    Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

     

    namens deze,

     

    [handtekening directeur]

     

    [naam directeur], directeur-bestuurder Stichting Brabant C Fonds

Artikel 4 Rechtsmiddelenverwijzing

Onder de besluiten, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, wordt de volgende rechtsmiddelenverwijzing opgenomen:

 

Bezwaar

Bezwaren tegen dit besluit kunnen binnen zes weken na de bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:

 

Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Secretariaat van de hoor- en adviescommissie

Postbus 90151

5200 MC te ’S HERTOGENBOSCH

 

Wij vragen u om op de linkerbovenhoek van de envelop het woord "bezwaarschrift" te vermelden. Het bezwaarschrift moet zijn voorzien van een handtekening, naam en adres van de indiener, de dagtekening en ons kenmerk van het besluit. Ook dient u een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is en de gronden van het bezwaar hierin op te nemen.

Daarnaast vragen wij u vriendelijk om een kopie van dit besluit bij te voegen. Kunt u ons ook uw telefoonnummer geven? De provincie kan dan, mocht dit nodig zijn, u bellen om samen de beste aanpak van behandeling van uw bezwaarschrift te bespreken.

 

Meer informatie over de behandeling van bezwaarschriften vindt u op www.brabant.nl/bezwaar .

 

U kunt het secretariaat van de Hoor- en adviescommissie bereiken via telefoonnummer (073) 680 83 04, faxnummer (073) 680 76 80 en e-mailadres bezwaar@brabant.nl .

 

Voorlopige voorziening

Bovenstaand besluit treedt in werking, ook al wordt een bezwaarschrift ingediend. Het is daarom mogelijk om gelijktijdig met of na het indienen van een bezwaarschrift een zogenaamde “voorlopige voorziening” te vragen bij: de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, sector Bestuursrecht, Postbus 90125, 5200 MA 's Hertogenbosch .

Een voorlopige voorziening is in feite het nemen van een tijdelijke maatregel, bijvoorbeeld het schorsen van het besluit gedurende de tijd die nodig is om de bezwaren te behandelen en daarop een besluit te nemen. Voorwaarde om zo’n voorlopige voorziening te vragen is, dat er sprake is van spoedeisend belang.

 

Voor het vragen van een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd.

Artikel 5 Instructies

De directeur neemt bij de uitoefening van de aan hem gemandateerde bevoegdheden algemene instructies van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 10:6 van de Awb in acht.

Artikel 6 Toepasselijke wet- en regelgeving

De directeur neemt bij de uitoefening van de aan hem gemandateerde bevoegdheden de Awb, de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant en de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant in acht.

Artikel 7 Informatieplicht

  • 1.

    De directeur stelt Gedeputeerde Staten tijdig in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten, waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming door hen gewenst is.

  • 2.

    Kennisgeving als bedoeld in het eerste lid, vindt in ieder geval plaats indien:

    • a.

      de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

    • b.

      het besluit ertoe kan leiden dat de provincie aansprakelijk wordt gesteld.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen op grond van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit mandaatbesluit verleende mandaat geen gebruik mag worden gemaakt.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten voorzien de directeur van alle benodigde informatie ten behoeve van de invulling van zijn mandaat.

Artikel 8 Verantwoording

  • 1.

    De directeur brengt jaarlijks aan Gedeputeerde Staten verslag uit over de krachtens dit mandaatbesluit genomen besluiten.

  • 2.

    Het verslag, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de besteding van het beschikbare budget voor te verlenen subsidies.

    • b.

      een uiteenzetting van de bij de besteding opgedane ervaringen en de daaruit te trekken conclusies;

    • c.

      een opgave van alle in de voorafgaande periode in mandaat genomen besluiten.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en tweede lid, verschaft de directeur desgevraagd alle informatie aan Gedeputeerde Staten ter zake van de uitoefening van de ingevolge dit besluit aan hem gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 9 Intrekking

Het Mandaatbesluit Brabant C inzake paragraaf 11 en 12 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant wordt ingetrokken.

Artikel 10 Registratie en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit wordt gevoegd in het mandaatregister.

  • 2.

    Dit besluit wordt aan de directeur gezonden.

  • 3.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 februari 2022.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Brabant C inzake paragraaf 11, 12 en 13 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant 2022.

’s-Hertogenbosch, 13 december 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

mr. I.R. Adema

de secretaris

drs. P.J. Buijtels

Naar boven