Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 13 december 2022 tot wijziging van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant in verband met enkele inhoudelijke en technische wijzigingen (Eenendertigste wijziging Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant te wijzigen in verband met enkele inhoudelijke en technische wijzigingen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

De Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

In artikel 11.7 vervalt het tweede lid, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid.

 

B.

 

Onder vervanging van een punt aan het slot van artikel 11.9, onder d, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    2 januari 2023 tot en met 31 december 2023.

C.

 

Onder vervanging van een punt aan het slot van artikel 11.10, onder d, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    € 3.000.000 voor de periode, genoemd in artikel 11.9, onder e.

D.

 

Onder vervanging van een punt aan het slot van artikel 12,9 onder d, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    2 januari 2023 tot en met 31 december 2023.

E.

 

Onder vervanging van een punt aan het slot van artikel 12,10 onder d, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    € 500.000 voor de periode, genoemd in artikel 12.9, onder e.

F.

 

Artikel 12.14, vierde lid, vervalt.

 

G.

 

Artikel 13.1 komt te luiden:

 

Artikel 13.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Adviescommissie cultuurprojecten Brabant C: adviescommissie ingesteld op grond van artikel 82 van de Provinciewet;

algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

culturele instelling: organisatie die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie, beoefening of presentatie van kunst en cultuur;

deelnemende partijen: privaatrechtelijke rechtspersonen, culturele instellingen en publiekrechtelijke rechtspersonen die betrokken zijn bij de uitvoering of financiering van het project;

nationaal belang: meerwaarde hebbend in Nederland;

Rijkscultuurfonds: Fonds Podiumkunsten, Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, Mondriaanfonds, Nederlands Filmfonds, Nederlands Letterenfonds of Fonds voor Cultuurparticipatie.

 

H.

 

Artikel 13.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel a, vervalt “met uitzondering van culturele instellingen”.

  • 2.

    In het tweede lid, onderdeel b, wordt “samenwerkingsverklaring” vervangen door “samenwerkingsovereenkomst”.

I.

 

Artikel 13.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid, aanhef, vervalt “een”.

  • 2.

    In het tweede lid, onder a tot en met c, wordt “privaatrechtelijke financiers” vervangen door “deelnemende partijen, niet zijnde een culturele instelling, rijksoverheid, provinciale overheid, gemeentelijke overheid of Rijkscultuurfonds”.

J.

 

Artikel 13.6, onder c en d, komt te luiden:

  • c.

    het project draagt door de kwaliteit van samenwerking tussen de deelnemende partijen bij aan een duurzame samenwerking van privaatrechtelijke rechtspersonen, culturele instellingen en publiekrechtelijke rechtspersonen, blijkend uit:

    • 1°.

      de betrokkenheid bij de uitvoering van het project van een of meer organisaties uit het betreffende maatschappelijke domein;

    • 2°.

      het leveren van een financiële bijdrage door een of meer organisaties uit het betreffende maatschappelijke domein;

    • 3°.

      de gecommitteerde financiële bijdrage van ten minste een deelnemende partij, niet zijnde een culturele instelling, rijksoverheid, provinciale overheid, gemeentelijke overheid of Rijkscultuurfonds;

    • 4°.

      een door alle deelnemende partijen ondertekende samenwerkingsovereenkomst, waarin de afspraken onder 1° tot en met 3°, hierboven genoemd, zijn vastgelegd;

  • d.

    door een of meer van de deelnemende partijen, niet zijnde een culturele instelling, rijksoverheid, provinciale overheid, gemeentelijke overheid of Rijkscultuurfonds, wordt een bijdrage van in totaal ten minste € 40.000 geleverd;

K.

 

In artikel 13.9 wordt “1 februari 2022 tot en met 31 december 2022” vervangen door “2 januari 2023 tot en met 31 december 2023”.

 

L.

 

Artikel 13.11 komt te luiden:

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 124.999.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie bedraagt nooit meer dan de bijdrage die door de deelnemende partijen, bedoeld in artikel 13.6, onder d, wordt geleverd.

  • 3.

    Bij de berekening van de hoogte van de subsidie overeenkomstig het tweede lid worden bijdragen van culturele instellingen, rijksoverheid, provinciale overheden, gemeentelijke overheden en Rijkscultuurfondsen buiten beschouwing gelaten.

  • 4.

    Indien toepassing van het eerste, tweede en derde lid tot gevolg heeft dat de subsidie minder dan € 40.000 bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 13 december 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels

Toelichting behorende bij de Eenendertigste wijziging Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

Artikelsgewijs

 

Artikel I Wijziging Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

 

Onder A (artikel 11.7, tweede lid)

In artikel 11.7 was tijdelijk rekening gehouden met de financiële gevolgen van de coronamaatregelen. Aangezien deze maatregelen vervallen zijn, vervalt het tweede lid.

 

Onder H (artikel 13.2, eerste lid, onder a)

De praktijkervaring met de regeling laat zien dat het initiatief voor projecten als bedoeld in deze paragraaf vaak van de culturele partner in het project uitgaat. Deze culturele partij motiveert dan partners die cofinancieren om aan te haken. Deze financier is echter niet altijd bereid als aanvrager op te treden. De oorspronkelijke gedachte dat cofinanciering door andere partijen essentieel is in deze regeling blijft echter overeind doordat de financiële inbreng van de culturele partij, ook als aanvrager, buiten de voor het project te leveren externe bijdrage (bedoeld in artikel 13.6, onder d) blijft.

 

Onder I (artikel 13.3, het tweede lid, onder a tot en met c)

De herziene formulering maakt het mogelijk om bijdragen door diverse publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals universiteiten, waterschappen en TNO, wel mee te nemen in de bijdrage bedoeld in artikel 13.6, onder d.

 

Onder J (artikel 13.6, onder c en d)

De aanpassingen onder c. en d. van dit artikel geven hier als toetsingscriterium uitwerking aan de aanpassingen zoals aangegeven onder artikel 13.2, tweede lid, en artikel 13.3, tweede lid.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

 

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

 

drs. P.J. Buijtels

 

Naar boven