Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2022, 14971 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2022, 14971 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 5 december 2022 houdende het verstrekken van subsidies voor collectieve wooninitiatieven (Subsidieregeling wonen, bouwen en leefomgeving Noord-Brabant)
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten, gelet op de urgente kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte in de provincie Noord-Brabant, het wenselijk achten een subsidieregeling op te stellen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten, gelet op deze behoefte in de subsidieregeling een paragraaf wensen op te nemen om collectieve wooninitiatieven van particulieren en sociaal ondernemers te stimuleren tot woningbouw en om die reden subsidies wensen te verstrekken voor zowel de haalbaarheidsfase als de ontwikkelfase van woningbouwprojecten;
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
collectief wooninitiatief: een groep natuurlijke personen die zich verenigd hebben in een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die blijkens zijn statuten beoogt hun belangen in een woningbouwproject te behartigen;
deelnemers: de beoogde bewoners van de door het collectief wooninitiatief te realiseren woningen;
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 (PBEU 2013 L352/1);
financiële instelling: bank, verzekeraar, pensioenfonds of hypotheekadviseur;
duurzaam woningbouwplan: woningbouwplan waarbij natuurinclusief, klimaatadaptief, circulair, biobased of carbon stored wordt gebouwd, als bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling;
onderneming: entiteit die economische activiteiten verricht, bestaande uit het aanbieden van goederen of diensten op een markt;
sociale onderneming: onderneming die voldoet aan de Code sociale ondernemingen en uit dien hoofde is opgenomen in het Register sociale ondernemingen, raadpleegbaar op https://www.codesocialeondernemingen.nl/over-het-register/zoek-deelnemer;
stichtingskosten: som van grondkosten, ontwikkelkosten en bouwkosten.
woningbouwproject: de realisatie van minimaal vijf woningen door een sociaal ondernemer of door een collectief wooninitiatief, waarin de deelnemers gaan wonen;
woningbouwplan: plan voor de realisatie van een woningbouwproject, waarin tevens is opgenomen of het project haalbaar is.
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door een collectief wooninitiatief of een sociale onderneming.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf een projectsubsidie in de vorm van een geldbedrag of een geldlening.
Onverminderd het eerste lid, voldoet een subsidieaanvraag voor activiteiten als bedoeld in artikel 1.4, onder c, aan de volgende vereisten:
de gemiddelde stichtingskosten van de koopwoningen in het woningbouwproject, liggen, indien sprake is van nieuwbouw, € 50.000 beneden de grens van de Nationale Hypotheekgarantie, of de gemiddelde kale huur van de huurwoningen in het woningbouwproject ligt beneden de aanvangshuurprijs van maximaal € 1.000 per maand;
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 1.8, vast op:
Artikel 1.15 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Indien het woningbouwproject wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden gestart binnen de termijn, bedoeld in het tweede lid, onder a, kan subsidieontvanger uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging van die termijn met maximaal een jaar.
Gedeputeerde Staten zenden begin 2025 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.
’s-Hertogenbosch, 5 december 2022
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. P.J. Buijtels
Bijlage 1 behorende bij artikel 1.6, tweede lid, onderdeel b, onder 4°, van de Subsidieregeling wonen, bouwen en leefomgeving
Subsidievoorwaarde is dat in het duurzaam woningbouwplan voor de realisatie van een woningbouwproject invulling is gegeven aan minimaal twee van de volgende bouwmethodes: natuurinclusief, klimaatadaptief, circulair, biobased en carbon stored bouwen, blijkend uit concrete maatregelen in het ontwerp van de woningen en in de woonomgeving.
Natuurinclusief bouwen is een vorm van duurzaam bouwen waarbij zodanig gebouwd en ingericht wordt dat een woning (of bouwwerk) resp. de directe omgeving bijdraagt aan de lokale biodiversiteit (meer plant- en diersoorten) en natuurwaarden.
Concrete maatregelen voor woningen (of bouwwerken) zijn:
Concrete maatregelen voor de directe leefomgeving zijn:
Maatregelen voor een betere klimaatbestendigheid zijn het verminderen van hittestress en betere berging van water bij overmatige neerslag en droogte, zoals.:
Circulair bouwen is gestoeld op twee pijlers:
Circulaire materialen en producten hebben de volgende kenmerken:
In het duurzaam woningbouwplan dient aangegeven te worden op welke wijze invulling gegeven wordt aan de verschillende niveaus van circulariteit op de R-ladder. Uitgangspunt daarbij is: hoe hoger op de R-ladder, hoe beter:
Biobased materialen zijn gedefinieerd als:
Materialen afkomstig uit de levende natuur, gemaakt van dierlijk materiaal of van schimmels, planten, bacteriën die ecologisch verantwoord geteeld, geoogst, behandeld, gebruikt en hergebruikt worden, en veelal een lager gewicht hebben dan reguliere bouwmaterialen (voorbeelden: hout, bioplastics, etc.);
Materialen die optimaal ingezet worden via prefabricage, waardoor minder bewerking op de bouwplaats plaatsvindt. Dit zorgt voor minder vervoersbewegingen, de bouwtijd (en overlast voor de omgeving) neemt aanzienlijk af, en de uitstoot van stoffen en afval tijdens het bouwproces wordt aanzienlijk verlaagd.
Doel van carbon stored bouwen is CO2-vrij bouwen. Middelen zijn onder meer carbon based design en toepassing van materialen die (netto) CO2 opslaan. De meeste traditionele bouwmaterialen hebben een hoge CO2-uitstoot (beton, bakstenen, cement, glas en steenwol, etc.). Veel biobased bouwmaterialen kennen een opslag van CO2, zoals hout, stro, bamboe, vlas, hennep, etc.
Naast naar materiaalgebonden emissies, kan ook gekeken worden naar operationele emissies, ofwel de emissies tijdens de gebruiksfase, gedurende de levensduur.
In het duurzaam woningbouwplan wordt aangegeven op welke wijze en met behulp van welke concrete maatregelen CO2-uitstoot wordt beperkt.
Toelichting behorende bij de Subsidieregeling wonen, bouwen en leefomgeving Noord-Brabant
De woningbehoefte in Noord-Brabant is op dit moment zowel kwalitatief als kwantitatief hoog. In het ‘Actieprogramma Nieuwe Woonvormen en Zelfbouw’ positioneren Gedeputeerde Staten de realisatie van nieuwe woonvormen en (collectieve) zelfbouw meer in het hart van de woonopgave. De collectieve vormen binnen de zogenaamde ‘derde bouwstroom’ leveren maatschappelijk gewenste woonproducten op, die aansluiten bij de vraag en de toekomstige bewoners maximale zeggenschap geven bij het vormgeven van hun woonwensen. De totstandkoming van deze projecten is niet vanzelfsprekend, en verdient specifieke ondersteuning van overheden. Paragraaf 1 van deze subsidieregeling sluit hierop aan.
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit brengt met zich dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op de subsidies die verstrekt worden op grond van deze subsidieregeling. Zo geldt er op grond van de Asv een meldingsplicht voor de subsidieontvanger als hij de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht. Gedeputeerde Staten kunnen naar aanleiding van die melding, afhankelijk van de situatie, de subsidie ambtshalve op een lager bedrag vaststellen of een gewijzigde verleningsbeschikking vaststellen. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.
Deze subsidieregeling is een zogenaamde ‘aanbouwregeling’. Indien andere subsidies op het gebied van wonen, bouwen of leefomgeving in de toekomst gewenst zijn, dan kunnen deze worden verstrekt op grond van een nieuwe, aan deze regeling toe te voegen paragraaf.
In sommige gevallen kan een verstrekte subsidie staatssteun inhouden. Voor paragraaf 1 van deze subsidieregeling zal dit slechts in beperkte mate gelden. De activiteiten van een collectief wooninitiatief worden normaal gesproken zonder winstoogmerk uitgeoefend en komen slechts ten goede aan de particuliere deelnemers van dit initiatief. Deze begunstigden van de subsidie oefenen met andere woorden geen economische activiteiten uit. Staatssteun is in dat geval uitgesloten.
Coöperatieve verenigingen en sociale ondernemingen kunnen echter wel economische activiteiten uitoefenen. De de-minimisverordening van de Europese Commissie maakt het mogelijk dat overheden steun kunnen verlenen tot een bedrag van € 200.000 per onderneming. Dit maximum geldt over een periode van drie belastingjaren. Indien een aanvrager dit bedrag reeds heeft ontvangen, wordt de subsidieaanvraag geweigerd (zie artikel 1.5, onder b).
Het begrip ‘collectief wooninitiatief’ is ruim gedefinieerd. Elke groep natuurlijke personen wordt als collectief wooninitiatief aangemerkt, mits het initiatief rechtspersoonlijkheid heeft. De meest voor de hand liggende vorm daarbij is een vereniging of een coöperatieve vereniging.
Naast het collectief wooninitiatief kan ook een sociale onderneming een subsidieaanvraag doen. Een sociale onderneming is een onderneming die voldoet aan de Code sociale ondernemingen en om die reden is opgenomen in het Register sociale ondernemingen.
Op grond van paragraaf 1 van de subsidieregeling worden subsidies verstrekt in de vorm van een geldbedrag (voor het oprichten van een wooninitiatief en/of voor het opstellen van een duurzaam woningbouwplan). Daarnaast kan nog een subsidie in de vorm van een geldlening worden verstrekt. Deze is bedoeld voor het verder uitwerken van het te realiseren woningbouwproject door middel van het opstellen van een programma van eisen, een voorlopig ontwerp, een definitief ontwerp en een bestek.
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Voor elk van de drie in artikel 1.4 genoemde activiteiten kan een subsidie verstrekt worden. De subsidies voor de diverse onderdelen kunnen al dan niet gelijktijdig aangevraagd worden.
De subsidiabele activiteiten, genoemd onder b en c omvatten tevens de proces- en projectbegeleiding. Bij de activiteit genoemd onder a (oprichting van een CPO) is de procesbegeleiding facultatief. Eventuele project- en procesbegeleiding dient plaats te vinden door een onafhankelijk procesbegeleider (zie artikel 1.6, eerste lid, onder e).
In het eerste lid zijn de vereisten opgenomen die gelden voor alle in artikel 1.4 genoemde activiteiten. Het tweede lid ziet uitsluiten op de activiteit van artikel 1.4 onder c (de zgn. ontwikkelkosten).
Onder een onafhankelijke procesbegeleider wordt verstaan dat de procesbegeleider geen enkel belang heeft bij ontwerp, bouw of exploitatie van de woningen in het project.
Er is een format voor het duurzaam woningbouwplan beschikbaar op de website van de provincie Noord-Brabant. Voor het aspect duurzaamheid dient voldaan te worden aan de vereisten genoemd in bijlage 1 bij de subsidieregeling.
Er is een format intentieverklaring gemeente beschikbaar op de website van de provincie Noord-Brabant.
Als bij de subsidieaanvraag de NHG-grens voor het volgende jaar al bekend is gemaakt, mag met dat bedrag worden gerekend in het duurzaam woningbouwplan, waar het gaat om de gemiddelde stichtingskosten van de koopwoningen.
Er is een format intentieverklaring eigenaar grond of gebouw beschikbaar op de website van de provincie Noord-Brabant.
Artikel 1.13 Subsidieverlening
Voor de geldlening wordt een geldleningsovereenkomst gesloten. Een concept daarvan is te vinden op de website van de provincie Noord-Brabant. Pas na het sluiten van de overeenkomst, wordt de subsidie verstrekt.
Artikel 1.15 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Bij de start van de bouw zal de externe financiering voor de woningen zijn geregeld. Op dat moment kan de geldlening worden afgelost. Indien de bouw niet binnen twee jaar kan starten wegens onvoorziene omstandigheden, dan kan Gedeputeerde Staten op verzoek die termijn verlengen met maximaal een jaar.
Voor subsidies boven de € 125.000 is bepaald dat deze niet volgens arrangement 3 uit de Asv hoeven te worden verantwoord met een financieel verslag en een accountantsverklaring. Een activiteitenverslag volstaat. Artikel 22, lid 13 van de Asv biedt de ruimte om een lager arrangement toe te passen indien de risicoanalyse op de subsidieregeling dit rechtvaardigt. Aangezien op grond van paragraaf 1 van deze regeling subsidies boven de € 125.000 uitsluitend zullen worden verstrekt in de vorm van een geldlening, is het risico laag. De geldleningsovereenkomst waarborgt immers de terugbetaling van de lening. Bovendien wordt er niet afgerekend op werkelijke kosten, maar worden er lumpsumbedragen per woning beschikbaar gesteld. Een activiteitenverslag waaruit het aantal woningen blijkt dat gerealiseerd zal worden, volstaat dan ook.
Artikel 1.17 Subsidievaststelling
De subsidies die in de vorm van een vast geldbedrag worden verleend, zullen ambtshalve worden vastgesteld. Dat betekent dat de subsidieontvanger geen aanvraag tot vaststelling hoeft te doen, maar slechts op verzoek van Gedeputeerde Staten een activiteitenverslag moet overleggen. Gedeputeerde Staten zal de subsidie vaststellen binnen 22 weken nadat de activiteit verricht moet zijn (artikel 20, zesde lid Asv).
Twee jaar na openstelling wordt de regeling geëvalueerd. Bezien wordt dan of er aanpassingen nodig zijn en of de regeling voor een langere periode wordt opengesteld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2022-14971.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.