Provinciaal blad van Overijssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Provinciaal blad 2022, 14936 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Provinciaal blad 2022, 14936 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Belastingverordening Overijssel 2022 (geactualiseerde versie per 1 januari 2023)
Provinciale Staten van Overijssel,
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 13 september 2022 kenmerk 2022/015433 en zoals door Provinciale Staten geamendeerd op 9 november 2022
overwegende dat Provinciale Staten op 10 november 2021 de Belastingverordening Overijssel 2022 hebben vastgesteld;
overwegende dat Provinciale Staten die verordening wensen te wijzigen;
De Belastingverordening Overijssel 2022 op de volgende punten te wijzigen:
Aanpassing van de systematiek om kosten voor het behandelen van milieueffectrapportages te verrekenen met initiatiefnemers, waarbij de paragrafen 2.3 en 4.2 uit de tarieventabel vervallen (mer-toeslagen bij vergunningen Waterwet en Ontgrondingenwet) en hoofdstuk 13 (Milieueffectrapportage) aan de tarieventabel wordt toegevoegd;
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.1. Belastbare feiten
Onder de naam ‘nazorgheffing’ wordt een directe provinciale belasting geheven als bedoeld in artikel 15.44 van de Wet milieubeheer ter bestrijding van de kosten gemoeid met:
de door de provincie Overijssel uitgevoerde inventarisatie van plaatsen waar in de provincie Overijssel afvalstoffen zijn gestort en waar dat storten vóór 1 september 1996 is beëindigd en het onderzoek naar en systematische controle van de aanwezigheid, aard en omvang van eventuele verontreiniging aldaar;
Hoofdstuk 2. Grondwaterheffing
Artikel 2.1. Belastingplichtige
Belastingplichtig is de houder van de door Gedeputeerde Staten of een waterschap verleende vergunning, dan wel degene die de opdrachtgever is van een meldingsplichtige onttrekking, die op grond van artikel 4.6.1 dan wel artikel 4.6.3 van de Omgevingsverordening Overijssel gedurende het belastingjaar of een gedeelte daarvan ingeschreven is in het register als bedoeld in artikel 4.6.1, eerste lid van de Omgevingsverordening Overijssel 2017.
Het tarief van de grondwaterheffing is € 0,016 per m3 onttrokken grondwater en geldt tot en met 2024.
Vrijgesteld van grondwaterheffing zijn inrichtingen waarbij grondwater wordt onttrokken en vervolgens in een gesloten systeem weer volledig wordt teruggevoerd in hetzelfde watervoerende pakket als waaraan het is onttrokken, in overeenstemming met de voorwaarden welke daartoe zijn gesteld in de vergunning die voor het onttrekken en terugvoeren van grondwater is verleend bij of krachtens de Waterwet.
Artikel 3.1. Belastingplichtige
De leges worden geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene ten behoeve van wie de dienst wordt verleend.
Artikel 3.4. Vermindering van leges
Indien aanvrager een aanvraag om vergunning, ontheffing of beoordeling binnen 4 weken na het indienen daarvan, maar voordat op het verzoek is beschikt, geheel of gedeeltelijk voor bepaalde activiteiten (als bedoeld in de tarieventabel) intrekt, dan worden de met toepassing van de tarieventabel berekende bedragen voor die activiteiten met 50% verminderd.
Indien aanvrager binnen drie maanden na een geheel of gedeeltelijke intrekking van een aanvraag voor bepaalde activiteiten als bedoeld in het eerste lid een nieuwe aanvraag voor dezelfde activiteiten indient, worden de ter zake van de eerste aanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de nieuwe aanvraag. De leges worden eenmalig in mindering gebracht.
Indien ingevolge artikel 4:5 van de Algemene Wet Bestuursrecht wordt besloten om een aanvraag om vergunning, ontheffing of beoordeling geheel of gedeeltelijk voor bepaalde activiteiten (als bedoeld in de tarieventabel) niet verder te behandelen, dan worden de met de toepassing van de tarieventabel berekende bedragen voor die activiteiten met 50% verminderd.
Indien een aanvraag op verzoek van het College van Gedeputeerde Staten van Overijssel geheel of gedeeltelijk voor bepaalde activiteiten (als bedoeld in de tarieventabel) wordt ingetrokken, dan worden de met toepassing van de tarieventabel berekende bedragen voor die activiteiten met 100% verminderd.
Artikel 3.5. Gevallen waarin geen vermindering van leges wordt toegestaan
De in artikel 3.4 bedoelde vermindering van leges vindt niet plaats:
Artikel 3.9 Verlenging of wijziging van ontheffingen Verkeer en vervoer, provinciale wegen en vaarwegen
Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing op een toestemming evenement vaarweg als bedoeld in artikel 14.11 van de bijlage II Tarieventabel en een melding kabels en leidingen als bedoeld in artikel 14.4.2 en 14.8.2 van de bijlage II Tarieventabel.
Met een kleine administratieve wijziging wordt onder andere een wijziging van de tenaamstelling bedoeld. In geval van meldingen kabels en leidingen ziet de wijziging op het goedkeuringsbesluit of de maatwerkvoorschriften die verbonden zijn aan het goedkeuringsbesluit.
Hoofdstuk 4. Nazorgheffing stortplaatsen
Artikel 4.2. Belastingplichtige
De nazorgheffing wordt geheven van degene die een stortplaats drijft.
Hoofdstuk 6. Precariobelasting
Artikel 6.1. Belastingplichtige
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond heeft, danwel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond aanwezig zijn.
Hoofdstuk 7. Heffing Lijst der Geldelijke Regelingen
Artikel 7.2. Belastingplichtige
De heffing Lijst der Geldelijke Regelingen wordt geheven van iedere eigenaar die schuldplichtig is voor de over hem omgeslagen kosten zoals bepaald in de Lijst der Geldelijke Regelingen.
De hoogte van de schuldplichtigheid van de eigenaren volgt uit de Lijst der Geldelijke Regelingen waarop door Gedeputeerde Staten een correctiefactor is toegepast als bedoeld in artikel 90, lid 4, van de Wet inrichting landelijk gebied.
Indien uit de Lijst der Geldelijke Regelingen volgt dat een eigenaar niet schuldplichtig is, maar een vordering uit de landinrichting heeft, dan wordt dit bedrag door Gedeputeerde Staten aan deze eigenaar uitbetaald binnen vier weken nadat Gedeputeerde Staten de correctiefactor als bedoeld in artikel 90, lid 4, van de Wet inrichting landelijk gebied heeft vastgesteld.
Op grond van artikel 220a Provinciewet dienen in de belastingverordening een aantal onderwerpen te worden geregeld, zoals de belastingplichtige, het voorwerp van de belasting, het belastbare feit, de heffingsmaatstaf, het tarief en het tijdstip van ingang van de heffing en van beëindiging van de heffing en hetgeen overigens voor de heffing en de invordering van belang is.
Verder zijn er een aantal onderwerpen, zoals hardheidsclausule, oninbaarverklaring, dwanginvordering, die al in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Algemene wet) en de Invorderingswet 1990 (Invorderingswet) in samenhang met de Provinciewet zijn vastgelegd.
De heffing en invordering geschieden met toepassing van de Algemene wet en de Invorderingswet in samenhang met de Provinciewet.
Op grond van artikel 63 van de Algemene wet zijn Gedeputeerde Staten bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij de toepassing van de belastingverordening mochten voordoen.
Indien een belastingschuldige niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar een belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, kan de met de invordering belaste ambtenaar op grond van artikel 26 van de Invorderingswet gehele of gedeeltelijke kwijtschelding verlenen. Hoofdstuk II ‘Kwijtschelding in andere gevallen en ontslag van betalingsverplichting' van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 is van overeenkomstige toepassing.
In artikel 4.4. van deze verordening is in afwijking daarvan bepaald dat geen kwijtschelding wordt verleend bij de invordering van de nazorgheffing stortplaatsen.
Gedeputeerde Staten kunnen met toepassing van artikel 232 e, vijfde lid van de Provinciewet de belasting geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren. Het daartoe strekkende besluit ontheft de provincieambtenaar belast met de invordering van provinciale belastingen van de verplichting ervan om verdere pogingen tot invordering te doen.
Een onjuiste belastingaanslag kan met toepassing van artikel 65, eerste lid van de Algemene wet door de met de heffing belaste ambtenaar ambtshalve worden verminderd.
Op grond van artikel 9, eerste lid van de Algemene wet juncto artikel 227a van de Provinciewet, stelt de met de heffing belaste ambtenaar de termijn van aangifte op tenminste een maand na het uitnodigen tot het doen van aangifte. Op grond van het tweede lid van artikel 9 van de Algemene wet kan deze de aangiftetermijn verlengen.
Ambtshalve vaststelling aanslag
Indien de belastingplichtige geen aangifte doet, kan de met de heffing belaste ambtenaar op grond van artikel 11, tweede lid van de Algemene wet de aanslag ambtshalve vaststellen.
De met de heffing belaste ambtenaar kan, indien geen aangifte (binnen de termijn) wordt gedaan of onjuiste gegevens worden verstrekt, met toepassing van het bepaalde in hoofdstuk VIIIa van de Algemene wet een bestuurlijke boete opleggen. Ook bij navorderen kan hij een bestuurlijke boete opleggen.
Op grond van artikel 47, eerste lid van de Algemene wet is de belastingplichtige verplicht gegevens te verstrekken aan de met de heffing belaste ambtenaar.
De met de heffing belaste ambtenaar kan met toepassing van artikel 16 van de Algemene wet in bepaalde gevallen belasting navorderen.
Bij nalatigheid in de betaling vindt de invordering plaats met toepassing van artikel 11 en volgende van de Invorderingswet.
Bijlage II Tarieventabel 2023 behorende bij Belastingverordening Overijssel 2022 (geactualiseerde versie per 1 januari 2023) – kenmerk 2022/1109556
1. Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO)
Onder ‘bouwkosten’ wordt in dit hoofdstuk verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, Besluit vaststelling Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), (zijnde het bedrag, waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen, de omzetbelasting daarin niet begrepen) voor het uit te voeren werk. Dit Besluit is ook bekendgemaakt in de Staatscourant 2012, 1567. Zie http://wetten.overheid.nl/BWBR0031190/2012-03-01/0#SlotformulierEnOndertekening. Of voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van een schetsplan voor een omgevingsvergunning voor het realiseren van een bouwwerk omgevingsvergunning, ongeacht de uitkomst daarvan: |
|||
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo voor het bouwen van een bouwwerk, is opgebouwd volgens onderstaande staffel percentages. Het tarief wordt bepaald door het totaal van de respectievelijke schijven: |
|||
Onverminderd het bepaalde in dit onderdeel (1.3) wordt het tarief verhoogd met 10%, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit, dan wel in afwijking van een vergunning is gebouwd. |
|||
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a, Wabo wordt verhoogd indien de aanvraag tot het verstrekken van een vergunning krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld wanneer: |
|||
Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1., eerste lid, onder c, Wabo, bedraagt het tarief: |
|||
in het geval dat artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3, Wabo, wordt toegepast (buitenplanse afwijking) |
|||
in het geval dat artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2, Wabo, wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking) |
|||
in het geval dat artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 1, Wabo, wordt toegepast (binnenplanse afwijking) |
|||
in het geval dat artikel 2.12, eerste lid, onder b, Wabo wordt toegepast (afwijking exploitatieplan) |
|||
in het geval dat de activiteit in strijd is met regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, Wro en artikel 2.12, eerste lid, onder c, Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale verordening) |
|||
in het geval dat de activiteit in strijd is met regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, Wro en artikel 2.12, eerste lid, onder c, Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving) |
|||
in het geval dat artikel 2.12, eerste lid, onder d, Wabo wordt toegepast (afwijking van een voorbereidingsbesluit) |
|||
in het geval dat artikel 2.12, tweede lid, Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder b, Wabo voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald: |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het slopen, verstoren, verplaatsen, wijzigen of herstellen van een beschermd monument, waarvoor krachtens provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist: |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- en dorpsgezicht, waarvoor krachtens provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist: |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder g of h, Wabo voor het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald: |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder e, Wabo voor het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg: |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder g, Wabo voor het vellen of doen vellen van houtopstand: |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in: |
|||
artikel 2.2, eerste lid onder h, Wabo, voor het op of aan een onroerende zaak maken of voeren van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats: |
|||
artikel 2.2, eerste lid onder i, Wabo, voor het als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigder of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat op of aan die onroerende zaak handelsreclame wordt gemaakt of gevoerd met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats: |
|||
Toestemming die wordt aangehaakt bij de omgevingsvergunning voor een WABO-bedrijf |
|||
Wanneer er een vergunning aangevraagd wordt in het kader van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) en er tevens sprake is van een onderdeel dat betrekking heeft op de Wet Natuurbescherming onderdeel gebiedsbescherming, zijn de leges vermeld onder 7.1.1 t/m 7.4 voor die onderdelen van toepassing |
|||
Wanneer er een vergunning aangevraagd wordt in het kader van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) en er tevens sprake is van een onderdeel dat betrekking heeft op de Wet Natuurbescherming onderdeel soortenbescherming, zijn de leges vermeld onder 7.5 t/m 7.6.9 voor die onderdelen van toepassing |
|||
Wanneer er een vergunning aangevraagd wordt in het kader van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) en er tevens sprake is van een onderdeel dat betrekking heeft op de Wet Natuurbescherming onderdeel houtopstanden, zijn de leges vermeld onder 7.8 t/m 7.8.4 voor die onderdelen van toepassing |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, Wabo voor het verrichten van een activiteit die behoort tot een bij amvb aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving: |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo voor zover daar niet elders in dit hoofdstuk een tarief is opgenomen: het bedrag van de voorafgaand aan de behandeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan aanvrager medegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door of vanwege het College van Gedeputeerde Staten is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de vorige volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag, na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning in twee fasen als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, Wabo ter zake van de: |
|||
eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in deze tarieventabel voor de vergunningen(en) waarvoor de aanvraag voor de eerste fase wordt gedaan; |
|||
tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in deze tarieventabel voor de vergunningen(en) waarvoor de aanvraag voor de tweede fase wordt gedaan; |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een vergunning die al is verleend maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, voor een naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging: 5% van de leges die verschuldigd is voor de behandeling van de aanvraag, op grond waarvan de reeds verleende vergunning is vastgesteld met een minimum van: |
3. Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor ontheffingen op basis van de Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden |
9. Nazorgheffing stortplaatsen
Benzinepompinstallaties, enz. (rubriek 1) Een installatie voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen per 1.000 liter voor de omzet afgeleverde motorbrandstoffen |
11. Opcenten Motorrijtuigenbelasting
12. Besluit geluidproductie sportmotoren
Afhandelen en besluitvorming van een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 3, lid 2 van het Besluit geluidproductie sportmotoren |
14. Verkeer en vervoer, provinciale wegen en vaarwegen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2022-14936.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.