Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2022, 14708 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2022, 14708 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 5 december 2022 tot wijziging van de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant in verband met enkele wijzigingen in paragraaf 1 en de toevoeging van een nieuwe paragraaf aangaande de versnelde realisering van het natuurnetwerk in Natura 2000-gebieden ten behoeve van het landelijk Programma Natuur (Zesde wijziging Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant)
Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in twee verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Provinciaal blad zullen de wijzigingen van artikel 1 onderdelen A, B, C, D, E, F, G, H, I, J, K, L, M, O, P, Q, R verwerkt worden.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat het wenselijk is in paragraaf 1 van de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant de subsidiebedragen voor inrichting van het Natuurnetwerk Noord-Brabant te verhogen in verband met gestegen kosten, de subsidieplafonds aan te passen en enkele subsidie-technische aanpassingen door te voeren;
Overwegende dat het Rijk in het kader van het landelijk Programma Natuur, aanvullend op het Natuurpact specifieke uitkeringen ter beschikking heeft gesteld om via provinciale uitvoeringsprogramma’s een versnelling teweeg te brengen in het herstel van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden;
Overwegende dat het om die reden wenselijk is een nieuwe paragraaf toe te voegen aan de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant;
Artikel I Wijziging Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant
De Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1.1 wordt het begrip “enclave bestaande natuur” vervangen door “enclave” en wordt in dat begrip “natuur als opgenomen” vervangen door “nog te realiseren natuur als enclave opgenomen”.
Artikel 1.4 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.6 wordt als volgt gewijzigd:
Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
na onderdeel q (nieuw), wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
indien het project gericht is op de inrichting van natuurbeheertype Nat schraalland, Vochtig hooiland, Kruiden- en faunarijk grasland of Kruiden- en faunarijke akker in het gebied aangeduid in bijlage 4a bij deze regeling, is op basis van een bodemonderzoek aangetoond dat geen ecologische risico’s optreden in de te realiseren natuur;
In artikel 1.12 wordt “onder p” vervangen door “onder o”.
Artikel 1.13 wordt als volgt gewijzigd:
Het tweede lid, onder b, komt als volgt te luiden:
kosten van grondverwerving, bestaande uit veilingkosten, overdrachtsbelasting, kosten voor bodemonderzoek, kadasterkosten, notariskosten, taxatiekosten, en bemiddelingskosten, mits de verwerving plaatsvond uiterlijk drie jaar voor indiening van de subsidieaanvraag, tot een hoogte van maximaal 2,5% van de waarde als bedoeld in onderdeel a, onder 1°.
In artikel 1.15 wordt “1 januari 2022” vervangen door “15 december 2022”.
Artikel 1.20 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.21 wordt als volgt gewijzigd:
Het eerste lid, onder d, komt als volgt te luiden:
de subsidieaanvrager gebruikt bij de inrichting geen van de volgende beplantingsoorten:
de invasieve oever- en waterplanten, genoemd in: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/invasieve-exoten/invasieve-planten/invasieve-oever--en-waterplanten/overzicht-soorten-invasieve-waterplanten;
de invasieve landplanten, genoemd in: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/invasieve-exoten/invasieve-planten/invasieve-landplanten/overzicht-soorten-invasieve-landplanten; en
de invasieve exoten van de Unielijst, genoemd in: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/invasieve-exoten/unielijst-invasieve-exoten;
Artikel 1.22, eerste lid, komt te luiden:
Bij subsidies tot € 125.000 toont de subsidieontvanger aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken, bedoeld in artikel 2.8 van de DAEB Kaderregeling, artikel 3.5, onder 85, van de Landbouwrichtsnoeren en artikel 5 van het DAEB vrijstellingsbesluit:
Artikel 1.23 wordt als volgt gewijzigd:
Onder vernummering van § 5, inhoudende de artikelen 5.1 tot en met 5.3, tot § 6, inhoudende de artikelen 6.1 tot en met 6.3, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 5 Versneld herstel N2000-gebieden
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
DAEB-kaderregeling: EU-kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (2011) (2012/C 8/03) (PbEU 2012, C 8);
functiewijziging: wijziging van het gebruik van de grond van landbouw naar natuur;
grote onderneming: onderneming die niet voldoet aan de criteria voor een middelgrote, kleine of micro-onderneming, bedoeld in de bijlage bij de Aanbeveling 2003/361/EG van de Europese Commissie, PB 2003 L124/36;
inrichting: eenmalige investering in een natuurterrein die door middel van eenmalige inrichtingsmaatregelen rechtstreeks de fysieke condities of kenmerken van het desbetreffende natuurterrein wijzigt;
Kaderrichtlijn Water: Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEU 2000, L 327);
kosten derden: kosten verschuldigd aan derden die op factuur aantoonbaar zijn en direct voor de subsidiabele activiteiten worden gemaakt;
landbouwgrond: landbouwareaal als bedoeld in artikel 2.4, onder 50 van de Landbouwrichtsnoeren, niet zijnde gronden als bedoeld in artikel 2.10, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB;
Landbouwrichtsnoeren: Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (PbEU 2014, C 204/1);
medeoverheid: overheid als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Regeling informatieverstrekking sisa of waterschap;
Natura 2000-gebied: gebied als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming;
Natuurbeheerplan: plan als bedoeld in artikel 1.2 van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016;
natuurbeheertype: soort natuur als beschreven in de Index Natuur en Landschap, te raadplegen via website https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/index-natuur-en-landschap/;
NNB: Natuurnetwerk Brabant, zijnde een samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is en het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft, en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
NNB, enclave: enclave als onderdeel van het NNB aangeduid in het Natuurbeheerplan;
NNB, nieuwenatuur: nieuwe natuur als onderdeel van het NNB aangeduid in het Natuurbeheerplan;
pacht: overeenkomst als bedoeld in artikel 7:311 Burgerlijk Wetboek;
pachtkamer: meervoudige kamer als bedoeld in artikel 48 van de Wet op de rechterlijke organisatie;
provinciaal uitvoeringsprogramma: programma van de provincie Noord-Brabant ter uitvoering van het landelijk Programma Natuur, waarin staat aangegeven hoe gebiedsgericht invulling wordt gegeven aan het realiseren van de condities, die nodig zijn voor een landelijk gunstige staat van instandhouding op de locaties, waar bij aanvang van het programma sprake is van een te hoge stikstofdepositie voor stikstofgevoelige soorten en habitats, zoals opgenomen in bijlage 11 bij deze regeling;
Spuk versneld natuurherstel: specifieke uitkering van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, gebaseerd op de Regeling specifieke uitkering Programma Natuur;
verwerving: verkrijging van het recht van eigendom of het recht van erfpacht;
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
Subsidie wordt geweigerd indien:
Artikel 5.6 Subsidievereisten algemeen
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
indien het project gedeeltelijk buiten een Natura 2000-gebied wordt uitgevoerd, als bedoeld in onderdeel b, onder 2°, overlegt de subsidieaanvrager een ecologische en hydrologische onderbouwing waaruit aard en omvang van het verwachte effect van het project op de betreffende stikstofgevoelige habitattypen of soorten blijkt;
de subsidieaanvrager overlegt een inrichtingsplan, dat tenminste bevat:
een onderbouwing van de inrichtingsmaatregelen in relatie tot het voorkomen van onbeheersbare natuurbranden indien de aanvraag om subsidie betrekking heeft op een aaneengesloten gebied van meer dan 2 hectare en het gebied is aangemerkt als risicogebied natuurbranden als aangeduid op de kaart in bijlage 4 bij deze regeling;
Artikel 5.7 Aanvullende vereisten grondverwerving of functiewijziging
Onverminderd artikel 5.6, wordt om voor subsidie voor grondverwerving of functiewijziging in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 5.8 Aanvullende vereisten pachtafkoop
Onverminderd artikel 5.6, wordt om voor subsidie voor pachtafkoop in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 5.9 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor projecten die verwerving of functiewijziging betreffen, voor subsidie in aanmerking:
kosten van grondverwerving, tot een hoogte van maximaal 4,25% van de waarde als bedoeld in onderdeel a, onder 1°, bestaande uit veilingkosten, overdrachtsbelasting, kosten voor bodemonderzoek, kadasterkosten, notariskosten, taxatiekosten, en bemiddelingskosten, mits de verwerving plaatsvond:
Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren, past de subsidieontvanger de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling een uurtarief van:
Artikel 5.10 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 5.9 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 december 2022 tot en met 30 juni 2023.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 5.11, vast op € 5.000.000.
De hoogte van de subsidie bedraagt tot een maximum van € 2.500.000 per aanvraag:
Artikel 5.15 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4 voor advies over de artikelen 5.6 tot en met 5.8 voor aan de Adviescommissie realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant.
Artikel 5.16 Subsidieverlening
De subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de provincie Noord-Brabant en de subsidieontvanger of tussen de provincie Noord-Brabant en de grondeigenaar, indien de subsidieontvanger niet de grondeigenaar is, een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek is gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat degene die het terrein toebehoort, beheert of degene die het recht van erfpacht verwerft:
Artikel 5.17 Verplichtingen van de subsidieontvanger
maakt bij de inrichting geen gebruik van de volgende beplantingssoorten:
de invasieve oever- en waterplanten, genoemd in: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/invasieve-exoten/invasieve-planten/invasieve-oever--en-waterplanten/overzicht-soorten-invasieve-waterplanten;
de invasieve landplanten, genoemd in: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/invasieve-exoten/invasieve-planten/invasieve-landplanten/overzicht-soorten-invasieve-landplanten; en
de invasieve exoten van de Unielijst, genoemd in: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/invasieve-exoten/unielijst-invasieve-exoten;
Indien het project verwerving van grond betreft, heeft de subsidieontvanger de volgende aanvullende verplichtingen:
de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat het verworven terrein ten minste 358 dagen per jaar kosteloos wordt opengesteld en toegankelijk blijft, tenzij daarvan door Gedeputeerde Staten ontheffing is verleend op grond van zwaarwegende natuurwetenschappelijke belangen, bescherming van de persoonlijke levenssfeer of de aard van het terrein;
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger overeenkomstig artikel 22, dertiende lid, van de Asv, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de bewijsstukken, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 5.19 Bevoorschotting en betaling
Artikel 5.20 Subsidievaststelling
Gedeputeerde Staten zenden in 2024 aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.
Bijlage 3 behorende bij de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant, wordt vervangen door bijlage 1 behorende bij deze regeling.
Na bijlage 4 behorende bij de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant, wordt bijlage 2 behorende bij deze regeling ingevoegd.
Bijlage 5 behorende bij de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant wordt vervangen door bijlage 3 behorende bij deze regeling.
Bijlage 7c behorende bij de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant vervalt.
Na bijlage 10 behorende bij de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant, worden de bijlagen 4 en 5, behorende bij deze regeling toegevoegd.
Op subsidieaanvragen als bedoeld in paragraaf 1 van de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft paragraaf 1 van de Subsidieregeling realisering Natuur Noord-Brabant, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.
’s-Hertogenbosch, 5 december 2022
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. P.J. Buijtels
Bijlage 1 behorende bij artikel N van de Zesde wijziging Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant
Bijlage 3 behorende bij artikel 1.13, vijfde lid, en artikel 1.17, onder b, van de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant
Inrichtingskosten en lumpsumbedragen, per ha, per natuurbeheertype en ONNB, met aanduiding hoogwaardige natuurbeheertypen
Bijlage 2 behorende bij artikel O van de Zesde wijziging Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant
Bijlage 4a behorende bij artikel 1.6, eerste lid, onder g, en artikel 5.6, onder k, van de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant
Bijlage 3 behorende bij artikel P van de Zesde wijziging Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant
Bijlage 5, behorende bij artikel 1.13, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, en tweede lid, onderdeel a, onder 1°, artikel 2.7, onder a, en artikel 5.9, onderdeel a, onder 1°, van de Subsidieregeling Natuurnetwerk Noord-Brabant.
De regioprijs per hectare bedraagt voor geheel Noord-Brabant: € 82.508.
De regioprijs is gebaseerd op door het Kadaster berekende kengetallen betreffende de agrarische grondmarkt in Noord-Brabant.
De regioprijs is als volgt berekend:
Per landbouwgebied zijn door het Kadaster de bruikbare agrarische transacties uit de twee voorafgaande gehele kalenderjaren gegroepeerd. De berekende kengetallen beslaan de periode 01-01-2020 t/m 31-12-2021. Verder is door het Kadaster per landbouwgebied voor deze agrarische transacties een statistische spreiding uitgevoerd voor de grondprijs op basis van het totaal verhandelde oppervlak.
Bijlage 4 behorende bij artikel R van de Zesde wijziging Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant
Bijlage 11 behorende bij artikel 5.1 en artikel 5.6, onderdeel b, onder 1°, van de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant
Bijlage 5 behorende bij artikel R van de Zesde wijziging Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant
Bijlage 12 behorende bij artikel 5.6, onder c en artikel 5.13, onder c, van de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant
Maximale subsidiebedragen, per ha, per subsidiabel natuurbeheertype
Toelichting behorende bij de Zesde wijziging van de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Brabant
Deze wijziging bevat enkele aanpassingen van paragraaf 1 van de subsidieregeling. Zo is subsidiëring van de realisatie van natuur buiten het NNB geschrapt, zijn de subsidies voor inrichting verhoogd en is het subsidieplafond voor het provinciaal deel van het NNB verlaagd.
Daarnaast bevat deze wijzigingsregeling de introductie van een nieuwe paragraaf voor versneld herstel van Natura 2000-gebieden die gelegen zijn binnen het NNB. In dat kadert heeft het Rijk op 19 april 2021 de ‘Regeling specifieke uitkering Programma Natuur’ vastgesteld (Stcrt. 2021, 21454). Op grond van die regeling zijn aanvullende middelen beschikbaar gesteld aan de provincies teneinde een versnelling en intensivering teweeg te brengen in het herstel van de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, zoals vastgelegd in de Wet stikstofreductie en natuurverbetering. De eerste openstelling betreft de periode 2021-2023. De provincie Noord-Brabant heeft voor de jaren 2020-2023 in dialoog met haar maatschappelijke partners en mede-overheden de ‘Brabantse ontwikkelaanpak stikstof’ vastgesteld (zie https://www.brabant.nl/onderwerpen/aanpak-stikstof/brabantse-ontwikkelaanpak-stikstof). In deze uitvoeringsagenda wordt aangegeven op welke wijze de provincie Noord-Brabant het herstel van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden gaat versnellen en intensiveren. De aanpak zal gestalte krijgen door middel van een samenhangende gebiedsgerichte aanpak.
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend en wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten. Daarnaast geldt er op grond van de Asv een meldingsplicht: als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit ingevolge artikel 17 van de Asv te melden bij Gedeputeerde Staten.
Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
Subsidies op grond van de nieuwe paragraaf 5 van deze subsidieregeling, kunnen als staatssteun worden aangemerkt. Om die reden wordt gebruik gemaakt van de goedkeuring die de Europese Commissie heeft gegeven aan de modelregelingen “Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap” en “Grondverwerving in NNN” (goedkeuringsbesluiten op SA. 59463 resp. SA.64168). De Europese Commissie heeft deze modelregelingen getoetst aan de landbouwrichtsnoeren respectievelijk de DAEB-kaderregeling. De voorwaarden die daarmee zijn gesteld aan subsidiëring, zijn verwerkt in deze paragraaf 5. Hoewel tekstueel niet geheel gelijkluidend aan de maatregelen die eerder door de Commissie zijn goedgekeurd, zijn de voorwaarden uit het oogpunt van technische parameters, doelgroepen, voorwerp van de steun en intentie wel identiek, met dien verstande dat er op onderdelen enkele aanvullingen zijn, die evenwel niet staatssteun relevant worden geacht.
Onder B (wijziging artikel 1.4)
Met deze wijziging komt de subsidiëring van realisering van natuur buiten het NNB te vervallen. Artikel 1.9 komt om die reden te vervallen. Ook verschillende andere bepalingen in paragraaf 1 van de subsidieregeling zijn hierop aangepast.
Onder C (wijziging artikel 1.6)
In het Dommeldal ligt sterk verontreinigde grond. Daardoor is bij bepaalde natuurtypes (“graaslandtypes”) de kans op ecologische risico’s aanwezig. De kaart die als bijlage is opgenomen geeft aan waar de kans op sterke verontreiniging het hoogst is. De subsidieaanvrager zal bodemonderzoek moeten uitvoeren om uit te sluiten dat de verontreiniging ecologische risico’s met zich brengt. Het bodemonderzoek naar de mate van bodemverontreiniging, dient plaats te vinden met een verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740. Bodemonderzoek naar de vraag of een sterke verontreiniging leidt tot risico’s dient conform de NTA 5755 te worden verricht.
Onder F (wijziging artikel 1.13)
Het vaste percentage voor bijkomende kosten van grondverwerving is losgelaten. De werkelijke kosten zijn thans subsidiabel tot een maximaal percentage van de marktwaarde van de grond vóór functiewijziging.
Onder G (wijziging artikel 1.15)
De subsidieplafonds van artikel 1.16 zijn slechts van toepassing vanaf 15 december 2022. Eerdere aanvragen vallen onder het overgangsrecht.
Onder H (wijziging artikel 1.16)
Er is een splitsing aangebracht in de subsidieplafonds. Voor het NNB, provinciaal deel en het NNB, rijksdeel zijn afzonderlijke bedragen opgenomen. Daarnaast is voor het provinciaal NNB een onderscheid gemaakt tussen projecten waarvoor het Groenontwikkelfonds Brabant reeds een subsidie voor grondverwerving of functiewijziging heeft verstrekt en projecten waarvoor in het verleden nog niet een dergelijke subsidie is verstrekt.
Onder J (wijziging artikel 1.21)
In het eerste lid, onder d, is een update gegeven van de lijst van invasieve beplantingsoorten. Deze mogen bij de inrichting niet gebruikt worden.
Onder M (§ 5 Versneld natuurherstel N2000-gebieden)
De doelgroep van deze paragraaf is zo breed mogelijk gekozen. Zowel TBO’s, particuliere landeigenaren, agrariërs als overheden kunnen subsidies aanvragen.
Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten
Deze paragraaf richt zich (in tegenstelling tot de paragrafen 1 tot en met 4) uitsluitend op activiteiten die voldoen aan de doelstellingen en vereisten van de SPUK-regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Regeling specifieke uitkering Programma Natuur). Activiteiten zijn uitsluitend subsidiabel voor zover zij betekenis hebben voor versneld herstel stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden en bovendien een aanvulling zijn op de reguliere activiteiten zoals tussen Rijk en provincies in 2013 afgesproken in het Natuurpact (Kamerstukken II 2013/14, 33 576, nr. 6).
Voor ‘enclaves’ geldt dat deze niet (meer) onder het Natuurpact worden gesubsidieerd. Om die reden kunnen zowel grondafwaardering, pachtafkoop als inrichting van enclaves onder deze paragraaf 5 gesubsidieerd worden. Voor gronden die als ‘nieuwe natuur’ zijn aangeduid op de ambitiekaart, kan uitsluitend de inrichting worden gesubsidieerd. Daarvoor gelden aanvullende vereisten ten opzichte van paragraaf 1 van de subsidieregeling. De functiewijziging of grondverwerving van deze gronden blijven onder paragraaf 1 subsidiabel.
Een nieuwe activiteit die in deze subsidieregeling wordt opgenomen is pachtafkoop. Deze activiteit komt bovenop de mogelijkheid om grondwaardedaling te subsidiëren via functiewijziging. Voor alle activiteiten geldt dat zij steeds gepaard moeten gaan met inrichting van de betreffende grond. Alleen op deze wijze is geborgd dat er een versnelling plaatsvindt van het herstel van de betreffende Natura 2000-gebieden.
De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Algemene subsidieverordening (Asv).
Ingevolge artikel 8 Asv wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien het aangevraagde subsidiebedrag beneden de € 1.000 blijft, de aangevraagde subsidie niet in voldoende mate in het algemeen provinciaal belang wordt geacht, de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de provincie Noord-Brabant, de activiteiten van de aanvrager niet aantoonbaar ten goede komen aan de inwoners van de provincie Noord-Brabant of de subsidieontvanger op enigerlei wijze handelt in strijd met de fundamentele rechtsbeginselen.
Hiermee wordt voorkomen dat een aanvraag voor verwerving in behandeling moet worden genomen, terwijl op voorhand duidelijk is dat de gronden niet verkocht zullen worden.
Artikel 5.6 Subsidievereisten algemeen
In beginsel kan uitsluitend subsidie worden verleend voor gronden die binnen Natura 2000 gelegen zijn. Het kan echter noodzakelijk zijn om aangrenzende percelen van buiten Natura 2000 in het project mee te nemen. Deze dienen echter wel steeds binnen het Natuurnetwerk Brabant gelegen te zijn.
Uitsluitend de aanleg van hoogwaardige natuurbeheertypen komt in aanmerking voor subsidies. In bijlage 3 (tweede kolom) is aangegeven welke natuurbeheertypen dat zijn.
Maatregelen zijn slechts subsidiabel indien zij een versnelling van het herstel teweegbrengen van ofwel de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden ofwel van de stikstofgevoelige habitattypen of soorten. Welke specifieke habitattypen en soorten dit zijn, is per Natura 2000-gebied te vinden op www.natura2000.nl/gebieden/noord-brabant.
Voor projecten die geheel gelegen zijn binnen Natura 2000-gebied, wordt verondersteld dat het project voldoende positief effect zal hebben op de betreffende stikstofgevoelige habitattypen of soorten. Indien het project echter ook buiten het Natura 2000-gebied gelegen is, dan is een ecologische en hydrologische onderbouwing van dat effect vereist.
De subsidieaanvrager moet een verklaring van het waterschap overleggen. Hiervoor zijn formats te vinden op de website van het Groen Ontwikkelfonds Brabant (GOB, zie www. groenontwikkelfondsbrabant.nl).
Gedeputeerde Staten toetsen bij de inrichting van natuur of aandacht is besteed aan het voorkomen van onbeheersbare natuurbranden. Van belang daarbij is onder andere de brandbaarheid van aan te leggen of nabijgelegen vegetatie, de kans op het overspringen van brand naar naastgelegen percelen, de beschikbaarheid van bluswater, de toegankelijkheid van het in te richten terrein en de bereikbaarheid daarvan voor hulpdiensten.
In het Dommeldal ligt sterk verontreinigde grond. Daardoor is bij bepaalde natuurtypes (“graaslandtypes”) de kans op ecologische risico’s aanwezig. De kaart die als bijlage is opgenomen geeft aan waar de kans op sterke verontreiniging het hoogst is. De subsidieaanvrager zal bodemonderzoek moeten uitvoeren om uit te sluiten dat de verontreiniging ecologische risico’s met zich brengt. Het bodemonderzoek naar de mate van bodemverontreiniging, dient plaats te vinden met een verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740. Bodemonderzoek naar de vraag of een sterke verontreiniging leidt tot risico’s dient conform de NTA 5755 te worden verricht.
Tot de categorie grote ondernemingen behoren ondernemingen waar meer dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet hoger is dan 50 miljoen euro of het jaarlijkse balanstotaal hoger is dan 43 miljoen euro. Aangezien gemeenten en waterschappen geen economische activiteiten verrichten, hoeft voor die doelgroepen niet beoordeeld te worden of zij een grote onderneming zijn.
Op grond van de Europese staatssteunregels moet een grote onderneming het stimulerend effect van de subsidie aantonen door middel van het schetsen van een contrafeitelijk scenario. De financiële situatie mét subsidie en de situatie zonder subsidie worden daarbij in beeld gebracht. Hieruit moet blijken dat zonder de subsidie de onderneming de activiteiten niet zou uitvoeren.
Artikel 5.7 Aanvullende vereisten grondverwerving of functiewijziging
Voor projecten die betrekking hebben op verwerving of functiewijziging van gemeentelijke grond, geldt een plicht voor de betreffende gemeente eventuele inkomsten te herinvesteren in groene doelen. In onderdeel c wordt gevraagd een verklaring van de gemeente te overleggen. Een format is te vinden op de website van het GOB. Onder groene doelen wordt o.a. verstaan: het leveren van groenblauwe diensten, de aanleg van nieuwe natuur of ecologische verbindingszones, weidevogelbeheer, bevordering van natuurwaarden op de eigen landbouwgronden, het stimuleren van projecten in het kader van natuurkwaliteit en natuureducatie of het beheer van natuur.
Artikel 5.9 Subsidiabele kosten
De waarde van de te verwerven grond c.q. de waardedaling van de grond als gevolg van functiewijziging wordt bepaald op basis van een taxatierapport, opgemaakt door twee onafhankelijke taxateurs of rentmeesters in opdracht van de provincie. De taxatie kan al plaatsvinden bij de voorbereiding van de aanvraag, waarbij de grond wordt getaxeerd op de waarde van dat moment. Zijn er voorafgaand aan de taxatie al handelingen verricht waardoor de grond minder waard is geworden, komt dat voor rekening van de aanvrager. Ook kan het zijn dat de te verwerven grond na de taxatie in waarde is gestegen. Ook hiervoor geldt dat de getaxeerde waarde blijft gelden en dat de meerprijs voor rekening van de aanvrager komt. Het is niet mogelijk om het subsidiebedrag dat is opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening door middel van het wijzigen van die beschikking te verhogen.
In bepaalde situaties kan de getaxeerde waarde van de grond fors afwijken van de waarde van de grond bij een reguliere agrarische bestemming. Daardoor ontstaat erg dure natuur. Daarom is het wenselijk de hoogte van de subsidiabele kosten te maximeren tot 150% van de regioprijs.
De inrichtingskosten zijn voor 100% subsidiabel tot het maximale bedrag dat in bijlage 12 is opgenomen voor het betreffende natuurbeheertype (zie artikel 5.13, onder c). Er wordt afgerekend op werkelijke kosten. Voor zover extra personele capaciteit extern wordt ingehuurd, geldt een maximaal uurtarief (zie derde lid). Ook voor interne uren gelden maximale uurtarieven (zie vierde lid).
Artikel 5.10 Niet-subsidiabele kosten
Deze bepaling heeft tot doel te voorkomen dat subsidie wordt toegekend voor projecten die niet gestimuleerd hoeven te worden. Indien de uitvoering van een project op andere manieren afgedwongen kan worden, is subsidiëring immers niet noodzakelijk.
Artikel 5.16 Subsidieverlening
Om te verzekeren dat de grond ook in de toekomst natuurgrond zal blijven en zal worden beheerd overeenkomstig het in het inrichtingsplan opgenomen natuurbeheertype, wordt de subsidie verleend onder de opschortende voorwaarde dat er een kwalitatieve verplichting wordt gevestigd.
Indien een subsidie onder opschortende voorwaarde wordt verleend, treedt deze niet direct in werking, maar pas vanaf het moment van vervulling van de voorwaarde. Dat betekent dat er dus ook geen betaling van voorschotten kan plaatsvinden. De subsidieontvanger moet zelf aantonen dat aan de opschortende voorwaarde is voldaan.
In het eerste lid is omschreven wat in de kwalitatieve verplichting in ieder geval dient te worden opgenomen. Op de website van het GOB (www.groenontwikkelfondsbrabant.nl) is een modelovereenkomst opgenomen tot vestiging van een kwalitatieve verplichting.
In dit artikel is geregeld wat de subsidieaanvrager na afloop van de projectperiode aan documenten dient te overleggen om aan te tonen dat de prestatie waarvoor subsidie is verstrekt, geleverd is. Voor subsidies tot € 125.000 vloeit de wijze van verantwoorden voort uit de EU-staatssteunregels, voor subsidies boven de € 125.000 is de wijze van verantwoorden rechtstreeks gebaseerd op de Asv.
Artikel 5.20 Subsidievaststelling
Op grond van de staatssteunregels moet de vaststelling van de subsidies plaatsvinden op basis van reële kosten. Dit is geregeld in artikel 2.8 van de DAEB-Kaderregeling en in artikel 3.5, onder 85, van de Landbouwrichtsnoeren. Voor subsidies tot € 125.000, geldt dit in afwijking van de Asv.
Om onnodige lastenverzwaring te voorkomen, hebben Gedeputeerde Staten ervoor gekozen om gebruik te maken van de uitzondering van artikel 22, dertiende lid, van de Asv. Daarmee wordt het lichtere regime dat geldt voor vaststelling van subsidies tot € 125.000, ook van toepassing verklaard op subsidies boven de € 125.000.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2022-14708.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.