Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 29 november 2022 tot wijziging van de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022 in verband met wijziging van de paragrafen twee en drie van die regeling, met betrekking tot bestaande innovatieve MKB-ondernemingen en innovatieve startups (Derde wijziging Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant te wijzigen in verband met diverse wijzigingen van de paragrafen twee en drie van die regeling, met betrekking tot innovatieve MKB-ondernemingen en innovatieve startups;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling economie kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

De Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Paragraaf twee en paragraaf drie komen te luiden:

 

§ 2 Innovatie bestaande MKB-ondernemingen

 

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

deelnemer aan het samenwerkingsverband: MKB-onderneming of kennisinstelling die met de subsidieaanvrager samenwerkt ten behoeve van het project;

innovatief product: technologisch nieuw product of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand product;

innovatief productieproces: technologisch nieuw productieproces of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand productieproces;

innovatieve dienst: technologische nieuwe dienst of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaande dienst;

Kennis- en Innovatie Agenda: zes Kennis- en Innovatie Agenda’s met submissies en toelichting als opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling;

kennisinstelling: de in de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instellingen voor hoger onderwijs in de provincie Noord-Brabant, zijnde het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid de openbare Technische Universiteit Eindhoven, de bijzondere universiteit Tilburg, uitgaande van de Stichting Katholieke Universiteit Brabant, de bijzondere Avans Hogeschool, uitgaande van de Stichting Avans, de bijzondere Breda University of Applied Sciences, uitgaande van de Stichting Breda University of Applied Sciences, de bijzondere Design Academy, uitgaande van de Stichting The Design Academy, de bijzondere Fontys Hogescholen, uitgaande van de Stichting Fontys en de bijzondere HAS Hogeschool uitgaande van de Stichting HAS Opleidingen te ’s-Hertogenbosch;

MKB-onderneming: kleine of micro-onderneming die voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage 1 van Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

regio Midden-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk;

regio Noordoost-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxtel, Land van Cuijk, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Maashorst, Meierijstad, Oss, Sint-Michielsgestel en Vught;

regio West-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht en Zundert.

Regio Zuidoost-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre.

 

Artikel 2.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      MKB-ondernemingen;

    • b.

      een samenwerkingsverband van MKB-ondernemingen;

    • c.

      een samenwerkingsverband van een MKB-onderneming en een of meer andere MKB-ondernemingen of kennisinstellingen.

  • 2.

    Indien er sprake is van een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder b of c:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een MKB-onderneming uit het samenwerkingsverband; en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

Artikel 2.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het ontwikkelen van innovatieve producten, diensten of productieprocessen door MKB-ondernemingen.

 

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan €25.000;

  • c.

    de subsidieaanvrager of een van de deelnemers van het samenwerkingsverband reeds voor het zelfde project subsidie op grond van deze of een andere subsidieregeling:

    • 1°.

      heeft ontvangen;

    • 2°.

      heeft aangevraagd, maar nog geen verleningsbeschikking heeft ontvangen;

  • d.

    de subsidieaanvrager of een van de deelnemers van het samenwerkingsverband voor hetzelfde project subsidie kan aanvragen op grond van de Verordening Stimuleringsfonds Metropoolregio Eindhoven 2018 en de Beleidsregel Stimuleringsfonds Projectfinanciering.

Artikel 2.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de regio West-Brabant, Midden-Brabant, Noordoost-Brabant of Zuidoost-Brabant;

  • b.

    de subsidieaanvrager is ten minste drie jaar als MKB-onderneming ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, blijkend uit een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • c.

    het project is gericht op het ontwikkelen van een innovatief product, een innovatieve dienst of een innovatief productieproces;

  • d.

    het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces, bedoeld onder c, is gericht op een of meer van de volgende Kennis- en Innovatie Agenda’s en de submissies, opgenomen in bijlage 2 behorende bij deze regeling:

    • 1°.

      energie en duurzaamheid;

    • 2°.

      gezondheid en zorg;

    • 3°.

      landbouw, water en voedsel;

    • 4°.

      veiligheid;

    • 5°.

      sleuteltechnologieën; of

    • 6°.

      maatschappelijk verdienvermogen;

  • e.

    het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces, bedoeld onder c:

    • 1°.

      is technisch of financieel risicovol;

    • 2°.

      heeft economisch perspectief; en

    • 3°.

      wordt na ontwikkeling in productie genomen, uitgevoerd of opgezet door de subsidieaanvrager of een deelnemer van het samenwerkingsverband;

  • f.

    de andere deelnemers van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 2.2, onder b en c, dragen financieel niet meer bij dan 40 procent van de totale projectkosten;

  • g.

    het project kan binnen zes maanden na verlening van de subsidie worden gestart;

  • h.

    het project is realistisch en uitvoerbaar;

  • i.

    het project kan binnen twee jaar na verlening van de subsidie worden afgerond;

  • j.

    de subsidieaanvrager overlegt een samenvatting van het project ten behoeve van een voor eenieder toegankelijke publicatie;

  • k.

    het project is een voorbeeld voor anderen en is erop gericht resultaten en lessen uit het project te delen met derden, blijkend uit een communicatieplan;

  • l.

    de subsidieontvanger is bereid medewerking te verlenen aan een verzoek van de desbetreffende regio om de voortgang en de resultaten van het project te delen;

  • m.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;

    • 2°.

      een sluitende begroting.

Artikel 2.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      loonkosten, indien het project in hoofdzaak betrekking heeft op data, software of ict;

    • b.

      loonkosten tot een maximum van 50 % van de totale subsidiabele kosten, indien het andere projecten betreft dan genoemd onder a;

    • c.

      kosten derden tot een maximum van € 85 per uur, exclusief niet verrekenbare btw;

    • d.

      afschrijvingskosten;

    • e.

      materiaalkosten.

  • 2.

    Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren van de subsidieaanvrager of de leden van het samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder a, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het in artikel 6, eerste lid, van die regeling, genoemde uurtarief van € 50.

Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die gemaakt zijn voor de startdatum van het project;

  • b.

    kosten met betrekking tot de reguliere bedrijfsvoering van de subsidieaanvrager of de leden van het samenwerkingsverband, met uitzondering van de loonkosten, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a en b, en tweede lid;

  • c.

    loonkosten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • d.

    kosten die uitsluitend communicatie betreffen en waarbij communicatie het hoofddoel van het project betreft;

  • e.

    kosten voor fysieke infrastructuur;

  • f.

    kosten voor inventaris;

  • g.

    kosten voor huisvesting, met uitzondering van huisvestingskosten die specifiek en onlosmakelijk zijn verbonden met het project;

  • h.

    kosten van gerechtelijke procedures, boetes of sancties.

Artikel 2.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van:

  • a.

    10 maart tot en met 1 oktober 2022;

  • b.

    1 februari tot en met 1 oktober 2023;

  • c.

    1 februari tot en met 1 oktober 2024.

Artikel 2.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond, gebaseerd op € 1,47 per inwoner op basis van het inwonertal van het Centraal Bureau voor de Statistiek op 1 januari 2022 per regio, vast op:

  • a.

    € 444.652 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder a, voor de regio West-Brabant;

  • b.

    € 344.425 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder a, voor de regio Midden-Brabant;

  • c.

    € 460.923 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder a, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • d.

    € 334.410 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder b, voor de regio West-Brabant;

  • e.

    € 267.574 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder b, voor de regio Midden-Brabant;

  • f.

    € 357.546 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder b, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • g.

    € 425.669 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder b, voor de regio Zuidoost-Brabant;

  • h.

    € 334.410 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder c, voor de regio West-Brabant;

  • i.

    € 267.574voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder c, voor de regio Midden-Brabant;

  • j.

    € 357.546 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder c, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • k.

    € 425.669 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder c, voor de regio Zuidoost-Brabant.

Artikel 2.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 40% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 45.000 per project.

 

Artikel 2.12 Verdelingswijze

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      start het project binnen zes maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      houdt ingevolge artikel 21, achtste lid, van de Asv, een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

    • c.

      rondt het project af binnen twee jaar na verlening van de subsidie;

    • d.

      maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden; en

    • e.

      zorgt voor communicatie over het project.

  • 2.

    De subsidieontvanger of een deelnemer van het samenwerkingsverband zorgt na de ontwikkelfase voor:

    • a.

      het in productie nemen van het innovatieve product;

    • b.

      het uitvoeren van de innovatieve dienst;

    • c.

      het opzetten van het innovatieve productieproces.

  • 3.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn genoemd in het eerste lid, onder c, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal zes maanden.

Artikel 2.14 Verantwoording

  • 1.

    De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

  • 2.

    De subsidieontvanger overlegt een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten als bedoeld in artikel 21, zevende lid, van de Asv, met gebruikmaking van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelverklaring.

Artikel 2.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80%.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 2.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2024 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

 

§ 3 Innovatieve startups

 

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Braventure: samenwerkingsverband tussen Brabantse kennisinstellingen en de regio’s in de vorm van een stichting ten behoeve van start-up MKB-ondernemingen;

earlyvangelist: persoon die een product of dienst zal afnemen waarvan de kwaliteit of meerwaarde nog niet is bewezen in de markt;

innovatief product: technologisch nieuw product of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand product;

innovatief productieproces: technologisch nieuw productieproces of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand productieproces;

innovatieve dienst: technologische nieuwe dienst of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaande dienst;

Kennis- en Innovatie Agenda: zes Kennis- en Innovatie Agenda’s met submissies en toelichting als opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling;

MKB-onderneming: kleine of micro-onderneming die voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage 1 van Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

omzet: netto-omzet als bedoeld in artikel 377, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, gecorrigeerd voor de in de winst-en-verliesrekening verantwoorde wijziging in onderhanden projecten, waaronder alle baten die voortkomen uit de uitvoering van normale activiteiten van een organisatie, ook als deze gewoonlijk met een andere term dan omzet worden aangeduid;

omzetperiode: boekjaar voorafgaande aan de datum van de subsidieaanvraag;

regio Midden-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk;

regio Noord-Oost-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxtel, Land van Cuijk, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Maashorst, Meierijstad, Oss, Sint-Michielsgestel en Vught;

regio West-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht en Zundert;

regio Zuidoost-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre.

startup MKB-onderneming: MKB-onderneming die erop gericht is een nieuw product, dienst of productieproces te ontwikkelen onder omstandigheden die gekenmerkt worden door grote onzekerheid;

verbonden partij of partner onderneming: partij als bedoeld in bijlage 1 van Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187).

 

Artikel 3.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door startup MKB-ondernemingen.

 

Artikel 3.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het uitvoeren van haalbaarheidsprojecten ten behoeve van het ontwikkelen van innovatieve producten, diensten of productieprocessen door startup MKB-ondernemingen.

 

Artikel 3.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor de indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan €2.500;

  • c.

    de subsidieaanvrager reeds voor hetzelfde project dan wel activiteit(en) subsidie op grond van deze of een andere subsidieregeling:

    • 1°.

      heeft ontvangen;

    • 2°.

      heeft aangevraagd, maar nog geen verleningsbeschikking heeft ontvangen;

  • d.

    de subsidieaanvrager voor hetzelfde project een subsidiemogelijkheid heeft op grond van de Verordening Stimuleringsfonds Metropoolregio Eindhoven 2018 en de Beleidsregel Stimuleringsfonds Projectfinanciering;

  • e.

    de subsidieaanvrager een vereniging of een stichting is.

Artikel 3.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de regio West-Brabant, Midden-Brabant, Noordoost-Brabant of Zuidoost-Brabant;

  • b.

    de subsidieaanvrager is minder dan drie jaar als MKB-onderneming ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, blijkend uit een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • c.

    het project is gericht op het uitvoeren van een van de volgende haalbaarheidsprojecten:

    • 1°.

      het in kaart brengen van het klantprobleem van de earlyvangelists of het verkrijgen van financieel commitment van de earlyvangelists; of

    • 2°.

      het verkrijgen van een octrooi of patent;

  • d.

    het haalbaarheidsproject, bedoeld onder d, is gericht op een van de volgende innovaties:

    • 1°.

      een innovatief product;

    • 2°.

      een innovatieve dienst; of

    • 3°.

      een innovatief productieproces;

  • e.

    het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces, bedoeld onder e, is gericht op een of meer van de volgende Kennis- en Innovatie Agenda’s en de submissies, opgenomen in bijlage 2 behorende bij deze regeling:

    • 1°.

      energie en duurzaamheid;

    • 2°.

      gezondheid en zorg;

    • 3°.

      landbouw, water en voedsel;

    • 4°.

      veiligheid;

    • 5°.

      sleuteltechnologieën; of

    • 6°.

      maatschappelijk verdienvermogen;

  • f.

    het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces, bedoeld onder e:

    • 1°.

      is technisch of financieel risicovol;

    • 2°.

      heeft economisch perspectief;

    • 3°.

      heeft commercieel perspectief;

    • 4°.

      wordt na gebleken haalbaarheid in productie genomen, uitgevoerd of opgezet door de subsidieaanvrager; en

    • 5°.

      betreft een herhaalbaar en schaalbaar businessmodel;

  • g.

    de subsidieaanvrager of een aan de subsidieaanvrager verbonden partij of partner-onderneming heeft nog geen omzet;

  • h.

    het project kan binnen vier maanden na het verlenen van de subsidie worden gestart;

  • i.

    het project is realistisch en uitvoerbaar;

  • j.

    het project kan uiterlijk binnen een jaar na verlening van de subsidie worden afgerond;

  • k.

    de subsidieaanvrager overlegt een samenvatting van het project ten behoeve van een voor eenieder toegankelijke publicatie;

  • l.

    de subsidieaanvrager is bereid om de bevindingen van het project na afloop te publiceren;

  • m.

    de subsidieontvanger is bereid medewerking te verlenen aan een verzoek van Braventure of de desbetreffende regio om de voortgang en de resultaten van het project te delen;

  • n.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting.

Artikel 3.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      loonkosten;

    • b.

      kosten derden tot een maximum van € 85 per uur, exclusief niet verrekenbare btw.

  • 2.

    Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren van de subsidieaanvrager als bedoeld in het eerste lid, onder a, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het in artikel 6, eerste lid, van die regeling, genoemde uurtarief van € 50.

Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die gemaakt zijn voor de startdatum van het project;

  • b.

    kosten met betrekking tot de reguliere bedrijfsvoering van de subsidieaanvrager, met uitzondering van de loonkosten, bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, onder a, en tweede lid;

  • c.

    loonkosten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • d.

    kosten die uitsluitend communicatie betreffen en waarbij communicatie het hoofddoel van het project betreft;

  • e.

    kosten voor fysieke infrastructuur;

  • f.

    kosten voor inventaris;

  • g.

    kosten voor huisvesting, met uitzondering van huisvestingskosten die specifiek en onlosmakelijk zijn verbonden met het project;

  • h.

    kosten van gerechtelijke procedures, boetes of sancties.

Artikel 3.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van:

  • a.

    10 maart tot en met 1 oktober 2022;

  • b.

    1 februari tot en met 1 oktober 2023;

  • c.

    1 februari tot en met 1 oktober 2024.

Artikel 3.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond, gebaseerd op € 1,47 per inwoner op basis van het inwonertal van het Centraal Bureau voor de Statistiek op 1 januari 2022 per regio, vast op:

  • a.

    € 148.217 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder a, voor de regio West-Brabant;

  • b.

    € 114.808 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder a, voor de regio Midden-Brabant;

  • c.

    € 153.641 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder a, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • d.

    € 127.003 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder b, voor de regio West-Brabant;

  • e.

    € 98.669 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder b, voor de regio Midden-Brabant;

  • f.

    € 131.847 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder b, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • g.

    € 156.968 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder b, voor de regio Zuidoost-Brabant;

  • h.

    € 127.003 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder c, voor de regio West-Brabant;

  • i.

    € 98.669 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder c, voor de regio Midden-Brabant;

  • j.

    € 131.847 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder c, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • k.

    € 156.968 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder c, voor de regio Zuidoost-Brabant.

Artikel 3.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 15.000 per project.

 

Artikel 3.12 Verdelingswijze

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      start het project binnen vier maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      rondt het project af binnen een jaar na verlening van de subsidie;

    • c.

      maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden; en

    • d.

      zorgt voor communicatie over het project;

    • e.

      ontwikkelt na het project, bij gebleken haalbaarheid, het innovatieve product,de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces zelf.

  • 2.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal zes maanden.

Artikel 3.14 Verantwoording

De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

 

Artikel 3.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Subsidies als bedoeld in artikel 20, eerste lid, onder b, van de Asv worden 100% bevoorschot, ingevolge artikel 22 van de Asv.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 3.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2024 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

Artikel II Overgangsrecht

Op subsidieaanvragen als bedoeld in paragraaf 2 en paragraaf 3 van de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft paragraaf 2 en paragraaf 3 van de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 29 november 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

de secretaris,

mr. I.R. Adema

drs. P.J. Buijtels

Toelichting behorende bij de Derde wijziging Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

I. Algemeen

 

Achtergrond

Het Brabantse innovatiebeleid is, in navolging van de nationale missies, ingericht op een viertal thematische missies, op ondersteunende sleuteltechnologieën en op maatschappelijk verdienvermogen. Deze aanpak is vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant middels het beleidskader Economie 2030 (beleidskader Economie 2030). Op nationaal niveau zijn de missies en de aanpak voor Sleuteltechnologieën door de topsectoren uitgewerkt in een zestal Kennis- en Innovatie Agenda’s (KIA’s). Deze KIA’s staan beschreven in bijlage 2 behorende bij deze regeling. In november 2019 zijn deze agenda’s geconcretiseerd in het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC), dat ook is ondertekend door onder andere de provincie Noord-Brabant.

 

Deze twee nieuwe paragrafen financieren projecten die bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het beleidskader Economie 2030 van de provincie Noord-Brabant en de zes Kia’s op nationaal niveau. Middels deze paragrafen tracht het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant innovatie te stimuleren in de vroegste fase bij zowel het innovatieve Midden- en Klein bedrijf (MKB) als innovatieve startup MKB-ondernemingen.

 

Juridisch

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

 

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Meldingsplicht

Als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit verplicht te melden bij Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen dan, afhankelijk van de situatie, de subsidie ambtshalve op een lager bedrag vaststellen. Ook kan er ambtshalve een gewijzigde verleningsbeschikking worden vastgesteld, waarin nieuwe afspraken met de subsidieontvanger worden gemaakt. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.

 

Staatssteun

De betrokken MKB-ondernemingen ontvangen met deze subsidie staatssteun. Gedeputeerde Staten willen deze staatssteun rechtvaardigen door de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013 (deminimisverordening) van toepassing te verklaren waarmee de staatssteun rechtmatig verstrekt kan worden. Binnen de deminimisverordening mag over een periode van drie belastingjaren in totaal 200.000 steun verstrekt worden. De aanvrager moet bij zijn aanvraag aangeven hoeveel steun hij van dat bedrag al eerder heeft ontvangen. Gezien de gehanteerde maximum subsidiebedragen voor paragraaf 2 en paragraaf 3 is de verwachting dat de MKB-ondernemingen hiervoor nog voldoende ruimte hebben.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I (Derde wijziging Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022)

 

Onder A

 

(Paragraaf 2 Innovatieve MKB-ondernemingen)

 

Artikel 2.6 Subsidievereisten

Onderdeel e, onder 1 en 2 Innovatie

Gedeputeerde Staten letten er daarbij op of het te ontwikkelen innovatief product, innovatief productieproces of de innovatieve dienst waarop het project betrekking heeft, in technische of financiële zin voldoende risicovol is om het project te rechtvaardigen en of het project een voldoende en realistisch inzicht geeft in het economische perspectief en de uitvoerbaarheid van het te ontwikkelen innovatief product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces.

Onder j Toegankelijke publicatie

Dat kan bijvoorbeeld door middel van publicatie via een provinciale website of een regionale website.

Onder k Communicatieplan

Het communicatieplan is vormvrij.

 

Artikel 2.7 Subsidiabele kosten

Eerste lid, onder d Afschrijvingskosten

Onder afschrijvingskosten verstaan Gedeputeerde Staten de kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wanneer deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, door Gedeputeerde Staten als in aanmerking komende kosten beschouwd.

 

Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten

Btw

Ingevolge artikel 11 van de Asv, is verrekenbare btw niet subsidiabel.

 

Artikel 2.10 Subsidieplafond

Om ervoor te zorgen dat er een gelijke verdeling van het geld over de COROP-regio’s plaatsvindt is ervoor gekozen om een subsidieplafond per regio vast te stellen.

 

Artikel 2.12 Verdelingswijzen

Voor het bepalen van de onderlinge rangschikking dient een aanvraag volledig te zijn. Voor het bepalen van het wel of niet in behandeling nemen van de aanvraag geldt de primaire aanvraagdatum.

 

Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Eerste lid, onder d en e Toegankelijkheid en communicatie

Dat kan bijvoorbeeld door middel van publicaties via een provinciale website of een regionale website.

 

Artikel 2.14 Verantwoording

Vaststelling subsidies van € 25.000 tot € 50.000

Deze subsidies vallen in arrangement 2 van het Rijkssubsidiekader. Dat wil zeggen dat Gedeputeerde Staten de subsidie vaststellen op basis van een aanvraag tot vaststelling van de subsidieontvanger. In verband met het innovatieve karakter van de projecten in deze paragraaf en het feit dat het daarbij moeilijk is om de kosten vooraf in te schatten en een prestatie te definiëren, kiezen Gedeputeerde Staten er voor om gebruik te maken van de uitzonderingsgrond van artikel 21, zevende lid, van de Asv. De verantwoording door de subsidieontvanger vindt in dat geval niet plaats op basis van een vooraf bepaalde prestatie of prestatie-eenheid, maar op basis van een (bestuurs)verklaring van de subsidieontvanger over het totaal van de kosten en baten van de prestatie. Hiervoor maakt de subsidieontvanger gebruik van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten. Het gaat daarbij om een globaal financieel overzicht waaruit blijkt dat de gesubsidieerde activiteit heeft plaatsgevonden met de daaraan verbonden kosten. De opgave in de verklaring leidt tot het totale subsidiebedrag. Als de kosten lager zijn dan begroot, wordt de subsidie lager vastgesteld en teruggevorderd. Als de kosten hoger uitvallen, wordt ten hoogste het maximaal verleende subsidiebedrag uitgekeerd. Gedeputeerde Staten stellen de subsidie vast binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

 

(Paragraaf 3 Innovatieve startups)

 

Artikel 3.2 Doelgroep

Startups verschillen van andere ondernemingen omdat de context waarbinnen de innovatie plaatsvindt anders is. De meeste ondernemingen, zowel grote als kleine, bevinden zich buiten deze specifieke context. Startups zijn er om situaties van grote onzekerheid het hoofd te bieden. Een nieuw bedrijf opzetten dat een exacte kopie is van een bestaand bedrijf, tot en met bedrijfsmodel, de prijsstelling, de doelgroep en het product/dienst of productieproces aan toe, is wellicht een aantrekkelijke economische investering, maar het betreft dan geen startup omdat een herhaald succes alleen te wijten is aan de uitvoering. Zodoende is het voor kapitaalverschaffers makkelijker om het risiconiveau en de onzekerheden in te schatten en de verstrekker van bijvoorbeeld een lening kan dan ook de verwachtingen relatief juist in schatten. Dit geldt niet in de context van startups waar het risiconiveau hoog is en er veel onzekerheden spelen.

 

Artikel 3.5 Weigeringsgronden

Onder e Uitsluiting bepaalde startup MKB-ondernemingen

Een vereniging of stichting komt niet in aanmerking voor deze subsidie.

 

Artikel 3.6 Subsidievereisten

Onderdeel c, onder 1 Klantprobleem earlyvangelist

Een van de uit te voeren haalbaarheidsprojecten is het in kaart brengen van het klantprobleem van de earlyvangelist. Deze eerste stap is belangrijk omdat de meeste innovaties falen door “premature groei”, oftewel te snel de oplossing gaan ontwikkelen en het willen opschalen van een startup zonder dat de marktvraag voldoende is vastgesteld. Een belangrijke stap in het leren kennen van de marktvraag is een eerste klantsegment ontdekken, die allemaal hetzelfde probleem ervaren (earlyvangelist). Pas daarna kan de startup problem/solution fit valideren. Dit gaat over het vinden van de beste oplossing voor het klantprobleem en dit valideren bij klanten. Deze bewijslast moeten harde, kwantitatieve gegevens zijn die afkomstig zijn van real-life (klant)experimenten. Meestal kijkt de doelgroep heel anders tegen het op te lossen probleem aan dan de startup zelf. Om een probleem goed te doorgronden, is het belangrijk om te beginnen met zoveel mogelijk “problem discovery” diepte-interviews. Wanneer een probleem grondig is gevalideerd, kan geleerd worden wat de earlyvangelist nu al gebruikt om zijn probleem op te lossen. Uiteindelijk zorgt deze stap ervoor dat de startup weet welke alternatieven de earlyvangelist nu gebruikt en redeneert de startup vanuit de klantbehoefte in plaats van de technology push behoefte. In deze fase moet de startup bij wijze van spreken verliefd worden op het probleem van zijn potentiele doelgroep en niet op zijn van te voren bedachte oplossing.

 

Onderdeel d, onder 2 Commitment earlyvangelist

Indien het klantprobleem grondig is gevalideerd heeft de startup een klant gevonden die een probleem heeft, zich bewust is van het probleem, al actief gezocht heeft naar een oplossing, geen alternatieve oplossing kan vinden en de financiële middelen heeft om te betalen voor een nieuwe oplossing of dat budget kan vrijmaken. In feite weet de startup wat in het hoofd van de potentiële klant afspeelt en kan de startup een belofte (waarde propositie) formuleren die perfect aansluit bij de behoeften van de doelgroep om het acute probleem op te lossen. Het bijkomend voordeel is dat de startup met deze vorm van marktanalyse gevraagd wordt om het probleem op te lossen. Hierdoor zijn potentiële klanten bereid om de oplossing te kopen of een koopintentie te verklaren, zelfs voordat het product, dienst of productieproces is ontwikkeld. Bij het uitvoeren van het haalbaarheidsproject “het verkrijgen van financieel commitment van de earlyvangelist” gaat de startup valideren hoe zij deze koopintentie of nog beter order kan laten bevestigen. Een van de manieren om dit te doen is bijvoorbeeld het uitvoeren van een Minimum viable product (hierna: MVP), dus om met zo min mogelijk inspanning (en financiële investering) zo veel mogelijk te leren over het klantprobleem, de oplossing en het prijsmodel.). Met deze MVP valideert de startup het probleem, de oplossing en de prijs, oftewel het verdienmodel. Het gaat dus niet over goedkoop, maar over kostenefficiënt. Daarnaast betreft het niet een product maar het proces om de waarde die belooft wordt te leveren (de oplossing) ook het gewenste resultaat levert (weghalen van het klantprobleem of klacht over bestaande alternatieven) tegen een commerciële vergoeding (de verkoopprijs). Gedeputeerde Staten zijn van mening dat commitment van een klant is gevalideerd als de klant zelf aangeeft de oplossing te willen kopen en niet doordat de startup een product heeft gepitcht en verkocht. Dat houdt in dat de subsidieaanvrager ervoor dient te zorgen dat de gevalideerde kennis die verzameld is tijdens het in kaart brengen van het klantprobleem van de earlyvangalist duidelijk naar voren komt bij het uitvoeren van de MVP.

 

Onderdeel f, onder 1 en 2 Innovatie

Gedeputeerde Staten letten er daarbij op of het te ontwikkelen innovatief product, innovatief productieproces of de innovatieve dienst waarop het project betrekking heeft, in technische of financiële zin voldoende risicovol is om het project te rechtvaardigen en of het project een voldoende en realistisch inzicht geeft in het economische perspectief en de uitvoerbaarheid van het te ontwikkelen innovatief product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces.

 

Onder g Omzet

De subsidieaanvrager of een aan de subsidieaanvrager verbonden partij of partner-onderneming heeft geen omzet gegenereerd in de omzetperiode. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor een holding die aandelen houdt in de subsidieaanvrager. Indien de zelfstandige onderneming of een onderneming in de groep omzet heeft gegeneerd in de omzetperiode wordt dus niet voldaan aan dit vereiste.

 

Onder k Toegankelijke publicatie

Dat kan bijvoorbeeld door middel van publicatie via een provinciale website of een regionale website.

 

Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten

Btw

Ingevolge artikel 11 van de Asv, is verrekenbare btw niet subsidiabel.

 

Artikel 3.10 Subsidieplafond

Om ervoor te zorgen dat er een gelijke verdeling van het geld over de COROP-regio’s plaatsvindt is ervoor gekozen om een subsidieplafond per regio vast te stellen.

 

Artikel 3.12 Verdelingswijzen

Voor het bepalen van de onderlinge rangschikking dient een aanvraag volledig te zijn. Voor het bepalen van het wel of niet in behandeling nemen van de aanvraag geldt de primaire aanvraagdatum.

 

Artikel 3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Eerste lid, onder c en d Toegankelijkheid en communicatie

Dat kan bijvoorbeeld door middel van publicaties via een provinciale website, de website van Braventure of een regionale website.

 

Artikel 3.14 Verantwoording

Ambtshalve vaststelling subsidies tot € 25.000

Op deze subsidies tot € 25.000 passen Gedeputeerde Staten arrangement 1b van het Rijkssubsidiekader toe. Dat wil zeggen dat Gedeputeerde Staten de subsidie eerst verlenen en na afloop van de prestatie de subsidie ambtshalve, dat wil zeggen zonder aanvraag tot vaststelling van de subsidieontvanger, vaststellen. Zolang de termijn voor de ambtshalve vaststelling (22 weken na afloop van het project) nog niet is verstreken, kunnen Gedeputeerde Staten steekproefsgewijs om verantwoording vragen en de subsidie zo nodig terugvorderen als de prestatie niet of niet geheel is geleverd. Gedeputeerde Staten kunnen daarbij de subsidieontvanger fysiek of administratief controleren of aan de verplichtingen is voldaan. De steekproef is gebaseerd op een risicogeoriënteerde benadering, waarbij rekening wordt gehouden met de omvang, samenstelling en achtergrond van de doelgroep. In de subsidiebeschikking wordt vermeld wanneer de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn verricht en welke bewijsstukken de subsidieontvanger in de eigen administratie dient te bewaren.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

de secretaris,

 

mr. I.R. Adema

drs. P.J. Buijtels

 

 

Naar boven