Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 21 november 2022 tot vaststelling van het Natuurbeheerplan 2023

[Een deel van de tekst van deze bekendmaking is overeenkomstig artikel 7 lid 2 Bekendmakingswet bekendgemaakt en hier beschikbaar: https://geoapps.noord-holland.nl/GeoWebP/index.html?viewer=nbp.]

 

Provinciale Staten van Noord-Holland hebben in overeenstemming met artikel 1.3 van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Noord-Holland 2016-2021 op 21 november 2022 de definitieve versie van het Natuurbeheerplan 2023 vastgesteld, zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

 

Natuurbeheerplan 2023

 

Het Natuurbeheerplan 2023 is een onderdeel van het subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL). Het Natuurbeheerplan geeft aan voor welke gebieden en voor welke natuurtype subsidiëring kan worden aangevraagd. Het gaat daarbij om toeslagen en subsidie voor functieverandering, inrichting en kwaliteitsverbetering van natuur, en het beheer van (agrarische) natuur en landschapselementen. Het Natuurbeheerplan is onderdeel van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Noord-Holland 2016-2021 en de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Noord-Holland. De begrenzing is aangegeven op de beheertypenkaart en de ambitiekaart. De mogelijkheden voor vaarlandtoeslag staan weergegeven op de vaarlandkaart.

 

Mogelijkheid voor raadplegen van stukken

 

Het definitieve Natuurbeheerplan 2023 en de Nota van beantwoording op de ingediende zienswijzen tegen het ontwerp-Natuurbeheerplan 2023 zijn te raadplegen op de website via https://www.noord-holland.nl/Onderwerpen/Natuur/Natuurbeheer.

 

Daarnaast liggen de stukken vanaf 23 november 2022 gedurende zes weken ter inzage in het provinciehuis aan het Houtplein 33 te Haarlem. Hiervoor kunt u zich bij de receptie melden.

 

Beroep aantekenen

 

Het Natuurbeheerplan 2023 is tot stand gekomen met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking schriftelijk beroep instellen tegen het Natuurbeheerplan 2023. Het beroepschrift kunt u sturen aan de Rechtbank Noord-Holland, Sector Bestuursrecht, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem.

 

U kunt telefonisch een folder aanvragen over de beroepsprocedure via het telefoonnummer van Informatie Rijksoverheid (tel: 1400) of via de internetsite www.Rijksoverheid.nl.

 

U kunt ook digitaal beroep instellen bij de genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.

 

Het natuurbeheerplan 2023 treedt in werking, ook al wordt een beroepschrift ingediend.

 

Gelijktijdig met het indienen van een beroepschrift kunt u - bij spoedeisend belang - een voorlopige voorziening vragen bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland.

 

Inwerkingtreding

Het Natuurbeheerplan 2023 is kennisgegeven op 23 november 2022.

Dit Natuurbeheerplan 2023 treedt in werking met ingang na de dag van de datum van publicatie van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 23 november 2022.

 

NATUURBEHEERPLAN 2023

 

Provincie Noord-Holland

 

Zaak/documentnummer: 1894296/1904409

 

 

Natuurbeheerplan 2023

behandeld door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op 27 september 2022 vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Holland op 21 november 2022

 

Ontwerp Natuurbeheerplan 2023 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op 10 mei 2022

 

Ter inzagelegging Ontwerp Natuurbeheerplan 23 mei tot en met 3 juli 2022

 

1. Wat is het Natuurbeheerplan?

1.1 Inleiding

Voor u ligt het Natuurbeheerplan voor het jaar 2023 van de provincie Noord-Holland. Met dit plan stelt de provincie de kaders voor de uitvoering van het natuur- en landschapsbeheer vast. Het Natuurbeheerplan geeft aan waar welke natuur aanwezig is en welke beheerdoelen hiervoor gelden. Dit is terug te vinden op de kaarten (link: kaartviewer). De provincie financiert een aanzienlijk deel van de kosten voor de ontwikkeling en het beheer van natuur door middel van subsidies. Het Natuurbeheerplan vormt de basis voor de aanvraag van deze subsidies. Het Natuurbeheerplan is verankerd in het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) 2016.

 

Het Natuurbeheerplan geeft het beleidskader aan, uitleg van de index, de criteria voor de beheertypen die we op kaart hebben staan, uitleg hoe het subsidiestelsel werkt en hoe susbidie aangevraagd kan worden.

1.2 Doel en status Natuurbeheerplan

In het Natuurbeheerplan zijn de huidige en de gewenste beheerdoelen voor de Natura 2000- gebieden, het Natuur Netwerk Nederland (NNN) en agrarische gebieden met natuurwaarden opgenomen. In dit plan begrenst en beschrijft de provincie de gebieden waar subsidiëring van beheer en ontwikkeling van natuur, agrarische natuur en landschapselementen plaats kan vinden. Dit Natuurbeheerplan 2023 geeft informatie om subsidie aan te kunnen vragen en verwijst waar nodig naar andere documenten.

 

De vaststelling van het NNN in planologisch opzicht is vastgelegd in de Omgevingsverordening. Het Natuurbeheerplan volgt dus de begrenzing van het NNN die in de Omgevingsverordening is vastgelegd. Het Natuurbeheerplan heeft geen planologische consequenties en heeft dus geen invloed op eigendomsrechten of bestaande gebruiksmogelijkheden.

 

Het Natuurbeheerplan bevat geen bindende regels of verplichtingen voor burgers. Ook kunnen er geen rechten aan worden ontleend. Opname van een terrein in het Natuurbeheerplan leidt dus niet vanzelfsprekend tot een positief besluit over subsidiëring van het beheer. Het zorgt er alleen voor dat beheerders en gecertificeerde agrarische collectieven van de gronden die zijn begrensd als natuurgebied, als agrarische natuur of als landschapselement de mogelijkheid krijgen om subsidie aan te vragen voor het beheer van deze gronden.

1.3 Wijzigingen Natuurbeheerplan 2023

Dit Natuurbeheerplan 2023 is op een aantal punten gewijzigd ten opzichte van het Natuurbeheerplan 2022:

  • -

    De tekst van het Natuurbeheerplan is geactualiseerd en aangepast aan recente beleidsontwikkelingen

  • -

    Per 2023 gaat het GLB-NSP van start. Hieruit volgen de volgende wijzigingen voor agrarisch natuurbeheer:

    • o

      Leefgebied natte en droge dooradering zijn samengevoegd tot leefgebied dooradering

    • o

      De categorie klimaat is toegevoegd (zie paragraaf 4.2.2)

    • o

      Het Aanvalsplan Grutto (intensief weidevogelbeheer) is toegevoegd (zie paragraaf 4.3)

  • -

    In de periode 2023-2027 is er nog agrarisch natuurbeheer mogelijk binnen het NNN. Een nieuw agrarisch natuurbeheercontract is daarbij nadrukkelijk bedoeld als tijdelijke maatregel om de periode tot NNN-realisatie te overbruggen (zie paragraaf 2.3).

  • -

    Ambitiebeheertypen zijn gelegd op alle percelen die opgenomen zijn in de meest actuele NNN- begrenzing.

  • -

    De ambitiekaart en beheertypekaart zijn geactualiseerd.

1.4 Leeswijzer

In het Natuurbeheerplan wordt achtereenvolgens beschreven:

Hoofdstuk 2: Het beleidskader

Hoofdstuk 3: Subsidiestelsel Natuur en Landschap Hoofdstuk 4: Natuur- en landschapsdoelen Hoofdstuk 5: Subsidiemogelijkheden

Hoofdstuk 6: Financiën

2. Beleidskader

 

Het Natuurbeheerplan is gebaseerd op het vigerend beleid voor het landelijk gebied voor water, milieu en ruimtelijke ordening van de Europese Unie, het rijk en de provincie.

2.1 Europees kader natuur en landschap

De lidstaten van de EU hebben gezamenlijk specifieke wetten en beleidsdoelen vastgesteld voor het instandhouden van bepaalde planten- en diersoorten en natuurlijke habitats van internationale betekenis via de Vogel- en Habitatrichtlijn (VR/HR) en Natura 2000, voor de instandhouding van gezonde watersystemen (Kaderrichtlijn water) en voor een schoon milieu (Nitraatrichtlijn). De Europese Commissie (EC) ziet er op toe dat de lidstaten deze afspraken nakomen.

 

Voor het platteland zijn door de EC beleidsdoelen en regels vastgesteld in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023-2027 (GLB). Het nieuwe GLB bevat meer ambities op het gebied van natuur,

klimaat en milieu. Dit is samen te vatten in de term ‘toekomstbestendig boeren’, waarbij het belonen van boeren die naast het produceren van voedsel ook zorgen voor natuur, klimaat en milieu een belangrijke rol speelt. Het Rijk werkt het GLB uit in een Nationaal Strategisch Plan (NSP).

 

Met het NSP zetten Rijk, provincies en waterschappen samen de beleidslijnen uit voor beide subsidiefondsen van het GLB: het Plattelandsfonds (pijler 2) voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb) en het Garantiefonds (pijler 1) met o.a. conditionaliteiten en ecoregelingen. Het Garantiefonds wordt deels ingezet voor plattelandsbeheer via de ecoregelingen en door budget over te hevelen naar het plattelandsfonds. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor investeringen, innovatie, samenwerken en kennisoverdracht voor toekomstgerichte bedrijven en optimalisatie van het ANLb.

 

Ecoregelingen en conditionaliteiten uit pijler 1 en het ANLb uit pijler 2 kunnen naast elkaar worden ingezet en elkaar versterken. Ook is het mogelijk om ze beiden in te zetten mits zogenaamde double

 

funding voorkomen wordt (dit betekent dat voor hetzelfde perceel niet twee keer subsidie mag worden verleend). De ecoregelingen en conditionaliteiten hebben een meer nationale generieke invulling (met regionale gebiedsgerichte accenten). Het ANLb richt zich op gebiedsgerichte activiteiten die boeren samen ondernemen om doelsoorten en doelen uit de Vogel- en Habitatrichtlijn en opgave Water en Klimaat te ondersteunen.

 

De bijdrage die Nederland levert aan het agromilieu en -klimaat is vastgelegd in het GLB-NSP fiche (art. 65). Het agrarisch natuurbeleid, het ecologisch waterbeheer en klimaatdoelen vallen onder het ANLb en worden deels gefinancierd met Europees geld. Het ANLb bevat met het nieuwe GLB drie leefgebieden (open grasland, open akkerland, dooradering) en de categoriën water en klimaat.

2.2 Rijksbeleid natuur en landschap

Het rijksbeleid heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld langs twee lijnen. De eerste lijn betreft het versterken en verbeteren van het bestaande natuurbeleid. Dit richt zich op natuurgebieden en de directe omgeving daarvan, beheren en verbeteren van natuur in de grote wateren, duurzame bescherming van de Noordzee en het verder ontwikkelen van de Nationale Parken. Met het Programma Natuur is in het kader van de stikstofaanpak extra geld beschikbaar gesteld voor natuurherstel en -ontwikkeling met een focus op stikstofgevoelige natuurgebieden. De tweede lijn gaat over het verbreden van het natuurbeleid naar andere sectoren en domeinen. Hierin past de transitie naar een natuurinclusieve samenleving, waaronder de transitie in de landbouw richting kringlooplandbouw (Agenda Natuurinclusief en het Deltaplan Biodiversiteitsherstel).

 

De uitvoering van het stimuleringsbeleid voor natuur en platteland is met ingang van 2014 gedecentraliseerd naar de provincies en vastgelegd in een decentralisatieakkoord 2014-2027 en een Natuurpact van overheden en maatschappelijke organisaties. In het Natuurpact zijn de ambities vastgelegd met betrekking tot ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland voor de periode tot en met 2027. Het rijk draagt bij aan de realisatie van deze ambities door jaarlijks extra te investeren in natuur. De onderdelen van deze ambities zijn:

  • -

    Ontwikkeling robuust Natuurnetwerk Nederland (NNN) inclusief Natura 2000-gebieden

  • -

    Soortenbescherming

  • -

    Natuur buiten het NNN

  • -

    Agrarisch natuurbeheer: het ANLb moet vooral worden ingezet voor het beschermen en verbeteren van internationale soorten

  • -

    Natuur en water

2.3 Provinciaal beleid

De provincies zijn – op grond van het decentralisatieakkoord natuur – volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van het natuurbeleid. De doelen en middelen worden door de provincies vastgelegd in onder andere dit Natuurbeheerplan.

 

De waterdoelen zijn in 2015 door de provincies vastgesteld in een Omgevingsvisie en recent geactualiseerd in het Regionaal Waterplan (2021). Als waterschappen voor waterbeheerdiensten gebruik willen maken van EU-cofinanciering dan kan dit uitsluitend via gebiedsaanvragen van agrarische collectieven, het Natuurbeheerplan en de SVNL2016. De waterschappen geven daarvoor aan voor welke waterdoelen welke waterbeheerdiensten nodig zijn, inclusief randvoorwaarden en prioriteiten.

 

Masterplan biodiversiteit

Het Masterplan biodiversiteit is ons antwoord op de steeds luider klinkende vraag om meer aandacht voor het herstel en de versterking van de biodiversiteit. We hebben voor vijf gebieden gedefinieerd waar we op provinciale schaal verantwoordelijkheid voor dragen en acties op ondernemen:

  • 1.

    Versterking van de kwaliteit in de natuurgebieden

  • 2.

    Versterken van de biodiversiteit in het landelijk en agrarisch gebied

  • 3.

    Versterken van de biodiversiteit in het bebouwd gebied en infranatuur

  • 4.

    Versterken biodiversiteit in en rond het water

  • 5.

    Beschermen kwetsbare soorten en bestrijden invasieve exoten

Het Masterplan biodiversiteit geeft aan wat we op elk van deze thema’s al doen en welke aanvullende opgaven we voor de komende jaren signaleren.

Door monitoring kunnen we volgen of we met de realisatie van onze ambities ook daadwerkelijk de biodiversiteit aan het versterken zijn. “Doen, leren en beter doen”, is hiervoor ook ons motto voor de uitvoering van het Masterplan biodiversiteit.

 

Voor het eerste thema ‘versterken van de biodiversiteit in natuurgebieden’ zetten we met het Regiebureau Natuurnetwerk in op de realisatie van het natuurnetwerk in Noord-Holland. De programmering daarvan wordt beschreven in het Uitvoeringsplan van het Provinciale Natuur Netwerk (PNN). Het beheer van die natuurgebieden wordt mogelijk gemaakt door het verlenen van subsidie voor het ontwikkelen, inrichten en beheren van de natuurgebieden via het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL).

 

Actieplan Weidevogels

Noord-Holland is een echte weidevogelprovincie. Met name de veenweidegebieden zijn van oudsher nationale topgebieden. Van het totaal aan grutto’s in Europa, in 2015 verkozen tot ‘nationale vogel’, broedt circa 15% in Noord-Holland. De grutto, maar ook andere weidevogelsoorten zoals de kievit, tureluur en scholekster staan in heel Nederland, en ook in Noord-Holland onder druk. De aantallen nemen af. In 2020 heeft de provincie een actieplan weidevogels opgesteld om weidevogels in de provincie te beschermen. Het plan bestaat uit 10 punten. De ambitie is om de stand van de weidevogels in Noord-Holland niet meer achteruit te laten gaan, maar te behouden. Het actieplan beschrijft planologisch en ruimtelijke acties om de weidevogels te beschermen en acties op het gebied van voorlichting, predatiebeheer en ondersteuning van concrete maatregelen (vernatting, onderzoek kruidenrijkgrasland, toepassing ruige mest, voorlichting).

 

Agrarisch natuurbeheer in het NNN

In 2027 willen wij het NNN gerealiseerd hebben. Omdat bij agrarisch natuurbeheer niet de natuurfunctie leidend is maar de agrarische functie, betekent dit dat vanaf 2027 binnen het NNN alleen nog maar subsidie voor natuurbeheer (SVNL) kan worden verleend.

Agrariërs binnen het NNN krijgen met ingang van beheerjaar 2023 nog eenmaal de mogelijkheid om een ANLb-contract af te sluiten voor een periode van maximaal zes jaar. Op percelen waar opnieuw een ANLb-contract wordt afgesloten zal, net als in de andere NNN-gebieden, het proces van omvorming naar natuur starten of voortgaan. Hierbij is het uitgangspunt dat zo snel mogelijk de omschakeling naar natuurbeheer tot stand komt. Een nieuw agrarisch natuurbeheercontract is daarbij nadrukkelijk bedoeld als tijdelijke maatregel om de periode tot NNN-realisatie te overbruggen.

3. Subsidiestelsel Natuur en Landschap

 

De provincie hecht veel belang aan het behoud en de ontwikkeling van de provinciale natuur. Daarom verleent zij daarvoor subsidie via het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL).

In het subsidiestelsel Natuur en landschap 2016 wordt onderscheid gemaakt in subsidie voor functieverandering en inrichting en subsidie voor beheer.

 

Subsidie voor functieverandering en inrichting is de “Subsidieregeling voor Kwaliteitsimpuls Natuur

en Landschap (SKNL)”. Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Noord-Holland 2018, uvr subsidie (SKNL)

 

Subsidie voor beheer van natuur en landschap, agrarische natuur en landschapselementen is geregeld in de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer 2016 (SVNL2016-2021). Eind 2022 wordt een nieuwe verordening vastgesteld voor de periode vanaf 2023.

SVNL-N: Natuur- en landschapsbeheer 2016-2021, uvr subsidie

3.1. De Index Natuur en Landschap

De Index Natuur en Landschap vormt de basis voor het Natuurbeheerplan. Deze Index is een landelijk uniforme en sterk gestandaardiseerde ‘natuurtaal’ waarin de Nederlandse natuur- en landschapselementtypen worden vastgelegd. De Index wordt gebruikt voor de aanduiding van de natuur- en landschapsdoelen en voor de monitoring en bevordert ook een goede afstemming tussen beheerders onderling en tussen beheerders en overheden.

 

De Index Natuur en Landschap bestaat uit de onderdelen natuur, agrarische natuur en landschapselementen. In de Index worden twee niveaus onderscheiden: de natuurtypen voor de sturing op landelijk niveau en de beheertypen voor de operationele aansturing van het beheer op regionaal en lokaal niveau.

 

In de Index Natuur en Landschap worden de natuurtypen, agrarische natuurtypen, landschapstypen en beheertypen beschreven. Voor meer informatie over de Index Natuur en Landschap zie onderdeel thema ‘Index Natuur en Landschap’ op www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap.

3.2 De Kaarten in het Natuurbeheerplan

Het Natuurbeheerplan kent een beheertypenkaart, een ambitiekaart en een vaarlandkaart (zie kaartviewer). Zij vormen met de beschrijving van de doelen de kern van het Natuurbeheerplan.

 

Beheertypenkaart

De beheertypenkaart geeft alle bestaande, beheerwaardige (agrarische) natuur weer volgens de Index Natuur en Landschap. De beheertypenkaart vormt de basis voor het verlenen van beheersubsidies op grond van de Uitvoeringsregeling Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL). Van beheerders van gerealiseerde natuur – ook als zij geen subsidie ontvangen – wordt verwacht dat zij hun beheer uitvoeren, gericht op de instandhouding van de beheertypen. Een beheerder kan alleen voor financiering van het beheer van het toegekende beheertype in aanmerking komen.

Voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb) onderscheiden we de leefgebieden open grasland, open akkerland en dooradering. Dit zijn de drie agrarische natuurtypen van de Index Natuur en Landschap. Daarnaast wordt gewerkt met een categorie water en klimaat.

 

De beheertypenkaart bestaat uit de volgende kaartlagen:

  • -

    Natuurtypen en landschapstypen (kaart 1a)

    • o

      kaart voor de landschapstypen binnen en buiten NNN

    • o

      kaart voor de natuurbeheertypen

  • -

    Leefgebied open grasland (kaart 1b)

    • o

      Weidevogelgrasland in open landschap

    • o

      Weidevogelgrasland met riet of opgaande begroeiing

  • -

    Leefgebied open akkerland (kaart 1c)

  • -

    Leefgebied dooradering (kaart 1d)

  • -

    Leefgebied categorie water (kaart 1e)

  • -

    Leefgebied categorie klimaat (kaart 1f)

Ambitiekaart

Voor alle NNN begrensde natuurgebieden is een ambitie bepaald. De ambitie bestaat uit een ambitiebeheertype waar de provincie naar streeft. De ambitiekaart (kaart 2) vormt de basis voor de (subsidiëring van) kwaliteitsverbetering op grond van de SKNL. Een verschil tussen de beheertypenkaart en de ambitiekaart laat zien waar een verbetering van de natuurkwaliteit mogelijk en wenselijk is.

 

Vaarlandkaart

De provincie Noord-Holland verstrekt een vaarbijdrage voor percelen op de vaarlandkaart (kaart 3).

Op de vaarlandkaart staan percelen die alleen varend bereikt kunnen worden en waar het natuurtypen ‘moerassen’ (N05), ‘voedselarme venen en vochtige heiden’ (N06), ‘vochtige schraalgraslanden’ (N10), ‘rijke graslanden en akkers’ (N12) en ‘vogelgraslanden’ (N13) op liggen. Percelen die alleen varend bereikt kunnen worden met andere (natuur)beheertypen zijn niet opgenomen op de kaart en komen niet in aanmerking voor een bijdrage.

3.3 Monitoring

Monitoring is een essentieel onderdeel van de beheercyclus. De uitvoering van het natuurbeleid en beheer dient onderzocht te worden om te weten of de afgesproken doelen ook gehaald en zo nodig bijgesteld moeten worden. Behalve informatie over de gerealiseerde hectares en het daarvoor benodigde geld (kwantiteit), is ook informatie nodig over de resultaten in termen van bijv. aantallen dieren en planten (kwaliteit).

 

Voor de monitoring van het (agrarisch) natuurbeheer is een uniforme landelijke systematiek ontworpen. Op de website van BIJ12 zijn de werkwijze en aanvullende informatie over deze monitoring weergegeven (https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en- landschap/productencatalogus/methodieken/werkwijze-monitoring/).

De provincie laat vogeltellingen doen in de weidevogelgebieden in een cyclus van drie jaar. In Noord- Holland is nu ook een meetnet akkervogels opgestart.

4. Natuur- en Landschapsdoelen

 

In dit hoofdstuk worden de beleidsdoelen en criteria beschreven ten aanzien van onze natuur-, landschaps- en waterdoelen. Deze doelen zijn verwerkt in de kaarten. De gebiedsaanvragen van de agrarische collectieven worden getoetst op de beoordelingscriteria van paragraaf 4.5.

4.1 Integrale gebiedsbeschrijving en visie op behoud en ontwikkeling

In de omgevingsverordening zijn wezenlijke kenmerken en waarden opgenomen van alle begrensde NNN gebieden. Deze wezenlijke kenmerken en waarden vormen de basis van de huidige natuurdoelen binnen de provincie Noord-Holland. Daarnaast stellen we ecologische visies voor diverse gebieden op waarin we aangegeven welke ambitie we na willen streven. Zodra deze ecologische visies zijn vastgesteld, wordt de ambitiekaart in de eerstvolgende versie van het Natuurbeheerplan geactualiseerd.

4.2 Beleidsdoelen en criteria natuur- en landschapsbeheer

Noord-Holland kent een aantal bijzondere natuurwaarden, zoals de weidevogelgebieden, laagveenmoerassen en de duinen met de binnenduinrand. Op basis van deze natuurwaarden zijn de natuurdoeltypen voor Noord-Holland bepaald. De natuurdoeltypen zijn vervolgens vertaald naar de index voor de beheertypen.

 

Voor aanpassingen van de beheertypen op de kaarten kijken wij naar de volgende criteria:

  • Natura 2000 doelen (habitattypekaart)

  • Weidevogeldoelstellingen volgens de leefgebiedenkaart voor weidevogels 1 (zie paragraaf 2.3)

  • Beheertype N10.01 (Nat Schraalland) kan niet voorkomen op laagveengronden

  • Beheertpen N05.03 (veenmoeras), N14.02 (moerasbos), N04.01 (zoete plas), N10.02 (vochtig hooiland) of N13.01 (vochtig weidevogelgrasland) kunnen een volgende ontwikkelfase zijn van het beheertype veenmosrietland of moeras. Dit zijn kwetsbare gebieden in de N2000 doelen. Aanvragen voor omzetting naar deze beheertypen beoordelen wij kritisch.

4.3 Beleidsdoelen en criteria agrarisch natuur- en landschapsbeheer

De provincie gaat uit van de uniforme ‘instapeisen’ en ‘streefdoelen’ zoals geformuleerd door Alterra in het rapport Nieuw stelsel agrarisch natuurbeheer(2014). Deze instapeisen en streefdoelen zijn de basis voor de begrenzingen van de leefgebiedenkaarten en geven een ondergrens en streefwaarde aan van de te realiseren gebiedskwaliteiten.

 

Beschrijvingen begrensde leefgebieden

 

Open grasland (deelkaart 1b). Dit leefgebied bevindt zich met name in de veenweidegebied van Laag-Holland, Amstelland en West-Friesland. Het bestaat uit open landschappen met veel vochtig en kruidenrijk gras, fijnmazige watergangen en in beperkte mate opgaande begroeiing, zoals beplanting rond erven of bomenlanen. Doelsoorten zijn grutto en tureluur (voor A11.01 gebieden) en scholekster en kievit voor A11.02 gebieden. Doelen voor aanwezigheid van de doelsoorten en omvang van het gebied staan in onderstaand overzicht.

 

Beheertypen

Aanwezigheid  doelsoorten

Omvang gebied

Weidevogelgrasland in open landschap

Minimaal 10 broedparen van grutto per100 ha óf minimaal 50 broedparen van de soorten grutto, tureluur en slobeend samen

per 100 ha.

Minimaal 100 ha samenhangende beheerde oppervlakte waarop leefgebied open grasland aanwezig is.

Streefdoel: 25 broedparen van grutto per 100 ha of 100 broedparen van de soorten grutto, tureluur en slobeend samenper 100

ha.

Streefdoel: minimaal 250 ha samenhangende beheerde oppervlakte waaropleefgebied open grasland aanwezig is.

Weidevogelland met riet en opgaande begroeiing

Minimaal 30 broedparen van de soorten kievit, scholekster en wulp samen per 100 ha óf het gebied is van grootbelang voor de

noordse woelmuis.

Minimaal 100 ha samenhangende beheerde oppervlakte waarop leefgebied open grasland aanwezig is.

Streefdoel:  6 0 broedparen van de soorten kievit, scholekster en wulp samenper 100

ha.

Streefdoel: minimaal 250 ha samenhangende beheerde oppervlakte waaropleefgebied open

grasland aanwezig is.

Bron: Nieuw stelsel agrarisch natuurbeheer, Alterra (2014)

 

Aanvalsplan Grutto

Via het Aanvalsplan Grutto worden extra middelen voor agrarisch natuurbeheer beschikbaar gesteld om grote gebieden te optimaliseren voor weidevogelbeheer. Het betreft aaneengesloten gebieden met een weidevogeldoelstelling van minimaal 1000 ha, die zowel binnen NNN als in agrarisch gebied liggen. De extra middelen komen beschikbaar voor gebieden waar agrarisch natuurbeheer voor is of wordt afgesloten.

Landelijk zijn circa 35 gebieden in beeld voor het Aanvalsplan Grutto. In 2022 is gestart met 13 gebieden. Voor Noord-Holland betreft dit momenteel de gebieden Amstelland en Zeevang/Beetskoog. Er kunnen nog nieuwe gebieden bijkomen. In een openstellingsbesluit worden de begrenzingen en beschikbare middelen voor deze gebieden specifiek benoemd.

 

Streefdoel Aanvalsplan Grutto

Het streefdoel van het Aanvalsplan Grutto is optimaal weidevogelbeheer van kansgebieden met een oppervlakte van 1000 ha met hoog waterpeil, plasdras, kruidenrijk grasland en beweiding. De duurzaamheid van het beheer wordt geborgd.

 

Op termijn streven we naar gebieden met de volgende kenmerken:

  • Minimaal 1 ha plas dras per 100 ha gedurende het broedseizoen

  • In minimaal 50% beheerd gebied hoog oppervlaktewaterpeil in broedseizoen Streefpeilen: veen 0 -25 cm –mv , klei-op-veen 0 -35 cm –mv, klei 0 -40 cm -mv

  • Op minimaal 50% van de percelen is een rustperiode tijdens het broedseizoen aanwezig (15 maart- 1 juli); eventuele aanpassing periode in overleg met collectief.

  • Minimaal 50 % beheerd gebied kruidenrijk grasland; zo nodig in stappen (andere beheerpakketten met rustperiode) naar toewerken met verschralingsbeheer.

  • Circa 20% van de percelen worden tijdens het broedseizoen beweid met melkvee en/of jongvee (beheerpakketten extensief weiden; voorbeweiden) in afstemming met collectief

  • Bemesting vaste mest (max. 5-10 ton/ha) en/of vaste fractie voor percelen met kruidenrijk grasland en uitgesteld maaibeheer. Geen kunstmest voor deze percelen.

  • Alleen beheer met een rustperiode is toegestaan

  • Mozaïek van samenhangend beheer; beheerpercelen niet verder dan 300 m uiteen

  • Niet ’s nachts maaien

  • Gebruik gewasbeschermingsmiddelen, neonicotines e.d. zijn niet toestaan.

  • Geen barrières, zoals autowegen

  • Nauwe samenwerking tussen alle betrokken partijen, collectieven, natuurbeheerders, weidevogelbeschermers, WBE en overheden

Open akker (deelkaart 1c). Dit leefgebied bestaat overwegend uit akkerranden, vogelakkers en wintervoedselakkers en concentreert zich in de kop van Noord-Holland, Texel en de grote droogmakerijen (Haarlemmermeer, Beemster, Schermer). Vogelakkers dienen ’s zomers en ’s winters als foerageergebied voor akkervogels in open akkergebieden. Het vormt broedhabitat voor bijvoorbeeld veldleeuwerik, gele kwikstaart of patrijs. Wintervoedselakkers zijn juist belangrijk voor overwinterende zaadetende vogels als geelgors en ringmus. De hier overwinterende roofvogels als blauwe kiekendief en velduil profiteren hier ook van. Kruidenrijke akkerranden vervullen meerdere functies (broeden, schuilen, foerageren).

Provinciale doelsoorten zijn gele kwikstaart, scholekster, kievit, patrijs, blauwe kiekendief, veldleeuwerik, velduil, ringmus, gorzen en ruigpootbuizerd.

 

Dooradering (deelkaart 1d). Dit leefgebied bestaat uit natte en droge elementen binnen het agrarische cultuurlandschap. Het zoekgebied beslaat de hele provincie. Het bevat aan elkaar grenzende (kleinschalige) akkers, graslanden, bufferstroken, heggen en hagen, sloten, poelen, moerasjes en plas-draspercelen. De geleidelijke overgang van nat naar droog zorgt voor een paaiplaats, foerageergebied of landhabitat voor de verschillende soorten die hier voorkomen.

 

Provinciale doelsoorten voor natte elementen zijn o.a. rugstreeppad, watersnip, bittervoorn, kleine modderkruiper en zwarte stern. Doelsoorten voor droge elementen zijn o.a. geelgors, kneu, keep, ringmus, spotvogel, steenuil, kerkuil, torenvalk, ransuil en patrijs.

4.4 Beleidsdoelen en criteria water en klimaat

Met het GLB-NSP komt er meer geld beschikbaar voor de categorie water en wordt de categorie klimaat toegevoegd. De nieuwe budgetten worden verdeeld onder de thema’s klimaatmitigatie-, klimaatadapatie- en watermaatregelen2 .

 

4.4.1 Beleidsdoelen en criteria water

 

Categorie water (agrarisch waterbeheer) (deelkaart 1e). Te subsidiëren agrarisch waterbeheer dient volgens het NSP gericht te zijn op verduurzaming, klimaatadaptatie en biodiversiteit. Hiermee levert het een bijdrage aan de realisering van de waterkwaliteits- en kwantiteitsdoelstellingen van provincie en waterschappen. De positieve effecten van agrarisch waterbeheer reiken verder dan alleen het watersysteem: het heeft ook een positieve invloed op natuurkwaliteit en natuurwaarden, voor de slootkant en op het land. Schone en soortenrijke oppervlaktewateren die deel uitmaken van een

 

samenhangend watersysteem zijn een onmisbare voorwaarde voor een robuuste en klimaatbestendige natuur in het agrarisch gebied.

 

De doelen in relatie tot agrarisch waterbeheer zijn samen te vatten onder twee noemers:

  • -

    het bewerkstelligen van een goede toestand van al het water conform de Kaderrichtlijn Water (KWR);

  • -

    het realiseren van een robuust, duurzaam en klimaatbestendig watersysteem.

Deze doelen betreffen zowel verbetering van de waterkwaliteit en water gerelateerde biodiversiteit, als op duurzaamheid gerichte verbetering van het waterkwantiteitsbeheer.

 

Verschillende maatregelen zijn hierbij behulpzaam, zoals het beschikbaar stellen van agrarische gronden voor waterberging bij veel neerslag, het vasthouden van water bij droogte, het verbeteren van de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit door groene zuivering (minder belasting met verontreinigende stoffen vanuit de agrarische sector) en duurzaam oever-, sloot- en bodembeheer (minder af- en uitspoeling van nutriënten en bestrijdingsmiddelen).

 

Zoekgebied, prioritering en maatwerk

Het zoekgebied voor categorie water beslaat de hele provincie. De beperkte financiële middelen maken het nodig om prioriteiten te stellen. Bij die keuze gaat het vooral om een scherp beeld te krijgen waar de beste kansen liggen. Dit gebeurt in overleg tussen provincie, waterschappen en agrarische gebiedscollectieven. Op deze manier komen we tot maatwerk per gebied. De resultaten van dit overleg worden verwerkt in de gebiedsaanvragen van de agrarische gebiedscollectieven.

 

4.4.2 Beleidsdoelen en criteria klimaat

 

Categorie klimaat (deelkaart 1f). Per 2023 zijn maatregelen ten behoeve van het klimaat onderdeel van het NSP. Binnen het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer zijn er maatregelen mogelijk die bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering (klimaatmitigatie) of het tegengaan van de gevolgen van klimaatverandering (klimaatadaptatie). Voor de categorie Klimaat geldt, evenals voor de categorie water, dat in goed overleg tussen overheid en gebiedscollectief gezocht wordt naar de locaties met het meeste effect.

 

Maatregelen klimaatmitigatie

Hieronder vallen maatregelen die kunnen bijdragen aan CO2-vastlegging en/of aan vermindering emissies van broeikasgassen. Gedacht kan worden aan de volgende maatregelen:

  • A.

    verhogen gehalte organische stof (ofwel os) in akkerbouwbodems;

  • B.

    aanpassing gewaskeuze en teelttechniek in akkerbouw en weidebouw, inclusief onderhoud en beheer van nieuwe boomrijen, nieuwe struweellinten, het toepassen van agroforestry, het toepassen van meer CO2-bindende gewassen en precisie-landbouw;

  • C.

    vermindering oxidatie van veenbodems, onder andere via verhoging grondwaterpeil en/of overstap naar natte teelten/paludicultures.

Maatregelen klimaatadaptatie

Hieronder vallen maatregelen voor het vasthouden van water. Het gaat om adaptatie van laaggelegen akker- en weidegebieden aan de verwachte hogere frequentie van inundaties. Dit houdt in dat agrariërs in delen van hun gronden (tijdelijke) inundatie mogelijk maken of toelaten, zodat inundatie op de meer waardevolle landbouwgronden en in laaggelegen bewoonde gebieden wordt voorkomen of verminderd. Inundaties kunnen tevens bijdragen aan een verhoging van de biodiversiteit omdat er tijdelijke plas-dras-gebieden ontstaan. Daarnaast zorgt het toelaten van inundatie ervoor dat de noodzaak voor andere maatregelen, zoals water wegpompen en dijkverhogingen wordt verminderd.

4.5 Beoordelingscriteria gebiedsaanvragen

Voor het agrarisch natuurbeheer kunnen alleen agrarische collectieven een gebiedsaanvraag indienen.

 

De gebiedsaanvragen worden getoetst op:

  • De kaarten zoals opgenomen in dit Natuurbeheerplan (bijlage 1b, c, d, e en f)

  • De criteria zoals opgenomen in onderstaande tabel.

 

Leefgebied

Beheerfuncties

Open Grasland

Optimaliseren foerageer-, en broed- en opgroeimogelijkheden

Creëren nat biotoop

Open Akker

Creëren foerageergebied

Optimaliseren voortplantingsmogelijkheden

Dooradering

Optimaliseren foerageer-, broed- en opgroeimogelijkheden

Verschralen

Categorie water(agrarisch waterbeheer)

Waterberging

Verbeteren chemische waterkwaliteit Verbeteren ecologische waterkwaliteit Vernatting

Water vasthouden

Categorie Klimaat

Vastleggen CO2

Reduceren broeikasgassen

Vernatten

Opvangen waterpieken en droogte

Omgaan met verzilting

Tabel Beoordeling gebiedsaanvragen van agrarische collectieven

5. Inspraak- en subsidiemogelijkheden

 

De doelen uit het Natuurbeheerplan worden door natuurbeheerders (natuurorganisaties, particuliere natuurbeheerders, agrarische collectieven) gerealiseerd. Beheerders kunnen hun zienswijze geven op de aangegeven natuurtypen, beheertypen, leefgebieden agrarisch natuur- en landschapsbeheer, water- en klimaatdoelen en bijbehorende criteria. De aanvraag voor een beheersubsidie is mogelijk nadat het Natuurbeheerplan is vastgesteld en een openstellingsbesluit is genomen.

5.1 Inspraakprocedure Natuurbeheerplan 2023

Bij de totstandkoming van dit Natuurbeheerplan heeft contact plaatsgevonden met belanghebbenden. Op de voorbereiding van een besluit tot vaststelling of wijziging van een Natuurbeheerplan is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Op grond hiervan stellen GS belanghebbenden in

 

de gelegenheid om in de periode van de terinzagelegging, schriftelijk of mondeling een zienswijze op het ontwerpplan kenbaar te maken. Het Ontwerp Natuurbeheerplan 2023 heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Daarna is afgewogen of de ontvangen zienswijzen aanleiding gaven tot wijzigingen. Wanneer dit het geval was, zijn deze wijzigingen verwerkt in het Natuurbeheerplan 2023. Tegelijk met het Natuurbeheerplan is een nota van beantwoording vastgesteld, waarin is toegelicht hoe de ontvangen zienswijzen zijn beoordeeld.

 

In Noord-Holland wordt sinds de decentralisatie van natuurbeheer en de PS-motie 53/2014 (“Natuur is kapitaal”) het Natuurbeheerplan op voordracht van GS door Provinciale Staten vastgesteld (ook gecodificeerd in artikel 1.3 SVNL 2016-2021). Met het oog op de uitvoeringspraktijk hebben GS de bevoegdheid om wijzigingen van ondergeschikt belang in het kaartmateriaal aan te brengen.

 

Het is mogelijk binnen zes weken na bekendmaking beroep aan te tekenen tegen het besluit van Provinciale Staten. Een beroep kan ingediend worden door een schriftelijk beroepschrift te sturen aan de Rechtbank Noord-Holland, Sector Bestuursrecht, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem.

 

Zie ook op de website: https://www.noord-holland.nl/Onderwerpen/Natuur/Natuurbeheer

5.2 Subsidie Natuur- en landschapsbeheer (SVNL-n)

 

Natuurbeheerders (natuurorganisaties, natuurcollectieven, particuliere natuurbeheerders, agrarische collectieven) kunnen via de subsidieregeling voor natuur- en landschapsbeheer, beheersubsidie aanvragen voor de op kaart 1a aangegeven beheertypen. Bij de subsidie voor natuurbeheer moet de beheerder zijn terrein openstellen.

 

We verzoeken beheerders om zoveel mogelijk aan te sluiten bij een natuurcollectief voor een beheeraanvraag. Beheeraanvragen onder de € 5.000 én onder 75 ha worden niet in behandeling genomen.

 

Beheerders die aansluiten bij het natuurcollectief Noord-Holland of die individueel een aanvraag indienen, moeten gecertificeerd zijn door de Stichting Certificering om in aanmerking te komen voor subsidie. Beheerders kunnen ook aansluiten bij een gecertificeerd collectief (b.v. Unie van Bosgroepen). Meer informatie: www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/subsidiestelsel- natuur-en-landschap/certificering-subsidiestelsel-natuur-en-landschap/

 

Bijdragen

Naast de beheervergoeding is het ook mogelijk om bijdragen aan te vragen voor monitoring, voorzieningen, toezicht, vaarbijdrage en schapenbegrazing. De bijdrage zijn vaste bedragen en worden alleen toegekend aan die percelen waar ook beheervergoeding wordt gegeven. Alle bijdragen kunnen aangevraagd worden. Zie voor de voorwaarden en vergoedingen www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/subsidiestelsel-natuur-en-landschap

5.2 Agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb)

Alleen agrarische collectieven kunnen subsidie krijgen voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Alleen binnen de begrenzing van de leefgebieden is subsidie voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer mogelijk. Een agrarisch collectief is een gecertificeerde (coöperatieve) vereniging /

 

een samenwerkingsverband in een (zelfgekozen) begrensd gebied die bestaat uit agrariërs en andere beheerders met gebruiksrecht van landbouwgrond in een gebied. Het collectief is eindbegunstigde van de subsidie.

5.3 Kwaliteitsimpuls: investeringen en functieverandering (SKNL)

De subsidie kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL) is voor grondgebruikers die grond geschikt willen maken voor natuurbeheer en voor natuurbeheerders die de kwaliteit van de natuur verder willen ontwikkelen en verbeteren. Voor een kwaliteitsimpuls natuur en landschap zijn twee subsidiemogelijkheden: investeringssubsidie en subsidie functieverandering. Een combinatie hiervan is ook mogelijk. Deze subsidie kan alleen aangevraagd worden voor het beheertype zoals aangegeven op kaart 2 (ambitiekaart).

6. Financiën

 

In het financieel overzicht op de volgende pagina staat begroot welk budget t/m 2027 nodig is om het (agrarisch) natuurbeheer mogelijk te maken. De diverse onderdelen lichten we onder dit overzicht nader toe. Hierbij hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • In beginsel wordt de bijdrage aan het natuurbeheer gecontinueerd, ook wanneer subsidiebeschikkingen of opdrachten het einde van hun looptijd hebben bereikt. Dit vanuit de gedachte dat het de taak van de provincie is om te blijven bijdragen aan de financiering van het natuur-, landschaps- en recreatiebeheer.

  • De beheertarieven voor SVNL worden jaarlijks landelijk aangepast aan kostenstijgingen. Bij het aangaan van een nieuwe SVNL beschikking (eventueel na continuering van een aflopende beschikking) rekenen we met de dan geldende beheertarieven gedurende een periode van 6 jaar. We rekenen met een jaarlijkse kostenstijging van 5%, ingeschat o.b.v. een analyse van kostenstijgingen van de afgelopen jaren.

  • Met de wens om het Natuurnetwerk Nederland af te ronden, groeien de omvang van het NNN en daarmee ook de beheerkosten in de komende jaren. De groei is afgestemd op de prognoses van het Regiebureau NNN.

  • De beheertarieven voor ANLb per 2023 zijn nog niet vastgesteld en betreffen daarom een inschatting op basis van concept tarieven.

  • Gestegen kosten voor o.a. personeel, materiaal en brandstof ten gevolge van o.a. corona, politieke ontwikkelingen en milieumaatregelen brengen onzekerheid met zich mee t.a.v. de hieronder gepresenteerde begroting voor beheerkosten.

2023 2024 2025 2026 2027

SVNL

Lopende beschikkingen

5.694.866

5.612.219

5.508.820

3.933

0

Continuering beschikkingen vanaf 2023

9.200.000

9.200.000

9.200.000

9.200.000

9.200.000

Continuering beschikkingen vanaf 2024

102.391

102.391

102.391

102.391

Continuering beschikkingen vanaf 2025

134.516

134.516

134.516

Continuering beschikkingen vanaf 2026

7.519.660

7.519.660

Continuering beschikkingen vanaf 2027

5.640

Nieuwe natuur in beheer 2023 300 ha

223.000

223.000

223.000

223.000

223.000

Nieuwe natuur in beheer 2024 300 ha

187.300

187.300

187.300

187.300

Nieuwe natuur in beheer 2025 350 ha

213.050

213.050

213.050

Nieuwe natuur in beheer 2026 350 ha

213.050

213.050

Nieuwe natuur in beheer 2027 350 ha

213.050

totaal SVNL

15.117.866

15.324.910

15.569.078

17.796.901

18.011.657

ANLb

Continuering beschikkingen vanaf 2023

9.359.848

9.359.848

9.359.848

9.359.848

9.359.848

Beoogde openstelling uitbreiding ANLb

555.105

0

603.756

0

0

Beoogde openstelling ANLb aanvalsplan Grutto

1.125.000

37.500

750.000

337.500

0

Doorloop subsidies uitbreiding ANLb en aanvalsplan Grutto

0

1.680.105

1.717.605

3.071.361

3.408.861

Subsidies buiten UVR, ook deels SNL

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

totaal ANLb

11.139.953

11.177.453

12.531.209

12.868.709

12.868.709

Organisatiekosten

IPO/Bij12

800.000

800.000

800.000

800.000

800.000

Monitoring

381.000

381.000

381.000

381.000

381.000

RVO

1.378.705

1.380.468

1.444.094

1.459.957

1.459.957

Overige kosten

80.000

80.000

80.000

80.000

80.000

totaal organisatiekosten

2.639.705

2.641.468

2.705.094

2.720.957

2.720.957

Totaal

28.897.525

29.143.831

30.805.381

33.386.567

33.601.324

 

SVNL

Een groot aantal lopende natuurbeheerbeschikkingen (die een looptijd van 6 jaar kennen), loopt eind 2022 af en wordt in 2023 opnieuw beschikt. Een aantal later afgegeven beschikkingen loopt langer door en wordt in de daarop volgende jaren opnieuw beschikt. In 2025 is een grote sprong te zien in de kosten omdat een groot aantal hectares opnieuw beschikt moet worden met de voor dan ingeschatte (hogere) beheertarieven.

Vanuit de resterende opgave van de realisatie van het NNN (en daarmee de uitbreiding van het NNN) verwachten we nieuwe subsidies te verlenen voor natuurbeheer, in totaal 1650 ha in deze periode. In 2023 en 2024 is dat 300 ha per jaar en voor de jaren 2025 t/m 2027 is dat 350 ha per jaar.

 

ANLb

De lopende beschikkingen voor agrarisch natuurbeheer worden gecontinueerd met nieuwe beschikkingen tegen actuele tarieven met een looptijd van 6 jaar. In 2023 geven we bijna € 2,8 miljoen meer uit aan agrarisch natuurbeheer ten opzichte van eerdere jaren. In de jaren daarna stijgen deze uitgaven nog verder. Dit komt door (een raming van de) verhoging van de

beheertarieven voor continuering van de huidige beschikkingen vanaf 2023 (€ 1,4 miljoen) en nieuwe openstellingen als gevolg van het GLB-NSP op de volgende thema’s:

  • -

    Aanvalsplan Grutto (zie paragraaf 4.3): € 1.125.000

  • -

    Uitbreiding ANLb: € 555.105:

    • o

      Boerenlandvogels (leefgebied open akker)

    • o

      Optimalisatie en uitbreiding functioneren collectieven. Het gaat om budget voor o.a. voorlichting, uitbreiding ICT systemen en professionalisering van de collectieven.

    • o

      Uitbreiding categorie water (zie paragraaf 4.4.1)

    • o

      Nieuwe categorie klimaat (zie paragraaf 4.4.2)

Subsidies buiten UVR betreft een raming voor subsidies voor begeleiding kleine beheerders, eventuele correcties op beheervergoedingen en voor projecten om beheer te verbeteren. Deze subsidies zijn terug te vinden in de bijlage “Lijst Subsidies buiten uitvoeringsregeling“ bij de provinciale begroting en diverse PNH begrotingswijzigingen

 

De Europese Unie draagt vanaf 2023 65% bij aan het ANLb. De waterschappen dragen voor 35% bij aan het onderdeel water.

 

Organisatiekosten

Dit betreffen kosten die RVO maakt voor uitvoering van de ANLb subsidies en bijdrage aan IPO/Bij12 voor ondersteuning van de SNL. Daarnaast is een post opgenomen voor monitoring en overige kosten.

 

Overige informatie

 

Zoekgebieden NNN

Binnen het NNN zijn 2 zoekgebieden begrensd, in de Horstermeer en in de Bovenlanden nabij Aalsmeer. Binnen deze zoekgebieden wordt met behulp van gebiedsontwikkeling natuur gerealiseerd. Voor de Horstermeer is 76 ha beschikbaar en voor de Bovenlanden 9,6 ha. Pas nadat concreet is waar de begrenzing komt wordt een ambitie op de ambitiekaart gezet. Over zowel de concrete begrenzing als de bijbehorende aanpassing van de ambitiekaart in de zoekgebieden kunnen Gedeputeerde Staten tussentijds een besluit nemen.

 

Websites links

Meer informatie over het (agrarisch) natuur- en landschapsbeheer vindt u op:

 

Website van de provincie

https://www.noord-holland.nl/Onderwerpen/Natuur/Natuurbeheer

Kaartviewer

Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Noord-Holland 2018, uvr subsidie (SKNL)

SVNL-N: Natuur- en landschapsbeheer 2016-2021, uvr subsidie

 

Website van BIJ12

Dit portaal is de verzamelplaats van alle (beleids)informatie over Natuur en Landschap in Nederland.

https://daadkrachtgroep-my.sharepoint.com/personal/g_tent_daadkracht_nl/Documents/www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap

w ww.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/subsidiestelsel-natuur-en-landschap

https://daadkrachtgroep-my.sharepoint.com/personal/g_tent_daadkracht_nl/Documents/www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/subsidiestelsel-natuur-en-landschap/certificering- subsidiestelsel-natuur-en-landschap/ www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/subsidiestelsel-natuur-en-landschap/certificering- subsidiestelsel-natuur-en-landschap/

 

Afkortingen

ANLb: Agrarisch natuur en Landschapsbeheer AwB: Algemene wet Bestuursrecht

BPL: Bijzonder Provinciaal Landschap

BIJ12: BIJ12 is een uitvoeringsorganisatie van alle 12 provincies GLB: Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (EU)

GS: Gedeputeerde Staten

NNN: Natuur Netwerk Nederland NSP: Nationaal Strategisch Plan (Rijk)

SKNL: Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap SVNL: Subsidie Verordening Natuur en landschapsbeheer WKW: Wezenlijke Kenmerken en Waarden

 

Haarlem, 21 november 2022.

Provinciale Staten van Noord-Holland,

A.T.H. van Dijk, voorzitter

K. Bolt, statengriffier

Naar boven