Besluit van gedeputeerde staten van 22 november 2022, PZH-2022-808922555 (DOS-2016-0005086) tot wijziging van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 in verband met onder meer het overzetten van de subsidiemogelijkheden in het kader van recreatie, sport en gezondheid naar de nieuwe Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid (Wijzigingsbesluit Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Overwegende dat het wenselijk is om de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 aan te passen om de subsidiemogelijkheden in het kader van recreatie, sport en gezondheid te kunnen overzetten naar de nieuwe Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland, om de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 toegankelijker te maken voor het vaststellen van openstellingsbesluiten en om de einddatum te verlengen zodat de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 beschikbaar blijft in de nieuwe collegeperiode om de provinciale opgaven te realiseren;

 

Besluiten:

Artikel I  

De Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

De paragrafen 2.3, 2.9, 2.11 en 2.12 vervallen.

 

B.

In artikel 2.16.5, eerste lid, wordt “1 september tot en met 30 september” vervangen door “1 juni tot en met 30 juni”.

 

C.

In artikel 2.16.12, onder a, wordt “artikel 2.16.2, eerste lid, onder a, b en g” vervangen door “artikel 2.16.2, eerste lid, onder a, b, e en g”.

 

D.

Na artikel 2.16.12 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

 

§ 2.17 Ondersteuning wildbeheereenheden

 

Artikel 2.17.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    faunabeheerplan: faunabeheerplan als bedoeld in artikel 3.12, eerste lid, van de Wet natuurbescherming of artikel 8.1, tweede lid, van de Omgevingswet, zodra deze in werking treedt en de Wet natuurbescherming vervalt;

  • b.

    valwild: alle dieren die in de vrije natuur leven en die door een ongeval, verdrinking, stroperij, gewond raken of hierdoor sterven of op natuurlijke wijze sterven;

  • c.

    wildbeheereenheid: wildbeheereenheid als bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, van de Wet natuurbescherming of artikel 8.2, eerste en tweede lid, van de Omgevingswet, zodra deze in werking treedt en de Wet natuurbescherming vervalt.

Artikel 2.17.2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op:

    • a.

      de uitvoering van de door de faunabeheereenheid vastgestelde faunabeheerplannen voor ganzen en predatoren, een duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren en de bestrijding van schadeveroorzakende dieren als bedoeld in artikel 3.12, eerste lid, van de Wet natuurbescherming of artikel 8.2, derde lid, van de Omgevingswet, zodra deze in werking treedt en de Wet natuurbescherming vervalt;

    • b.

      het afhandelen van valwild;

    • c.

      telling en monitoring.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, dragen bij aan de ondersteuning van de wildbeheereenheden.

Artikel 2.17.3 Doelgroep

Een subsidie als bedoeld in artikel 2.17.2, eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt aan het bestuur van een wildbeheereenheid waarvan het werkgebied is gelegen binnen de provincie Zuid-Holland.

Artikel 2.17.4 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.17.2, eerste lid, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan het vereiste dat de wildbeheereenheid voldoet aan de uitvoering van zijn wettelijke taken met betrekking tot faunabeheer binnen de provincie Zuid-Holland.

Artikel 2.17.5 Aanvraagperiode

  • 1.

    In afwijking van artikel 26, eerste lid van de Asv, kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.17.2 worden ingediend vanaf 1 oktober tot en met 30 september.

  • 2.

    Een aanvraag is tijdig ingediend indien deze binnen de in het eerste lid genoemde periode is ontvangen.

Artikel 2.17.6 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.17.2, eerste lid, wordt bepaald aan de hand van de oppervlakte van de wildbeheereenheid en de aandachtsvelden van de wildbeheereenheid met betrekking tot ganzen en valwild en bedraagt voor de wildbeheereenheden:

  • a.

    Rijnland-Zuid, Alblasserwaard-Oost, Alblasserwaard-West, Ade, Schieland, Eiland IJsselmonde, maximaal € 8.000,00 per jaar;

  • b.

    De Aarlanden, Reeuwijk en omstreken, Delfland, Putten, maximaal € 10.000,00 per jaar;

  • c.

    Krimpenerwaard, Hoeksche Waard, Goeree-Overflakkee, Duin- en Bollenstreek, Voorne, maximaal € 12.000,00 per jaar.

Artikel 2.17.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor een goede en veilige afhandeling van het valwild;

  • b.

    kosten voor de uitvoering van de faunabeheerplannen voor ganzen en predatoren;

  • c.

    kosten voor het functioneren van het bestuur van de wildbeheereenheid;

  • d.

    kosten voor de uitvoering van tellingen en andere vormen van monitoring;

  • e.

    kosten voor scholing en training van leden en bestuursleden van de wildbeheereenheid.

Artikel 2.17.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.17.7, komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor het huren van jachtrechten;

  • b.

    kosten die verband houden met het afleggen van het wettelijk erkend jachtexamen en het verkrijgen van een jachtakte.

E.

Na artikel 2.17.8 wordt, onder vernummering van hoofdstuk 3 tot 4 en onder vernummering van de artikelen 3.1, 3.2, 3.23 en 3.4 tot 4.1 tot en met 4.4, een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

 

Hoofdstuk 3 Openstellingsbesluiten voor ambities uit het Coalitieakkoord

 

Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de doelen uit het Coalitieakkoord 2019-2023 ‘Elke dag beter. Zuid-Holland’ die gericht zijn op de ambitie Versterken natuur in Zuid-Holland.

 

Artikel 3.2 Openstellingsbesluiten

  • 1.

    Gedeputeerde staten kunnen nadere regels stellen in de vorm van openstellingsbesluiten voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3.1.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen in de openstellingsbesluiten, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval bepalingen opnemen met betrekking tot:

    • a.

      de subsidiabele activiteiten en prestatie;

    • b.

      de doelgroep;

    • c.

      de subsidievereisten;

    • d.

      de aanvraagperiode;

    • e.

      de aanvraagvereisten;

    • f.

      het deelplafond;

    • g.

      de subsidiehoogte;

    • h.

      de verdelingswijze;

    • i.

      de subsidiabele kosten;

    • j.

      de niet-subsidiabele kosten;

    • k.

      weigeringsgronden;

    • l.

      de inschakeling van een adviescommissie indien dat nodig wordt geacht voor de beoordeling van de subsidieaanvragen;

    • m.

      de verplichtingen van de subsidieontvanger;

    • n.

      de prestatieverantwoording;

    • o.

      de bevoorschotting en betaling;

    • p.

      staatssteun.

F.

In artikel 4.3 (nieuw) wordt “31 december 2023” vervangen door “31 december 2027”.

Artikel II  

De Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016, zoals die luidde op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van deze regeling, blijft van toepassing op:

  • a.

    subsidies die voor die datum zijn aangevraagd;

  • b.

    aanvragen voor subsidie waarvan de aanvraagperiode in de openstellingsbesluiten, bedoeld in de artikelen 2.11.2, tweede lid, en 2.12.3, eerste lid, nog doorloopt na de inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel III  

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2023.

Den Haag, 22 november 2022

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

ir. J.C. van Ginkel MCM, wnd. secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

Toelichting behorende bij het Wijzigingsbesluit Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016

I. Algemeen

 

Inleiding

Deze wijziging van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 (hierna: subsidieregeling) ziet op het vervallen van vier paragrafen in het hoofdstuk 2, het invoegen van een nieuwe paragraaf in hoofdstuk 2 (paragraaf 2.17 Ondersteuning wildbeheereenheden) en het invoegen van een nieuw hoofdstuk 3.

 

De vier paragrafen die vervallen zijn:

  • -

    paragraaf 2.3 Soortenbeleid leefgebied en maatregelen verbetering natuurwaarden

  • -

    paragraaf 2.9 Boerenlandpaden

  • -

    paragraaf 2.11 Kwaliteitsimpuls en participatie ten aanzien van de beweegvriendelijke leefomgeving, bestaande groengebieden en het recreatieve routenetwerk

  • -

    paragraaf 2.12 Groene gezonde leefomgeving.

Paragraaf 2.9 wordt opgenomen in de nieuwe Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland. De grondslag die de paragrafen 2.11 en 2.12 bieden voor het vaststellen van openstellingsbesluiten wordt opgenomen in hoofdstuk 3 van de nieuwe Subsidieregeling recreatie, sport en gezondheid Zuid-Holland.

 

In het nieuwe hoofdstuk 3 van deze subsidieregeling wordt de mogelijkheid geboden om openstellingsbesluiten door gedeputeerde staten te laten vaststellen voor de ambitie uit het coalitieakkoord, genoemd in artikel 3.1. Die ambitie is de grondslag voor het vaststellen van openstellingsbesluiten voor specifieke onderwerpen. Deze grondslag biedt de mogelijkheid om voor onderwerpen die opeens actueel zijn en die vallen onder deze ambitie een subsidiemogelijkheid te creëren, zonder dat hiervoor een vaste paragraaf in deze regeling hoeft te worden opgenomen.

 

Bij een nieuwe coalitieperiode kan het artikel met ambities door gedeputeerde staten worden gewijzigd zodat de subsidieregeling weer bruikbaar is voor het nieuwe college.

 

Door een koppeling te maken met de ambities uit het coalitieakkoord hoeft de subsidieregeling niet telkens gewijzigd te worden als er een nieuw openstellingsbesluit wordt vastgesteld, zoals dat voorheen wel het geval was.

 

Omdat paragraaf 2.3 slechts voorzag in een grondslag om openstellingsbesluiten te kunnen vaststellen voor het soortenbeleid leefgebied en maatregelen verbetering natuurwaarden kan deze vervallen en kunnen voortaan dergelijke openstellingsbesluiten worden vastgesteld op grond van hoofdstuk 3.

 

Paragraaf 2.17 Ondersteuning wildbeheereenheden

De vijftien wildbeheereenheden in Zuid-Holland bestaan qua leden hoofdzakelijk uit vrijwillige jachtaktehouders en worden geleid door vrijwillige bestuurders. De wettelijke taak van de wildbeheereenheden is de uitvoering van de diverse faunabeheerplannen en daarmee de voorkoming en beperking van allerlei vormen van schade en of risico in relatie tot (vlieg- en verkeers-) veiligheid en volksgezondheid. Een bijzondere rol is er ook voor de wildbeheereenheden bij de afhandeling van valwild. De wildbeheereenheden vervullen een belangrijke maatschappelijke en wettelijke taak en dienen het provinciale belang, bijvoorbeeld waar het gaat om het beheren van ganzen en predatoren.

Ten behoeve van een professionele en uniforme uitvoering binnen Zuid-Holland, en gelet op het toenemende aantal taken en de complexiteit daarvan, wil de provincie de vijftien wildbeheereenheden gaan ondersteunen door hen de mogelijkheid te bieden om subsidie aan te vragen op grond van deze paragraaf.

 

In de Wet natuurbescherming en in de Omgevingswet, zodra deze in werking treedt en de Wet natuurbescherming vervalt, zijn de wettelijke taken van de wildbeheereenheden opgenomen. Deze wettelijke taken worden nader uitgewerkt in artikel 5.11 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland en in artikel 8.12 van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, zodra deze in werking treedt en de Omgevingsverordening Zuid-Holland vervalt. In deze Omgevingsverordening zijn enkele verplichtingen voor de wildbeheereenheden opgenomen. In het kort komt dat erop neer dat de wildbeheereenheid een coördinerende en informerende rol heeft ten behoeve van een zorgvuldige uitvoering van het faunabeheer. Uiteraard zal een wildbeheereenheid aan de eisen uit de wet en de verordening moeten voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie.

 

II. Artikelsgewijs

 

Onderdeel B

In artikel 2.16.5 wordt de aanvraagperiode gewijzigd van 1 september tot en met 30 september naar 1 juni tot en met 30 juni. Hierdoor is er meer tijd om in hetzelfde jaar de subsidies te beoordelen en te verlenen en hebben de aanvragers meer tijd om de gesubsidieerde maatregelen en activiteiten uit te voeren voor het volgende broedseizoen begint.

 

Onderdeel F

De oorspronkelijke einddatum van deze regeling is 31 december 2023. Met de wijziging van artikel 4.3 (nieuw) is de einddatum gewijzigd naar 31 december 2027. Deze einddatum is gekozen omdat in sommige gevallen het beleid nog doorloopt na 31 december 2023, zoals bij ganzenrustgebieden (paragraaf 2.1) en het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland Gebiedsplan Zuidwestelijke Delta en Gebiedsplan Hollands-Utrechtse Veenweiden (paragraaf 2.15).

 

Artikel II

In dit artikel wordt het overgangsrecht geregeld.

In onderdeel a wordt geregeld dat de regeling zoals die luidde voor de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit van toepassing blijft op subsidies die zijn aangevraagd voor de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit. Dit betekent dat voor die subsidies, de regeling zoals die luidde voor de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit van toepassing is op het gehele proces van subsidieverstrekking.

Omdat de aanvraagperiode van een aantal openstellingsbesluiten nog doorloopt na de inwerkintreding van dit wijzigingsbesluit is hiervoor overgangsrecht opgenomen in onderdeel b. Het gaat om de volgende openstellingsbesluiten:

  • -

    Openstellingsbesluit subsidie Groen werkt beter Zuid-Holland 2021; aanvraagperiode loopt van 3 januari 2022 tot en met 1 februari 2024.

  • -

    Openstellingsbesluit subsidie Zelfdoen Zuid-Holland 2022; aanvraagperiode loopt van 7 oktober 2022 tot en met 31 mei 2023.

  • -

    Openstellingsbesluit subsidie kwaliteitsimpuls recreatie Zuid-Holland 2022; aanvraagperiode loopt van 1 november 2022 tot en met 31 maart 2023.

Naar boven