Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 29 november 2022 tot wijziging van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant in verband met het openstellen van nieuwe aanvraagtijdvakken voor subsidie op grond van de paragrafen zes, zeven, acht en tien en het doorvoeren van enkele technische wijzigingen (Dertigste wijziging Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant te wijzigen in verband met het openstellen van nieuwe aanvraagtijdvakken voor subsidie op grond van de paragrafen zes, zeven, acht en tien en het doorvoeren van enkele technische wijzigingen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

 

De Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Onder vervanging van een punt aan het slot van artikel 6.9, onder j, door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • k.

    6 maart 2023 tot en met 12 maart 2023;

  • l.

    11 september 2023 tot en met 17 september 2023.

B.

Onder vervanging van een punt aan het slot van artikel 6.10, onder e, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f.

    € 919.947 voor de perioden, genoemd in artikel 6.9, onder k tot en met l, samen.

 

C.

Artikel 7.1 komt als volgt te luiden:

Artikel 7.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Adviescommissie impulsgelden: adviescommissie ingesteld op grond van artikel 82 van de Provinciewet;

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Brabantse cultuursysteem: gehele infrastructuur van partijen die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie, beoefening of presentatie van kunst en cultuur

culturele instelling: organisatie die zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie, beoefening of presentatie van kunst en cultuur;

de- minimis: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);

maker: individuele kunstenaar die zich bezig houdt met de ontwikkeling, productie, beoefening of presentatie van kunst en cultuur;

talentontwikkelprogramma: talentontwikkelprogramma als bedoeld in paragraaf 9 van deze regeling.

 

D.

Artikel 7.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdelen a en b vervallen, onder verlettering van onderdelen c tot en met f tot a tot en met d;

  • 2.

    In onderdeel a (nieuw) wordt “voor de derde keer binnen twee jaar een subsidieaanvraag voor projecten als bedoeld in artikel 7.4 indient” vervangen door “binnen twee jaar reeds twee keer een subsidie heeft ontvangen voor projecten als bedoeld in artikel 7.4”;

  • 3.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d (nieuw) tot een puntkomma wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

    • e.

      De subsidieaanvrager, bedoeld in artikel 7.2, het maximumbedrag aan de-minimissteun van € 200.000 al heeft overschreden over een periode van drie belastingjaren.

E.

In artikel 7.6, onder f, wordt onder vervanging van een punt aan het slot van onderdeel 3° door een puntkomma een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 4°.

    een volledig ingevulde en ondertekende de-minimisverklaring.

F.

Onder vervanging van een punt aan het slot van artikel 7.9, onder d, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    4 januari 2023 tot en met 31 december 2023.

G.

Onder vervanging van een punt aan het slot van artikel 7.10, onder d, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    e. € 100.000 voor de periode, genoemd in artikel 7.9, onder e.

H.

Artikel 7.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    “80%” wordt vervangen door “100%”;

  • 2.

    “6.000” wordt vervangen door “7.500”.

I.

Artikel 7.14 komt als volgt te luiden:

Artikel 7.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger rondt het project af binnen drie jaar na verlening van de subsidie.

  • 2.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal zes maanden

J.

Artikel 7.15 komt als volgt te luiden:

Artikel 7.15 Prestatieverantwoording

De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

  • a.

    facturen voor de gemaakte kosten;

  • b.

    een activiteitenverslag.

K.

Artikel 7.17 komt als volgt te luiden:

Artikel 7.17 Vaststelling

Gedeputeerde Staten stellen de subsidie ambtshalve vast overeenkomstig artikel 20, eerste lid, onder b, van de Asv.

 

L.

In artikel 8.6, onder g, wordt “85%” vervangen door “70%”.

 

M.

Onder vervanging van een punt aan het slot van artikel 8.9, onder d, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    4 januari 2023 tot en met 31 december 2023.

N.

Onder vervanging van een punt aan het slot van artikel 8.10, onder d, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    € 70.000 voor de periode, genoemd in artikel 8.9, onder e.

O.

Onder vervanging van een punt aan het slot van artikel 10.8, onder d, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    4 januari 2023 tot en met 31 december 2023.

P.

Onder vervanging van een punt aan het slot van artikel 10.9, onder d, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    € 400.000 voor de periode, genoemd in artikel 10.8, onder e.

Artikel II Overgangsrecht

Op subsidieaanvragen als bedoeld in paragraaf 7 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft paragraaf 7 van de Subsidieregeling Hedendaagse cultuur Noord-Brabant, zoals die luidde de voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 29 november 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels

Toelichting behorende bij de dertigste wijzigingsregeling Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

I. Algemeen

 

Deze wijzigingsregeling ziet op het verlengen van de openstellingstermijn, de openstelling van nieuwe subsidieplafonds en enkele inhoudelijke wijzigingen in de paragrafen zes, zeven, acht en tien van die regeling.

 

De wijzigingen in paragraaf 7 zien op de hoogte van de subsidiabele activiteiten. De limiet van 80% ten aanzien van subsidiabele activiteiten werd in de praktijk ervaren als een belemmering. De algemene groepsvrijstellingsverordening laat een hogere vergoeding niet toe. De algemene groepsvrijstellingsverordening wordt losgelaten en de subsidie zal worden verleend binnen de grenzen van de reguliere de-minimisverordening (Verordening (EU) 1407/2013). Een subsidieaanvrager moet een verklaring overleggen waaruit blijkt dat in de afgelopen 3 jaar niet meer dan 200.000 aan de-minimissteun is verleend.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I (Wijziging Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant)

 

Onder A (artikel 6.9)

In artikel 6.9 zijn nieuwe openstellingstermijnen opgenomen om de continuïteit van de uitvoering van de paragraaf te waarborgen.

 

Onder B (artikel 6.10)

Aan de nieuwe openstellingsperioden in artikel 6.9 zijn nieuwe subsidieplafonds gekoppeld.

 

Onder C (artikel 7.1)

In dit artikel is de definitie van Algemene groepsvrijstellingverordening vervallen en de definitie van de-minimis toegevoegd.

 

Onder D (artikel 7.5)

Het artikel is gewijzigd omdat het onwenselijk is om bij de beoordeling van subsidieaanvragen het aantal ingediende geweigerde subsidieaanvragen mee te rekenen. Daarom is onderdeel c van artikel 7.5 herschreven. Onder de nieuwe weigeringsgrond is het niet mogelijk om 3 jaar achter elkaar subsidie te ontvangen voor een project als bedoeld in artikel 7.4.

De vereisten die voortvloeien uit de algemene groepsvrijstellingsverordening zijn vervallen omdat de regeling valt binnen het regime van de algemene de-minimisverordening. Derhalve is als weigeringsgrond toegevoegd dat het maximumbedrag voor de-minimissteun is overschreden over een periode van drie jaar.

 

Onder E (artikel 7.6)

Aan het artikel is het vereiste toegevoegd dat een subsidieaanvraag is voorzien van een volledig ingevulde en ondertekende de-minimisverklaring.

 

Onder F (artikel 7.9)

In artikel 7.9 zijn nieuwe openstellingstermijnen opgenomen om de continuïteit van de uitvoering van de paragraaf te waarborgen.

 

Onder G (artikel 7.10)

Aan de nieuwe openstellingsperiode in artikel 7.9 zijn nieuwe subsidieplafonds gekoppeld.

 

Onder H (artikel 7.11)

De hoogte van de subsidie is verhoogd tot 100% van de subsidiabele activiteiten tot een maximum van € 7.500.

 

Onder I (artikel 7.14)

De verplichtingen voor de aanvrager die voortvloeiden uit de algemene groepsvrijstellingsverordening zijn vervallen.

 

Onder J (artikel 7.15)

De prestatieverantwoording die voortvloeiden uit de algemene groepsvrijstellingsverordening zijn vervallen. De subsidieontvanger dient desgevraagd bewijsstukken te overleggen waaruit blijkt dat de activiteiten zijn verricht.

 

Onder K (artikel 7.17)

De subsidie wordt ambtshalve vastgesteld.

 

Onder L (artikel 8.6)

In artikel 8.6, onder g, wordt de drempel van 85% vervangen door 70%. De aanvrager wordt gesubsidieerd tot 30% van het bedrag waarvoor crowdfunding wordt gezocht.

 

Onder M (artikel 8.9)

In artikel 8.9 zijn nieuwe openstellingstermijnen opgenomen om de continuïteit van de uitvoering van de paragraaf te waarborgen.

 

Onder N (artikel 8.10)

Aan de nieuwe openstellingsperiode in artikel 8.9 zijn nieuwe subsidieplafonds gekoppeld.

 

Onder O (artikel 10.8)

In artikel 10.8 zijn nieuwe openstellingstermijnen opgenomen om de continuïteit van de uitvoering van de paragraaf te waarborgen.

 

Onder P (artikel 10.9)

Aan de nieuwe openstellingsperiode in artikel 10.8 zijn nieuwe subsidieplafonds gekoppeld.

 

Artikel II Overgangsrecht

Op subsidieaanvragen voor paragraaf 7 waar nog niet onherroepelijk op is besloten blijft paragraaf 7 zoals dat luidde de dag voorafgaand aan inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels

Naar boven