Besluit van provinciale staten van de provincie Zeeland tot vaststelling van het Besluit Financieringsstatuut Provincie Zeeland 2022

Provinciale staten van de provincie Zeeland;

  • Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 5 juli 2022, nr. 163683.

  • Overwegende dat het wenselijk is dat het Besluit Financieringsstatuut 2013 wordt gewijzigd in verband met actualisatie van externe wet- en regelgeving en interne richtlijnen.

  • Gelet op artikel 3.10 van de Financiële Verordening Provincie Zeeland 2017;

Besluiten:

  • 1.

    Het bij dit besluit behorende en daarvan deel uitmakende Besluit Financieringsstatuut 2022 Provincie Zeeland vast te stellen.

  • 2.

    Het huidige Besluit Financieringsstatuut 2013 Provincie Zeeland in te trekken.

Deze besluiten treden in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

1. Inleiding

 

Het Financieringsstatuut heeft tot doel in overeenstemming met de Wet financiering decentrale overheden (hierna: Wet fido) en op grond van artikel 3.10 van de Financiële verordening provincie Zeeland 2017 nadere regels vast te stellen waarbinnen het College van Gedeputeerde Staten de financiële vermogenswaarden, financiële geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico's kan besturen en beheersen.

 

In het statuut wordt onderscheid gemaakt tussen de treasury taak en de publieke taak. De publieke taak wordt beschreven in paragraaf 1.2. De paragrafen 2 t/m 4 beschrijven het beleid ten aanzien van de treasury taak.

 

Het statuut maakt de doelstellingen van het treasurybeleid en -beheer en de uitgangspunten, die daaraan ten grondslag liggen, duidelijk.

 

1.1. Uitgangspunt en doelstellingen treasurybeleid

Het treasurybeleid is gericht op het minimaliseren van financiële risico's en het binnen de geldende kaders realiseren van een zo optimaal mogelijk rendement. Het treasurybeleid heeft de volgende doelstellingen:

  • het verkrijgen en handhaven van toegang tot de vermogensmarkten tegen de scherpst mogelijke condities;

  • het minimaliseren van financiële risico's zoals liquiditeit-, krediet-, rente-, valuta- en koersrisico;

  • het zorgdragen voor de tijdige beschikbaarheid van de benodigde middelen; en

  • het minimaliseren van de kosten en het optimaliseren van het rendement van de beschikbare liquiditeiten binnen de in dit statuut opgenomen limieten en richtlijnen.

1.2. Publieke taak

Binnen het kader van wet- en regelgeving bepalen Provinciale Staten wat zij onder de publieke taak verstaat en hoe deze zal worden uitgeoefend. De Provincie kan – ten behoeve van de publieke taak - leningen aangaan, middelen uitzetten, garanties verlenen en waarborgen afgeven.

 

De voorwaarden van deze leningen en garanties dienen marktconform te zijn. Het voorstel voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties en waarborgen in het kader van de publieke taak wordt opgesteld door de inhoudelijk verantwoordelijke eenheid. De inhoudelijk verantwoordelijke eenheid dient haar werkzaamheden in overleg met de treasurer uit te voeren.

 

Provinciale Staten hebben de bevoegdheid om te bepalen wat tot de publieke taak moet worden gerekend en of er een lening of garantie in het kader van de publieke taak wordt verstrekt.

 

2. Voorbereiding en vaststelling van het treasurybeleid

 

Provinciale Staten bepalen de kaders van het treasurybeleid door vaststelling en wijziging van het Besluit Financieringsstatuut en door vaststelling en wijziging van planning en control documenten.

 

2.1. Planning & Control-cyclus

Provincie Zeeland gebruikt de Planning & Control-cyclus voor het afleggen van verantwoording over onder andere haar gevoerde treasurybeleid.

 

Het doel van de treasuryonderdelen in de planning en control documenten is enerzijds het vaststellen van de beleidskaders, zodat financiële en interne risico's beheerst worden. Anderzijds moet betrouwbare, dat wil zeggen juiste, tijdige en volledige, evenals relevante informatie aan het bestuur verstrekt worden. Hiermee wordt verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid en worden Provinciale Staten in staat gesteld om toezicht te houden (controlerende taak) op de resultaten van het treasurybeleid. Middels deze cyclus kunnen Provinciale Staten het beleid sturen en bijstellen.

 

In de Programmabegroting wordt de Financieringsparagraaf opgenomen. Overeenkomstig artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten bevat de paragraaf betreffende de financiering in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille en geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte. De paragraaf wordt als integraal onderdeel van deze Programmabegroting vastgesteld door Provinciale Staten.

 

In de voor- en/of najaarsnota wordt, indien nodig, een actualisatie opgenomen van de renteresultaten.

 

In de Programmarekening wordt verantwoording afgelegd over de realisatie van het financieringsbeleid. Deze realisatie wordt getoetst aan de Financieringsparagraaf zoals die in de Programmabegroting is opgenomen evenals aan het statuut.

 

2.2. Overige rapportages

  • a.

    Rapportage treasury

    De treasurer informeert de portefeuillehouder Financiën en de afdelingsmanager Financiën minimaal éénmaal per kwartaal (per 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober) via een overzicht van de belegde en/of aangetrokken middelen gespecificeerd naar debiteur, bedrag, rentepercentage, soort belegging en/of financieringsvorm en looptijd.

    Daarnaast doet de treasurycommissie verslaglegging aan de afdelingsmanager Financiën van haar treasuryoverleg betreffende (beslissingen inzake) beleggingen en financiering voor de periode van maximaal 1 jaar.

  • b.

    Rapportages conform Wet fido

    Verplichte rapportages conform de voorwaarden zoals gesteld in de Wet fido, zoals modelstaat A (kasgeldlimiet) en B (renterisiconorm) in de Programmabegroting en -rekening en de Informatie voor derden (Iv3) ten behoeve van CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek).

3. Uitvoering van het treasurybeleid

 

De uitvoering van het treasurybeleid wordt, naast het gestelde in door de Rijksoverheid vastgelegde wet- en regelgeving, bepaald door de Financiële verordening provincie Zeeland en het Besluit Financieringsstatuut provincie Zeeland, het Algemeen Mandaatbesluit Gedeputeerde Staten Provincie Zeeland, het Algemeen Mandaatbesluit Commissaris van de Koning en de Regeling aanwijzing budgethouders en budgetbeheer Provincie Zeeland.

 

De treasuryactiviteiten behelzen samengevat de volgende aandachtsgebieden:

  • aantrekken liquide middelen (zie paragraaf 3.1);

  • verplicht schatkistbankieren (zie paragraaf 3.2);

  • uitzonderingen verplicht schatkistbankieren (zie paragraaf 3.3);

  • risicomanagement (zie paragraaf 3.4);

  • cashmanagement (zie paragraaf 3.5); en

  • relatiebeheer (zie paragraaf 3.6).

3.1. Aantrekken liquide middelen

Het aantrekken van gelden op de geld- en kapitaalmarkt is gebaseerd op de informatie uit de liquiditeitsplanning.

 

Bij het uitvoeren van geldmarkttransacties geldt de volgende richtlijn:

  • Om de marktconformiteit van geldleningen te waarborgen vraagt de Provincie minimaal 3 concurrerende offertes op. Hiermee wordt bereikt dat de Provincie een beter beeld heeft van de op dat moment marktconforme tarieven en voorwaarden op de financiële markten en kan op basis daarvan een afgewogen keuze worden gemaakt.

Op deze richtlijn geldt de volgende uitzondering:

  • In geval van roodstand op de betaalrekening van de Provincie, is het mogelijk om, uitsluitend ter aanvulling op een lopende geldmarkttransactie, een kortlopende lening af te sluiten bij de huisbankier. Deze lening mag een maximale looptijd hebben van één maand met een maximum bedrag van €10 miljoen. Het heeft als doel extra kosten te voorkomen.

3.2. Verplicht schatkistbankieren

Bij het verplicht schatkistbankieren wordt onderscheid gemaakt tussen het afromen dan wel aanvullen van de rekeningcourant, het plaatsen van deposito's bij de Staat en het uitzetten van gelden bij medeoverheden.

 

3.2.1. Rekeningcourant

Het saldo van de rekeningcourant bij de huisbankier van de Provincie zal op werkdagen - conform de voorwaarden van de Wet fido - worden afgeroomd naar dan wel aangevuld van de rekeningcourant van Provincie Zeeland bij de Staat der Nederlanden.

 

3.2.2. Deposito's

Voor het plaatsen van deposito's bij de Staat wordt een actieplan opgesteld door de medewerker(s) treasury.

 

Het actieplan bevat:

  • een (meerjarige) liquiditeitsprognose; en

  • een recent overzicht van de uitgezette middelen.

Het actieplan wordt ondertekend door de afdelingsmanager Financiën voor deposito's met een looptijd van maximaal 1 jaar.

Het actieplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan Gedeputeerde Staten voor deposito's met een looptijd vanaf 1 jaar.

 

3.2.3. Medeoverheden

Het uitzetten van gelden bij medeoverheden vindt plaats onder de voorwaarden zoals gesteld in de Wet fido. Voor het uitzetten van gelden bij medeoverheden wordt een actieplan opgesteld door de medewerker(s) treasury.

 

Het actieplan bevat:

  • een (meerjarige) liquiditeitsprognose; en

  • een recent overzicht van de uitgezette middelen.

Het actieplan wordt ondertekend door de afdelingsmanager Financiën voor uitzettingen met een looptijd van maximaal 1 jaar.

Het actieplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan Gedeputeerde Staten voor uitzetting met een looptijd vanaf 1 jaar.

 

3.3. Uitzonderingen verplicht schatkistbankieren

Uitzonderingen op het verplicht schatkistbankieren zijn beperkt tot situaties waarvoor wettelijk is bepaald dat een ander regime geldt, zoals voor de nazorgfondsen.

 

Er is sprake van een zogenaamd drempelbedrag. De hoogte van het drempelbedrag wordt bepaald aan de hand van de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. Uitzettingen die vallen binnen het drempelbedrag worden uitgezet volgens de voorwaarden gesteld in de Wet fido.

 

3.4. Risicomanagement

De Provincie loopt bij de uitvoering van haar taken interne liquiditeitsrisico, renterisico, kredietrisico, koersrisico en valutarisico.

 

3.4.1. Interne liquiditeitsrisico

Het interne liquiditeitsrisico bestaat uit kosten als gevolg van onverwachte wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjarenplanning. Hierdoor hadden gelden achteraf voor een langere periode tegen een hogere rente uitgezet kunnen worden, of hadden aangetrokken geldleningen voor een kortere periode geleend kunnen worden tegen een lagere rente. Daarnaast had minder geld uitgezet moeten worden, of voor een kortere periode.

 

Beheersmaatregel: Ter beperking van het interne liquiditeitsrisico wordt de liquiditeitsplanning periodiek bij de voor- en najaarsnota, de begroting en jaarrekening geactualiseerd.

 

3.4.2. Renterisico

Het renterisico kan worden gedefinieerd als het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de Provincie als gevolg van rentewijzigingen.

 

Beheersmaatregel: Om renterisico's te beheersen en reduceren tot aanvaardbare proporties wordt gebruik gemaakt van de instrumenten van de Wet fido en Ruddo (Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden). Dit houdt in dat:

  • renterisico's op de netto vlottende schuld zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet; en

  • renterisico's op de netto vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm.

3.4.3. Kredietrisico

Het kredietrisico, ook wel debiteurenrisico genoemd, heeft betrekking op de mogelijkheid dat een wederpartij, waarbij gelden uitstaan buitenom het schatkistbankieren (bedragen tot aan het drempelbedrag, uitzettingen bij medeoverheden of leningen/garanties in het kader van de publieke taak), failliet gaat waardoor de hoofdsom verloren gaat.

 

Beheersmaatregel: Ter beperking van het kredietrisico wordt uitsluitend belegd in financiële waarden en financiële ondernemingen conform de voorwaarden van de Wet fido.

 

Indien de financiële waarde of financiële onderneming niet meer voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Wet fido, zal onderzocht moeten worden op welke termijn de afgesloten overeenkomst kan worden beëindigd en tegen welke kosten, bijvoorbeeld een boete. Er zal een afweging gemaakt moeten worden tussen het risico dat men loopt qua wederpartij en de kosten.

 

3.4.4. Koersrisico

Het koersrisico is het risico dat de uitzettingen buitenom de schatkist in waarde verminderen door ongunstige koers c.q. renteontwikkelingen. Voor nazorgfondsen mag conform voorwaarden van de Wet fido belegd worden in aandelen of andere risicovollere waardepapieren.

 

Beheersmaatregel: Om koersrisico's te vermijden wordt er uitsluitend belegd in beleggingsproducten die door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties conform de Wet fido zijn toegestaan.

 

3.4.5. Valutarisico

Het valutarisico is het risico dat de wisselkoers van de vreemde valuta verandert, waardoor een vordering of schuld, luidende in vreemde valuta, nadelig wijzigt.

 

Beheersmaatregel: Overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in Euro. Daarmee worden valutarisico's voor de Provincie uitgesloten.

 

3.5. Cashmanagement (geldstromenbeheer)

Het geldstromenbeheer omvat al die activiteiten die nodig zijn voor een efficiënt betalingsverkeer om liquiditeiten over te boeken tussen de Provincie en derden (betalingsverkeer). Dit geschiedt door de in- en uitgaande geldstromen zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en het betalingsverkeer voor zover mogelijk te concentreren bij één bank, bij voorkeur de huisbank.

 

3.6. Relatiebeheer

Relatiebeheer omvat het onderhouden van relaties met financiële ondernemingen, waarmee in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid contacten worden onderhouden. De relaties dienen geaccrediteerd te zijn door en onder toezicht te staan van de Autoriteit Financiële Markten.

 

4. Interne organisatie

4.1. Taakverdeling en functiescheiding

Om de uitgangspunten van risicobeheersing en optimalisatie van het resultaat te realiseren, zijn, in overeenstemming met de Financiële verordening provincie Zeeland en rekening houdend met de gewenste functiescheiding, aan de diverse organisatieonderdelen en functionarissen verantwoordelijkheden en bevoegdheden toegekend. Het organisatieonderdeel en de verantwoordelijkheden zijn opgenomen in het onderstaand overzicht.

 

Organisatieonderdeel

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Provinciale Staten

Geven de kaders van het treasurybeleid aan middels het vaststellen van het Financieringsstatuut en de Financieringsparagraaf in de Programmabegroting. Het toezicht op het beleid vindt plaats middels de Financieringsparagraaf in de Programmarekening. Bepalen wat tot de publieke taak moet worden gerekend en of er een lening of garantie in het kader van de publieke taak wordt verstrekt.

Gedeputeerde Staten

Voeren het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid) uit. Rapporteren via de begroting en jaarrekening aan Provinciale Staten over de uitvoering van het treasurybeleid. Beslissen inzake uitzettingen met een looptijd langer dan 1 jaar en trekken geldleningen aan met een looptijd langer dan 1 jaar.

Portefeuillehouder Financiën

Voert het treasurybeleid uit (politieke verantwoording).

Auditcommissie

Adviseert aan Provinciale Staten over treasurybeleid (gevraagd en ongevraagd) met betrekking tot actualisatie van het Financieringsstatuut en begroting- en verantwoordingsproducten. Mocht Provinciale Staten in de toekomst geen Auditcommissie instellen dan zal de Statencommissie Bestuur hierover adviseren.

Afdelingsmanager Financiën

  • 1)

    Legt verantwoording af conform de Planning & Control-cyclus.

  • 2)

    Tekent de actieplannen voor het aantrekken en uitzetten van gelden.

  • 3)

    Beslist inzake uitzettingen met een looptijd van maximaal 1 jaar en het aantrekken van geldleningen met een looptijd van maximaal 1 jaar.

Treasurycommissie

Bestaat uit minimaal twee functionarissen van de afdeling Financiën die belast zijn met treasurytaken.

  • 1)

    Houdt toezicht dat uitzettingen of aantrekkingen worden uitgevoerd conform beleid.

  • 2)

    Monitort de behaalde resultaten en heeft een adviserende en voorbereidende taak met betrekking tot het treasurybeleid(svoorstellen).

Treasurer (formele functietitel: Medewerker treasury en verzekeringen) en zijn waarnemer

 

  • 1)

    Beheert de dagelijkse saldi- en liquiditeitsposities.

  • 2)

    Onderhoudt contacten met banken, makelaars en overige financiële ondernemingen.

  • 3)

    Legt schriftelijk de treasury transacties vast waarbij de aansluiting met de financiële administratie is gegarandeerd.

  • 4)

    Neemt deel aan het treasuryoverleg Zeeuwse gemeenten.

  • 5)

    Volgt de marktontwikkelingen.

  • 6)

    Legt verantwoording af aan de afdelingsmanager Financiën.

Beleidsmedewerker Financiën

  • 1)

    Heeft een adviserende taak met betrekking tot het treasurybeleid.

  • 2)

    Actualiseert en beheert het treasurybeleid.

  • 3)

    Neemt deel aan het landelijk interprovinciaal treasury vakberaad.

 

4.2. Interne controle

Controle op de uitvoering van het beleid vindt plaats middels de Planning & Control-cyclus (zie 2.1) en de treasurycommissie. In het kader van de rechtmatigheid vinden naast de reguliere controles, interne controles plaats. Informatie betreffende de beleidsplannen wordt vastgelegd in de Financieringsparagraaf in de begroting, de uitvoering van het beleid wordt beschreven in de jaarstukken. Bij elke rapportage vinden bewaking en eventuele bijstelling van het beleid plaats. De treasurer draagt er zorg voor dat van alle treasury gerelateerde plannen, nota's en besluiten zorgvuldig dossiers worden aangelegd. Om een correcte wijze van interne controle zeker te stellen, worden de functionarissen betrokken bij treasury, zoals benoemd in paragraaf 4.1, nooit betrokken bij het feitelijk administratief vastleggen van transacties, posities en de interne controle.

 

4.3. Externe controle

Provinciale Staten zijn opdrachtgever voor het doen van de externe controle. Minimaal één keer per jaar controleert de accountant in het kader van de Programmarekening de rechtmatigheid van de uitvoering van de treasuryfunctie.

 

 

Aldus vastgesteld door Provinicale Staten van de provincie Zeeland in de vergadering van 11 november 2022.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

Drs. F.J. van Houwelingen MPA, statengriffier

BIJLAGE 1: DEFINITIES

Deposito

Rekening waarbij het aan de bank toevertrouwde geld pas na afloop van een afgesproken termijn weer ter vrije beschikking komt.

 

Financiële ondernemingen

Ondernemingen die kredietinstelling mogen uitoefenen, die beleggingsdiensten mogen verlenen, die beleggingsinstellingen mogen beheren of rechten van deelneming beleggingsmaatschappijen mogen aanbieden of die het bedrijf van verzekeraar mogen uitoefenen.

 

Geldstromenbeheer

Alle activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

 

Kasgeldlimiet

Een maximum bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de Provincie bij aanvang van het jaar.

 

Lidstaat

Staat die lid is van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Unie.

 

Liquiditeitsplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

 

Rating

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

 

Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de Provincie dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

 

Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

 

Wederpartij

De financiële onderneming waarmee een transactie wordt gesloten.

 

Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

 

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen.

 

Naar boven