Besluit van gedeputeerde staten van 15 november 2022, PZH-2022-817855473 (DOS-2022-0006162) tot wijziging van de Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 (Wijzigingsbesluit Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Overwegende dat het wenselijk is om de Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 aan te passen om groot onderhoud van daken van de categorie agrarisch erfgoed te bevorderen;

 

Overwegende dat de te subsidiëren onderhoudsactiviteiten in overeenstemming zijn met het Monumentenkader, zoals kennisgegeven onder steunmaatregel SA.101899;

 

Besluiten:

Artikel I  

De Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 1 komt te luiden:

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • b.

    boerderij: gebouw, bijgebouw of ensemble van hoofdgebouw met bijgebouwen, dat oorspronkelijk uitsluitend of voor het overwegende deel is vervaardigd voor het uitoefenen van een agrarisch bedrijf;

  • c.

    bouwtechnische staat: technische of fysieke staat van het rijksmonument of het zelfstandige onderdeel;

  • d.

    dak: waterwerende bovenafsluiting van een rijksmonument;

  • e.

    dakvlak: zelfstandig vlak van een dak, waarbij op een doorlopend dakvlak onderscheid gemaakt kan worden tussen het dakvlak van het voorhuis en van het achterhuis;

  • f.

    duurzaamheidsmaatregelen: energiebesparende- en CO2 reducerende maatregelen;

  • g.

    eigenaar: natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een rijksmonument;

  • h.

    groot onderhoud: onderhoud, noodzakelijk voor het herstel van een dak of dakvlak;

  • i.

    herbestemming: geven van een functie aan een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel daarvan;

  • j.

    herbouwwaarde: kosten om een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan in zijn geheel opnieuw te vervaardigen, met dezelfde constructie, materiaalsoorten en detaillering;

  • k.

    inspectierapport: rapport dat de technische of fysieke staat van een rijksmonument of zelfstandig onderdeel beschrijft, en dat is opgesteld door een ter zake deskundige persoon of instantie, zoals de Monumentenwacht Zuid-Holland. Daarnaast bevat een inspectierapport adviezen over de uit te voeren werkzaamheden in volgorde van urgentie en over de termijn van aanpak;

  • l.

    onderhoud: noodzakelijke reguliere werkzaamheden die gericht zijn op het in stand houden;

  • m.

    publieke toegankelijkheid: openstelling van een significant deel van een rijksmonument gedurende minimaal 30 dagen per jaar;

  • n.

    restauratie: werkzaamheden die het reguliere onderhoud te boven gaan en technisch noodzakelijk zijn voor het instandhouden van het rijksmonument;

  • o.

    rijksmonument: rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;

  • p.

    Rijksmonumentenregister: register als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;

  • q.

    Sim: Subsidieregeling instandhouding monumenten (Stcrt. 2012, 20420);

  • r.

    sociaal-maatschappelijke functie: bepaalde vorm van zorg die aan een kwetsbare groep wordt geboden door een organisatie zonder winstoogmerk;

  • s.

    toegankelijkheidsmaatregelen: maatregelen ter bevordering van de toegankelijkheid van een rijksmonument voor mensen met een fysieke of zintuigelijke beperking;

  • t.

    totale kosten van de aanvraag: kosten voor de restauratie van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan, met uitzondering van de niet-subsidiabele kosten genoemd in artikel 8, tweede lid;

  • u.

    woonhuis:

    • 1°.

      rijksmonument of zelfstandig onderdeel dat volgens het Rijksmonumentenregister in oorsprong geheel of gedeeltelijk is vervaardigd voor bewoning of dat voor meer dan de helft van de oppervlakte voor bewoning in gebruik is, met uitzondering van:

      • i.

        een gebouw dat deel uitmaakt van een geregistreerd museum, een kerkgebouw, kerkelijk dienstgebouw in kerkelijk gebruik, kasteel, paleis, hoofdhuis van een buitenplaats, landhuis, gebouw van liefdadigheid, molen, gemaal, agrarisch gebouw of watertoren;

      • ii.

        een kazerne, klooster, internaat of vergelijkbaar gebouw dat nog de oorspronkelijke functie heeft;

      • iii.

        een koets- of bouwhuis dat voor minder dan 50% van het oppervlak wordt bewoond;

    • 2°.

      een zelfstandige dienst- of beheerderswoning welke onderdeel is van het rijksmonument;

  • v.

    zelfstandig onderdeel:

    • 1°.

      deel van een rijksmonument dat is aan te merken als een zelfstandige bouwkundige eenheid;

    • 2°.

      deel van een rijksmonument dat is aan te merken als een toren van een kerkgebouw;

    • 3°.

      alle delen gezamenlijk van een rijksmonument, zijnde een aanleg zoals een park- of tuinaanleg, die aan één eigenaar behoren, en niet het gehele beschermde monument omvatten;

    • 4°.

      klinkend erfgoed voor zover dit benoemd is in het Rijksmonumentenregister. Dit zijn klinkende onderdelen van rijksmonumenten zoals orgels, carillons, klokken, beiaarden en uurwerken;

    • 5°.

      monumentale interieurs of interieuronderdelen, voor zover deze hecht verankerd zijn aan een rijksmonument en zonder welke het rijksmonument als incompleet wordt beschouwd.

B.

 

In artikel 6, onder e, wordt “na verstrekt” toegevoegd “met uitzondering van aanvragen die betrekking hebben op klinkend erfgoed”.

 

C.

 

Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking:

    • a.

      kosten die naar het oordeel van de Gedeputeerde Staten noodzakelijk zijn voor de restauratie van het rijkmonument of het zelfstandig onderdeel hiervan;

    • b.

      kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die op grond van Sim en de bijlage als bedoeld in artikel 4 van de Sim als subsidiabel benoemd zijn;

    • c.

      kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die door Gedeputeerde Staten als sober en doelmatig zijn aangemerkt.

D.

 

Artikel 10, tweede lid, onder d, komt te luiden:

 

  • d.

    criterium d: ten hoogste 3 punten

  • indien in de aanvraag wordt aangetoond dat er leerlingwerkplaatsen worden gecreëerd en na controle bij Restauratie Opleidings Projecten blijkt dat deze zijn aangemeld: 3 punten;

  • indien in de aanvraag wordt aangegeven dat er leerlingwerkplaatsen worden gecreëerd en na controle bij Restauratie Opleidings Projecten blijkt dat deze niet zijn aangemeld: 1 punt;

  • indien er geen leerlingwerkplaatsen worden gecreëerd: 0 punten.

E.

 

In artikel 12, eerste lid, vervallen de onderdelen a en b, onder verlettering van de onderdelen c tot en met e tot a tot en met c.

 

F.

 

Artikel 14, tweede lid, komt te luiden:

 

Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd, waarvan de hoogte en tijdstippen worden bepaald nadat de subsidieontvanger een aanvraag om bevoorschotting heeft ingediend waarin de datum van het begin van de werkzaamheden is opgenomen.

 

G.

 

Artikel 18, onderdeel a, vervalt, onder verlettering van de onderdelen b tot en met g tot a tot en met f.

 

H.

 

Artikel 23, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Onderdeel c komt te luiden:

    • c.

      criterium c; ten hoogste 10 punten

       

      openstelling van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan gedurende minimaal 30 – 99 dagen per jaar: 4 punten;

      openstelling van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan gedurende minimaal 100 - 299 dagen per jaar: 7 punten;

      openstelling van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan gedurende 300 en meer dagen per jaar: 10 punten.

  • 2.

    Onderdeel e komt te luiden:

    • e.

      criterium e; ten hoogste 3 punten

       

      indien in de aanvraag wordt aangetoond dat er leerlingwerkplaatsen worden gecreëerd en na controle bij Restauratie Opleidings Projecten blijkt dat deze zijn aangemeld: 3 punten;

      indien in de aanvraag wordt aangegeven dat er leerlingwerkplaatsen worden gecreëerd en na controle bij Restauratie Opleidings Projecten blijkt dat deze niet zijn aangemeld: 1 punt;

      indien er geen leerlingwerkplaatsen worden gecreëerd: 0 punten.

I.

 

Onder vernummering van de paragrafen 4 en 5 tot 5 en 6 en onder vernummering van de artikelen 28 tot en met 44 tot 41 tot en met 56 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

 

Paragraaf 4 Groot onderhoud daken agrarische rijksmonumenten

 

Artikel 28 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor groot onderhoud aan één of meerdere dakvlakken of aan een geheel dak van een boerderij, indien laatstgenoemde is aangemerkt als een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel vormt van een rijksmonument.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot het herstel van een dak van een agrarisch rijksmonument.

Artikel 29 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 28 wordt uitsluitend verstrekt aan de eigenaar van een rijksmonument.

 

Artikel 30 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 28, worden ingediend vanaf 1 februari tot en met 31 augustus.

 

Artikel 31 Aanvraagvereisten

Een aanvraag voor subsidie gaat vergezeld van het aanvraagformulier met daarin verplichte bijlagen waaronder:

  • a.

    actuele, dat wil zeggen niet ouder dan 2 jaar, overzichts- en detailfoto’s in kleur en van voldoende kwaliteit, die een duidelijke indruk geven van het dak van het rijksmonument, de onderliggende draagconstructie en zijn gebreken;

  • b.

    ten minste één offerte waaruit blijkt wat de kostenopbouw is naar uren, uurtarief, materialen en hoeveelheden, en de oppervlakte van het desbetreffende dak of dakvlak.

Artikel 32 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 28 geweigerd:

  • a.

    indien de aanvraag betrekking heeft op een rijksmonument dat niet is gelegen in de provincie Zuid-Holland;

  • b.

    voor zover de aanvraag betrekking heeft op een rijksmonument dat niet voldoet aan de begripsomschrijving van boerderij als bedoeld in artikel 1, onder b;

  • c.

    voor zover een aanvrager meerdere aanvragen voor subsidie indient binnen de gestelde aanvraagperiode;

  • d.

    indien er niet tenminste één volledig dakvlak wordt hersteld;

  • e.

    voor zover de werkzaamheden naar het oordeel van gedeputeerde staten niet noodzakelijk zijn voor onderhoud van het rijksmonument, door toetsing aan de Leidraad Sim;

  • f.

    indien de te verstrekken subsidie minder dan €10.000,- euro bedraagt;

  • g.

    voor zover er voor dezelfde werkzaamheden aan het dak of dakvlak waarvoor subsidie wordt aangevraagd, op het moment van aanvraag, een andere subsidie is verstrekt of aangevraagd bij de provincie Zuid-Holland korter dan 10 jaar geleden;

  • h.

    indien er uitsluitend subsidie wordt aangevraagd voor de plaatsings- en materiaalkosten ten behoeve van bliksembeveiliging;

  • i.

    indien de dakbedekking uitsluitend vervangen wordt ten behoeve van het aanbrengen van isolatie;

  • j.

    indien de dakbedekking of dakconstructie aangepast of vernieuwd wordt uitsluitend ten behoeve van het plaatsen van zonnepanelen.

Artikel 33 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 28 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de aanvraag heeft betrekking op een rijksmonument dat is ingeschreven in het Rijksmonumentenregister en voldoet aan de begripsomschrijving van boerderij, bedoeld in artikel 1, onder b;

  • b.

    de aanvraag heeft betrekking op maatregelen voor de instandhouding van de monumentale waarden die sober, doelmatig en noodzakelijk zijn;

  • c.

    de aanvrager beschikt over cofinanciering van minimaal 50% van de totale kosten van de aanvraag;

  • d.

    indien noodzakelijk gesteld door het bevoegd gezag is de aanvrager in het bezit van een omgevingsvergunning bij aanvang van de werkzaamheden.

Artikel 34 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komt aanschaf en plaatsing of herplaatsing van de volgende materialen voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      de kosten voor de historische dakbedekking met hulpstukken en bevestigingsmaterialen;

    • b.

      de kosten voor panlatten;

    • c.

      de kosten voor sporen;

    • d.

      de kosten voor dakbeschot, indien historisch gezien aanwezig;

    • e.

      de kosten van bliksembeveiligingsinstallatie bij herstel van een rieten dak of dakvlak.

    • f.

      de kosten van een vonkenvanger op de schoorsteen bij herstel van een rieten dak of dakvlak.

  • 2.

    Bij zelfwerkzaamheden komen uitsluitend de in het eerste lid genoemde materiaalkosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 35 Niet-subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    de kosten van schade als gevolg van brand, storm en bliksem tot de herbouwwaarde;

  • b.

    de kosten voor aanschaf en aanbrengen van isolatiemateriaal, beplating van een schroefdak of folies;

  • c.

    de kosten voor herstel of plaatsing van een gootconstructie;

  • d.

    de kosten voor herstel of plaatsing van latere, niet originele toevoegingen;

  • e.

    de kosten voor herstel of vernieuwing van dakvensters en van constructies van dakkapellen, inclusief kozijnen;

  • f.

    de kosten voor asbestinventarisatie en asbestverwijdering.

Artikel 36 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000,00.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 10.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 37 Verdelingswijze

  • 1.

    Het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.

  • 2.

    Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag aangevuld en gecompleteerd is als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    Op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van loting.

Artikel 38 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a.

      de aanvrager start binnen 12 maanden na de bekendmaking van de beschikking, indien dit onverhoopt niet lukt dan treedt de aanvrager in overleg met gedeputeerde staten over de vertraging;

    • b.

      het groot onderhoud is uiterlijk binnen 2 jaar na de bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd;

    • c.

      het rijksmonument is en blijft gedurende 10 jaar na de datum van subsidieverlening adequaat verzekerd tegen in ieder geval schade als gevolg van brand, storm en bliksem;

    • d.

      het rijksmonument is gedurende het groot onderhoud Casco-All-Risk verzekerd;

    • e.

      de werkzaamheden worden uitgevoerd volgens de geldende uitvoeringsrichtlijnen gesteld door de stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM).

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 39 Prestatieverantwoording

In afwijking van artikel 23 van de Asv gaat op grond van de Steunmaatregel SA.101899 de aanvraag tot subsidievaststelling naast het activiteitenverslag, ongeacht de hoogte van het verleende subsidiebedrag, vergezeld van een financieel verslag. Tevens toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van actuele kleurenfoto’s van voldoende kwaliteit.

 

Artikel 40 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Het voorschot bedraagt maximaal 80% van het maximaal verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

J.

 

In de artikelen 42 tot en met 44 (nieuw) wordt “artikel 28” vervangen door “artikel 41”.

Artikel II  

De Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013, zoals deze luidde op de dag voor inwerkingtreding van dit besluit blijft van kracht voor subsidies die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn aangevraagd.

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Den Haag, 15 november 2022

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

ir. J.C. van Ginkel MCM, waarnemend secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

Toelichting behorende bij het Wijzigingsbesluit Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013

I. Algemeen

 

De kern van het erfgoedbeleid van Zuid-Holland is het beschermen, beleven en benutten van erfgoed. Onderdeel hiervan is het restaureren en herbestemmen van rijksmonumenten. Om te bepalen welke opgave de provincie heeft op het gebied van rijksmonumenten, wordt jaarlijks de Erfgoedmonitor uitgevoerd. Uit het rapport Erfgoedmonitor Zuid-Holland 2020 blijkt dat 12,8 % van de rijksmonumenten in Zuid-Holland een matige of slechte staat van onderhoud hebben. Dit betreft de restauratieachterstand. Uitschieter hierin, met 20,7% matige of slechte staat, is het agrarisch erfgoed, zoals boerderijen met hun bijgebouwen, of bollenschuren. Dit is veel meer dan de afgesproken ondergrens van 10% die de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed hanteert. Daarnaast is bij het agrarisch erfgoed ook relatief vaak sprake van leegstand of dreigende leegstand.

 

Voor restauratie van rijksmonumenten kennen we paragraaf 2 van deze regeling. Hiervoor kunnen alle categorieën erfgoed in aanmerking komen, mits zij niet als woonhuis zijn geregistreerd in het rijksmonumentenregister. Ook boerderijen komen voor dit onderdeel van deze regeling in aanmerking, ook als ze inmiddels volledig als woonhuis worden gebruikt.

 

Daken zijn een cruciaal onderdeel van een rijksmonument en dienen om het object te beschermen tegen weersinvloeden. Het wind- en waterdicht houden van een monument voorkomt vervolgschade en dient daarom prioritiet te krijgen bij de instandhouding. De kosten van groot onderhoud van een dak van een agrarisch rijksmonument zijn echter in veel gevallen te laag om te voldoen aan de ondergrens aan projectkosten die is gesteld in paragraaf 2 van deze regeling. Hierdoor valt groot onderhoud van zo'n dak vaak buiten deze subsidieregeling. Daarnaast is agrarisch erfgoed in vergelijking met andere categorieën erfgoed vaker in handen van particuliere eigenaren, die meer moeite hebben met aanvragen van subsidie via deze subsidieregeling.

 

Op basis van bovengenoemde constateringen is besloten om een laagdrempelige vorm van subsidie te ontwikkelen voor eigenaren van agrarische rijksmonumenten gericht op het groot onderhoud van daken met onderliggende constructie, ongeacht de soort dakbedekking.

 

Agrarische rijksmonumenten met een restauratieopgave die meer dan € 100.000 aan subsidiabele restauratiekosten bedraagt, of waarbij meer werkzaamheden noodzakelijk zijn dan enkel groot onderhoud aan het dak, kunnen een aanvraag indienen op grond van paragraaf 2 van deze regeling.

 

De nieuwe paragraaf 4 is in overeenstemming met Steunmaatregel SA.101899 voor het herstel van (rijks)monumenten. Door deze steunmaatregel zijn de vereenvoudigde arrangementen zoals genoemd in artikel 17 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (Asv) en de bijbehorende wijze van verantwoording zoals genoemd in artikel 24 van de Asv niet van toepassing. Er moet altijd een financiële verantwoording ingediend worden die naast het inhoudelijke verslag dient als basis voor de subsidievaststelling.

 

Naast het invoegen van een nieuwe paragraaf 4 is er van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal verbeterpunten door te voeren in de paragrafen 1 tot en met 3.

 

II. Artikelsgewijs

 

Onderdeel A.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Onder de begripsomschrijving van boerderij valt het hoofdgebouw, alsmede aangebouwde of vrijstaande (bij)gebouwen zoals (bollen)schuren, zomerhuizen en karnhuizen. Ook het woonhuisgedeelte van de boerderij valt onder de begripsomschrijving van boerderij. Daarbij maakt het niet uit of het vrij staat of dat het één geheel vormt met het bedrijfsgedeelte. De huidige functie doet bij boerderijen niet ter zake.

 

Het Rijksmonumentregister is te vinden via de website van de Rijksdienst van Cultureel Erfgoed via: Rijksmonumentenregister | Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Bij de Rijksdienst kan opgevraagd worden of een bijgebouw bij een rijksmonument eveneens valt onder de bescherming, via de knop Vragen over dit monument?, of via infodesk@cultureelerfgoed.nl.

 

Het Rijk heeft besloten om pastorieën en kosterswoningen op te nemen in de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim). Voorheen werd dit door het Rijk gezien als een specifieke categorie bestaande uit panden die gebouwd waren als woning en daardoor geen subsidie konden aanvragen bij de Sim en daarmee ook niet bij deze regeling. Ons beleid is om het beleid van het Rijk te volgen zodat ook een aanvraag voor deze panden binnen deze subsidieregeling voor genoemde categorie mogelijk wordt. Om die reden is de begripsomschrijving van woonhuis aangepast.

 

Onderdeel B.

 

Artikel 6

In de Subsidieregeling restauratie klinkend erfgoed van het Rijk is opgenomen dat stapeling van subsidies van onder andere provincies, specifiek ten behoeve van de restauratie van monumentale orgels is toegestaan. Dit artikel is hierop dan ook aangepast zodat eigenaren van klinkend erfgoed die vanuit de Rijksregeling subsidie hebben ontvangen ook subsidie bij de provincie kunnen aanvragen en ontvangen.

 

Onderdelen E. en F.

 

Artikelen 12 en 14

In artikel 12 is de verplichting om de restauratiewerkzaamheden te starten binnen 3 maanden na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening vervallen. Om de wijze van bevoorschotting aan te laten sluiten op de startdatum van de restauratiewerkzaamheden is artikel 14, tweede lid, gewijzigd en worden de hoogte en tijdstippen van het voorschot pas bepaald nadat de subsidieontvanger een aanvraag om bevoorschotting heeft ingediend waarin de datum van het begin van de werkzaamheden is opgenomen. Hierdoor kan er wat betreft de uitbetaling van de voorschotten beter aangesloten worden op de uitvoering van de restauratiewerkzaamheden.

 

Onderdeel I.

 

Artikel 28 Subsidiabele activiteiten en prestatie

De subsidiabele activiteiten voor meerdere daken of dakvlakken van het hoofdgebouw en/of bijgebouwen vallend onder hetzelfde monumentnummer dan wel hetzelfde complexnummer, kunnen worden gecombineerd in één aanvraag.

 

Artikel 31 Aanvraagvereisten

Het gebruik van de vereiste materialen en uitvoering van de noodzakelijke werkzaamheden dient te blijken uit de ingediende uitgewerkte offerte. Ook dient het gerekende uurloon vermeld te staan op de offerte.

 

Er kan geen subsidie worden aangevraagd voor aanschaf en plaatsen van isolatiemateriaal, folies of beplating als onderdeel van een schroefdak. Indien deze activiteiten plaatsvinden als onderdeel van een aanvraag dan moet in de offerte duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen de herstelwerkzaamheden, bedoeld in artikel 28, eerste lid, en alle kosten gerelateerd aan het isoleren van het dak of het aanbrengen van folie.

 

Artikel 32 Weigeringsgronden

Per eigenaar kan maximaal één subsidie per jaar worden verstrekt. Per zelfstandig onderdeel van een rijksmonument kan maximaal één subsidie per jaar worden verstrekt.

 

Indien de eigenaar een dakbedekking in goede staat tijdelijk verwijdert en weer aanbrengt ten behoeve van het plaatsen van isolatiemateriaal, of voor het plaatsen van zonnepanelen, kan hiervoor geen subsidie worden aangevraagd.

 

Artikel 33 Subsidievereisten

Het groot onderhoud aan het dak dient sober en doelmatig te worden uitgevoerd waarbij zoveel als mogelijk behouden wordt en slechts dat vervangen wordt wat echt vervangen moet worden omdat dit aan het einde van de levensduur is.

 

Monumenten zijn bij wet beschermd. Subsidiabele activiteiten op grond van onderhavige regeling mogen niet worden gestart voordat er voor vergunningplichtige activiteiten een omgevingsvergunning verleend is. De eigenaar dient zelf na te vragen bij het bevoegd gezag of voor de desbetreffende werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig is. Indien soort materialen en wijze van uitvoering niet wijzigen is meestal geen omgevingsvergunning nodig, dit kan echter per gemeente verschillend zijn.

 

Artikel 34 Subsidiabele kosten

Subsidiabel zijn het materiaal en de werkzaamheden voor het herstel of vernieuwen van de dakbedekking welke historisch gezien aanwezig was. Deze werkzaamheden omvatten mede het eventueel verwijderen van niet-traditionele dakbedekking (bijvoorbeeld golfplaten) en versleten rietlagen, alsmede het (tijdelijk) verwijderen van dakpannen. Subsidiabel is tevens het terugplaatsen van uitkomende dakpannen dan wel indien nodig aanvullen met nieuwe dakpannen naar oorspronkelijk model, inclusief panhaken, nok- en kepervorsten. Onder deze kosten vallen ook de sloopkosten van het verwijderen van het te herstellen deel van het dak. Afkomend materiaal dient zoveel mogelijk te worden hergebruikt.

 

Loodslabben en –loketten direct aansluitend aan het herstelde dakvlak zijn ook subsidiabel, zoals onderaan het dak of rond een schoorsteen.

 

Artikel 35 Niet subsidiabele kosten

Aanschaf en aanbrengen van isolatie en folie is niet subsidiabel. Indien isolatie wordt aangebracht dient dit in de offerte gespecificeerd te worden weergegeven. Ook bij aanbrengen van een schroefdak is de beplating niet subsidiabel en dient dit herkenbaar te zijn in de offerte.

 

Niet subsidiabel zijn gootconstructies en gootbekleding.

 

Artikel 36 Subsidiehoogte

De maximale subsidiehoogte is €50.000. Hiervoor moet na de beoordeling van de ingediende begroting sprake zijn van minimaal €100.000 aan subsidiabele kosten.

 

De ondergrens van een subsidieverlening is €10.000, om kleinere aanvragen mogelijk te maken maar ook een zekere doelmatigheid te behouden. Dit betekent dat er na de beoordeling van de ingediende begroting sprake moet zijn van minimaal €20.000 aan subsidiabele kosten.

 

Artikel 37 Verdelingswijze

Er is gekozen voor de behandeling van volledige aanvragen op volgorde van binnenkomst zodat aanvragers gelijke kansen hebben op subsidie tot het plafond is bereikt. Dit is anders dan bij de paragrafen 2 en 3 van deze regeling, waar is gekozen voor een tender met een rangschikking.

 

Artikel 39 Prestatieverantwoording

Omdat deze subsidies staatssteun betreffen en om die reden op grond van Steunmaatregel SA.101899 worden verstrekt, wordt er afgeweken van de Asv ten aanzien van de verantwoordings-arrangementen zoals verwoord in artikel 17 van de Asv. Vaststelling van deze subsidies geschiedt op basis van daadwerkelijk gemaakte subsidiabele kosten.

Naar boven