44e wijziging Regels Ruimte voor Gelderland 2016

Bekendmaking van het besluit van 15 november 2022- zaaknummer 2022-007425 tot wijziging van een regeling

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Gedeputeerde Staten

gelet op artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Gelderland 2016

 

Besluiten

vast te stellen de 44e wijziging van de Regels Ruimte voor Gelderland 2016

Artikel I

De Regels Ruimte voor Gelderland 2016 worden als volgt gewijzigd.

 

A

Artikel 2.23.1 wordt als volgt gewijzigd.

 

  • 1.

    Artikel 2.23.1, onder d komt te luiden: natuurpact 2013-2025: rijksmiddelen die aan de provincie ter beschikking zijn gesteld uit hoofde van het “Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur" van 20 september 2011 en de aanvullingen en uitvoeringsafspraken van respectievelijk 7 december 2011 en 8 februari 2012;

  • 2.

    Na artikel 2.23.1, onder d wordt een nieuw onderdeel e toegevoegd dat luidt:

    • e.

      Bestedingsdoelen Egalisatiefonds Grondwaterheffing Gelderland 2022: paragrafen 2.2 en 3.2 uit de Bestedingsdoelen Egalisatiefonds Grondwaterheffing Gelderland 2022, van 8 november 2022.

B

Aan artikel 2.23.4 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

 

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de ASG wordt verstrekt voor het uitvoeren van projecten die zijn beschreven op de projectenlijst waarvoor middelen uit hoofde van het Natuurpact 2013-2025 wordt gevraagd.

C

Artikel 2.23.5 komt te luiden:

 

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.3.5, aanhef en onder b, zijn de kosten bij subsidieverstrekking op grond van artikel 2.23.4 vanaf 1 januari 2021 subsidiabel.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.3.6, vijfde lid, geldt het uurtarief zoals vastgelegd in de Handleiding overheidstarieven 2021 en daaropvolgende publicaties.

D

In artikel 2.23.8, tweede lid wordt na “artikel 2.23.4, tweede” ingevoegd: en derde

 

E

Artikel 2.23.9 komt te luiden:

 

  • 1.

    Voor subsidies die zijn verstrekt op grond van grond artikel 2.23.4, tweede lid, gelden de volgende verplichtingen:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend, zijn uiterlijk 31 juni 2025 gerealiseerd;

    • b.

      de subsidieontvanger is verplicht om na de uitvoering van de activiteit de herstelde of verbeterde natuur gedurende zes jaar in stand te houden;

    • c.

      de subsidieontvanger is verplicht om de gegevens aan te leveren die de provincie nodig heeft voor monitoring, rapportage en verantwoording.

  • 2.

    De activiteiten waarvoor subsidie is verleend op grond van artikel 2.23.4, derde lid, zijn uiterlijk 31 december 2025 gerealiseerd.

F

Artikel 2.23.10 tweede lid komt te luiden:

 

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in artikel 3.2.4, tweede lid, wordt in afwijking van artikel 27 AsG overeenkomstig artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet verantwoord.

G

Paragraaf 4.4 komt te luiden:

 

Paragraaf 4.4 Grondverwerving ten behoeve van het Gelders natuurnetwerk

 

Artikel 4.4.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    DAEB Kaderregeling: EU-kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (PbEU 2012, C 8);

  • b.

    natuur- of landschapsbeheertype: beheertype genoemd in bijlage 1 of 2 van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Gelderland 2016;

  • c.

    verwerving: verkrijging van het recht van eigendom door middel van koop of ruil;

  • d.

    waardevermindering: verschil tussen de marktwaarde van de grond of het gebouw bij verwerving en de marktwaarde van de grond of het gebouw na omzetting in natuurterrein, gebaseerd op een onafhankelijke taxatie.

Artikel 4.4.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de AsG, wordt verstrekt voor:

  • a.

    het verwerven van grond;

  • b.

    het pachtvrij of erfpachtvrij maken van grond;

  • c.

    het verwerven van de eigendom van grond in combinatie met het voor die grondverwerving noodzakelijke verwerven van op die grond gevestigde gebouwen.

Artikel 4.4.3 Criteria

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verstrekt als het project betrekking heeft op grond:

    • a.

      die deel uitmaakt van het Gelders natuurnetwerk en in het Natuurbeheerplan is aangeduid met code N00.01, of

    • b.

      die op grond van een ecologische onderbouwing aantoonbaar geschikt is om op voorzienbare termijn toe te voegen aan het Gelders natuurnetwerk.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, wordt subsidie als bedoeld in artikel 4.4.2, onderdeel b, slechts verstrekt als:

    • a.

      de subsidieaanvrager eigenaar is van de grond waarop de pacht of erfpacht is gevestigd;

    • b.

      de pacht of erfpacht reeds was gevestigd op de grond op het moment dat de subsidieaanvrager het recht op eigendom van de grond verkreeg, dan wel reeds was gevestigd voor 1990, en

    • c.

      de beëindiging van de pacht of erfpacht noodzakelijk is om natuurbeheer overeenkomstig het beheertype als aangegeven in het Natuurbeheerplan, mogelijk te maken.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid, wordt subsidie als bedoeld in artikel 4.4.2, onderdeel c, slechts verstrekt als:

    • a.

      het project minimaal 10 hectare grond betreft, en

    • b.

      de grond en de gebouwen deel uit maken van hetzelfde en aaneengesloten perceel.

Artikel 4.4.4 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het project betrekking heeft op grond waarvan reeds duurzaam geborgd is dat deze als natuur in stand wordt gehouden; of

  • b.

    de subsidieontvanger een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in punt 20 van de Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (Pb EU 2014 C49).

Artikel 4.4.5 Subsidiabele kosten

De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    de waardevermindering van de grond;

  • b.

    kosten voor het vrijmaken van het terrein van pacht of erfpacht tegen een reële vergoeding, blijkend uit een taxatie door een onafhankelijke taxateur;

  • c.

    de waardevermindering van de gebouwen als gevolg van het uit productie halen van de landbouwgrond;

  • d.

    veilingkosten;

  • e.

    overdrachtsbelasting voor zover geen kwijtschelding of vermindering wordt verleend;

  • f.

    kosten voor historisch of milieukundig bodemonderzoek volgens respectievelijk NEN 5725 of 5740;

  • g.

    kadasterkosten;

  • h.

    notariskosten;

  • i.

    taxatiekosten;

  • j.

    kosten voor de afkoop van landinrichtingsrente, voor zover niet meegenomen in de waardevermindering van de grond;

  • k.

    bemiddelingskosten.

Artikel 4.4.6 Aanvraag

Onverminderd artikel 1.2.3 verstrekt de aanvrager in ieder geval:

  • a.

    een kadastrale omschrijving van de grond en een kaart met topografische ondergrond met een schaal van ten hoogste 1:10.000 met daarop de ligging van de grond, en

  • b.

    gegevens waaruit het beoogde beheertype en de oppervlakte van de te realiseren natuur blijkt.

Artikel 4.4.7 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie kan worden aangevraagd door een ieder die blijkens haar statutaire doelstellingen duurzaam natuurbeheer verricht dan wel voldoende aannemelijk maakt duurzaam natuurbeheer te kunnen verrichten of te laten verrichten overeenkomstig het Natuurbeheerplan.

  • 2.

    In afwijking van artikel 5, eerste lid, van de Algemene subsidieverdeling Gelderland 2016, kan subsidie worden verstrekt aan andere personen dan rechtspersonen.

Artikel 4.4.8 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie, bedoeld in artikel 4.4.2, onderdeel a, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 4.4.4, onderdeel a en d tot en met j.

  • 2.

    De subsidie, bedoeld in artikel 4.4.2, onderdeel b, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 4.4.4, onderdeel b en g tot en met j.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4.2, onderdeel c, bedraagt:

    • a.

      100% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 4.4.4, onderdeel a en d tot en met j;

    • b.

      50% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 4.4.4, onder c, tot een maximum van € 25.000 per hectare met een maximum van € 500.000 per aanvraag.

  • 4.

    De subsidie voor kosten bodemonderzoek, bedoeld in artikel 4.4.5, onder f, bedraagt maximaal € 4.500.

  • 5.

    De subsidie voor bemiddelingskosten, bedoeld in artikel 4.4.5, onder k, bedraagt 90% van de subsidiabele kosten.

  • 6.

    Subsidies als bedoeld in de voorgaande leden, worden zoveel lager verstrekt als noodzakelijk om betaling boven de werkelijke kosten of de maximaal toelaatbare vergoeding op grond van Europese regels of deze regeling te voorkomen.

Artikel 4.4.9 Verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      verwerft de grond dan wel beëindigt de pacht of erfpacht binnen 12 weken na subsidieverlening;

    • b.

      richt de verworven dan wel pachtvrij gemaakte gronden binnen twee jaar in overeenkomstig:

      • i.

        de indicatieve verhouding beheertypen zoals opgenomen in het natuurbeheerplan; of

      • ii.

        door Gedeputeerde Staten vastgestelde beheertypen;

    • c.

      dient bij het bevoegd gezag een aanvraag in tot wijziging van de bestemming inhoudende dat de grond enkel als natuur mag worden gebruikt;

    • d.

      houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten; en

    • e.

      laat eventuele opbrengsten van economische activiteiten van het project ten goede komen aan het project.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, sluit de subsidieontvanger binnen 12 weken na subsidieverlening met Gedeputeerde Staten een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb, waarin is opgenomen:

    • a.

      de verplichting van de eigenaar om voor onbepaalde tijd de ontwikkeling dan wel instandhouding van het op grond van het Natuurbeheerplan te realiseren beheertype te dulden;

    • b.

      de verplichting van de eigenaar de betreffende grond na inrichting niet te gebruiken of te doen gebruiken als landbouwgrond en datgene na te laten wat de ontwikkeling en instandhouding van het op grond van het Natuurbeheerplan te realiseren beheertype in gevaar brengt of verstoort;

    • c.

      dat de verplichtingen, bedoeld onder a en b, zullen overgaan op degenen die het terrein onder bijzondere of algemene titel zullen verkrijgen en dat mede gebonden zullen zijn degene die van de rechthebbende een recht op gebruik van het goed zullen krijgen, en

    • d.

      dat de verplichtingen, bedoeld onder a en b, als kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 BW, zullen worden ingeschreven in de openbare registers en binnen welke termijn deze inschrijving dient plaats te vinden.

  • 3.

    Indien het wegens onvoorziene omstandigheden niet mogelijk is om binnen de gestelde termijn de vermelde verplichtingen na te komen, kan de subsidieontvanger uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging van die termijn.

Artikel 4.4.10 Subsidievaststelling

  • 1.

    In afwijking van artikel 27 van de Algemene subsidieverordening Gelderland stellen Gedeputeerde Staten de subsidie overeenkomstig de DAEB-kaderregeling vast op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 2.

    De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een afschrift van de notariële akte betreffende de kwalitatieve verplichting en de inschrijving daarvan in de openbare registers;

    • b.

      indien sprake is van economische activiteiten, een overzicht van de wijze waarop de opbrengsten ten goede zijn gekomen aan het project; en

    • c.

      een afschrift van de aanvraag tot wijziging van de bestemming, bedoeld in artikel 4.4.9, eerste lid, onder c.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid, overlegt de subsidieontvanger van een subsidie:

    • a.

      als bedoeld in artikel 4.4.2, onderdeel a: een afschrift van de leveringsakte van de grond en de inschrijving daarvan in de openbare registers;

    • b.

      als bedoeld in artikel 4.4.2, onderdeel b: een afschrift van de overeenkomst tot beëindiging van de pachtovereenkomst of een afschrift van de uitspraak van de pachtkamer tot ontbinding van de pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 7:377 Burgerlijk Wetboek; en

    • c.

      als bedoeld in artikel 4.4.2, onderdeel c: een afschrift van de leveringsakte van de grond en de gebouwen en de inschrijving daarvan in de openbare registers.

  • 4.

    Er wordt vrijstelling verleend van de verplichting genoemd in artikel 27, derde lid, van de AsG.

Artikel 4.4.11 Communautair toetsingskader

Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met het Besluit van de Europese Commissie van 3 juni 2022, (C2022) 3485, met betrekking tot steunmaatregel SA.64168.

Artikel II

De artikelsgewijze toelichting op de Regels Ruimte voor Gelderland 2016 wordt als volgt gewijzigd.

 

De artikelsgewijze toelichting bij paragraaf 4.4 komt te luiden:

 

Artikel 4.4.3

Eerste lid, onderdeel b, onder 2º. In beginsel is de regeling opgesteld om gronden te verwerven of pachtvrij te maken met het oog op natuurrealisatie voor gronden die reeds op grond van het natuurbeheerplan als zodanig is aangewezen. In sommige gevallen zal het echter ook wenselijk zijn bepaalde grond te subsidiëren zodat deze kan worden opgenomen in het natuurnetwerk. Voor deze gronden geldt echter aanvullend als vereiste dat dit ecologisch onderbouwd moet worden. Dit houdt in dat bijvoorbeeld aangetoond moet worden dat het natuurbeheertype aansluit op het natuurbeheer van aangrenzende binnen het GNN gelegen percelen, dat het landschappelijk inpasbaar is en dat het past in de leefgebiedenbenadering. Indien subsidie verstrekt wordt, zal de grond alsnog worden opgenomen in het GNN.

Tweede lid, onder b. De subsidie om pacht af te kopen staat alleen open voor eigenaren die niet zelf hun gronden hebben verpacht, maar deze in verpachte staat in eigendom hebben verkregen. Een uitzondering geldt voor pacht die is gevestigd vóór 1990. Voor die tijd was het NNN nog niet vastgelegd en konden eigenaren dus niet weten welke gronden als te realiseren natuur zouden worden aangemerkt. Met het landelijke Natuurbeleidsplan 1990 werd dit vastgelegd.

Tweede lid, onder c. Om voor subsidie voor het pachtvrij of erfpachtvrij maken van grond in aanmerking te komen, moet de beëindiging van de pacht of erfpacht noodzakelijk zijn om inrichting en het natuurbeheer mogelijk te maken.

 

Artikel 4.4.4

Subsidie wordt niet verstrekt voor de verwerving of het pachtvrij maken van grond die al natuur is. Of dit het geval is kan blijken uit de bestemming van de grond als natuur al dan niet in combinatie met wat er in de praktijk voor beheer wordt gevoerd op die grond. Indien reeds een kwalitatieve verplichting is opgelegd waarin de eigenaar wordt verplicht tot natuurbeheer, dan is voldoende geborgd dat de grond als natuur in stand wordt gehouden.

 

Artikel 4.4.5

De kadasterkosten die worden gesubsidieerd betreffen zowel de inschrijving van de leveringsakte bij overdracht, de inschrijving van de kwalitatieve verplichting in het register als eventuele kosten die gepaard gaan met het beëindigen van erfpacht. De notariskosten omvatten onder andere de kosten voor het opstellen van een leveringsakte voor de overdacht van de grond en voor het opstellen van een notariële akte voor het vestigen van de kwalitatieve verplichting.

 

Artikel 4.4.7

De doelgroep van deze regeling is ruim: een ieder kan een subsidie aanvragen. Zowel natuurbeheerorganisaties, Staatsbosbeheer, particuliere grondbezitters als agrariërs of agrarische collectieven kunnen een aanvraag indienen. Voorwaarde is dat zij duurzaam natuurbeheer kunnen respectievelijk laten verrichten. De wijze waarop een subsidieaanvrager kan aantonen dat hij duurzaam natuurbeheer kan verrichten, is in beginsel vrij. Indien de aanvrager niet beschikt over een certificaat SNL, zal in elk geval moeten worden aangetoond dat meerjarig beheer mogelijk is (gezien tijd, middelen, expertise die ter beschikking staan). Daarnaast kan aan de hand van de werkzaamheden die op dat moment al worden verricht (in het kader van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap dan wel uit anderen hoofde) worden aangetoond dat de aanvrager in staat is tot duurzaam natuurbeheer. Ook kan de subsidieaanvrager dit aannemelijk maken door te verklaren dat hij voornemens is zich aan te sluiten bij een collectief en hij redelijkerwijs ook kan voldoen aan het Programma van Eisen voor een certificaat.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

John Berends

Commissaris van de Koning

Miriam Nienhuis-van Doremaele

Secretaris

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

John Berends

Commissaris van de Koning

Miriam Nienhuis-van Doremaele

secretaris

Naar boven