Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2022, 13574 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2022, 13574 | beleidsregel |
Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland
Het Reglement van Orde (RvO) bevat (spel)regels en procedures voor de staten- en commissievergaderingen. Er zijn regels opgenomen over de inzet en het gebruik van politieke instrumenten. Ook staan in het RvO bepalingen voor vergadering van het Fractievoorzittersoverleg, de Agendacommissie en de aansturing van de Statengriffie. Onderstaande verordening is vastgesteld door Provinciale Staten op 9 november 2022 (nummer 7497).
Inhoudsopgave van het Reglement van Orde
HOOFDSTUK I - ONDERZOEK GELOOFSBRIEVEN
HOOFDSTUK II – FRACTIE- EN GROEPSVORMING
HOOFDSTUK III - DE VOORZITTER VAN PROVINCIALE STATEN
HOOFDSTUK IV - DE VERGADERINGEN VAN PROVINCIALE STATEN
HOOFDSTUK V - POLITIEKE INSTRUMENTEN
TITEL III - COMMISSIES UIT PROVINCIALE STATEN
HOOFDSTUK I - STATENCOMMISSIES
HOOFDSTUK II - DE COMMISSIE VOOR ONDERZOEK VAN DE REKENING
TITEL IV - FRACTIEVOORZITTERSOVERLEG EN DE AGENDACOMMISSIE
HOOFDSTUK I - HET FRACTIEVOORZITTERSOVERLEG
HOOFDSTUK II - DE AGENDACOMMISSIE
HOOFDSTUK I - ONDERZOEK GELOOFSBRIEVEN
Artikel 2 Commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven
Indien de commissie door ontstentenis van commissieleden niet bijeen kan komen in de samenstelling als genoemd in artikel 3, eerste lid, of als genoemd artikel 4, tweede lid, is de voorzitter van de commissie bevoegd ad-hoc één of meerdere leden van Provinciale Staten aan te wijzen om in vervanging van de ontbrekende leden van de commissie te voorzien.
Artikel 3 Het onderzoek van de geloofsbrieven van Statenleden.
Het onderzoek van de geloofsbrieven en de daarbij behorende overige bescheiden van benoemde leden van Provinciale Staten geschiedt door de commissie als bedoeld in artikel 2, eerste lid. Indien het onderzoek van de geloofsbrieven betrekking heeft op nieuw gekozen leden van Provinciale Staten na periodieke aftreding, wordt het onderzoek door de commissie in voltalligheid verricht. In alle overige gevallen wordt het onderzoek verricht door tenminste drie leden uit de commissie, de voorzitter inbegrepen.
HOOFDSTUK I A - ONDERZOEK INTEGRITEIT
Artikel 4a Het gesprek over de bestuurlijke integriteit van kandidaat Gedeputeerden
Vóór het onderzoek van de geloofsbrieven van de te benoemen leden van Gedeputeerde Staten, voert de voorzitter van Provinciale Staten een besloten gesprek met ieder van de te benoemen leden van Gedeputeerde Staten over bestuurlijke integriteit. De voorzitter kan zich bij die gesprekken ambtelijk laten bijstaan. De integriteit van de kandidaat gedeputeerde is de primaire verantwoordelijkheid van de partij die de kandidaat gedeputeerde voordraagt.
HOOFDSTUK II – FRACTIE- EN GROEPSVORMING
Na de periodieke verkiezingen en vóór de eerste vergadering van Provinciale Staten na de verkiezingen, berichten de leden die zich alleen of tezamen als een afzonderlijke fractie willen beschouwen, door tussenkomst van de statengriffier, de voorzitter van Provinciale Staten onder vermelding van de samenstelling van hun fractie en van hun eventuele fractiebestuur.
Partijen die afzonderlijk hebben deelgenomen aan de verkiezingen en die in Provinciale Staten één fractie willen vormen, doen hierover voor de eerste vergadering van Provinciale Staten na de verkiezingen, door tussenkomst van de Statengriffier, mededeling aan de voorzitter onder vermelding van hun eventuele fractiebestuur.
Indien niet duidelijk is na een splitsing van een fractie welk deel kan worden beschouwd als voortzetting van een fractie als bedoeld in artikel 5, bepaalt de politieke groepering die de kandidatenlijst bij het centraal stembureau heeft ingeleverd welk deel als voortzetting van een fractie wordt beschouwd.
HOOFDSTUK III - DE VOORZITTER VAN PROVINCIALE STATEN
Artikel 6 De voorzitter van Provinciale Staten
De voorzitter verleent het woord, formuleert de door de vergadering te nemen besluiten, deelt de uitslag van de stemming mee en recapituleert de toezeggingen die door het college van Gedeputeerde Staten zijn gedaan. Gedane toezeggingen worden voorzien van een vorm (schriftelijk, mondeling) waarop en een termijn waarbinnen de toezegging wordt voldaan.
HOOFDSTUK IV - DE VERGADERINGEN VAN PROVINCIALE STATEN
§1 Voorbereiding van de vergaderingen
Artikel 9 Vergadering op verzoek
Indien de voorzitter het nodig oordeelt, de Agendacommissie daartoe besluit of indien ten minste een vijfde van het aantal leden dat zitting heeft schriftelijk, met opgave van redenen, hierom verzoekt, wordt binnen één week nadat het verzoek is ontvangen een vergadering gehouden.
Artikel 11 Conceptagenda en stukken: toezending en terinzagelegging
De conceptagenda voor een PS vergadering alsmede alle daarop vermelde stukken worden ten minste twaalf dagen voorafgaand aan de vergadering bekend gemaakt door plaatsing in het Stateninformatiesysteem op de website van Provinciale Staten van Zuid-Holland. Van deze plaatsing wordt terstond per email mededeling gedaan aan PS en GS. Gelijktijdig worden de stukken ter inzage gelegd op de Statengriffie. In dringende gevallen kan van deze termijn worden afgeweken, zulks ter beoordeling van de voorzitter.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zendt de voorzitter de conceptagenda en de te behandelen stukken van een vergadering als bedoeld in artikel 9 uiterlijk drie dagen voor aanvang van die vergadering aan de leden en aan Gedeputeerde Staten. In deze gevallen worden de stukken uitsluitend in digitale vorm verzonden.
Artikel 12 Vaststelling agenda
Provinciale Staten stellen bij aanvang van de vergadering de agenda voor de vergadering vast. Als regel wordt de vergadering begonnen met de regeling van de werkzaamheden.
Artikel 13 Toevoegen en afvoeren agendapunt
Een verzoek tot het toevoegen of afvoeren van een agendapunt als bedoeld in het eerste lid dient, voorzien van een toelichting waaruit de actualiteit en de urgentie voor agendering blijkt, tenminste vierentwintig uur voorafgaand aan de vergadering door tussenkomst van de griffier bij de voorzitter te worden ingediend.
§2 Aanvang van de vergaderingen
Ieder lid dat ter vergadering aanwezig is tekent bij eerste binnenkomst in de vergaderzaal de presentielijst. De presentielijst wordt als bijlage bij de notulen bewaard.
De vergadering van Provinciale Staten wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.
Artikel 17 Ontbreken van Vergaderquorum; nieuwe vergadering
Op de vergadering bedoeld in het eerste lid, is artikel 16 van dit reglement niet van toepassing. Provinciale Staten kunnen echter over andere aangelegenheden dan waarvoor de ongeopend gebleven vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
De leden voeren het woord vanaf het spreekgestoelte, behoudens toestemming van de voorzitter om dit vanaf een andere plaats te doen.
De verdeling van spreektijd als bedoeld in het tweede lid vindt plaats naar grootte van de fractie of groep volgens het uitgangspunt van een gelijke basisspreektijd per fractie of groep, met een opslag per fractielid of groepslid met dien verstande dat de spreektijd voor een groep de helft is van een fractie met dezelfde omvang. Een en ander overeenkomstig het bepaalde in bijlage 1 van dit reglement.
Artikel 22 Afwijking onderwerp
De voorzitter vraagt de spreker, die van het onderwerp van de beraadslaging afwijkt, om naar het in behandeling zijnde onderwerp terug te keren.
Artikel 24 Inspreekrecht voor derden
Voor elk van de insprekers geldt een spreektijd van ten hoogste 5 minuten per agendapunt of onderwerp, met dien verstande dat de totale spreektijd voor de insprekers per agendapunt of onderwerp maximaal 30 minuten bedraagt. Indien meerdere personen het woord wensen te voeren dan de maximale spreektijden toestaan, wordt de maximale spreektijd evenredig over de sprekers verdeeld.
Artikel 27 Waarschuwing en terugneming van woorden
Indien een spreker beledigende uitdrukkingen gebruikt, de orde verstoort, zijn plicht tot geheimhouding schendt of instemming betuigt met dan wel aanspoort tot onwettige handelingen, wordt hij door de voorzitter gewaarschuwd en -indien van toepassing- in de gelegenheid gesteld de woorden die tot de waarschuwing aanleiding hebben gegeven, terug te nemen. Maakt hij van die gelegenheid gebruik, dan worden die woorden niet in de notulen opgenomen.
Artikel 28 Ontneming van het woord
Wanneer een spreker van de gelegenheid zoals bedoeld in artikel 27, geen gebruik maakt, dan wel voortgaat met hetgeen dat tot de waarschuwing heeft geleid, kan de voorzitter hem het woord ontnemen.
In de vergadering waarin dit plaats heeft, mag de spreker aan wie het woord is ontnomen niet meer aan de beraadslaging over het in behandeling zijnde agendapunt deelnemen.
Artikel 29 Schorsing of sluiting van de vergadering
De voorzitter kan de vergadering schorsen of sluiten indien hij dit met het oog op de handhaving van de orde wenselijk acht. Daarnaast kan de voorzitter op verzoek van een lid de vergadering schorsen. In geval van schorsing bepaalt de voorzitter de duur daarvan en deelt deze aan de vergadering mede.
Artikel 29a Maatregelen bij schending geheimhoudingsplicht
Provinciale Staten kunnen op voorstel van het Fractievoorzittersoverleg of de voorzitter besluiten om een lid dat de geheimhouding heeft geschonden omtrent stukken, of omtrent hetgeen tijdens een besloten vergadering waarvan het verhandelde geheim verklaard is, uit te sluiten van verstrekking van geheim te houden stukken die een directe relatie hebben met het onderwerp ten aanzien waarvan de geheimhouding is geschonden.
Provinciale Staten kunnen op voorstel van het Fractievoorzittersoverleg of de voorzitter tevens besluiten het betreffende lid de toegang tot besloten vergaderingen te ontzeggen, indien daarin zaken worden besproken die een directe relatie hebben met het onderwerp ten aanzien waarvan de geheimhouding is geschonden.
Artikel 30 Sluiting beraadslaging
Indien de voorzitter van oordeel is dat het aan de orde zijnde onderwerp reeds in eerste termijn in voldoende mate is besproken, kan hij de vergadering, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, voorstellen de beraadslaging eerder te sluiten. Een zodanig voorstel kan ook worden gedaan door een in de vergadering aanwezig lid. Over deze voorstellen wordt niet beraadslaagd en wordt door de vergadering terstond beslist.
Artikel 32 Stemonthouding, Aantekening, Stemverklaring
Mededelingen als bedoeld in het eerste en tweede lid worden gedaan na het sluiten van de beraadslaging en voordat tot stemming wordt overgegaan. Stemverklaringen als bedoeld in het derde lid worden uitgesproken direct voorafgaand aan het in stemming brengen van de amendementen, het besluit en/of de moties.
Artikel 33 Elektronisch stemmen
Bij stemmingen kan gebruik worden gemaakt van daartoe in de vergaderzaal aanwezige elektronische apparatuur, een en ander met inachtneming van de betreffende bepalingen van de Provinciewet. Tot gebruik van deze apparatuur wordt besloten door de voorzitter, gehoord de vergadering.
Artikel 34 Ontbreken quorum bij stemmingen en geldigheid van stemmingen
Indien bij een stemming blijkt, dat minder dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is, schorst de voorzitter de vergadering voor enige tijd. Blijken bij heropening voldoende leden aanwezig te zijn, dan wordt alsnog tot stemming overgegaan. De voorzitter kan de vergadering ook dadelijk sluiten en tegen een later tijdstip een nieuwe vergadering bijeenroepen.
Artikel 37 Herstemmingen en tussenstemmingen
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid van hen die een stem hebben uitgebracht is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen op wie bij de tweede stemming de meeste stemmen zijn uitgebracht. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij één of meer tussenstemmingen uitgemaakt, over welke personen de derde stemming zal lopen.
§8 Stemming, anders dan over personen
Artikel 40 Stemming bij handopsteken en Hoofdelijke stemming
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, vindt hoofdelijke stemming plaats wanneer:
de uitslag van een stemming bij hand opsteken naar het oordeel van de voorzitter of van één van de leden niet duidelijk is en de uitslag van die stemming nog niet is vastgesteld. Voor iedere hoofdelijke stemming bepaalt de voorzitter door trekking van een nummer bij welke naam van de presentielijst de stemming zal beginnen. De stemming geschiedt vervolgens overeenkomstig de volgorde van de op de presentielijst vermelde namen van de leden, ongeacht of deze de presentielijst hebben getekend.
Artikel 42 Volgorde van stemming
Indien twee of meer amendementen op hetzelfde tekstgedeelte van een voorstel of twee of meer sub-amendementen op hetzelfde tekstgedeelte van een amendement zijn ingediend, dan heeft het (sub-) amendement met de meest vergaande strekking voorrang. Bij geschil hierover beslist de vergadering op voorstel van de voorzitter.
Nadat de amendementen zijn behandeld, vindt stemming plaats over het dan voorliggende voorstel. In verband met de verwerking van de aangebrachte wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel kan de vergadering op voorstel van de voorzitter of een in de vergadering aanwezig lid de eindstemming uitstellen tot een later tijdstip in dezelfde vergadering.
Onverminderd het bepaalde in het derde en vierde lid, kan de vergadering op voorstel van de voorzitter of op verzoek van een lid besluiten de volgorde te wijzigen waarin de amendementen of de moties in stemming worden gebracht. Omtrent een dergelijk voorstel of verzoek wordt niet beraadslaagd en beslist de vergadering terstond nadat het is gedaan.
§9 Stemming in het kader van de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer
Artikel 45 Weglating van woorden in notulen
De voorzitter is bevoegd te gelasten dat in de notulen niet worden opgenomen de woorden, die tot het nemen van één of meer van de in de artikelen 28 en 29 genoemde maatregelen hebben geleid.
Artikel 46 Vaststelling notulen
De notulen worden door de zorg van de Statengriffier opgemaakt en aan de leden van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten gezonden. Provinciale Staten stellen in een volgende vergadering de notulen vast.
Artikel 47 Notulen van besloten vergaderingen
De notulen van besloten vergaderingen worden afzonderlijk gehouden. Zij worden in een volgende besloten vergadering vastgesteld. De notulen worden door de Statengriffier bewaard en niet verspreid, tenzij Provinciale Staten anders besluiten.
De besluitenlijst vermeldt een overzicht van de beslissingen die Provinciale Staten op grond van de vastgestelde agenda van de Statenvergadering hebben genomen, tenzij het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 25 van de Provinciewet geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.
HOOFDSTUK V - POLITIEKE INSTRUMENTEN
Het lid dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit bij voorkeur uiterlijk 24 uur voorafgaand aan de vergadering door tussenkomst van de griffier, bij de voorzitter. Het lid geeft daarbij een aanduiding van het onderwerp en de te stellen vragen. Vragen die uiterlijk 24 uur voorafgaand aan de vergadering worden gesteld, worden in de vergadering beantwoord. Bij vragen die bij aanvang van de vergadering worden gesteld heeft GS de mogelijkheid die later, na de vergadering, te beantwoorden.
De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen, indien hij het onderwerp en de urgente, actuele en politieke aard hiervan niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven. De voorzitter doet bij opening van het vragenuur mededeling van de vragen welke hij om deze reden niet in behandeling neemt.
Indien het Fractievoorzittersoverleg niet instemt met het verzoek, stelt de voorzitter het verzoek in de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten bij de regeling van werkzaamheden aan de orde en verzoekt hij de Staten zich ten aanzien van het verzoek uit te spreken. Indien tenminste één vijfde van het aantal zitting hebbende leden in dat verband te kennen geeft met het verzoek te kunnen instemmen, zendt de voorzitter de statenbrief alsnog aan Gedeputeerde Staten, dan wel aan de commissaris van de Koning.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van Provinciale Staten spoedeisende gevallen, ten minste achtenveertig uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk en door tussenkomst van de Statengriffier bij de voorzitter ingediend. Het verzoek dient een duidelijke omschrijving te bevatten van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd en tevens de te stellen vragen in te houden.
Artikel 53 Vragen van inlichtingen aan college-onderhandelaren, (in)formateurs
Provinciale Staten kunnen besluiten om een formateur of informateur dan wel de betrokken college-onderhandelaren uit te nodigen om tijdens en/of na afronding van de college(in)formatie over het verloop van de onderhandelingen inlichtingen te verschaffen.
Het besluit dat een aangenomen motie is afgedaan wordt genomen door Provinciale Staten op advies van de Statencommissie. De indiener, of zijn fractie of groep, krijgt in de commissie hierover als eerste het woord. Het advies wordt vervolgens geformuleerd op basis van een meerderheid van de commissie.
Artikel 56 Toelaatbaarheid van een amendement
De vergadering kan op voorstel van de voorzitter of op verzoek van een in de vergadering aanwezig lid een amendement ontoelaatbaar verklaren, indien het een strekking heeft, tegengesteld aan die van het in behandeling zijnde voorstel, of indien er tussen de inhoud van het amendement en die van het voorstel geen rechtstreeks verband bestaat.
De artikelen 55 en 56 zijn van overeenkomstige toepassing op voorstellen tot wijziging van reeds ingediende amendementen door andere leden dan de indiener (sub-amendementen).
Artikel 59 Veranderingen in volgnummers en aanhalingen
Veranderingen in nummering van besluiten en artikelen en in de aanhaling ervan nodig geworden door amendementen, worden door de Statengriffie aangebracht. De Statengriffie kan daarbij de hulp inroepen van Gedeputeerde Staten, welke door het college terstond wordt verleend.
Artikel 62 Consultatie Gedeputeerde Staten
Van de initiatiefvoorstellen als bedoeld in de artikelen 60 en 61 worden Gedeputeerde Staten op de hoogte gesteld. Daarbij wordt het college de gelegenheid geboden dienaangaande van hun wensen en bedenkingen te doen blijken, een en ander overeenkomstig het bepaalde in de Provinciewet.
HOOFDSTUK I - STATENCOMMISSIES
§1 Instelling, samenstelling en taken
Artikel 65 Fractievertegenwoordigers
Behoudens het bepaalde in het tweede lid, kan elke fractie een voordracht indienen tot benoeming van maximaal één niet-Statenlid tot lid van de Statencommissies (fractievertegenwoordiger). Geen fractievertegenwoordiger kan worden benoemd ten behoeve van fracties, die niet langer geacht kunnen worden de politieke partij te vertegenwoordigen van de kieslijst op basis waarvan de leden van die fractie in het kader van de laatst gehouden provinciale verkiezingen zijn gekozen.
Om voor benoeming als fractievertegenwoordiger in aanmerking te komen, dient betrokkene voor te komen op de kandidatenlijst voor de laatst gehouden provinciale verkiezingen, van de politieke partij of politieke partijen waarvan de gekozen Statenleden zich verenigd hebben in de fractie ten behoeve waarvan de fractievertegenwoordiger zal optreden. De eisen gesteld in de artikelen 10 en 13 van de Provinciewet zijn op de fractievertegenwoordiger van overeenkomstige toepassing. Het onderzoek naar de bescheiden waaruit moet blijken of een kandidaat-fractievertegenwoordiger aan de benoemingseisen voldoet, geschiedt overeenkomstig het onderzoek bij benoeming van een lid van Provinciale Staten. Ten behoeve van dit onderzoek legt de kandidaat de benodigde bescheiden over aan Provinciale Staten. Alvorens zijn/haar functie te kunnen uitoefenen legt de fractievertegenwoordiger in een vergadering van Provinciale Staten een eed dan wel een verklaring en belofte af, overeenkomstig de teksten welke daartoe in artikel 14 van de Provinciewet zijn gesteld.
Provinciale Staten kunnen een fractievertegenwoordiger op diens eigen verzoek, op voorstel van de fractie die hem/haar voor benoeming heeft voorgedragen, dan wel uit eigen hoofde ontslag verlenen als commissielid. Op het moment waarop door de fractievertegenwoordiger niet langer voldaan wordt aan de vereisten voor het lidmaatschap, houdt hij/zij op lid van de Statencommissies te zijn.
Artikel 66 Aanwezigheid leden Gedeputeerde Staten
Indien een gedeputeerde blijkens een vermelding op de agenda voor een vergadering van een Statencommissie is uitgenodigd, wordt deze geacht ter vergadering te verschijnen. Indien de gedeputeerde verhinderd is om ter vergadering van de desbetreffende commissie te verschijnen, draagt deze zorg voor inhoudelijke vervanging door een andere gedeputeerde.
Artikel 69 Benoeming, zittingsduur, defungeren en vervanging van de commissievoorzitter
Provinciale Staten stellen een profiel vast voor de voorzitters van de Statencommissies. Voorafgaand aan de benoeming door Provinciale Staten voert een onafhankelijke sollicitatiecommissie een sollicitatiegesprek met de kandidaat (plaatsvervangend) voorzitter. De sollicitatiecommissie kan desgewenst een terugkoppeling geven aan de betrokken fractievoorzitter of groepsvoorzitter als het gesprek daartoe aanleiding geeft.
Provinciale Staten benoemen de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de Statencommissies uit hun midden op voordracht van de Statenfracties. Daarbij wordt het profiel in acht genomen, zoals dat door Provinciale Staten voor de voorzitters van de Statencommissies is vastgesteld. Bij ontstentenis van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter wijst de commissie uit haar midden een waarnemend voorzitter aan.
§3 Voorbereiding van commissievergaderingen
Artikel 70 Vergadertijdstippen
In de in het eerste lid onder b. en c. genoemde gevallen stelt de commissievoorzitter dag en uur van de vergadering vast, met dien verstande, dat in de onder c. bedoelde gevallen de vergadering zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen drie weken plaatsvindt nadat het verzoek daartoe de commissievoorzitter heeft bereikt.
Indien een te behandelen stuk of onderwerp op het werkterreinen van meerdere commissies is gelegen, wordt door de voorzitters van de betrokken commissies in onderling overleg besloten op welke commissieagenda het stuk of onderwerp wordt geplaatst. De overige betrokken commissies worden in die gevallen uitgenodigd om aan de beraadslaging van die commissie deel te nemen. In gevallen waarin de betrokken commissievoorzitters niet tot overeenstemming kunnen komen, beslist de Agendacommissie.
De conceptagenda voor een commissievergadering alsmede alle daarop vermelde stukken worden ten minste tien dagen voorafgaand aan de vergadering bekend gemaakt door plaatsing in het Stateninformatiesysteem op de website van de provincie. Van deze plaatsing wordt terstond per email mededeling gedaan aan Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten.
Stukken welke verband houden met reeds op een agenda geplaatste bespreekonderwerpen en welke door de Statengriffie worden ontvangen na de in het negende lid bedoelde plaatsing op het Stateninformatiesysteem, worden zo spoedig mogelijk maar uiterlijk de donderdag voorafgaand aan de vergadering toegevoegd aan de op het Stateninformatiesysteem geplaatste conceptagenda en bijbehorende stukken voor de betreffende vergadering. Van de toevoeging van stukken wordt terstond per email mededeling gedaan aan Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten.
Artikel 71a Schriftelijke voorbereiding
Voorafgaand aan de beraadslaging over een voorstel in Provinciale Staten kan een Statencommissie op verzoek van een of meer leden besluiten tot een schriftelijke voorbereiding waarbij binnen een aangegeven termijn schriftelijk vragen aan Gedeputeerde Staten worden voorgelegd. Onder verantwoordelijkheid van de griffier van de commissie worden de schriftelijke vragen samengebracht tot één stuk en aan Gedeputeerde Staten verzonden ter beantwoording.
Een fractie of groep die tijdens de vergadering ten aanzien van een rondvraag een inhoudelijk antwoord van de verantwoordelijke portefeuillehouder beoogt te verkrijgen, dient deze vraag uiterlijk achtenveertig uur voorafgaand aan de vergadering bij de commissiegriffier in te dienen. De commissiegriffier stelt de portefeuillehouder zo spoedig mogelijk van de door hem ontvangen rondvragen op de hoogte. Van de portefeuillehouder wordt een adequaat inhoudelijk antwoord verwacht tijdens de vergadering ten behoeve waarvan de vragen zijn gesteld. Rondvragen die later dan 48 uur voorafgaand aan de vergadering bij de commissiegriffier worden ingediend, worden door de portefeuillehouder schriftelijk beantwoord.
De vragensteller stelt de rondvraag kort en bondig. De portefeuillehouder geeft kort en bondig een adequaat inhoudelijk antwoord op de gestelde vragen. Indien gewenst kan de vragensteller een verduidelijkende vraag stellen. Door fracties kunnen geen aanvullende vragen gesteld worden. Over een rondvraag vindt geen (inhoudelijk) debat plaats.
§4 Verloop van Commissievergaderingen
Artikel 74 Vergadering met gesloten deuren
Tot een vergadering van een Statencommissie waarvan de deuren overeenkomstig het bepaalde in artikel 81, Jº artikel 23 van de Provinciewet zijn gesloten, worden naast de commissievoorzitter en de leden van die Statencommissie slechts de personen toegelaten, die daartoe door de desbetreffende Statencommissie in het kader van de behandeling van het in die vergadering aan de orde zijnde onderwerp worden uitgenodigd, of daartoe van de desbetreffende Statencommissie toestemming hebben verkregen.
De totale spreektijd per fractie en groep per vergadering bestaat indicatief uit het aantal bespreekpunten maal drie minuten, exclusief interrupties. De spreektijd voor GS is een derde deel van het totaal van de Staten. Voor grote onderwerpen kunnen zowel de voorzitter, als de leden van de commissievergadering een voorstel doen voor extra spreektijd e.e.a. te bepalen door de meerderheid van de vergadering bij het vaststellen van de planning. Indien een bespreekpunt ad hoc aan de agenda wordt toegevoegd, kan staande de vergadering besloten worden tot meer spreektijd.
Artikel 79 Spreekrecht voor derden
Toehoorders die tijdens een commissievergadering het woord willen voeren, dienen daartoe uiterlijk een dag voor de vergadering om 12 uur per mail of telefonisch een verzoek in te dienen bij de commissiegriffier van de Statencommissie, zulks onder vermelding van het agendapunt waarover men het woord wenst te voeren.
Indien men het woord wenst te voeren over een onderwerp dat minder dan een dag voor aanvang van een vergadering op de agenda van die vergadering is geplaatst, dient het in het derde lid bedoelde verzoek te worden gedaan terstond nadat men van de agendering van het betreffende agendapunt kennis heeft gekregen, doch uiterlijk op het moment waarop de vergadering wordt geopend.
Voor elk van de toehoorders die in de gelegenheid worden gesteld het woord te voeren, geldt een spreektijd van ten hoogste 5 minuten per agendapunt, met dien verstande dat de totale spreektijd voor toehoorders per vergadering niet meer dan 30 minuten bedraagt. Indien er meer toehoorders het woord wensen te voeren dan de maximale spreektijden toestaan, wordt de maximale spreektijd evenredig over de sprekers verdeeld.
Artikel 79a Aanbieden petities
Het verzoek om een petitie aan te bieden aan Provinciale Staten wordt op de Lijst Ingekomen Stukken (LIS) gepubliceerd en geagendeerd in de eerstvolgende vergadering van de Agendacommissie. De Agendacommissie besluit wanneer de petitie kan worden aangeboden. De brief met uitleg dient te worden gericht aan de voorzitter van Provinciale Staten ter attentie van de Statengriffier.
Het verzoek om een petitie aan te bieden aan een Statencommissie wordt op de LIS gepubliceerd en geagendeerd in de eerstvolgende procedurevergadering van de betrokken Statencommissie. De Statencommissie besluit wanneer de petitie kan worden aangeboden. De brief met uitleg dient te worden gericht aan de voorzitter van de Statencommissie ter attentie van de commissiegriffier.
Artikel 80a Handhaving van de orde
De commissievoorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering.
Indien een spreker beledigende uitdrukkingen gebruikt, zijn plicht tot geheimhouding schendt of instemming betuigt met, dan wel aanspoort tot onwettige handelingen, of anderszins de orde verstoord, wordt hij door de commissievoorzitter gewaarschuwd en -indien van toepassing- in de gelegenheid gesteld de woorden die tot de waarschuwing aanleiding hebben gegeven, terug te nemen. Maakt hij van die gelegenheid gebruik, dan worden die woorden niet in het verslag opgenomen.
Wanneer een spreker van de gelegenheid zoals bedoeld in het tweede lid geen gebruik maakt, dan wel deze hetgeen tot de waarschuwing heeft geleid voortzet, kan de commissievoorzitter hem het woord ontnemen. In de vergadering waarin dit plaatsvindt, mag de spreker aan wie het woord is ontnomen niet langer het woord voeren.
Wanneer een commissielid de orde van vergaderingen bij herhaling verstoort en het desbetreffende commissielid om die reden al eerder overeenkomstig het vierde lid de verdere aanwezigheid bij een vergadering is ontzegd, kan de commissievoorzitter de Statencommissie voorstellen het commissielid voor een bepaalde tijd, doch niet voor meer dan drie vergaderingen de toegang tot de vergaderingen van de Statencommissie te ontzeggen, de vergadering waarin dit besluit wordt genomen daaronder begrepen. De commissievoorzitter brengt een besluit als bedoeld in dit lid onverwijld ter kennis van het Fractievoorzittersoverleg.
De personen aan wie als gevolg van het bepaalde in het derde, vierde, of vijfde lid de toegang tot de vergadering is ontzegd, dienen de vergaderruimte onmiddellijk te verlaten. Bij weigerachtigheid doet de commissievoorzitter hen verwijderen, hiervoor kan desgewenst beveiligingspersoneel worden ingezet. De commissievoorzitter kan de vergadering in dergelijke gevallen schorsen tot het moment waarop de desbetreffende personen de vergadering daadwerkelijk hebben verlaten.
Artikel 80c Toehoorders en ordeverstoring
Wanneer de orde van de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders, niet zijnde de Statenleden, wordt verstoord, is de commissievoorzitter bevoegd dezen de verdere aanwezigheid bij de vergadering te ontzeggen. De desbetreffende personen dienen de vergadering onmiddellijk te verlaten. De commissievoorzitter kan de vergadering in dergelijke gevallen schorsen tot het moment waarop de desbetreffende personen de vergadering daadwerkelijk hebben verlaten.
Artikel 80d Gebruik elektronische communicatiemiddelen
Het gebruik van mobiele telefoons en andere elektronische apparatuur in de vergaderzaal en op de publieke tribune is toegestaan, voor zover dit naar het inzicht van de commissievoorzitter geen inbreuk maakt op de orde van de vergadering.
§8 Verslaglegging, Besluitenlijst & Lange Termijnagenda
De besluitenlijst wordt zo mogelijk twee werkdagen na de vergadering per e-mail aan de commissie gezonden en wordt zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering vastgesteld. De besluitenlijsten van openbare vergaderingen van de Statencommissies worden op de internetsite van de provincie bekend gemaakt.
Artikel 85 Lange termijnplanning Statencommissies
Naast de onderwerpen die door Gedeputeerde Staten of door derden onder de aandacht van de Statencommissies worden gebracht, bepalen de Statencommissies ieder voor zich zoveel mogelijk welke onderwerpen men op middellange en lange termijn uit eigen beweging wenst te agenderen. De Statencommissies voeren hierover periodiek overleg met Gedeputeerde Staten.
§9 Hoorzittingen van Statencommissies
Een Statencommissie kan in bijzondere gevallen besluiten over een tot haar werkterrein behorend onderwerp en/of statenvoorstel een afzonderlijke hoorzitting te houden. Indien een dergelijke hoorzitting is gehouden, wordt in de vergadering waarin dat onderwerp inhoudelijk door de Statencommissie wordt behandeld geen spreekrecht verleend als bedoeld in artikel 79.
§10 Bewaring van geheime stukken
Artikel 87 Bewaring van geheime stukken
De leden van Provinciale Staten worden de in het eerste lid bedoelde stukken op daartoe strekkend verzoek aan de Statengriffier verstrekt, hetzij in een gesloten enveloppe dan wel worden zij via een beveiligde digitale verbinding beschikbaar gesteld, tenzij de commissie die de geheimhouding heeft opgelegd dit uitdrukkelijk heeft verboden wegens strijd met het openbaar belang.
HOOFDSTUK II - DE COMMISSIE VOOR ONDERZOEK VAN DE REKENING
Artikel 88 Taken Commissie voor Onderzoek van de Rekening
De Commissie voor Onderzoek van de Rekening is bevoegd (nadere) onderzoeken uit te voeren. De Commissie voor Onderzoek van de Rekening bepaalt zelf de onderwerpen of aangelegenheden die men aan een (nader) onderzoek wenst te onderwerpen. Zij houdt daarbij rekening met de onderzoeken die door Gedeputeerde Staten en de Randstedelijke Rekenkamer worden uitgevoerd.
Bij het uitvoeren van (nadere) onderzoeken als bedoeld in het elfde lid worden de volgende procedurevoorschriften in acht genomen:
De subcommissie stelt de Commissie voor Onderzoek van de Rekening binnen twee maanden nadat het besluit over het uit te voeren onderzoek is genomen, in kennis van het onderzoeksontwerp en de samenstelling van het onderzoeksteam. Het doel van het (nader) onderzoek, de probleemstelling, de methode van onderzoek en de vorm waarin de onderzoeksresultaten gepresenteerd zullen worden, maken deel uit van het onderzoeksontwerp.
Elk (nader) onderzoek mondt uit in een concept eindrapportage aan de Commissie voor Onderzoek van de Rekening. Deze concepteindrapportage wordt gelijktijdig in afschrift gezonden naar Gedeputeerde Staten en de secretaris. In deze concept eindrapportage worden de onderzoeksresultaten, conclusies en aanbevelingen gepresenteerd. Na vaststelling door de commissie wordt de rapportage, al dan niet vergezeld van een voorstel en/of commentaar van Gedeputeerde Staten, aangeboden aan Provinciale Staten. Provinciale Staten nemen vervolgens een besluit over de in de rapportage opgenomen aanbevelingen.
Om inzicht te krijgen in de mate waarin (nadere) onderzoeken en de hierop gebaseerde aanbevelingen leiden tot verbeteringen, wordt de Commissie voor Onderzoek van de Rekening door middel van voortgangsrapportages geïnformeerd. Deze voortgangsrapportages worden opgesteld door Gedeputeerde Staten en worden binnen een met Gedeputeerde Staten overeengekomen termijn, aangeboden aan de Commissie voor Onderzoek van de Rekening.
HOOFDSTUK I - HET FRACTIEVOORZITTERSOVERLEG
§3 Voorbereiding van vergaderingen van het Fractievoorzittersoverleg
Artikel 93 Vergaderfrequentie en -schema
Het Fractievoorzittersoverleg komt op basis van het vastgestelde vergaderschema en op voorstel van de voorzitter bijeen en voorts wanneer minimaal drie leden van het Fractievoorzittersoverleg daarom verzoeken, dan wel wanneer en zoveel de voorzitter het wenselijk acht.
Artikel 94 Oproeping tot vergaderen
De voorzitter zendt de leden van het Fractievoorzittersoverleg een schriftelijke oproep tot de vergadering.
De conceptagenda voor de vergaderingen van het Fractievoorzittersoverleg en de daarbij behorende stukken worden door de voorzitter in overleg met de Statengriffier opgesteld en worden tenminste drie werkdagen voorafgaand aan de vergadering aan de leden gezonden. Het Fractievoorzittersoverleg stelt de agenda vast.
Artikel 97 Spreekrecht voor derden
In de vergaderingen van het Fractievoorzittersoverleg bestaat geen spreekrecht voor eventueel aanwezige toehoorders en overige aanwezige derden, tenzij men op uitnodiging van het Fractievoorzittersoverleg ter vergadering aanwezig is en men door de voorzitter wordt verzocht het woord te voeren.
HOOFDSTUK II - DE AGENDACOMMISSIE
Artikel 103 Samenstelling van de Agendacommissie
Er is een Agendacommissie, die bestaat uit de voorzitter en de voorzitters van de Statencommissies als bedoeld in artikel 63 en de voorzitter van de Commissie voor Onderzoek van de Rekening als bedoeld in artikel 88. De voorzitters van de Statencommissies en van de Commissie voor Onderzoek van de Rekening kunnen zich door de plaatsvervangend voorzitters van de betreffende commissie doen vervangen.
Artikel 104 Taken en bevoegdheden van de Agendacommissie.
De Agendacommissie is belast met de gecoördineerde voorbereiding van de vergaderingen van Provinciale Staten en de Statencommissies en stelt de voorlopige agenda voor Provinciale Staten vast. Tevens draagt de Agendacommissie zorg voor de advisering over en de bewaking van de besluitvormingsprocedures.
Tot de werkzaamheden ter uitvoering van de taken van de Agendacommissie behoren in ieder geval:
het inwinnen van gegevens van Gedeputeerde Staten en overige betrokkenen ten behoeve van het opstellen van de planning waarop kan worden aangegeven welke onderwerpen naar verwachting op welke momenten in de vergaderingen van Provinciale Staten of van de Statencommissies behandeld zullen kunnen worden. Daartoe worden de commissieplanningen geagendeerd;
het inwinnen van gegevens van Gedeputeerde Staten en overige betrokkenen ten behoeve van het opstellen van een lange termijnagenda, waarop kan worden aangegeven welke onderwerpen naar verwachting op welke momenten in de vergaderingen van Provinciale Staten of van de Statencommissies behandeld zullen kunnen worden;
Indien of voor zover de in het tweede lid, sub c, bedoelde voorstellen omtrent de wijze van behandeling technische richtlijnen inhouden, gericht op goed en ordelijk verloop van de vergadering, worden deze richtlijnen door Provinciale Staten bij de behandeling van het desbetreffende agendapunt in acht genomen, tenzij een Statenlid of –fractie of –groep voorafgaand aan de desbetreffende Statenvergadering aan de voorzitter van Provinciale Staten kenbaar gemaakt heeft deze richtlijnen in het kader van de regeling van werkzaamheden ter discussie te willen stellen.
§3 Voorbereiding van vergaderingen van de Agendacommissie
Artikel 106 Vergaderfrequentie en -schema
De Agendacommissie komt éénmaal per maand conform het vastgestelde vergaderschema bijeen en voorts wanneer minimaal drie leden van de Agendacommissie daarom verzoeken, dan wel wanneer en zoveel de voorzitter het wenselijk acht.
Artikel 107 Oproeping tot vergaderen
De voorzitter zendt de leden van de Agendacommissie een oproep tot de vergadering.
Van het verhandelde tijdens de vergaderingen van de Agendacommissie wordt een verslag gemaakt, dat zo spoedig mogelijk onder de voorzitter en de leden wordt verspreid en op de internetsite van de provincie bekend gemaakt wordt.
De Statengriffier voegt aan elke Statencommissie of subcommissie één of meer medewerkers van de Statengriffie toe, welke ten dienste van die Statencommissies of subcommissie als commissiegriffier zullen fungeren.
In gevallen waarin de titels II, III en IV van dit reglement niet voorzien, alsmede bij twijfel omtrent de toepassing van genoemde titels, beslist de vergadering, gehoord het advies of voorstel van de voorzitter.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2022-13574.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.