Op 25 april 2019 hebben wij van Melkveebedrijf M. Intven V.O.F. door tussenkomst van DLV-advies, een verzoek ontvangen om toepassing van de hardheidsclausule van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna IOV). Er is een verzoek ingediend om af te mogen wijken van de technische eisen als bedoeld in artikel 2.66, eerste lid van de IOV, waarbij verzocht wordt om de jongveestal niet emissiearm te hoeven maken. Wij hebben hierover een besluit genomen, hieronder wordt dit verder toegelicht.
Bevoegdheid
Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant (hierna: GS) kunnen op basis van artikel 5.13, eerste lid van de IOV in individuele gevallen afwijken van de IOV. De hardheidsclausule kan worden ingezet wanneer naar het oordeel van GS de onverkorte toepassing van de IOV leidt tot buitenproportionele gevolgen voor individuele gevallen, mits dit geen negatieve invloed heeft op de doelen waarvoor de regels zijn vastgesteld en deze hierdoor niet worden geschaad.
Overwegingen
Wij hebben het verzoek beoordeeld en besloten dat toepassing van de hardheidsclausule in dit geval wordt afgewezen. Hieronder leggen wij de afweging van ons besluit uit.
Melkveebedrijf M. Intven V.O.F. is een melkveehouderij aan de Heuvelweg 2, te Riethoven, waar 75 melkkoeien en 50 stuks jongvee worden gehouden. Het melkvee wordt in een ligboxenstal gehouden. Om aan de IOV te gaan voldoen zal de melkveestal emissiearm gemaakt worden (MeadowFloor). Het oudere jongvee (6-24 maanden) wordt in een andere ligboxenstal gehuisvest en het overige jongvee wordt in iglo’s en strohokken gehuisvest. In bijlage 2 van de IOV wordt een emissiereductie van 50% geëist voor het jongvee in ligboxen. Om aan deze eis te voldoen moet in emissiearme huisvesting geïnvesteerd worden. In het verzoek wordt aangegeven dat dit tot buitensporig hoge kosten leidt voor het bedrijf en wordt verzocht de hardheidsclausule toe te passen, zodat de jongveestal niet emissiearm gemaakt hoeft te worden.
Om vast te stellen of in deze situatie sprake is van buitensporig hoge kosten is advies gevraagd aan Wageningen Economic Research (WER). Zij hebben geadviseerd het verzoek om toepassing van de hardheidsclausule af te wijzen. Wij hebben hun advies overwogen en delen hun motivering. Ons besluit tot afwijzing is dan ook gebaseerd op deze motivering. Er zijn alternatieven mogelijk die meer kosteneffectief zijn, waardoor het bedrijf voortgezet kan worden zonder toepassing van de hardheidsclausule.
Argumenten die zijn gebruikt om voor de hardheidsclausule in aanmerking te komen zijn:
- •
Ongunstige indeling van de stal voor vrouwelijk jongvee (41 stuks). Stalaanpassing is duur;
Weerlegging: De investering bedraagt 843 euro per kg NH3 reductie. Dit lijkt veel, maar heel extreem is het niet. De vergelijking tussen kosten per kg NH3 emissie bij melkkoeien en kosten per kg NH3 bij vrouwelijk jongvee is incorrect. Door de hogere emissie per melkkoe is een investering in emissiereductie daar altijd efficiënter dan bij jongvee. De ongunstige indeling van de stal kan er maximaal toe leiden dat de kosten voor de stalaanpassingen verdubbeld worden ten opzichte van een ‘gewone’ stal.
- •
De inkomenspositie is niet toereikend voor een technische aanpassing van de jongveestal;
Weerlegging: Er wordt slechts informatie geleverd over 2018 en er wordt geen informatie geleverd over andere jaren en de vermogenspositie. Meer informatie is in dit geval niet nodig aangezien er alternatieven zijn om te voldoen en meer tijd wordt geboden om te gaan voldoen, wat mogelijk het beschikbaar aantal alternatieven vergroot.
Wij zien de volgende alternatieven voor de stalaanpassing met als uitgangspunt het voldoen op bedrijfslocatieniveau (intern salderen):
a. Toepassen van weidegang
Bij verlenging van het weideseizoen ontstaat een reductie in de ammoniakemissie.
b. Minder dieren houden en een deel van de stal niet gebruiken.
De vanaf 2024 geëiste emissiereductie kan worden gerealiseerd door overeenkomstig het geëiste reductiepercentage minder vrouwelijk jongvee te houden. De gewijzigde dieraantallen worden opgenomen in een melding of milieuvergunning. Indien minder vrouwelijk jongvee wordt gehouden hoeft niet de gehele stal aangepast te worden en dit vermindert de investering en de kosten van aanpassing (combinatie van deel stalaanpassing en handhaving van 75% van het jongvee). Hierbij wordt het vrouwelijk jongvee dat niet in ligboxen wordt gehouden buiten beschouwing gelaten, hiervoor gelden immers geen reductie-eisen.
c. Toepassen van voer- en managementmaatregelen.
Om aan de reductie-eisen te voldoen kunnen voer- en managementmaatregelen toegepast worden. Bijvoorbeeld door verlaging van het melkureumgehalte of toepassing van extra weidegang voor de melkkoeien.
Gezien de voornoemde weerleggingen van de argumenten en het feit dat er voldoende alternatieven zijn voor de stalaanpassing, wijzen wij het verzoek om toepassing van hardheidsclausule af.
Beschikking
Gelet op artikel 5.13, eerste lid van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant besluiten Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant het verzoek om toepassing van de hardheidsclausule, om af te wijken van de eisen gesteld in artikel 2.66 eerste lid van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant, af te wijzen voor de locatie Heuvelweg 2, 5561 TZ, te Riethoven.
’s-Hertogenbosch, 19 oktober 2021.
Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit, namens deze,
Ing. H.J. van Herk,
Programmamanager Natuur.