Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
overwegende, dat hun college op grond van het bepaalde in artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet bevoegd is tot het nemen van de in die wet bedoelde verkeersbesluiten ter regeling van het scheepvaartverkeer op de provinciale vaarwegen;
dat zich in de gemeente Alphen aan den Rijn twee locaties bevinden waar de provinciale vaarwegen elkaar kruisen, te weten:
- –
Het kruispunt Gouwe, Oude Rijn en Aarkanaal, en
- –
De splitsing Oude Rijn en Heimanswetering;
dat beide locaties zich bevinden op locaties waar beroepsvaart en recreatievaart elkaar ontmoeten en passeren en onderdeel zijn van de Staande Mast Route;
dat om gevaarlijke situaties te voorkomen op beide locaties reeds borden zijn aangebracht waarmee de voorrangssituatie wordt aangeduid;
dat conform deze bebording het traject van de Staande Mast Route hierbij is aangehouden als hoofdvaarwater, wat inhoudt dat als hoofdvaarwater zijn aangemerkt:
- –
De verbinding Gouwe - Oude Rijn (richting het centrum van Alphen ad Rijn)
- –
De verbinding Oude Rijn (vanuit het centrum van Alphen ad Rijn) - Heimanswetering;
dat de overige vaarverbindingen gelden als nevenvaarwater;
dat de bebording op genoemde locaties echter niet compleet is, waardoor de voorrangsaanduiding niet vanuit alle richtingen zichtbaar is;
dat de ontbrekende bebording alsnog wordt aangebracht;
dat uit onderzoek gebleken is dat voor beide kruispunten niet het benodigde verkeersbesluit is genomen op grond van artikel 5 van de Scheepvaartverkeerswet;
dat middels dit besluit de reeds aanwezige en nog te plaatsen voorrangsaanduidingen worden bekrachtigd;
gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement en het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer;