Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 5 september 2022 tot wijziging van de Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant (Eerste wijzigingsregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant)

[Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in 2 verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Provinciaal blad zullen de wijzigingen van artikel 1.1, 2.4, 2.6, 2.10, 2.11 en 2.14 verwerkt worden.]

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 2 en artikel 10 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat op 12 juli 2022 de Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 is vastgesteld en hierin per abuis een onjuiste verwijzing naar de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 is opgenomen;

 

Overwegende dat deze omissie en een enkele verschrijving wijziging behoeft;

 

Overwegende dat de Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 een aanbouwregeling is waar op een later moment nieuwe paragrafen aan kunnen worden toegevoegd;

 

Overwegende dat provinciale cofinanciering het Noord-Brabantse deel van de door de Europese Commissie gevraagde nationale cofinanciering valideert;

 

Overwegende dat de subsidiabele activiteiten van paragraaf 3 breed ingevuld kunnen worden en deze ruime invulling ten behoeve van een optimaal bereik van de doelstellingen wordt beoogd, achten Gedeputeerde Staten daar waar sprake is van staatssteun, in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing:

 

  • a.

    Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;

  • b.

    Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijzigingen

De Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de aanhef wordt ‘paragraaf’ vervangen door: regeling.

  • 2.

    In het onderdeel REES wordt “REES” vervangen door “REES 2021” en wordt “Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies” vervangen door “Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021”.

B.

 

In artikel 2.4, eerste lid onder a, wordt “en/of” vervangen door “of”.

 

C.

 

Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “REES” vervangen door “REES 2021”.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “REES” vervangen door “REES 2021”.

D.

 

In artikel 2.10 wordt “artikel 2.11 van de Subsidieregeling OPZuid” vervangen door “artikel 2.9 van de Subsidieregeling OPZuid”.

 

E.

 

In artikel 2.11 wordt “REES” vervangen door “REES 2021”.

 

F.

 

  • 3.

    In artikel 2.14, vierde lid, wordt “REES” vervangen door “REES 2021”.

G.

 

Onder vernummering van paragraaf 3 tot paragraaf 4, en onder vernummering van de artikelen 3.1 tot en met 3.3 tot de artikelen 4.1 tot en met 4.3, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

 

§3 Europese subsidies Interreg VI A

 

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

Interreg -programma: programma vastgesteld in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” van de Europese Unie en met het oog op het bevorderen van de samenwerking tussen lidstaten en hun regio’s binnen de Unie en tussen lidstaten, hun regio’s en derde landen, partnerlanden, andere gebieden of landen en gebieden overzee of organisaties voor regionale integratie en samenwerking;

 

Interreg -subsidie: subsidie op grond van een Interreg-programma;

 

Interreg VI A: Interreg-programma gericht op grensoverschrijdende samenwerking tussen aangrenzende regio’s ter bevordering van geïntegreerde en harmonieuze regionale ontwikkeling tussen naburige land- en zeegrensregio’s binnen Europa als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a van verordening 2021/1059 voor de periode 2021-2027;

 

leadpartner: partner in een samenwerkingsverband die op grond van een samenwerkingsovereenkomst de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het project draagt.

 

Artikel 3.2. Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door rechtspersonen of in het handelsregister ingeschreven natuurlijke personen.

 

Artikel 3.3 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten waarvoor subsidie is of wordt aangevraagd op grond van een van de volgende programma’s Interreg VI A:

  • a.

    Interreg Deutschland-Nederland;

  • b.

    Interreg Vlaanderen-Nederland;

  • c.

    Interreg Maas-Rijn.

Artikel 3.5 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidie wordt aangevraagd als cofinanciering op Interreg-subsidie voor een van de programma’s, bedoeld in artikel 3.4, onder a, b of c;

    • b.

      het project komt ten goede aan Noord-Brabant;

    • c.

      de aanvrager neemt deel in het samenwerkingsverband dat Interreg-subsidie voor een van de programma’s, bedoeld in artikel 3.4, onder a, b of c, aanvraagt of heeft aangevraagd.

  • 2.

    Een project komt ten goede aan Noord-Brabant als bedoeld in het eerste lid, onder b, als:

    • a.

      tenminste een van de deelnemers aan het project is gevestigd in de provincie Noord-Brabant; en

    • b.

      de resultaten van het project overwegend zijn gericht op de provincie Noord-Brabant.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid, is de aanvrager, om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder a, in aanmerking te komen, leadpartner in het samenwerkingsverband dat Interreg-subsidie heeft aangevraagd.

  • 4.

    Onverminderd het eerste lid, voldoet de aanvrager, om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder b of c, in aanmerking te komen, aan de volgende vereisten:

    • a.

      aanvrager neemt deel in een samenwerkingsverband dat Interreg-subsidie heeft aangevraagd;

    • b.

      aanvrager is gevestigd in Noord-Brabant.

  • 5.

    Aan het project liggen een projectplan inclusief begroting en financieringstabel zoals dit bij de aanvraag om Interreg-subsidie is of wordt ingediend, ten grondslag.

Artikel 3.6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De bepalingen in het Interreg-programma op grond waarvan Interreg-subsidie is gevraagd, zijn van toepassing.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, zijn voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder b en c, alleen de kosten van de aanvrager subsidiabel.

  • 3.

    De kostensoorten worden berekend op grond van de berekeningswijzen in de toepasselijke Europese regelgeving voor het desbetreffende Interreg- programma.

Artikel 3.7 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de openstelling van 10 september 2022 9.00 uur tot 31 december 2023 17.00 uur.

 

Artikel 3.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen voor de openstellingsperiode, bedoeld in artikel 3.7, het subsidieplafond vast op € 3.691.250.

 

Artikel 3.9 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, onder a, bedraagt maximaal 15% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 250.000.

  • 2.

    Het percentage, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald door de subsidie van andere provincies en nationale subsidie.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, onder b en c, bedraagt 20% van de subsidiabele kosten van de aanvrager, tot een maximum van € 200.000.

  • 4.

    Indien de aanvrager minder aanvraagt dan de percentages bedoeld in het eerste en derde lid, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.

  • 5.

    Onverminderd de voorgaande leden, wordt, indien sprake is van staatssteun maximaal een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat de van toepassing zijnde maximum staatssteunpercentages of bedragen op grond van de voor de Europese subsidie toegepaste staatssteunregeling niet worden overschreden.

Artikel 3.10 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 3.11 verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Ten aanzien van de verplichtingen voor de subsidieontvanger, zijn de bepalingen uit het Interreg-programma waarvoor subsidie is gevraagd, van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, doet de subsidieontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder b en c, onverwijld schriftelijk melding aan Gedeputeerde Staten zodra aannemelijk is dat er wijzigingen in de begroting of het financieringsplan zijn waardoor de subsidiabele kosten van de aanvrager lager uitvallen.

Artikel 3.12 Verlening

  • 1.

    In afwijking van artikel 15 van de Algemene subsidieverordening van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, beslissen Gedeputeerde Staten binnen 13 weken na verlening van de Interreg-subsidie op een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder a.

  • 2.

    Indien de subsidie wordt verleend voordat de Interreg-subsidie voor een programma als bedoeld in artikel 3.4, onder b en c, wordt verleend, wordt de subsidie verleend onder de opschortende voorwaarden:

    • a.

      van verlening van de Interreg- subsidie; en

    • b.

      van de hoogte van de Interreg-subsidie.

Artikel 3.13 Verantwoording

  • 1.

    Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger aantoont dat de activiteit, waarvoor subsidie is verleend, is verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid en gelet op de toepasselijke Europese regelgeving overlegt de subsidieontvanger daarbij een overzicht van de gerealiseerde kosten.

Artikel 3.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van ten hoogste:

    • a.

      100% op het verleende subsidiebedrag voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, onder a.

    • b.

      80% op het verleende subsidiebedrag voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, onder b en c.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

Artikel 3.15 Vaststelling

  • 1.

    Gelet op de toepasselijke Europese regelgeving, worden in afwijking van de artikelen 13, 20 en 21 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, subsidies tot € 125.000 vastgesteld op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 2.

    Onder het verricht zijn van de activiteiten, bedoeld in artikel 20, zesde lid, artikel 21, tweede lid en artikel 22, tweede lid, onder a, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, wordt verstaan het moment waarop de aanvrager een vaststelling voor ontvangen bijdrage heeft ontvangen van voor de Interreg-subsidie.

Artikel II Inwerkingtreding

  • 1.

    De onderdelen A tot en met F van deze regeling treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 28 juli 2022

  • 2.

    Onderdeel G van deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 6 september 2022

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Eerste wijzigingsregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant

I. Algemeen

In de Subsidieregeling cofinancierings Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant is een omissie ontstaan in het aanhalen van de landelijke regeling. Per abuis is Regeling EZK-subsidies en LNV-subsidies aangehaald en niet de Regeling EZK-subsidies en LNV-subsidies 2021. Beide regelingen zijn nog in werking. Om die reden is het vermelden van het jaartal essentieel voor het aanhalen van de juiste regeling. Het niet hanteren van de juiste verwijzing leidt in dit geval tot verwarring over de essentialia van subsidieverstrekking.

Ten tijde van het opstellen van de regeling was alleen het wijzigingsvoorstel van de REES 2021 bekend en om die reden is verwarring ontstaan over de definitieve verwijzing.

 

Paragraaf 3. INTERREG

Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) programma Interreg VI A maakt het voor bedrijven en organisaties mogelijk om subsidie aan te vragen voor innovatieve en duurzame projecten geënt op grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van gezondheid, landbouw en voeding, grondstoffen, energie, klimaat, arbeidsmarkt en onderwijs, grensknelpunten en toerisme.

De provincie Noord-Brabant maakt onderdeel uit van een drietal grensoverschrijdende Europese programma’s, het Interreg Vlaanderen – Nederland, het Interreg Deutschland – Nederland en het Interreg Maas-Rijn programma). Deze Interreg VIA-programma’s bieden veel kansen om via grensoverschrijdende projecten met Duitse en Vlaamse partners een bijdrage te leveren aan de realisatie van de Europese en provinciale doelstellingen.

 

De EU stelt de subsidie beschikbaar op voorwaarde dat ook Rijk, provincies en bedrijfsleven meebetalen. Met het vaststellen van paragraaf 3 van de Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant is dit voor wat betreft de provincie Noord-Brabant geregeld.

 

De doelstellingen uit de reeds door de alle partners goedgekeurde verschillende Interreg programma’s sluiten perfect aan bij de doelstellingen van de provincie Noord-Brabant. Zo is het doel van de Interreg programma’s het stimuleren van grensoverschrijdende samenwerking geënt op innovatieve en duurzame ontwikkeling en zijn ook projecten op het gebied van samenwerking op het terrein van onderwijs, arbeidsmarkt, gezondheidszorg, klimaatadaptatie, duurzaam toerisme en water en bodem prioriteit. Door het cofinancieren van Brabantse projecten, wordt de kans vergroot dat deze projecten hun totale projectcofinanciering rond krijgen en daarmee een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de provinciale doelen.

Deze eerste wijzigingsregeling biedt de juridische grondslag om cofinanciering te verlenen voor Interreg VI projecten.

 

Juridisch kader

De regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv) zijn op deze subsidieregeling van toepassing. De Asv is een kaderverordening. De verordening beschrijft op hoofdlijnen voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt en bevat verder delegatie- en bevoegdheidsbepalingen. Daarnaast geeft de Asv algemene procedureregels voor subsidieverstrekking. Onderwerpen die geregeld zijn in de Awb en de Asv worden niet herhaald in de regeling.

Vanwege Europese vereisten om eventueel staatssteun te rechtvaardigen, en bindende voorschriften in o.a. Verordening (EU) 2021/1059 gaat, daar waar de Asv en Europese regelgeving niet op elkaar aansluiten, Europese regelgeving voor.

 

Verordening (EU) 2021/1059 bevat specifieke bepalingen over Europese territoriale samenwerking, Interreg. Verordening (EU) 2021/1060 en Verordening (EU) 2021/1058 zijn van toepassing op Interreg-programma’s, tenzij anders is bepaald in die verordeningen of in verordening (EU) 2021/1059, of indien Verordening (EU) 2021/1060 alleen van toepassing kunnen zijn op de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei”.

 

Staatssteun

Bij subsidieverlening op grond van deze regeling kan sprake zijn van staatssteun, indien de aanvrager een onderneming is in de zin van het Europese recht en voor het overige voldoet aan de criteria van staatssteun. Staatssteun is in beginsel verboden, maar uitzonderingen zijn mogelijk. De beoordeling of sprake is van staatssteun en welke rechtvaardiging zou kunnen worden toegepast (het meest voor de hand liggend is artikel 20 van de AGVV), en of wordt voldaan aan algemene vereisten waaronder het stimulerend effect en de Deggendorfclausule, wordt beoordeeld bij de aanvraag om Interreg-subsidie door het betreffende aangewezen autoriteit. In gevallen wordt de aanvraag om cofinanciering al gedaan voordat de aanvraag om Interreg-subsidie is gedaan of is verleend, om die reden is de opschortende voorwaarde bij verlening ook gericht op de hoogte van de subsidie.

 

II. Artikelsgewijs

Artikel 3.5 Subsidievereisten

derde lid

In de praktijk wordt door het gemeenschappelijk interregsecretariaat voor de leadpartner subsidie gevraagd voor het gehele project in het kader van Interreg Deutschland- Nederland.

 

vierde lid

Subsidie voor de Interregprogramma’s Vlaanderen Nederland en Maas-Rijn kan alleen worden aangevraagd door de afzonderlijke Brabantse partners voor de kosten die zij zelf maken. Als er meerdere Brabantse partners zijn, kunnen er meerdere aanvragen worden ingediend.

 

Artikel 3.6 Subsidiabele kosten

tweede lid

Omdat subsidie voor de Interregprogramma’s Vlaanderen Nederland en Maas-Rijn wordt verstrekt aan de afzonderlijke Brabantse partners, zijn ook alleen die kosten die de Brabantse partner maakt subsidiabel. Als er meerdere Brabantse partners zijn, kunnen er meerdere aanvragen worden ingediend. Voor het Interreg-programma Deutschland-Nederland gaat het om de totale subsidiabele kosten van het project.

 

derde lid

Verordening (EU) 2021/1059 bevat dwingende bepalingen ten aanzien van de kostensoorten en berekeningswijze van de subsidiabele kosten. In artikel 10 van de Asv is aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid toegekend regels te stellen met betrekking tot de door de subsidieaanvrager bij het berekenen van de subsidiabele kosten te hanteren uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen. Met het derde lid wordt hier vanwege Europese regelgeving, specifiek voor deze cofinancieringsparagraaf uitvoering aangegeven door aan te geven dat de Europese regelgeving wordt gevolgd.

 

Artikel 3.7 Vereisten subsidieaanvraag

Het Interreg-programma is opengesteld tot 31 december 2029. De openstellingsperiode voor cofinanciering is afhankelijk van de periode waarin het subsidieplafond c.q. budget beschikbaar is. Dit is in eerste instantie voor 2022 en 2023.

 

Artikel 3.9 Subsidiehoogte

tweede lid

In het eerste lid is bepaald dat het subsidiepercentage maximaal 15% is. De hoogte van het toe te kennen percentage wordt immers beïnvloed door de cofinanciering die door andere provincies en het rijk wordt verstrekt.

 

Artikel 3.12 Verlening

eerste lid

De beslistermijnen zijn afhankelijk van Europese regelgeving en de verstrekking van de Interregsubsidie. Europese regelgeving gaat in dit geval dus voor op de Asv. Wel is hierbij zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de Asv.

 

Artikel 3.15 Vaststelling

eerste lid

Omdat wordt aangesloten bij het interreg-programma en Europese vereisten in onder andere Verordening (EU) 2021/1059 en Verordening (EU) 2021/1060 en om eventueel staatssteun te rechtvaardigen, gaat, daar waar de Asv en Europese regelgeving niet op elkaar aansluiten, Europese regelgeving voor. Dit betekent ook voor de vaststelling dat wordt afgeweken van de Asv omdat Europese regelgeving leidend is.

Naar boven