Openstellingsbesluit POP3 Fysieke investeringen voor de bredere uitrol van innovaties en modernisering in de agrarische sector provincie Utrecht 2022

Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht;

 

Gelet op artikel 1.3, 1.4 en paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht (hierna: de Verordening);

 

Overwegende dat:

 

  • -

    Gedeputeerde Staten met dit openstellingsbesluit beogen bij te dragen aan de bredere uitrol van innovaties en modernisering in de agrarische sector ten behoeve van gestelde doelen in het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3), het provinciaal meerjarenprogramma voor het landelijk gebied, Agenda Vitaal Platteland (AVP), de Landbouwvisie (2018) en de Samenwerkingsagenda Landbouw (2019);

  • -

    Gedeputeerde Staten met dit openstellingsbesluit daarnaast willen bijdragen aan een aantal urgente opgaven in het landelijk gebied, zoals deze zijn beschreven in het Handelingskader Stikstof, de Regionale Veenweidenstrategie en de Startnotitie Nationaal Programma Landelijk Gebied;

Besluiten:

 

  • I.

    Open te stellen de regeling Fysieke investeringen voor innovatie en modernisering van agrarische ondernemingen uit paragraaf 2 van de Verordening voor de periode van 12 september 2022, 09.00 uur, tot en met 21 oktober 2022, 17.00 uur;

  • II.

    Vast te stellen dat het subsidieplafond ten behoeve van de maatregel Fysieke investeringen agrarische ondernemingen €1.000.000 is en dat dit bedrag bestaat uit €500.000 Europese middelen (ELFPO) en uit €500.000 provinciale middelen (AVP);

  • III.

    De volgende nadere regels vast te stellen:

Artikel 1 Definities

In aanvulling op de definities in artikel 1.1 van de Verordening wordt in dit openstellingsbesluit verstaan onder:

 

  • 1.

    Verordening: Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 21 september 2015 (nr. 815F72D7) houdende regels inzake de subsidieverstrekking ten behoeve van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014 – 2020 provincie Utrecht, geconsolideerde versie 11-11-2021;

  • 2.

    Fysieke investering: Aanschaf van kapitaalgoederen met de bedoeling ermee te produceren.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor fysieke investeringen die geplaatst en gebruikt worden in de provincie Utrecht. Als uitwerking van artikel 2.2.1. van de Verordening wordt alleen subsidie verstrekt voor de fysieke investeringen genoemd in de investeringslijst in Bijlage 1 bij dit openstellingbesluit en voor de daarin genoemde subsidiabele activiteit.

Artikel 3 Subsidiabele kosten

  • 1.

    In afwijking van artikel 2.2.3 van de Verordening subsidies POP3 wordt subsidie verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      kosten voor bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      kosten voor verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      kosten van koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • d.

      kosten van architecten, adviseurs en ingenieurs voor het bedrijfsklaar maken of installeren van de investering;

    • e.

      kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware die verband houden met de investering;

    • f.

      kosten van koop van tweedehands machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa.

  • 2.

    Subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 1.12, eerste lid van de Verordening, bestaan slechts uit kostentype: kosten derden.

Artikel 4 Hoogte subsidie

In aanvulling op artikel 2.2.4. van de Verordening, bedraagt de te verstrekken subsidie voor een activiteit als omschreven in artikel 2 van dit openstellingsbesluit minimaal €10.000 per aanvraag, maximaal €100.000 per deelnemer en maximaal €500.000 per aanvraag.

Artikel 5 Rangschikking

  • 1.

    Voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15, sub d en artikel 2.2.5 van de Verordening hanteren Gedeputeerde Staten de scores van de investeringslijst in bijlage 1.

  • 2.

    Voor iedere aanvraag wordt een score vastgesteld op basis van het gemiddeld aantal punten van de aangevraagde investeringen.

  • 3.

    De onder het tweede lid bedoelde score wordt met 1 punt opgehoogd indien de aanvraag betrekking heeft op een groep van landbouwers zoals bedoeld in artikel 6.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1.

    Een landbouwer of een groep van landbouwers kan de aanvraag voor een investering slechts op één wijze indienen: hetzij als zelfstandige aanvrager, hetzij als deelnemer in een groep van landbouwers. Een aanvraag kan uit maximaal drie investeringen per deelnemer bestaan.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.7 van de Verordening is de bepaling uit dit artikel zoals genoemd in het tweede lid, onder f, onderdeel 2 (probleemanalyse) niet van toepassing.

Artikel 7 Bevoorschotting

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.23 van de Verordening wordt maximaal 1 keer per jaar een voorschot verleend op basis van realisatie.

Artikel 8 Verplichtingen

In afwijking van artikel 1.27 van de Verordening is de subsidieontvanger verplicht de aanvraag tot subsidievaststelling binnen twee jaar na datum subsidiebeschikking of, indien dat eerder is, uiterlijk op 1 april 2025 in te dienen.

Artikel 9 Publicatie en inwerkingtreding

Dit besluit wordt geplaatst in het Provinciaal Blad en treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit POP3 Fysieke investeringen voor de bredere uitrol van innovaties en modernisering in de agrarische sector provincie Utrecht 2022.

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 23 augustus 2022.

Gedeputeerde Staten van Utrecht

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Toelichting bij het Openstellingsbesluit

1. Inleiding: transitie van de landbouw

 

In het kader van het Europese Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) heeft de provincie Utrecht de mogelijkheid om maatregelen open te stellen voor het indienen van projectvoorstellen die voor een EU-subsidie in het kader van het POP3 in aanmerking kunnen komen.

 

Om de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse landbouw te handhaven en te versterken en tegelijkertijd te voldoen aan de (inter)nationale milieuwetgeving is een blijvende investering in innovatie en modernisering van de landbouw noodzakelijk. Dit ook om de beoogde transitie van de landbouw verder door te zetten. Door deze investeringen kan bij de transitie naar een duurzame landbouw de concurrentiekracht van de sector in stand worden gehouden en waar mogelijk verhoogd.

 

Met de regeling fysieke investeringen voor transitie van agrarische ondernemingen wil de provincie Utrecht agrariërs uitdagen om met investeringsprojecten te komen die een meerwaarde bieden voor de ontwikkeling van hun bedrijf en een bijdrage leveren aan: circulaire landbouw1, natuurinclusieve landbouw2 en klimaatneutrale landbouw3, een en ander conform de transitiedoelen van de Landbouwvisie 2018. Bovendien kunnen ze bijdragen aan de uitdagingen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Het NPLG brengt de opgaven op het gebied van water, natuur, stikstof en klimaat samen en zorgt voor een gecombineerde aanpak voor een vitaal landelijk gebied.

 

Een belangrijke boodschap uit de Kamerbrief over perspectief voor agrarische ondernemers van minister Staghouwer is dat de landbouw toekomst heeft in ons land, maar dat die landbouw er fundamenteel anders uit zal zien dan nu. Toekomst is er niet als geen rekening wordt gehouden met de impact van klimaatverandering en als de productie leidt tot uitputting van de bodem en het grond- en oppervlaktewater, of degradatie van ecosystemen. Omgekeerd is het zo dat een krachtige landbouwsector, die economisch sterk genoeg is om de omslag naar de kringlooplandbouw te maken, een voorwaarde en een deel van de oplossing is voor het realiseren van de natuur- en milieudoelen. De landbouw is niet alleen onmisbaar door voedselproductie, maar voorziet de samenleving ook van manieren om biodiversiteit te versterken, koolstof vast te leggen, het water vast te houden, de landschappelijke kwaliteit, de culturele identiteit en ons erfgoed recht te doen, en een gezonde leefomgeving voor mens en dier te bieden. Het is daarom ook van belang dat agrariërs de gelegenheid wordt geboden om de benodigde transities zelf mede vorm te geven.

 

Transitie kan grofweg worden verdeeld in landschappelijke innovatie (extensiveren), technische innovatie of omschakelen naar nieuwe producten of diensten. We zetten met deze openstelling in op maatregelen die in deze drie transitieroutes passen. We denken dat de subsidiabele investeringen bestaan uit zogenaamde no-regret maatregelen of maatregelen die niet lijden tot een lock-in effect. Daarmee bedoelen we dat ongeacht de invulling van de gebiedsplannen en het NPLG, deze positieve investeringen zijn.

 

Het innovatieve karakter van investeringen kan in sommige gevallen aanleiding zijn voor extra stimulering. Deze regeling zet in op de bredere uitrol van innovaties en modernisering bij een grotere groep landbouwondernemers. Wat de bredere uitrol van innovaties betreft is gekozen voor een investeringslijst waarmee bewezen innovaties gerangschikt zijn en waarop een brede groep aanvragers een subsidieverzoek kan indienen.

 

Als basis van de investeringslijst is gekeken naar het Economisch Herstelfonds (EHF) – Subsidie voor groen-economisch herstel landbouw. In deze openstelling gaat het om de categorieën ‘Duurzame bedrijfsvoering’ en ‘Natuurinclusieve landbouw en Kringlooplandbouw’.

 

De lijst van investeringen draagt bij aan de volgende POP3-thema’s uit artikel 2.2.1 lid 2 van Verordening Subsidies POP3:

 

  • a.

    Verschuiving van de bestaande kostenreductiestrategie naar een meerwaarde strategie, met nieuwe marktconcepten, nieuwe verdienmodellen of meerwaardecreatie;

     

    Het doel is om ondernemers te stimuleren nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen en de omschakeling naar nieuwe vormen van gecertificeerde teelten met specifieke kwaliteitskenmerken zoals streekproducten of biologisch te realiseren. Het moeten investeringen zijn die de transitie van de landbouw, zoals hierboven beschreven, bevorderen.

  • c.

    Maatregelen die leiden tot een geringer grondstoffengebruik en een gesloten kringloop, met als resultaat een emissievermindering van milieubelastende stoffen naar bodem, lucht en grond- en oppervlaktewater (zoals broeikasgassen, ammoniak, nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen) en minder uitputting van hulpbronnen en grondstoffen (zoals water, fosfaat en bodemvruchtbaarheid);

     

    Het doel is om bovenwettelijke investeringen te stimuleren die emissies beperken en om het gebruik van grondstoffen op het bedrijf te beperken door toepassing van kringlooplandbouw zodat uiteindelijk EU-waterkwaliteitsdoelen kunnen worden gehaald. Emissievermindering speelt in alle sectoren, zoals de veehouderij en de fruitteelt. Het thema past goed in de provinciale ambitie op het gebied van duurzaamheid, waaronder circulaire economie. Er kan gedacht worden aan het opnieuw gebruiken van organische reststromen voor biobased toepassingen.

  • e.

    Klimaatadaptatie (door het tegengaan van dan wel het verminderen van de effecten van grotere watertekorten en -overschotten en toenemende verzilting);

     

    Het doel is het watersysteem en het waterbeheer meer robuust te maken. Door water op te vangen of vast te houden kan bij droogte langer gebruik worden gemaakt van het opgevangen water en kan bij piekneerslag wateroverlast worden voorkomen. Het vasthouden van water in de bodem door een hoger organische stofgehalte draagt bij aan deze doelen en is gunstig voor de gewasgroei in droge tijden.

  • g.

    Behoud en versterking van biodiversiteit en omgevingskwaliteit.

     

    Het doel is de realisatie van innovatieve vormen van bedrijfsvoering die leiden tot verbetering van biodiversiteit en omgevingskwaliteit.

Met dit openstellingsbesluit wordt aan de realisatie van bovenstaande doelstellingen invulling gegeven.

 

Artikelsgewijze toelichting van het openstellingsbesluit

 

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

 

Deze investeringsregeling is gericht op investeringen in bewezen innovaties. Deze zijn opgenomen in een investeringslijst in bijlage 1.

 

Artikel 3 Subsidiabele kosten

 

Per investering zijn de volgende kosten subsidiabel:

 

  • a.

    kosten voor bouw of verbetering van onroerende zaken;

  • b.

    kosten voor verwerving of leasing van onroerende zaken;

    Bij a en b kan gedacht worden aan de bouw van nieuwe bedrijfsgebouwen of de aanpassing van bestaande gebouwen.

  • c.

    kosten van koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    Onder c kunnen kosten voor bijvoorbeeld bedrijfsmiddelen worden opgevoerd, zoals nieuwe landbouwmachines en installaties. De aanschaf van de bedrijfsmiddelen moet gericht zijn op het blijvend gebruik ervan door de eindbegunstigde van subsidie. De volledige aan- of huurkoopwaarde is subsidiabel tot ten hoogste de marktwaarde van het bedrijfsmiddel die aantoonbaar de marktwaarde niet overstijgt.

  • d.

    kosten van adviseurs en ingenieurs voor het bedrijfsklaar maken of installeren van de investering;

    Onder d worden kosten bedoeld voor bijvoorbeeld het configureren van machines of het inregelen van software. De kosten zijn subsidiabel voor zover die aantoonbaar met het gebruiksklaar maken van de investering te maken hebben. Kosten voor bijvoorbeeld vergunningen zijn niet subsidiabel.

  • e.

    kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware die verband houden met de investering;

    Hier kan het gaan om software voor het monitoren en regelen van bijvoorbeeld GPS-systemen of andere software die nodig is voor nieuwe machines en installaties.

  • f.

    kosten van koop van tweedehands machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa.

    Kosten van de koop van tweedehands machines en installaties zijn subsidiabel tot ten hoogste de marktwaarde van het bedrijfsmiddel. In het format projectplan behorend bij de regeling is een rekenmethode opgenomen voor de onderbouwing van het begrote bedrag. Deze onderbouwing kan gebaseerd worden op bouwjaar, economische levensduur, nieuwprijs, aanschafjaar en begroot bedrag.

Kostentypen

 

Subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 1.12, eerste lid van de Verordening, bestaan slechts uit het kostentype ‘kosten derden’. Hiermee wordt bedoeld kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overgelegd. Personeelskosten, bijdragen in natura, onbetaalde eigen arbeid en afschrijvingskosten zijn niet subsidiabel.

 

Voorbereidingskosten die voorafgaan aan het moment van indienen zijn gemaakt zijn niet subsidiabel.

 

Artikel 4 Hoogte subsidie

 

De kosten zoals begroot voor de investeringen en die als subsidiabel beoordeeld worden, kunnen voor maximaal 40% gesubsidieerd worden. De ondergrens van een aanvraag bedraagt €10.000 aan subsidie. Deze ondergrens moet worden gehaald op het moment van de subsidieverlening op basis van de subsidiabele kosten. Het kan zijn dat er €15.000 wordt aangevraagd, maar dat hiervan slechts €9.000 aan subsidie overblijft na beoordeling van de aanvraag. In dat geval wordt de subsidie niet verleend. De maximum subsidie is €100.000 per deelnemer en €500.000 voor een groep van landbouwers. Door in een groep van landbouwers een aanvraag in te dienen voor de wat kleinere investeringscategorieën biedt deze openstelling de mogelijkheid om de drempel van €10.000 subsidie per aanvraag te bereiken.

 

Bij de maatregelen D1 en D2 (mestopslag en mestaanwending) is alleen de meerprijs ten opzichte van de verplichte opslag van zeven maanden subsidiabel. Aan te leveren onderbouwing bij aanvraag:

 

  • Bewijs van aantal dieren op aanvraagdatum;

  • Berekening van de mestproductie van deze dieren in 7 maanden en de nieuwe periode;

  • Duidelijke berekening / verantwoording van omvang huidige opslag in m3;

  • Duidelijke berekening van nieuwe opslag in m3, de omvang van de opslag dient ook te blijken uit de ontvangen offerte.

Aan te leveren onderbouwing bij vaststelling:

Wanneer u na realisatie van uw investering het verzoek tot definitieve vaststelling van het subsidiebedrag indient, zal het definitieve subsidiebedrag worden berekend op basis van het werkelijke aantal dieren in uw volledige bedrijf, zoals blijkt uit uw mestboekhouding op het moment van indiening van uw verzoek tot vaststelling. Deze documenten dient u mee te leveren met uw verzoek tot subsidievaststelling na realisatie van uw investering.

 

Artikel 5 Rangschikking

 

Subsidie wordt verstrekt aan investeringen zoals deze zijn opgenomen in de investeringslijst in bijlage 1.

 

Op de investeringslijst zijn investeringen opgenomen die voldoen aan de minimale bijdrage aan de doelen voor innovatie en modernisering, zodat het niet nodig is een minimumscore op te nemen. De score per investeringscategorie is bepaald op basis van de mate waarin de investering bijdraagt aan innovatie en modernisering en de beleidsmatige voorkeur van de provincie Utrecht. Daarbij ligt de nadruk op transitie van de landbouw zoals die in de inleiding beschreven is.

 

Indien een aanvraag namens een groep landbouwers wordt gedaan, dan wordt een extra punt toegekend.

 

Alle ingediende, ontvankelijke aanvragen worden gerangschikt op de score van de investeringen. Indien een aanvraag uit meerdere investeringen bestaat wordt de score bepaald op basis van de gemiddelde score. Dit wil zeggen dat de score van de individuele investeringen bij elkaar worden opgeteld en gedeeld door het aantal investeringen.

 

Indien aanvragen voor subsidie op gelijke plaats zijn gerangschikt en honorering van de aanvragen zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten het subsidieplafond op te hogen. Indien twee of meer aanvragen eenzelfde plaats in de rangschikking hebben en de som van de te verlenen subsidiebedragen overstijgt het subsidieplafond, dan wordt door middel van loting bepaald welke aanvraag of aanvragen gehonoreerd worden.

 

Artikel 6 Aanvraag

 

Uitsluitend landbouwers en groepen van landbouwers kunnen een aanvraag voor subsidie indienen. Groepen van landbouwers zijn samenwerkingsverbanden van landbouwers zonder rechtspersoonlijkheid. Dit betekent dat er een penvoerder aangewezen moet worden. Dit kan een gemachtigde zijn namens het samenwerkingsverband. Door samen te werken kunnen kleinere individuele investeringen van landbouwers gebundeld worden waardoor sneller aan de voorwaarde van het minimumbedrag van €10.000 subsidie (40% van €25.000 totale kosten) voldaan kan worden. Bij een aanvraag door groepen van landbouwers gelden de volgende voorwaarden, conform artikel 1.6 uit de Verordening subsidies POP3.

 

Artikel 1.6 Samenwerkingsverbanden

  • 1.

    Indien bij of krachtens deze regeling is bepaald dat een subsidie kan worden verstrekt aan een samenwerkingsverband, komen in geval van samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid slechts voor subsidie in aanmerking samenwerkingsverbanden:

    • a.

      waarvan de deelnemers natuurlijke personen of rechtspersonen, ieder met een andere eigenaar en niet in eigendom van een deelnemende natuurlijke persoon, zijn, en;

    • b.

      die voldoen aan de concurrentieregels zoals die gelden krachtens de artikelen 206 tot en met 210 van Verordening (EU) Nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad.

  • 2.

    Indien een aanvraag namens de deelnemers aan een samenwerkingsverband wordt ingediend bevat de aanvraag om subsidie tevens:

    • a.

      een door alle partijen ondertekende samenwerkingsovereenkomst van de deelnemende partijen, waarin onder meer door alle partijen wordt verklaard dat iedere partij hoofdelijk aansprakelijk is voor onverschuldigd betaalde subsidiebedragen;

    • b.

      de verdeling van de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en financiële verplichtingen bevattende de baten en de lasten van de deelnemende partijen.

    • c.

      gegevens waaruit blijkt dat de penvoerder is aangewezen door de deelnemende partijen aan het samenwerkingsverband om de aanvraag om subsidie in te dienen.

  • 3.

    Ingeval een subsidie wordt verstrekt aan een samenwerkingsverband:

    • a.

      berusten de verplichtingen die daaruit voortvloeien hoofdelijk op iedere deelnemer aan het samenwerkingsverband;

    • b.

      is de penvoerder verplicht de projectadministratie als bedoeld in artikel 1.17, aanhef en onder f, te voeren en de administratie en daartoe behorende bescheiden te bewaren tot de datum als bepaald in artikel 1.17, aanhef en onder g;

    • c.

      kunnen onverschuldigd betaalde subsidiebedragen overeenkomstig artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht hoofdelijk worden teruggevorderd bij iedere deelnemer aan het samenwerkingsverband. Bij terugvordering van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen zal de penvoerder van het project als eerste worden aangesproken.

 

Een aanvraag wordt ingediend voor investeringen uit de investeringslijst (bijlage 1). Een aanvrager mag meerdere investeringen (tot een maximum van 3) opgeven uit de betreffende lijst. In het geval een landbouwer een aanvraag indient voor een bepaalde investering als individuele ondernemer en tevens dezelfde investering indient als onderdeel van een samenwerkingsverband (groep van landbouwers), dan wordt de subsidie geweigerd voor dat gedeelte van de aanvraag die de ondernemer heeft ingediend als individuele ondernemer. Het gevolg kan zijn dat de aanvraag volledig wordt geweigerd als daarmee de ondergrens van €10.000 niet wordt gehaald.

 

Artikel 7 Bevoorschotting

 

De aanvrager mag maximaal 1 keer per jaar een betalingsverzoek indienen (aanvraag voorschot op basis van realisatie). Omdat de aanvrager al verplicht is, op basis van artikel 1.17 van Verordening subsidies POP3, 1 keer per jaar een voortgangsverslag in te dienen is het aan te bevelen om dit te combineren. Een aanvraag om een voorschot voorafgaand aan de realisatie is niet mogelijk. Met realisatie wordt bedoeld dat de kosten ook daadwerkelijk gemaakt en betaald zijn en dit aangetoond kan worden met facturen en betaalbewijzen.

 

Artikel 8 Verplichtingen

 

De POP3 periode is met twee jaar verlengd (POP3+) en loopt tot eind 2023. De periode voor de vaststelling van de subsidie was in eerdere openstellingen drie jaar, maar dat is nu twee jaar. Uiterlijk op 1 april 2025 moet alles zijn ingediend en is er geen uitstel meer mogelijk.

 

Aanvraagprocedure

 

Onverminderd het gestelde onder artikel 1.7 van de Verordening subsidies POP3 geldt dat aanvragen kunnen worden ingediend via een digitaal loket, het POP3 webportal (https://www.pop3-webportal.nl/). Aanvragen worden ingediend met gebruikmaking van een volledig ingevuld format projectplan, vergezeld van de van toepassing zijnde bijlagen. Hiervoor dienen door de provincie Utrecht verstrekte vaste formats te worden gebruikt. Alle formats behorend bij deze openstelling zijn terug te vinden op de website van de provincie Utrecht.

 

U kunt tot en met vrijdag 14 oktober 2022 vragen stellen over de openstelling via het e-mailadres subsidies@provincie-utrecht.nl. De antwoorden op de geanonimiseerde vragen zijn uiterlijk 18 oktober 2022 beschikbaar via de website van de provincie Utrecht.

 

Aanvragen worden eerst beoordeeld op ontvankelijkheid en vervolgens aan de hand van de scores gerangschikt. Op basis van de rangschikking neemt het college van Gedeputeerde Staten een besluit. Alle aanvragers ontvangen binnen 22 weken na sluiting van de openstellingsperiode een beschikkingsbrief.

 

Bijlage 1. Investeringslijst Openstellingsbesluit POP3 Fysieke investeringen voor de bredere uitrol van innovaties en modernisering in de agrarische sector provincie Utrecht 2022

 

Categorie: Duurzame bedrijfsvoering

‘Investeringen in aanpassingen aan bedrijfsgebouwen, machines, installaties en apparatuur, die bijdragen aan klimaatmitigatie, klimaatadaptatie en het verbeteren van de biodiversiteit en bodemkwaliteit’

Soort investering

Wel/niet subsidiabele kosten

Punten

D1

Mestopslag en mestaanwending

Omschrijving

Investeringen voor bovenwettelijke mestopslag (>7 maanden < 10 maanden) en mestaanwending die emissiereductie voor methaan en ammoniak realiseren.

Subsidiabel

Mestkelder

Niet Subsidiabel

Overige onderdelen van de stal. Zie ook toelichting bij artikel 4.

15

D2

Mestopslag en mestaanwending

Investeringen voor bovenwettelijke mestopslag (> 10 maanden) en mestaanwending die emissiereductie voor methaan en ammoniak realiseren.

Subsidiabel

Mestkelder

Niet Subsidiabel

Overige onderdelen van de stal. Zie ook toelichting bij artikel 4.

17

D3

Aanpassen huisvesting en bedrijfsvoering

Omschrijving

Invulling conform goedgekeurde technieken. Potstallen zijn subsidiabel vanwege de toepassing van de mest als bodemverbeteraar.

Subsidiabel

  • Potstallen, bijvoorbeeld de gehele potstal, of een overdekte opslag en/of een beluchting/sproei-installatie voor de bodembedekker

  • Bijbehorende aanleg- en installatiekosten.

Niet subsidiabel

  • Fundering waarop vloer ligt

  • Mestkelder

  • Muren en dak stal

  • Mestkanaal

  • Let op: maximum opslagcapaciteit potstal is 600m3

  • Let op: alleen als het past binnen de bestaande vergunning Wet natuurbescherming, welke bij de aanvraag meegeleverd moet worden.

17

D4

Mechanische mestscheidingsinstallatie

Omschrijving

Het eindproduct zorgt voor toegenomen bruikbaarheid van de stromen in bijv. de akkerbouw.

Subsidiabel

  • Mechanische mestscheidingsapparatuur zodat de ruwe mest door de mechanische bewerking wordt gescheiden in een dikke fractie en een dunne fractie.

  • Bijbehorende installatiekosten.

10

 

Categorie: Natuurinclusieve landbouw en Kringlooplandbouw

‘Investeringen in machines, installaties voor opslag en verwerking en opslag- en verwerkingsplaatsen waardoor optimaal gebruik kan worden gemaakt van de natuurlijke omgeving (‘natuurlijk kapitaal’) die worden geïntegreerd in de bedrijfsvoering en daarmee bijdraagt aan de kwaliteit van diezelfde natuurlijke omgeving en waardoor negatieve effecten op water, bodem en lucht kan worden verkleind’

Soort investering

Wel/niet subsidiabele kosten

Punten

E1

Mengteelten zoals strokenteelt/pixelteelt/ agroforestry en nieuwe teelten zoals eiwitten

Omschrijving

(Aangepaste) machines voor strokenteelt/pixelteelt en agroforestry en nieuwe teelten zoals eiwitten

Subsidiabel

  • Aangepaste zaaimachines t.b.v. genoemde mengteelten

  • strokenfrees of strokenploeg

  • Oogstmachines of andere aangepaste machines voor gewasmanagement voor mengteelten en/of eiwitgewassen

  • Zelfrijdende machines voor strokenteelt

Niet subsidiabel:

Trekkers

17

E2

Vermindering bodemverdichting door ondiepe, niet kerende grondbewerking, vaste rijpaden en mechanische onkruidbestrijding

Omschrijving

Systemen, machines, werktuigen die gericht zijn op niet kerende, ondiepe bodembewerking en het oppervlakkig vermengen van gewasresten (eventueel in combinatie met direct zaaien, poten of planten)

Subsidiabel

  • Spit-zaai, grondfrees-zaai; rotoreg-zaai, schoffel-zaai combinaties;

  • Grondwoelers

  • Schijveneggen;

  • Cultivatoren;

  • Schoffels;

  • Wiedrobots;

  • Schoffeltuig eventueel met camera besturing en of vingerwieders of torsiwieders.

  • Rijenfrees voor onkruidbestrijding in het gewas, wiedeg, wiedbed, onkruidbrander, onkruidsnijder.

  • mechanische loofsnijder of mechnische wortelsnijder of looftrekker

  • Ecoploeg of andersoortige ondiepe bewerkingen (maximale diepte van 18 cm).

  • Machines voor inwerken groenbemesters, ruige mest en gewasresten (schijveneg)

  • Machines, hulpmiddelen of aanpassingskosten voor het overschakelen op een teeltsysteem met vaste rijpaden, waarbij onbereden bedden ontstaan met een breedte van tenminste 280 cm.

  • Rupsbanden voor onder tractor of (zelfrijdende) oogstmachine.

  • Luchtdrukwisselsystemen met een zodanige capaciteit dat de banden binnen 5 minuten op 2 bar kunnen worden gebracht. inclusief installatie kosten. Subsidiabel zijn maximaal vier banden (die zeer geschikt zijn voor zeer lage druk) per aangeschaft systeem. Door aanpassing van bandendruk aan omstandigheden kan structuurschade worden verminderd.

  • GPS/GIS of aanpassingen aan de apparatuur i.c.m. bovenstaande investeringen

  • bij de aanschaf van een van de bovenstaande systemen/werktuigen kan ook een wildredder gesubsidieerd worden.

Niet subsidiabel

  • Grotere zwaardere machines die bodemverdichting verergeren en daarmee achteruitgang van bodembiologie en dus organisch stofverlies.

  • Machines die een aan te koppelen systeem trekken of duwen, zoals de trekker of zelfrijder.

  • banden en wielen

  • Abonnementen

  • ploegen en spitmachines (krukas en roterend)

  • Afleverkosten

16

E3

Zaaimachines of zaaimachine-aanpassingen voor vanggewassen en groenbemesters

Omschrijving

Zaaiapparatuur die gewas rechtstreeks in de groenbemester of gras kan zaaien, ter voorkoming van een extra werkgang of doodspuiten.

Subsidiabel

  • Zaaimachines voor inzaaien voor ‘onder gewassen’ zoals gras bij mais

  • machines voor onderzaai in mais

15

E4

Verwerken enkelvoudig (gerst, tarwe, mineralenmengels) krachtvoer

Subsidiabel

  • machines of installaties om producten mee te bewerken zoals malen, pletten en snijden.

Niet subsidiabel

  • voermengwagen of machines voor het uitkuilen of verwerken van ruwvoer.

  • opslag zoals sleufsilos en kuilplaten en silosmachines of systemen om krachtvoer te verstrekken.

15

E5

Machine voor het combineren van grondbewerking, spitten en/of zaaien en poten/planten

Omschrijving

Deze investering draagt bij aan een betere basis voor bodemleven – biodiversiteit, en draagt bij aan het voorkomen van uitspoelen door het voorkomen van bodemverdichting.

Let op!

Maximale gewicht, banden, asdruk, breedte

Subsidiabel

  • Machines die werkgangen combineren door tegelijk te spitten én te zaaien/poten/planten;

  • Machines voor het uitvoeren van een grondbewerking en dit combineren met zaaien/poten/planten.

  • GPS/GIS apparatuur in combinatie met een investering in een machine voor spitten en zaaien/poten/planten tegelijk.

  • Bijbehorende installatiekosten.

  • Bijbehorende installaties die meststoffen en/of gewasbeschermingsmiddelen kunnen toedienen.

Let op!

Bij aanschaf van een van de bovenstaande machines kan een wildredder mee worden gesubsidieerd.

15

E6

Hooidrooginstallatie

Omschrijving

Installatie voor het drogen en gecontroleerd bewaren van hooi.

Subsidiabel

  • Droogvlakken

  • Droger

  • Verdeelgrijper

14

E7

Verwerken en toepassen van organisch restmateriaal

Omschrijving

Investeringen die specifiek bedoeld zijn voor de verwerking van organisch restmateriaal (niet zijnde mest op bedrijfsniveau) met als doel het verhogen van bodemkwaliteit. Zoals: materieel voor het maaien en ophalen van slootkanten, het verwerken en toepassen van gewasresten, maaisel van slootkanten, bermen of natuurterreinen, slootbagger of compost hiervan.

Subsidiabel

  • Machines en werktuigen voor het inwerken of onderwerken van gewasresten, ruige mest, vaste mest en groenbemester met behulp van schijven(eg), rollen, tanden of snijders of hakselaars

  • Materiaal om specifiek voor maaien van slootkanten en maaisel op de kant te kunnen deponeren en ophalen voor verdere verwerking.

  • Materieel voor het verwerken van organisch restmaterieel

  • Baggerspuit voor het verspreiden van slootbagger over het perceel

  • Machines/installaties voor het composteren of het maken van bokashi.

  • Werktuigen voor het snijden of hakselen en gelijkmatig uitstrooien van beheergras, bermmaaisel, slootmaaisel of gewasresten over landbouwgrond.

  • GPS i.c.m. bovenstaande investeringen

Niet subsidiabel

  • Grasmaaier die behalve voor het maaien van bermen ook gebruikt kan worden voor ander maaiwerk

  • Vergistingsinstallaties waarin mest of restmateriaal van buiten het bedrijf gebruikt wordt

  • Afleverkosten en abonnementen

  • Kiepwagens, silagewagens en opraapwagens

  • Indien gangbaar materieel beschikbaar is, dat nog bruikbaar is voor hetzelfde doel, dan is de ‘klimaatwinst’ negatief.

14

E8

Niet digitale voorzieningen voor weidegang

Omschrijving

Weidegang voor dieren draagt bij aan het dierwelzijn en een meer natuurinclusief landbouwsysteem. Als de dieren daarbij uit een bak drinken in plaats vanaf de oever, blijft deze oeverzode stabieler en kan de vegetatie in de oever zich beter ontwikkelen. Daarnaast zullen de uitwerpselen meer op het perceel komen dan op de oever.

Subsidiabel:

  • Waterreservoir (met evt zonnepaneel, accu, pomp, schakelaar)

  • Mobiele melkrobot

  • Aanleg van een oversteekplaats, zoals veeroosters en/of een koetunnel)

  • Bijbehorende aanleg- en installatiekosten

  • Mobiele melkrobot

Niet subsidiabel

  • Hardware zoals laptops/ computers, tablets etc. voor het ontvangen/ invoeren/sturen van GPS gegevens.

  • Abonnementen op software updates en servicecontracten.

16

E9

Opslagplaatsen ten behoeve van verwerking organische materiaal tot compost en/of bokashi

Omschrijving

Investeringen in opslag van gewasresten, vaste mest of compost hiervan, niet zijnde drijfmest, met als doel het verhogen van bodemkwaliteit (organische stofgehalte en bodemstructuur)

Subsidiabel

Opslagplaatsen van vaste mest, compost, bokashi voor langere termijn (meer dan 9 maanden) zodat op de goede momenten de mest/compost toegepast kan worden en de kwaliteit behouden blijft.

17

 

Naar boven