Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 5 oktober 2021 met kenmerk PZH-2021-779199421 (DOS-2020-0005744) tot wijziging van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zuid-Holland 2013

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

 

Overwegende dat het wenselijk is om een aantal onderdelen van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap 2013 Zuid-Holland te actualiseren of te verduidelijken;

 

Besluiten:

Artikel I

De Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zuid-Holland 2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De opsommingstekens in de vorm van letters worden vervangen door aandachtsstreepjes.

  • 2.

    De volgende begripsbepaling wordt toegevoegd na de begripsbepaling “landschapsbeheertype“:

    • -

      marktwaarde: waarde van het terrein vastgesteld in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie betreffende het begrip “staatssteun” in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (2016/C 262/01);

  • 3.

    In het begrip ‘natuurkwaliteit’ wordt “de de omschrijvingen” vervangen door “de omschrijvingen“.

B.

 

In het opschrift van artikel 4a wordt “(beslistermijn)” vervangen door “beslistermijn”.

 

C.

 

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a vervalt “investeringssubsidies aan”.

  • 2.

    In onderdeel d vervalt “een” na “wie”.

D.

 

Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De aanhef komt als volgt te luiden:

    • 1.

      Als voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds eerder subsidie is verstrekt door Gedeputeerde Staten op grond van een andere regeling of door andere overheden, wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk is om te voorkomen dat het totaal aan subsidie voor de betreffende activiteit meer bedraagt dan:

  • 2.

    In onderdeel c vervalt de zinsnede “wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk is om betaling boven de werkelijke kosten dan wel de hiervoor bedoelde maxima te voorkomen”.

E.

 

In artikel 6a, eerste lid, wordt “na 31 december 2021” vervangen door “ na 1 oktober 2027”.

 

F.

 

In artikel 8, derde lid, wordt “eerste lid, onderdeel a tot en met e, of het derde lid, onderdeel a,” vervangen door “eerste lid, onderdeel a tot en met f, of het tweede lid, onderdeel a,”

 

G.

 

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “artikel 8, eerste lid en derde lid, onderdeel a,” vervangen door “artikel 8, eerste lid en tweede lid, onderdeel a,”.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “artikel 8, derde lid, onderdeel b” vervangen door “artikel 8 tweede lid, onderdeel b.”

H.

 

In artikel 9a, derde lid wordt “artikel 8, derde lid, onderdeel b” vervangen door “artikel 8, tweede lid, onderdeel b”.

 

I.

 

In artikel 9b, tweede en derde lid, wordt “vierde lid” vervangen door “derde lid”.

 

J.

 

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, aanhef, wordt “artikel 8, eerste en derde lid vervangen door “artikel 8, eerste en tweede lid”.

  • 2.

    In het vijfde lid, aanhef, wordt “artikel 8, vierde lid” vervangen door “artikel 8, derde lid”.

  • 3.

    In het zesde lid wordt “artikel 8, vierde lid” vervangen door “artikel 8, derde lid”.

K.

 

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel a vervalt “door derden”.

  • 2.

    In het eerste lid, wordt onder verlettering van onderdeel j tot onderdeel k een nieuw onderdeel j ingevoegd, luidende:

    • j.

      kosten van aanloopbeheer, zijnde beheer dat noodzakelijk is in de periode tussen inrichting en het reguliere beheer om het beoogde beheertype te realiseren;

L.

 

Artikel 14, derde lid, wordt “Gedeputeerde Staten kunnen, in afwijking van het voorgaande lid, een lager maximaal percentage of een maximumbedrag aan subsidiabele kosten per hectare vaststellen” vervangen door “In afwijking van het tweede lid kunnen Gedeputeerde Staten een lager maximaal percentage, een maximumbedrag aan subsidiabele kosten per hectare, of een maximumbedrag per subsidiabele kostensoort als bedoeld in artikel 13, eerste lid, vaststellen.”

 

M.

 

In artikel 14a wordt “elk” vervangen door “ieder”.

 

N.

 

Artikel 14b wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, aanhef, vervalt “jaarlijks”.

  • 2.

    In het eerste lid vervalt onderdeel a onder verlettering van de onderdelen b en c tot a en b.

  • 3.

    Een lid wordt toegevoegd, luidende:

    • 3.

      Er wordt jaarlijks slechts één voorschot verstrekt, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

O.

 

Artikel 14c wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de aanhef wordt “volg” vervangen door “volgt.

  • 2.

    In het eerste lid wordt “vierde lid” vervangen door “derde lid”.

  • 3.

    In het tweede lid:

    • a.

      wordt “elk” vervangen door “ieder”;

    • b.

      vervalt “,voor zover dat overzicht en die kosten niet reeds gemaakt zijn op grond van een aanvraag als bedoeld in artikel 14b”;

    • c.

      wordt de komma in het midden van de zin vervangen door een punt.

  • 4.

    In het derde lid wordt “vierde lid” vervangen door “derde lid” en vervalt “van het onderhavige artikel”.

P.

 

Artikel 14d wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt “ná “ vervangen door: na.

  • 2.

    In het derde lid vervalt “er“.

Q.

 

In artikel 17, vijfde lid, wordt “ elk “ vervangen door “ieder”.

 

R.

 

In artikel 19 wordt een lid ingevoegd, luidende:

 

  • 3.

    De kosten voor de inschrijving in de openbare registers van de kwalitatieve verplichtingen als bedoeld in het eerste lid, komen voor rekening van de provincie.

S.

 

Artikel 20 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 20 Hoogte subsidie functieverandering

 

  • 1.

    De subsidie functieverandering bedraagt ten hoogste het verschil in de marktwaarde van de landbouwgrond en de marktwaarde van de grond na functieverandering.

  • 2.

    De marktwaarde van de landbouwgrond en de marktwaarde van de grond na functieverandering worden bepaald op basis van een taxatie, die in opdracht van de provincie wordt uitgevoerd door een onafhankelijk taxateur.

  • 3.

    Bij de taxatie wordt als peildatum gehanteerd de eerste dag van de maand waarin de aanvraag volledig is.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Den Haag, 5 oktober 2021

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

secretaris,

drs. H.M.M. Koek

voorzitter,

drs. J. Smit

Toelichting bij het wijzigingsbesluit

De Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zuid-Holland 2013 (hierna: SKNL) is op een aantal onderdelen geactualiseerd en verduidelijkt. Dit is interprovinciaal afgestemd en de wijziging van de model-Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap is goedgekeurd door de Europese Commissie. Dit goedkeuringsbesluit SA.59463 is te raadplegen via de website van de Europese Commissie.

 

Artikelsgewijs

 

K: Artikel 13 (subsidiabele en niet subsidiabele kosten)

 

Onderdeel a

Onder a van het eerste lid van artikel 13 is het mogelijk om kosten gefactureerd door derden voorafgaand de subsidieaanvraag te subsidiëren. Hierbij kan worden gedacht aan archeologisch onderzoek, hydrologisch onderzoek en explosievenonderzoek. Dit is een uitzondering op de regel dat alleen kosten gemaakt na het indienen van de subsidieaanvraag subsidiabel zijn. De Europese Commissie heeft dergelijke onderzoekskosten in het goedkeuringsbesluit met kenmerk SA.59463 (2020/N) als voorbereidende werkzaamheden aangemerkt als bedoeld in randnummer 35, punt 25 van de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouwen de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (hierna: Richtsnoeren).

De aanvrager dient in geval van al gemaakte onderzoekskosten in de aanvraag aannemelijk te maken dat de kosten noodzakelijk zijn geweest om de subsidieaanvraag te kunnen indienen en dat de kosten ook alleen met dat doel zijn gemaakt. Wanneer het onderzoek daadwerkelijk noodzakelijk is voor het bepalen van de in het investeringsplan te treffen inrichtingsmaatregelen en de kosten die daaraan verbonden zijn, kunnen de kosten als voorbereidende werkzaamheden voor vergoeding in aanmerking komen.

 

Onderdeel d

In dit onderdeel is aanloopbeheer weer expliciet opgenomen zoals het geval was in de SKNL versie 2017. In de versie 2018 viel aanloopbeheer tijdelijk onder ‘overige maatregelen'. Met de periode tussen inrichting en realisatie van het beheertype wordt bedoeld de periode tussen de afronding van de betreffende investeringsmaatregel en de eerstvolgende mogelijkheid om voor het betreffende natuurterrein of landschapsbeheertype een subsidie op grond van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 te verkrijgen.

 

L: Artikel 14, derde lid (hoogte investeringssubsidie)

Met deze wijziging van artikel 14 wordt het mogelijk om het subsidiebedrag per kostensoort te kunnen maximeren. Deze optie geldt naast de bestaande mogelijkheid om een maximumbedrag aan subsidiabele kosten per hectare vast te stellen. Dit kan gewenst zijn in het geval er bijvoorbeeld sprake is van een kostbare investering in het aanloopbeheer die niet in verhouding staat tot de omvang van het projectgebied, maar wel nodig is om de maatregel te realiseren. Om enerzijds de desbetreffende kosten niet te veel beslag te laten leggen op het beschikbare budget en anderzijds toch te kunnen subsidiëren, wensen provincies een maximumbedrag voor de betreffende kostensoort vast te kunnen stellen.

 

M: Artikel 14b (bevoorschotting)

Op basis van de huidige regeling kon een investeringssubsidie natuur en landschap alleen op basis van een aanvraag met een overzicht van de gemaakte kosten en betaalbewijzen worden bevoorschot. Dit terwijl bevoorschotting juist bij de start van de subsidiabele activiteiten nodig kan zijn om de activiteiten van de grond te krijgen. Hierom is in het vervolg alleen nog een overzicht van de gemaakte kosten en betaalbewijzen vereist, indien dit naar het oordeel van Gedeputeerde Staten nodig is. Verder is de eis komen te vervallen dat een project langer dan een jaar moet duren om voor bevoorschotting in aanmerking te komen.

 

S: Artikel 20 (hoogte subsidie functieverandering)

Met het oog op het budget kan het wenselijk zijn om een lager subsidiepercentage dan 100% van het waardeverlies te kunnen hanteren. Hierom is in artikel 20, eerste lid van de SKNL opgenomen dat “ten hoogste” het waardeverschil van voor en van na de functieverandering voor subsidie in aanmerking komt. Het maximale subsidiepercentage van 85% van de landbouwgrond is komen te vervallen. De noodzaak van dat percentage is komen te vervallen doordat in het goedkeuringsbesluit is bepaald dat “de compenserende betaling is beperkt tot 100% van het verschil tussen de waarde van de landbouwgrond en de restwaarde van de grond waarvan de functie in natuur is omgezet”. In de begripsbepaling is een definitie van marktwaarde opgenomen om te verduidelijken waar de eis van onafhankelijk taxateur vandaan komt.

 

Fiscale vrijstelling

 

Volledigheidshalve wordt hier vermeld dat de Europese Commissie in het besluit met kenmerk SA.59463 (2020/N) de verlenging van de bestaande belastingvrijstelling zoals vermeld in artikel 6 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 heeft goedgekeurd.

 

Dit wordt hier vermeld, omdat het betreffende goedkeuringsbesluit niet expliciet op dit punt ingaat, maar er impliciet op basis van de melding wel goedkeuring is verleend voor de verlenging van de fiscale vrijstelling.

 

Naar boven