Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant in de hoedanigheid van Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020 van 12 oktober 2021 tot wijziging van de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 in verband met REACT-EU (Twaalfde wijziging Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in de hoedanigheid van Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020;

 

Gelet op artikel 125, derde lid, van Verordening (EU) 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PbEU 2013, L 347), en artikel 5.2.2 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies;

 

Overwegende dat de Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020 het wenselijk acht de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 ten behoeve van REACT-EU projecten te wijzigen in verband met het ambtshalve verstrekken van een voorschot van 20% van de subsidieverlening als werkkapitaal;

 

Overwegende dat de Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020 het wenselijk acht de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 te wijzigen in verband met de aanpassing van enkele in de elfde wijzigingsregeling opengestelde subsidieplafonds;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020

De Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Na artikel 6.11 wordt een artikel ingevoegd luidende:

6.12 Bevoorschotting

  • 1.

    De Managementautoriteit verstrekt bij de subsidieverlening ambtshalve een voorschot van 20% van het verleende subsidiebedrag als werkkapitaal.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in één keer uitbetaald.

  • 3.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt verdisconteerd in de voorschotten, bedoeld in artikel 1.7, eerste lid, met dien verstande dat in totaal nooit meer dan 80% van het verleende subsidiebedrag wordt bevoorschot.

B.

 

Artikel 6.8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt “€ 625.000” vervangen door “€ 984.482”;

  • 2.

    In onderdeel c wordt “€ 725.000” vervangen door “€ 0”;

  • 3.

    In onderdeel e wordt “€ 625.000” vervangen door “€ 608.821”;

  • 4.

    In onderdeel f wordt “€ 625.000” vervangen door “€ 624.988”;

  • 5.

    In onderdeel i wordt “€ 625.000” vervangen door “€ 552.804”;

  • 6.

    In onderdeel k wordt “€ 300.000” vervangen door “€ 0”;

  • 7.

    In onderdeel l wordt “€ 4.000.000” vervangen door € 1.110.792,40”;

  • 8.

    In onderdeel m wordt “€ 6.000.000” vervangen door “€ 5.787.022,06”;

  • 9.

    In onderdeel n wordt “€ 2.000.000” vervangen door “€ 1.268.348,25”;

  • 10.

    In onderdeel o wordt “€ 8.000.000” vervangen door “€ 11.8333.837,29”.

C.

 

In artikel 7.7, onderdeel a, wordt “€ 1.191.341” gewijzigd in “€ 1.945.246”.

 

D.

 

Na artikel 7.10 wordt een artikel ingevoegd luidende:

7.11 Bevoorschotting

  • 1.

    De Managementautoriteit verstrekt bij de subsidieverlening ambtshalve een voorschot van 20% van het verleende subsidiebedrag als werkkapitaal.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in één keer uitbetaald.

  • 3.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt verdisconteerd in de voorschotten, bedoeld in artikel 1.7, eerste lid, met dien verstande dat in totaal nooit meer dan 80% van het verleende subsidiebedrag wordt bevoorschot.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 23 februari 2021.

’s-Hertogenbosch, 12 oktober 2021

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in haar hoedanigheid als Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020 voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Twaalfde wijziging Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020

I. Algemeen

Na goedkeuring van het gewijzigde OPZuid programma in relatie tot REACT-EU, heeft de Europese Commissie 50% van de extra middelen van REACT-EU voor het jaar 2020, onmiddellijk als voorfinanciering aan de lidstaten betaald. Zij moedigt de lidstaten en regio’s van de EU aan om deze voorfinanciering te gebruiken om begunstigden voorschotten uit te keren ter versterking van hun financiële liquiditeit.

 

Dit heeft er toe geleid dat op landelijk niveau is afgesproken dat alle Managementautoriteiten bij subsidieverlening aan REACT-EU projecten ambtshalve een voorschot van 20% van het verleende subsidiebedrag verstrekken als werkkapitaal. Hiermee wordt voorzien in de eerste liquiditeitsbehoefte. Deze wijzigingsregeling voorziet met terugwerkende kracht in dit ambtshalve voorschot van 20% van het verleende subsidiebedrag.

 

Na openstelling van paragraaf 6 van de subsidieregeling, is gebleken dat enkele subsidieplafonds niet (geheel) uitgeput zijn. In deze wijzigingsregeling worden de gelden uit deze plafonds met terugwerkende kracht overgeheveld naar de subsidieplafonds die in de openstelling van paragraaf 6 zijn overschreden om zodoende meer projecten te kunnen subsidiëren.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I (Wijziging Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020)

 

Onder A

 

Artikel 6.12, derde lid

Naast het ambtshalve voorschot van 20% van het verleende subsidiebedrag kan de begunstigde op grond van artikel 1.7, eerste lid, verzoeken om een voorschot. Deze zogenaamde betalingsaanvraag, dient, anders dan bij het ambtshalve te verstrekken voorschot, vergezeld te gaan van een voortgangsrapportage en van declaraties van de gemaakte en betaalde kosten.

 

Artikel 6.12, derde lid, bepaalt dat het ambtshalve voorschot van 20% wordt verdisconteerd in de voorschotten die op grond van artikel 1.7 op aanvraag worden verstrekt aan de begunstigde. In totaal wordt derhalve nooit meer dan 80% van de verleende subsidie aan voorschot verstrekt. Bij de vaststelling van de subsidie wordt dan het restant van 20% van de gemaakte en betaalde kosten gecontroleerd die bij het vaststellingsverzoek gedeclareerd worden en niet eerder bij de aanvragen om een voorschot zijn ingediend.

 

Onder C

 

Artikel 7.7, onderdeel a

Het totale Zeeuwse subsidieplafond in artikel 6.8, onderdelen a tot en met k, van € 6.750.000 is niet geheel benut in de subsidieopenstelling. Er resteert een bedrag van € 753.905. Dit bedrag wordt overgeheveld naar het Zeeuwse deelplafond in artikel 7.7, onderdeel a, dat daarmee van € 1.191.341 wijzigt naar € 1.945.246.

 

Onder D

 

Artikel 7.11, derde lid

Naast het ambtshalve voorschot van 20% van het verleende subsidiebedrag kan de begunstigde op grond van artikel 1.7, eerste lid, verzoeken om een voorschot. Deze zogenaamde betalingsaanvraag, dient, anders dan bij het ambtshalve te verstrekken voorschot, vergezeld te gaan van een voortgangsrapportage en van declaraties van de gemaakte en betaalde kosten.

 

Artikel 6.12, derde lid, bepaalt dat het ambtshalve voorschot van 20% wordt verdisconteerd in de voorschotten die op grond van artikel 1.7 op aanvraag worden verstrekt aan de begunstigde. In totaal wordt derhalve nooit meer dan 80% van de verleende subsidie aan voorschot verstrekt. Bij de vaststelling van de subsidie wordt dan het restant van 20% van de gemaakte en betaalde kosten gecontroleerd die bij het vaststellingsverzoek gedeclareerd worden en niet eerder bij de aanvragen om een voorschot zijn ingediend.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in haar hoedanigheid als Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Naar boven