Rectificatie: Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 5 oktober 2021, PZH-2021-786625750, tot vaststelling van het Openstellingsbesluit subsidie Groen werkt beter Zuid-Holland 2021 (Openstellingsbesluit subsidie Groen werkt beter Zuid-Holland 2021)

[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat in de oorspronkelijke publicatie de titel onjuist was. De oorspronkelijke publicatie is op 13 oktober 2021 bekendgemaakt, beschikbaar via Provinciaal blad 2021, 9391.]

 

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 en gelet op artikel 2.12.3 van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016;

 

Overwegende dat het wenselijk is om, met participatie van de werknemers en werkgevers, de veelal versteende bedrijventerreinen, verblijfsvriendelijker in te richten, door middel van vergroening die de biodiversiteit vergroot, zo de verbinding met de natuur ook tijdens de werkdag te behouden wat bijdraagt aan de positieve gezondheid, en de kennis hierover bij de werknemers te vergroten;

 

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

 

Openstellingsbesluit subsidie Groen werkt beter Zuid-Holland 2021

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • b.

    bedrijverterrein: terrein dat paars gekleurd is op een bestemmingsplan in de provincie Zuid-Holland;

  • c.

    inrichtingselement: element dat uitnodigt tot bewegen, ontspanning of werken;

  • d.

    kennisvergroting: vergroten van kennis bij werknemers over de relatie tussen natuur en gezondheid en kennis over onderhoud van groen of gebruik van de vergroening van het bedrijventerrein;

  • e.

    positieve gezondheid: bredere kijk op gezondheid die er van uitgaat dat gezondheid het vermogen is van mensen om zich aan te passen aan wat zich in het leven voordoet, uitgewerkt in zes dimensies, te weten: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen, dagelijks functioneren;

  • f.

    Srg: Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestaties

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op:

    • a.

      kennisvergroting;

    • b.

      fysieke vergroening van bedrijventerreinen;

    • c.

      het plaatsen van inrichtingselementen op bedrijventerreinen.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    De activiteit, bedoeld in het eerste lid, draagt bij aan de positieve gezondheid.

Artikel 3 Doelgroep

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt uitsluitend verstrekt aan ondernemingen die gevestigd zijn op een bedrijventerrein.

Artikel 4 Deelplafond

Het deelplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 bedraagt € 250.000,-.

Artikel 5 Aanvraagperiode

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 kan worden ingediend van 3 januari 2022 tot en met 1 februari 2024.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt niet behandeld indien deze na 1 februari 2024 wordt ontvangen.

Artikel 6 Aanvraagvereisten

  • 1.

    Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een omschrijving van de wijze waarop de kennisvergroting wordt vormgegeven;

    • b.

      een omschrijving van de wijze waarop medewerkers van het bedrijf betrokken worden bij de kennisvergroting;

    • c.

      de locatie en een plattegrond van de locatie;

    • d.

      een begroting en een dekkingsplan;

    • e.

      de planning van de activiteiten;

    • f.

      indien de aanvrager geen eigenaar is van de grond de toestemming van de grondeigenaar;

    • g.

      indien er sprake is van samenwerking met andere bedrijven draagt het project de instemming van de betreffende bedrijven;

    • h.

      indien van toepassing, een verklaring dat fysieke vergroening in de buitenruimte van het bedrijf niet nodig is, omdat daarin al optimaal wordt voorzien;

    • i.

      een ondertekende de-minimisverklaring als bedoeld in Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352).

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een omschrijving van welk inheems plantmateriaal of streekeigen beplanting wordt gepland;

    • b.

      een plattegrondschets waar het inheems plantmateriaal of de streekeigen beplanting wordt gepland;

    • c.

      een beheerplan, waarin het onderhoud voor de eerste zeven jaar is geborgd;

    • d.

      indien van toepassing, een omgevingsvergunning voor de activiteit.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid, gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een omschrijving van welke inrichtingselementen worden geplaatst;

    • b.

      een plattegrondschets waar de inrichtingselementen worden geplaatst;

    • c.

      indien van toepassing, een omgevingsvergunning voor de activiteit.

Artikel 7 Weigeringsgronden

De subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit niet uitvoerbaar is vanwege wettelijke of praktische belemmeringen;

  • b.

    de aanvrager niet de eigenaar van het terrein is of geen toestemming heeft gekregen van de eigenaar;

  • c.

    voor dezelfde activiteit op grond van een andere provinciale regeling subsidie is gevraagd of verstrekt;

  • d.

    de aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen op grond van deze regeling.

Artikel 8 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de aanvraag bevat een combinatie van de activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en wel als volgt:

    • 1°.

      kennisvergroting en fysieke vergroening;

    • 2°.

      kennisvergroting, fysieke vergroening en het plaatsen van inrichtingselementen;

    • 3°.

      kennisvergroting en het plaatsen van inrichtingselementen indien de aanleg van groen op de betreffende locatie al optimaal is;

  • b.

    de activiteit, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, draagt bij aan kennisvergroting:

    • 1°.

      waarbij werknemers worden gestimuleerd om gebruik te maken van het groen tijdens de dagelijkse werkzaamheden; en

    • 2°.

      die aansluit op het groen dat al aanwezig is of wordt aangelegd;

  • c.

    de activiteit, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b:

    • 1°.

      wordt gerealiseerd in de buitenruimte;

    • 2°.

      bevordert de biodiversiteit;

    • 3°.

      nodigt uit tot bewegen of tot meer verblijfstijd in de omgeving van het betreffende bedrijf; en

    • 4°.

      maakt gebruik van inheemse of streekeigen beplanting;

  • d.

    de activiteit, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, heeft betrekking op het plaatsen van één of meerdere inrichtingselementen ter bevordering van de positieve gezondheid van de werknemer.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.11.7 van de Srg komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    de kosten voor kennisvergroting;

  • b.

    de kosten voor plantmateriaal;

  • c.

    de kosten voor inrichtingselementen;

  • d.

    de kosten voor gereedschap, indien uit het beheerplan blijkt dat het beheer van het aangelegde groen door de medewerkers van de subsidieaanvrager zelf wordt uitgevoerd;

  • e.

    de kosten voor beschermingsmiddelen, indien uit het beheerplan blijkt dat het beheer van het aangelegde groen door de medewerkers van de subsidieaanvrager zelf wordt uitgevoerd;

  • f.

    de kosten voor maatregelen en middelen ter bevordering van de positieve gezondheid en biodiversiteit.

Artikel 10 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal € 5.000,00.

Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In afwijking van artikel 1.4, eerste lid, van de Srg, wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd om:

  • a.

    binnen twaalf maanden na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening de activiteit gerealiseerd te hebben;

  • b.

    mee te werken aan publiciteit over het project.

Artikel 12 Prestatieverantwoording

In afwijking van artikel 1.5 van de Srg toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag en foto’s.

Artikel 13 Staatssteun

Indien de subsidie is aan te merken als steunmaatregel in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352) van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 15 Werkingsduur

Dit openstellingsbesluit vervalt op 31 december 2024 met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Artikel 16 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit subsidie Groen werkt beter Zuid-Holland 2021.

Den Haag, 5 oktober 2021

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. H.M.M. Koek, secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

TOELICHTING

De provincie zet in op een gezonde en aantrekkelijke buitenruimte die geschikt is voor en uitnodigt tot bewegen, verblijven en ontmoeten.

Bedrijventerreinen liggen veelal aan de buitenranden van woonkernen. Daarmee vormen zij de corridor naar het buitengebied of zijn de afsluiting langs de snelweg. Vaak zijn deze terreinen extreem verhard en bevatten weinig groene elementen. Hiermee is het bedrijventerrein niet de gezondste en meest aantrekkelijke verblijfsplek.

 

Toevoeging van groene elementen levert winst op:

 

  • De doorsteek via de corridor naar het buitengebied wordt aantrekkelijker. Voor een aantal mensen zal het wegnemen van de ‘harde barrière’ maken dat zij eerder richting het buitengebied trekken.

  • Een groene omgeving is een gezonde omgeving. Door bedrijventerreinen te vergroenen, ontstaat een fijnere werkomgeving met pauzeplekken die rust bieden voor de medewerkers.

  • Groene pauzeplekken kunnen medewerkers verbinden:

    • Mensen van verschillende bedrijven zullen elkaar eerder ontmoeten.

    • Er ontstaat betrokkenheid bij de eigen omgeving en daarmee eigenaarschap. De kans is groot dat hier groepjes ontstaan die vrijwillig bijdragen aan het onderhoud.

  • Met het vergroenen zal een deel van de verharding verdwijnen en plaatsmaken voor grond en planten. Dit draagt bij aan een meer klimaatadaptieve omgeving: de aanwezigheid van groen heeft invloed op de omgevingstemperatuur. Minder verharding geeft het gebied een groter waterbergend vermogen bij hevige of langdurige regen.

  • Planten en kruiden trekken dieren aan. Door bedrijventerreinen te vergroenen wordt een positieve bijdrage geleverd aan de algehele biodiversiteit.

Het Openstellingsbesluit subsidie Groen werkt beter Zuid-Holland 2021 (hierna: openstellingsbesluit) biedt financiële ondersteuning aan projecten om werknemers tijdens hun werk of pauze te stimuleren om naar buiten te gaan en met de natuur in aanraking te laten komen en om meer te verblijven in een fijne, groene omgeving met als doel het bevorderen van de positieve gezondheid.

 

De projecten die in aanmerking komen voor een subsidie dragen bij aan de kennisvergroting van de medewerkers en aan de kwaliteitsverbetering van de omgeving door middel van het vergroten van de biodiversiteit en het aantrekkelijker maken om te verblijven.

 

Uitvoering

Deze regeling wordt uitgevoerd door het Zuid-Hollands Landschap (hierna: ZHL), onderdeel De Groene Motor, vanwege haar inhoudelijke deskundigheid op dit gebied en haar netwerk. Hiertoe is mandaat verleend aan de directeur van ZHL. ZHL is betrokken geweest bij het opstellen van de regeling.

Alle organisaties op bedrijventerreinen in Zuid-Holland die zich willen inzetten om hun omgeving te vergroenen, aantrekkelijker te maken om te bewegen en te verblijven kunnen een subsidieaanvraag voor hun project indienen bij het ZHL-onderdeel De Groene Motor.

 

Europese staatssteunregelgeving

De provincie toetst subsidieaanvragen aan de Europese staatssteunregelgeving. Staatssteun omvat, kort gezegd, niet-marktconforme voordelen van de overheid aan ondernemingen, waarmee de mededinging wordt vervalst en het handelsverkeer ongunstig wordt beïnvloed. Als een aangevraagde subsidie leidt tot het verstrekken van onverenigbare staatssteun dan kan de provincie deze weigeren.

 

Provinciale subsidies aan ondernemingen die voldoen aan de staatssteuncriteria moeten in beginsel ter goedkeuring worden aangemeld bij de Europese Commissie. De aanmeldingsplicht kent echter een aantal uitzonderingen.

 

Eén van de uitzonderingen is geregeld in de de-minimisverordening. Subsidie die onder de zogenaamde de-minimisverordening valt levert geen staatssteun op. Deze verordening is in beginsel van toepassing op subsidies waarvan het bruto steunbedrag, ongeacht vorm en doel, voor een onderneming over een periode van drie belastingjaren het plafond van € 200.000,- niet overschrijdt. De subsidieaanvrager dient een de-minimisverklaring te ondertekenen, waarmee wordt aangetoond dat het plafond niet wordt overschreden.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestaties en artikel 8 Subsidievereisten

In artikel 2 zijn de activiteiten opgenomen waarvoor subsidie kan worden aangevraagd en in artikel 8 zijn de vereisten opgenomen waaraan een dergelijke activiteit moet voldoen.

 

In artikel 8, eerste lid, onder a, is bepaald dat subsidie wordt verleend voor een combinatie van activiteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid. Een activiteit moet altijd bestaan uit kennisvergroting. Als in de buitenruimte van de subsidieaanvrager nog mogelijkheden zijn om te vergroenen moet de activiteit ook bestaan uit fysieke vergroening. De subsidieaanvrager heeft vervolgens de keuze om naast de vergroening ook inrichtingselementen in de buitenruimte te plaatsen. Bij een inrichtingselement kan worden gedacht aan een tafel, bank, moestuinbak, maar ook aan het aanleggen van een voetpad. Als de buitenruimte van de subsidieaanvrager optimaal is vergroend dan bestaat de activiteit uit kennisvergroting en het plaatsen van één of meerdere inrichtingselementen.

 

Er valt te denken aan aanvragen op het gebied van:

  • een buitenwerk-, vergader- of pauzeplek plaatsen in het groen;

  • vergroening van de entree, waaronder geveltuin, groene gevel, wilde bijenplek, pergola;

  • groen lunchommetje uitzetten,

  • gezonde natuurwandeling door experts uit de omgeving;

  • aanplant van eetbare bomen en struiken of moestuin en beheer daarvan;

  • aanleg tuiny of tiny forest;

  • workshop over natuur op het werk;

  • aanleg blotevoetenpad.

Deze manier van financiering ondersteunt en vergroot de impact van bedrijven met het gezamenlijke doel om de werkomgeving of het landschap te vergroenen en dit zelf of samen met andere bedrijven uit te voeren.

 

Artikel 9 Subsidiabele kosten

Onder de kosten voor maatregelen en middelen ter bevordering van de positieve gezondheid en biodiversiteit valt niet alleen de beplanting. Het kan ook gaan om bijvoorbeeld een zandheuvel waar wilde bijen in kunnen nestelen of een broeihoop voor amfibieën.

Naar boven