Reglement Adviescommissie Stimulus Programmamanagement Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in hun hoedanigheid als Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid Nederland 2014-2020, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft,

 

Gelet op artikel 82 van de Provinciewet;

 

Overwegende dat artikel 3:5 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 82 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard met betrekking tot Gedeputeerde Staten in hun hoedanigheid als Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid Nederland 2014-2020;

 

Overwegende dat het wenselijk is dat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant zich in het kader van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025 laten adviseren over het nemen van subsidiebesluiten en het wenselijk is hiertoe een commissie in te stellen en de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van die commissie vast te leggen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025 tevens in mandaat uitvoert voor de provincie Zeeland en de provincie Limburg;

 

Overwegende dat het wenselijk is dat Gedeputeerde Staten in hun hoedanigheid als Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid Nederland 2014-2020, in het Bestuurlijk Overleg Cohesiebeleid van 6 september 2018, in aanwezigheid van de staatssecretaris van Economische Zaken, tevens aangewezen als kwartiermaker voor de Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid Nederland 2021-2027, zich in het kader van subsidieregelingen ter uitvoering van het Operationeel Programma Zuid-Nederland 2021-2027 laten adviseren over het nemen van subsidiebesluiten en het wenselijk is hiertoe een commissie in te stellen en de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van die commissie vast te leggen;

 

Besluiten vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

 

commissie: Adviescommissie Stimulus Programmamanagement;

 

Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Managementautoriteit: Gedeputeerde Staten in hun hoedanigheid als Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid Nederland 2021-2027;

 

subsidieregeling: Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025, voor zover het de bevoegdheid van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant betreft en de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2021-2027, voor zover het de bevoegdheid van Gedeputeerde Staten in hun hoedanigheid als Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid Nederland 2021-2027;

Artikel 2 Instelling

Er is een Adviescommissie Stimulus Programmamanagement.

Artikel 3 Taken en bevoegdheden

De commissie heeft tot taak, voor zover de subsidieregeling bepaalt dat aanvragen voor advies worden voorgelegd aan een door Gedeputeerde Staten en de Managementautoriteit in te stellen adviescommissie als bedoeld in artikel 82 van de Provinciewet, te adviseren over:

  • a.

    het al dan niet voldoen van subsidieaanvragen aan de subsidievereisten genoemd in de subsidieregeling;

  • b.

    de rangschikking van subsidieaanvragen op basis van de verdeelcriteria genoemd in de subsidieregeling.

Artikel 4 Samenstelling en benoeming

  • 1.

    De commissie bestaat uit ten minste 5 en ten hoogste 30 leden, waaronder een vaste voorzitter en een vast lid en een flexibele schil van ten hoogste 28 leden.

  • 2.

    De plaatsvervangend voorzitter is een lid uit de flexibele schil.

  • 3.

    De voorzitter heeft expertise en een netwerk op het gebied van innovatie.

  • 4.

    Het vaste lid heeft expertise en een netwerk op het gebied van investeringsvermogen;

  • 5.

    De flexibele schil, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit een evenredige vertegenwoordiging van ten minste 20 leden met expertise en een netwerk ten aanzien van de subsidievereisten en selectiecriteria neergelegd in de Subsidieregeling OPZuid-2021-2027 en de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025.

  • 6.

    Gedeputeerde Staten en de Managementautoriteit benoemen de leden, waaronder de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter voor een periode van ten hoogste 2 jaar, waarna maximaal tweemaal herbenoeming voor de duur van maximaal 2 jaar kan plaatsvinden.

Artikel 5 Einde lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

    • a.

      het intrekken van het totaal aan subsidieregelingen waar de commissie over adviseert;

    • b.

      het nemen van ontslag als lid;

    • c.

      het overlijden van het lid;

    • d.

      een daartoe strekkend besluit van Gedeputeerde Staten en de Managementautoriteit;

    • e.

      het verstrijken van de benoemingsperiode, bedoeld in artikel 4, zesde lid.

  • 2.

    In de gevallen, bedoeld in het eerste lid onder b, d en e, blijven de aftredende leden hun functie waarnemen tot in hun opvolging is voorzien.

Artikel 6 Secretariaat

  • 1.

    Gedeputeerde Staten en de Managementautoriteit voorzien in het secretariaat van de commissie en wijzen daartoe een of meer secretarissen en plaatsvervangend secretarissen aan.

  • 2.

    De secretaris is in ieder geval belast met de voorbereiding en coördinatie van de werkzaamheden van de commissie.

  • 3.

    De secretaris voert het contact met de subsidieaanvragers indien dit voor de advisering noodzakelijk is.

  • 4.

    De secretaris nodigt namens de voorzitter de leden van de commissie uit.

Artikel 7 De Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter geeft leiding aan de vergadering en bewaakt de voortgang en behandeling van de agenda.

  • 2.

    De voorzitter handhaaft de orde van de vergadering.

  • 3.

    De voorzitter doet de regels in dit reglement naleven.

  • 4.

    De voorzitter neemt deel aan inhoudelijke discussies met betrekking tot de te behandelen subsidieaanvragen.

  • 5.

    De voorzitter is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie.

  • 6.

    De voorzitter zorgt dat alle leden hun mening voldoende naar voren kunnen brengen.

  • 7.

    De voorzitter bewaakt de deugdelijkheid van de uit te brengen adviezen en de juiste interpretatie van de subsidieregeling.

  • 8.

    De voorzitter geeft ter vergadering een samenvatting van de uit te brengen adviezen als basis voor het verslag.

Artikel 8 Vergaderorde

  • 1.

    De commissie vergadert zo dikwijls als noodzakelijk om haar taak naar behoren te kunnen vervullen.

  • 2.

    De samenstelling van de commissie wordt per vergadering door de voorzitter en het vaste lid bepaald, afhankelijk van de vereiste expertise en netwerk in relatie tot de te behandelen subsidieaanvragen.

  • 3.

    Ter vergadering zijn minimaal vijf en ten hoogste negen leden aanwezig, waaronder de voorzitter en het vaste lid.

  • 4.

    De voorzitter en het vaste lid kunnen besluiten tot het instellen van deelcommissies van minimaal drie en ten hoogste vijf leden uit de flexibele schil, die de vergaderingen van de commissie voorbereiden.

  • 5.

    Een lid kan zich ter vergadering niet laten vertegenwoordigen door een ander.

  • 6.

    De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar, tenzij de voorzitter anders bepaalt.

  • 7.

    De voorzitter en het vaste lid kunnen, in overleg met de secretaris, gezamenlijk besluiten tot een schriftelijke vergadering in uitzonderlijke onvoorziene omstandigheden waarin het onmogelijk blijkt fysiek te vergaderen.

  • 8.

    Indien Gedeputeerde Staten en de Managementautoriteit een aanvullend advies vragen aan de commissie in relatie tot een bezwaar- of beroepschrift dat betrekking heeft op een advies van de commissie als bedoeld in artikel 3, vindt altijd een schriftelijke vergadering plaats.

  • 9.

    De vorm van de schriftelijke vergadering wordt door de voorzitter in overleg met de secretaris bepaald.

  • 10.

    In het geval van een schriftelijke vergadering, bedoeld in het zevende lid, is het bepaalde in het tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid van overeenkomstige toepassing.

  • 11.

    In het geval van een schriftelijke vergadering, bedoeld in het achtste lid, nemen de voorzitter en minimaal drie en ten hoogste vijf leden uit de flexibele schil deel en is het bepaalde in het tweede, vijfde en zesde lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Besluitvorming en advies

  • 1.

    Elk lid van de commissie heeft een stem.

  • 2.

    De commissie komt tot een advies op basis van meerderheid van stemmen.

  • 3.

    De leden dienen zich bij hun advies over een aanvraag te baseren op de door de aanvrager bij de aanvraag verstrekte gegevens en documenten en onthouden zich van contact met de aanvragers.

  • 4.

    Een lid onthoudt zich van deelname aan de besprekingen, advisering en stemming over subsidieaanvragen in geval van directe of indirecte betrokkenheid bij een van de ingediende aanvragen.

  • 5.

    Bij staking van de stemmen beslist de voorzitter.

  • 6.

    De commissie brengt uiterlijk binnen twaalf weken na afloop van het aanvraagtijdvak, genoemd in de subsidieregeling, een gemotiveerd schriftelijk advies uit over de subsidieaanvragen aan Gedeputeerde Staten.

  • 7.

    Het advies wordt opgesteld door de secretaris en namens de commissie ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

  • 8.

    De adviezen van de commissie zijn openbaar.

Artikel 10 Verslaglegging

  • 1.

    De secretaris draagt zorg voor het verslag van de vergadering.

  • 2.

    Het verslag wordt schriftelijk aan de leden ter vaststelling aangeboden.

  • 3.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 11 Onafhankelijkheid en geheimhouding

  • 1.

    De leden adviseren onafhankelijk en zonder last of ruggespraak.

  • 2.

    Voor zover de leden bij de uitvoering van hun taken de beschikking krijgen over vertrouwelijke gegevens, zijn zij verplicht tot geheimhouding hiervan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en tweede lid, leggen alle leden een geheimhoudings- en integriteitsverklaring af, waarin het lid verklaart integer gehandeld te hebben voorafgaand aan de benoeming en integer te zullen handelen gedurende de aanstelling.

Artikel 12 Archiefbescheiden

De secretaris draagt na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie alle archiefbescheiden over aan Gedeputeerde Staten en de Managementautoriteit.

Artikel 13 Werkwijze

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de commissie over de te volgen werkwijze, op voorstel van de voorzitter.

Artikel 14 Vergoeding

  • 1.

    De leden en de voorzitter ontvangen een vergoeding overeenkomstig artikel 2.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    De leden en de voorzitter ontvangen een reiskostenvergoeding conform artikel 2.4.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en artikel 2.1 van de Regeling decentrale politieke ambtsdragers, waarbij de vergoeding plaatsvindt op basis van:

    • a.

      openbaar vervoer 2e klasse trein; of

    • b.

      € 0,19 per km en parkeerkosten.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 16 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Reglement Adviescommissie Stimulus Programmamanagement Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 28 september 2021

Gedeputeerde Staten en Gedeputeerde Staten in hun hoedanigheid als Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid Nederland 2014-2020 voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij het Reglement Adviescommissie Stimulus Programmamanagement

I. Algemeen

Gedeputeerde Staten en Gedeputeerde Staten in hun hoedanigheid als Managementautoriteit Operationeel Programma EFRO Zuid Nederland 2021-2027 (hierna te noemen: de Managementautoriteit) voeren diverse nationale en Europese subsidieregelingen uit, waarbij gebruik wordt gemaakt van een adviescommissie. Deze adviescommissie adviseert in relatie tot subsidieaanvragen over het al dan niet voldoen aan bepaalde in de betreffende subsidieregeling neergelegde subsidievereisten en maakt een ranking op basis van de in de betreffende subsidieregeling opgenomen selectiecriteria.

 

In de afgelopen programmaperiode zijn voor de diverse uit te voeren subsidieregelingen op grond van artikel 82 Provinciewet, steeds afzonderlijke adviescommissies per subsidieregeling ingesteld. Het betreft de Deskundigencommissie OPZuid 2014-2020, de Adviescommissie MIT Zuid 2015 en de Adviescommissie POP3.

 

Voor de nieuwe programmaperiode kiezen Gedeputeerde Staten en de Managementautoriteit er voor om één adviescommissie in te stellen, de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement, die adviseert ten aanzien van alle subsidieregelingen die door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant of de Managementautoriteit worden uitgevoerd. Ook deze nieuwe Adviescommissie Stimulus Programmamanagement vindt haar grondslag in artikel 82 Provinciewet.

 

In eerste instantie wordt met onderhavig instellingsbesluit, de advisering over subsidieaanvragen op grond van twee subsidieregelingen bij de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement ondergebracht. Als eerste betreft het subsidieaanvragen te beoordelen door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, op grond van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025. Gedeputeerde Staten voeren deze regeling tevens in mandaat uit voor de provincies Zeeland en Limburg. De tweede subsidieregeling betreft de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2021-2027.

 

Afhankelijk van de inrichting van de governance van een aantal nieuwe toekomstige Europese programma’s, zal de advisering over op die programma’s gebaseerde subsidieaanvragen ook bij de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement belegd worden. Deze nieuwe programma’s vinden op Europees niveau hun basis in het toekomstig Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en het Nationaal Strategisch Plan (NSP), zijnde de opvolger van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 2014-2020. Alsmede in het Just Transition Fund (JTF) dat onderdeel uitmaakt van de Europese Green Deal, gericht op steun aan regio’s die economisch relatief sterk afhankelijk zijn van inkomsten en werkgelegenheid van fossiele grondstoffen. En tenslotte in The Recovery and Resilience Facility (RRF) als onderdeel van NextGenerationEU (NextGEN), die als doel heeft de economische en sociale impact van de coronapandemie te mitigeren en de Europese economie en samenleving duurzamer en veerkrachtiger voor te bereiden op de uitdagingen en mogelijkheden van de groene en digitale transities.

 

Zo zal de Adviescommissie Stimulus programmamanagement uitgroeien tot een adviescommissie die steeds meer subsidieregelingen binnen haar takenpakket krijgt om over te adviseren.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel 3 Taken en bevoegdheden

Dit artikel is zo geformuleerd dat de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement in relatie tot ingediende subsidieaanvragen adviseert over het al dan niet voldoen aan subsidievereisten uit de subsidieregeling en over de ranking van subsidieaanvragen op basis van verdeelcriteria uit de subsidieregeling, uitsluitend voor zover dat door Gedeputeerde Staten of de Managementautoriteit specifiek in de desbetreffende subsidieregeling wordt bepaald.

 

Artikel 4 Samenstelling en benoeming

Vijfde lid Deskundigheid flexibele schil

Met evenredige vertegenwoordiging wordt bedoeld dat de betreffende 20 leden in de flexibele schil in een gelijke verhouding voorzien in de benodigde expertise zoals hierboven beschreven ten aanzien van de Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 en de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025. Een afzonderlijk lid hoeft bijvoorbeeld minimaal kennis en een netwerk te hebben op het terrein van één van de vijf transities uit de RIS3, maar binnen de flexibele schil als geheel moet de kennis over de vijf transities wel gelijkelijk zijn verdeeld over de individuele leden. Dit geldt ook voor de verhouding tussen de vereiste expertise voor de Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 enerzijds en de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025 anderzijds.

 

Het vijfde lid voorziet in expertise en een netwerk in de flexibele schil waarvan nu al bekend is dat deze in de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement aanwezig dient te zijn om de subsidievereisten en selectiecriteria uit de Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 en de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025 te kunnen beoordelen.

 

Voor de Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 is voorzien in expertise en een netwerk gerelateerd aan de Regionale Innovatiestrategie voor Slimme Specialisaties, vastgesteld op 7 april 2020 door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, op 14 april 2020 door Gedeputeerde staten van Limburg en op 21 april 2020 door Gedeputeerde Staten van Zeeland (hierna te noemen: RIS3). Het gaat dan om:

 

  • a.

    kennis en een netwerk op het terrein van minimaal één van de transities uit de RIS3;

  • b.

    kennis en een netwerk op het terrein van minimaal één van de clusters uit de RIS3;

  • c.

    kennis en een netwerk op het terrein van minimaal één van de enablers uit de RIS3;

  • d.

    kennis en ervaring met innovatieprocessen en product- en procesontwikkeling, in het bijzonder op het gebied van brede innovatie, demonstratie en ontwikkeling als bedoeld in de RIS3;

  • e.

    kennis en ervaring om de maatschappelijke impact als bedoeld in de RIS3 van een project te kunnen beoordelen;

De vijf transities als bedoeld onder a, zijn de Energietransitie, de Grondstoffentransitie, de Klimaattransitie, de Landbouw- en voedingstransitie en de Gezondheidstransitie. De zeven clusters als bedoeld onder b zijn de clusters HTSM, Agrofood, Chemie, Logistiek, Biobased, Life science en Maintenance. De drie enablers zoals genoemd onder c, zijn Sleuteltechnologieën, Digitalisering en Arbeidsmarkt/Skills/Sociale Innovatie.

 

Onderdeel d volgt uit de in de RIS3 gelegen focus. Deze is gericht op projecten die innovatieve technologieën en samenwerkingsvormen in hun relevante omgeving demonstreren, in hun operationele omgeving integreren, naar behoren laten werken in hun reële omgeving en de laatste stappen nemen richting marktintroductie. Ruimte wordt voorzien voor het inrichten van living labs, pilots, proefproductie en een eerste uitrol waar technologische innovaties in de praktijk worden gedemonstreerd en getest.

 

Met maatschappelijke impact waar onderdeel e naar verwijst wordt in de RIS3 tenslotte bedoeld, dat op korte of afzienbare langere termijn sprake is van een aantoonbare bijdrage aan de transities die in Zuid Nederland en (inter)nationaal urgent zijn. De RIS3 geeft een niet limitatieve opsomming met voorbeelden van gewenste maatschappelijke impact, bijvoorbeeld CO2-reductie of een (bovengemiddelde) toename van de levensverwachting.

 

Voor de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025 is voorzien in expertise en een netwerk gerelateerd aan een van de zes kennis- en innovatieagenda’s als bedoeld in bijlage 1 van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025 (hierna te noemen: KIA’s).

 

  • 1.

    de KIA energietransitie en duurzaamheid;

  • 2.

    de KIA landbouw, water en voedsel;

  • 3.

    de KIA gezondheid en zorg;

  • 4.

    de KIA veiligheid;

  • 5.

    de KIA sleuteltechnologieën;

  • 6.

    de KIA maatschappelijk verdienvermogen;

  • 7.

    maatschappelijke impact

Met onderdeel zeven wordt bedoeld de positieve maatschappelijke impact die de projecten hebben op de onderwerpen genoemd in een of meerdere KIA’s.

 

De zinsnede “ten minste twintig” biedt Gedeputeerde Staten en de Managementautoriteit de mogelijkheid om de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement, indien nieuwe subsidieregelingen dit vereisen, uit te breiden met nieuwe expertise en een netwerk waar nog niet in is voorzien. Hiervoor worden acht plaatsen binnen de commissie vrij gehouden die op een later moment kunnen worden ingevuld.

 

Artikel 8 Vergaderorde

Eerste lid Aantal vergaderingen

Uit dit lid volgt dat ten behoeve van één openstellingsperiode meerdere vergaderingen kunnen worden uitgeschreven die nodig zijn om de ingediende subsidieaanvragen qua aantal en complexiteit zorgvuldig te kunnen beoordelen. Het betreft vergaderingen zowel voor de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement zelf, als voor vergaderingen die worden gehouden uit de deelcommissies daaruit (zie het vierde lid).

 

Tweede en derde lid Samenstelling adviescommissie

De samenstelling van de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement wordt per vergadering door de voorzitter en het vaste lid bepaald. Zij selecteren per vergadering de leden uit de flexibele schil die beschikken over de vereiste deskundigheid in relatie tot de te behandelen subsidieaanvragen. Aan de vergaderingen nemen de voorzitter en het vaste lid zelf deel en daarnaast minimaal drie en ten hoogste zeven leden uit de flexibele schil op basis van hun deskundigheid.

 

Vierde lid Deelcommissies

In situaties dat een groot aantal aanvragen wordt ingediend in een openstellingsperiode, kunnen de voorzitter en het vaste lid deelcommissies instellen die de vergaderingen van de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement voorbereiden. De voorzitter en het vaste lid nemen geen zitting in de deelcommissies. De deelcommissies bereiden elk adviezen over projecten voor. Veelal worden deze deelcommissies ingesteld op specifieke deskundigheid in relatie tot clusters, transities of KIA’s gerelateerd aan de subsidieaanvragen. Een deelcommissie bekijkt bijvoorbeeld de High Tech projecten, een andere deelcommissie bekijkt de Life Science and Healt projecten, een derde deelcommissie bekijkt alle Logistiek and Maintenance projecten etc. Vervolgens neemt er naast de twee vaste leden, altijd één vertegenwoordiger van elke deelcommissie zitting in de vergadering van de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement die alle subsidieaanvragen met behulp van het gedane voorwerk uit de diverse deelcommissies beoordeelt en waarin de ranking van de projecten plaats vindt. De Adviescommissie Stimulus Programmamanagement stelt het uiteindelijke advies en de ranking vast.

 

Zevende en tiende lid Schriftelijke vergadering

Er kunnen zich uitzonderlijke onvoorziene omstandigheden voordoen waarin het onmogelijk blijkt fysiek te vergaderen. In dergelijke gevallen, die ter beoordeling zijn aan de voorzitter en het vaste lid in afstemming met de secretaris, is een schriftelijke vergadering mogelijk. De Voorzitter en secretaris bepalen gezamenlijk hoe in een dergelijke situatie de schriftelijke vergadering wordt vorm gegeven. In deze situatie, waarin het gaat om advisering ten aanzien van subsidievereisten en het maken van een ranking, blijven de eisen ten aanzien van de samenstelling van de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement onverkort gelden. De advisering over bezwaar- en beroepschriften maakt hier een uitzondering op.

 

Achtste en elfde lid Advies over bezwaren en beroepen

Als de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement wordt gevraagd om een advies te geven ten aanzien van een bezwaar- of beroepschrift dat zich richt tegen een eerder door de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement uitgebracht advies, dan vindt dienaangaande standaard een schriftelijke vergadering plaats. De voorzitter selecteert daarvoor een aantal leden uit de flexibele schil. In de regel zullen dit de leden uit de betreffende deelcommissie zijn die in hun deelcommissie het advies hebben voorbereid ten behoeve van de vergadering van de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement. De voorzitter kan daar vanwege moverende redenen van afwijken.

 

Artikel 14 Vergoeding

Het rechtspositiebesluit kent een vergoeding toe van €122,53 per vergadering. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. In een openstellingsperiode wordt dit bedrag uitgekeerd, zo vaak er een vergadering (fysiek dan wel schriftelijk) wordt uitgeschreven als nodig is ter beoordeling van alle subsidieaanvragen binnen die openstelling op kwantiteit en kwaliteit. De vergaderingen van de deelcommissies en eventuele schriftelijke vergaderingen naar aanleiding van bezwaar- en beroepschriften tellen daarin afzonderlijk mee.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en Gedeputeerde Staten in hun hoedanigheid als Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid Nederland 2014-2020,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

 

 

 

 

Naar boven