Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 21 september 2021, nr. 822910AF, tot wijziging van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Utrecht

Gedeputeerde staten van Utrecht;

 

Gelet op de artikelen

  • 1.

    Provinciewet, artikel 105, eerste lid;

  • 2.

    Provinciewet, artikel 143;

  • 3.

    Provinciewet, artikel 145;

  • 4.

    Provinciewet, artikel 152;

  • 5.

    Wet inrichting landelijk gebied, artikel 4;

  • 6.

    Wet inrichting landelijk gebied, artikel 11, vierde lid;

  • 7.

    Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer provincie Utrecht, artikel 12.1;

  • 8.

    Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Utrecht, artikel 23;

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Utrecht, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 20 april 2009, nr. 2009INT238096, laatst gewijzigd bij besluit Gedeputeerde Staten van 10 juli 2019, nr. 81EC2F37, te wijzigen om deze regeling re actualiseren en verduidelijken;

 

besluiten de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Utrecht als te wijzigen.

Besluiten:

Artikel I

De Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Utrecht wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

  • 1.

    In artikel 1 wordt onderdeel j. geletterd k, en worden de onderdelen k. tot en met r. geletterd m. tot en met t.

     

  • 2.

    In artikel 1 worden twee nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

    • j.

      landbouwsteunkader: Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2012-2020 (PB EU 2014/C 204/1);

    • l.

      marktwaarde: de waarde van het terrein vastgesteld in overeenstemming met de Medeling van de Commissie betreffende het begrip “staatssteun” in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag, betreffende de werking van de Europese Unie (2016/C 262/01);

B.

In artikel 2, eerste lid, aanhef, worden “een subsidieplafond” en “de subsidies” vervangen door: subsidieplafonds en subsidies.

 

C.

In artikel 5, onderdeel e, wordt “de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2012-2020 (PB EU 2014/C 204/1)” vervangen door:

het landbouwsteunkader.

 

D.

In artikel 6, eerste lid,

  • 1.

    wordt in de aanhef na “activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd” ingevoegd “reeds eerder”,

    en wordt “waardoor” vervangen door “wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk is om te voorkomen dat”;

     

  • 2.

    vervalt in onderdeel c “,wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk is om betaling boven de werkelijke kosten dan wel de hiervoor bedoelde maxima te voorkomen”.

E.

  • 1.

    In artikel 6a, eerste lid, wordt “31 december 2021” vervangen door: 1 oktober 2027;

     

  • 2.

    In artikel 6a, tweede lid, wordt “document waarin de levensvatbaarheid van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd wordt aangetoond door de situatie te schetsen waarin er geen steun verleend zou worden” vervangen door: uitgebreide beschrijving van het contrafeitelijke scenario waarin de begunstigde van geen enkele overheidsinstatie steun toegekend krijgt;

F.

In artikel 8, eerste lid, aanhef, wordt “in” vervangen door: ten behoeve van.

 

G.

  • 1.

    In artikel 13, eerste lid, wordt in onderdeel e na “plaatsen” ingevoegd “of verwijderen”. Onderdeel k vervalt en het onderdeel l. wordt geletterd k.

     

  • 2.

    In artikel 13, tweede lid, wordt de puntkomma aan het einde van de onderdelen b. en c. vervangen door:

    , anders dan ten behoeve van het treffen van maatregelen als bedoeld in lid 1, onder c. en i;

    In dit lid vervallen onderdelen a. en d. De onderdelen b., c. en e. tot en met i. worden geletterd a. tot en met g.

    Aan het einde van onderdeel g. wordt de punt vervangen door een puntkomma.

    In dit lid wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

    • h.

      kosten voor het aanvragen van deze subsidie, anders dan ten behoeve van de werkzaamheden zoals bedoeld in id 1, onder a.

  • 3.

    In artikel 13 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

    De volgende kosten komen in beginsel niet in aanmerking voor subsidie:

    • a.

      kosten voor de verwijdering van bodemverontreiniging of afval;

    • b.

      kosten voor de aanschaf of plaatsing van recreatieve voorzieningen.

H.

Artikel 14, derde lid, wordt “Gedeputeerde Staten kunnen, in afwijking van het voorgaande lid, een lager maximaal percentage of een maximumbedrag aan subsidiabele kosten per hectare vaststellen” vervangen door:

In afwijking van het tweede lid kunnen Gedeputeerde Staten een lager maximaal percentage, een maximumbedrag aan subsidiabele kosten per hectare, of een maximumbedrag per subsidiabele kostensoort als bedoeld in artikel 13, eerste lid, vaststellen.

 

I.

In artikel 14a wordt “elk” vervangen door: ieder.

 

J.

In artikel 14b:

  • 1.

    vervallen in de aanhef van het eerste lid “jaarlijks” en onderdelen a en c. De puntkomma aan het einde van onderdeel b. wordt vervangen door een punt. De aanhef en onderdeel b worden één doorlopende zin waarvoor achter “mits” de dubbele komma en “b.” vervallen.

    In dit lid wordt “€ 500,-“ vervangen door “€ 2000,-“.

     

  • 2.

    Een nieuw lid wordt toegevoegd, luidende:

    • 3.

      Er wordt jaarlijks slechts één voorschot verstrekt, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

K.

In artikel 14c:

  • 1.

    in het tweede lid:

    • a.

      wordt “elk” vervangen door: ieder;

    • b.

      vervalt “, voor zover dat overzicht en die kosten niet reeds gemaakt zijn op grond van een aanvraag als bedoeld in artikel 14b”;

  • 2.

    vervalt in het derde lid “van het onderhavige artikel”.

L.

In artikel 14d:

  • 1.

    wordt in het tweede lid “ná” vervangen door: na.

     

  • 2.

    Vervalt in het derde lid “er”.

M.

In artikel 17, vijfde lid, wordt “elk” vervangen door: ieder.

 

N.

In artikel 19:

  • 1.

    wordt in het eerste lid, onder 1°, sub a., “en overigens datgene na te laten wat de ontwikkeling van het te realiseren natuurbeheertype dan wel landschapsbeheertype en de daaropvolgende instandhouding daarvan op de desbetreffende gronden in gevaar brengt of verstoort” vervangen door:

    en voor andere doeleinden dan voor de ontwikkeling dan wel instandhouding van het te realiseren natuurbeheertype of landschapsbeheertype en overigens al datgene na te laten wat de ontwikkelingen dan wel instandhouding van het te realiseren natuurbeheertype of landschapsbeheertype op de desbetreffende grond in gevaar brengt of verstoort;

     

  • 2.

    wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

    • 3.

      De kosten voor de inschrijving in de openbare registers van de kwalitatieve verplichtingen als bedoeld in het eerste lid, komen voor rekening van de provincie.

O.

In artikel 20:

  • 1.

    wordt de titel “(vaststelling subsidie functieverandering)” vervangen door “(hoogte subsidie functieverandering)”;

     

  • 2.

    wordt in het eerste lid “De hoogte van de subsidie functieverandering is maximaal 85% van de waarde van de landbouwgrond” vervangen door:

    De subsidie functieverandering bedraagt ten hoogste het verschil in de marktwaarde van de landbouwgrond en de marktwaarde van de grond na functieverandering.

     

  • 3.

    wordt in het tweede lid “Gedeputeerde Staten bepalen het bedrag, bedoeld in het eerste lid, aan de hand van een taxatie” vervangen door:

    De marktwaarde van de landbouwgrond en de marktwaarde van de grond na functieverandering worden bepaald op basis van een taxatie, die in opdracht van de provincie wordt uitgevoerd door een onafhankelijk taxateur.

     

  • 4.

    wordt in het derde lid “De waarde van de landbouwgrond als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald op basis van een taxatie. Bij deze taxatie wordt uitgegaan van de waarde in het economisch verkeer bij agrarische bestemming en wordt als peildatum gehanteerd de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ontvangen. Indien de aanvraag onvolledig of onjuist is wordt als peildatum aangehouden de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is gecompleteerd” vervangen door:

    Bij de taxatie wordt als peildatum gehanteerd de eerste dag van de maand waarin de aanvraag volledig is.

     

  • 5.

    vervalt het vierde lid.

P.

De artikelen 21 en 24 vervallen.

 

De artikelen 22, 23, 25 en 26 worden geletterd 21, 22, 23 en 24.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 15 oktober 2021

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 21 september 2021.

Gedeputeerde staten van Utrecht,

Voorzitter,

Mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol- van Leeuwen

Toelichting

 

De Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Utrecht is op een aantal onderdelen geactualiseerd en verduidelijkt. Daarnaast is de model-regeling aangepast om bevoorschotting bij de start van de activiteiten mogelijk te maken en om het subsidiëren van voorbereidingskosten voorafgaand de investeringssubsidie mogelijk te maken.

G artikel 13 (subsidiabele en niet subsidiabele kosten)

Onderdeel a in het eerste lid (geen wijziging in de tekst van de regeling)

 

Onder a van het eerste lid van artikel 13 is het mogelijk om kosten gefactureerd door derden voorafgaand de subsidieaanvraag te subsidiëren. Hierbij kan worden gedacht aan archeologisch onderzoek, hydrologisch onderzoek en explosievenonderzoek. Dit is een uitzondering op de regel dat alleen kosten gemaakt na het indienen van de subsidieaanvraag subsidiabel zijn. De Europese Commissie heeft dergelijke onderzoekskosten in het goedkeuringsbesluit met kenmerk SA.59463 (2020/N) als voorbereidende werkzaamheden aangemerkt als bedoeld in randnummer 35, punt 25 van de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouwen de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (hierna: Richtsnoeren).

De aanvrager dient in geval van al gemaakte onderzoekskosten in de aanvraag aannemelijk te maken dat de kosten noodzakelijk zijn geweest om de subsidieaanvraag te kunnen indienen en dat de kosten ook alleen met dat doel zijn gemaakt. Wanneer het onderzoek daadwerkelijk noodzakelijk is voor het bepalen van de in het investeringsplan te treffen inrichtingsmaatregelen en de kosten die daaraan verbonden zijn, kunnen de kosten als voorbereidende werkzaamheden voor vergoeding in aanmerking komen.

Verschuiving onderdelen van tweede naar derde lid

In het nieuwe artikellid 3 zijn twee kostensoorten die voorheen in het tweede artikellid stonden, opgenomen. Hoofdlijn voor deze kosten blijft dat deze niet voor subsidie in aanmerking komen. Voor deze twee kostensoorten is wel wat afwegingsruimte gewenst zodat in specifieke gevallen, wanneer een zeer kleine verontreiniging wordt aangetroffen of het plaatsen van bijvoorbeeld een bankje voor wandelaars aangewezen is, te kunnen bekijken of er aanleiding is om de - beperkte - kosten hiervoor in de subsidieverlening te betrekken. Daartoe is “in beginsel” toegevoegd.

H artikel 14, derde lid (hoogte investeringssubsidie)

Met deze wijziging van artikel 14 wordt het mogelijk om het subsidiebedrag per kostensoort te kunnen maximeren. Deze optie geldt naast de bestaande mogelijkheid om een maximumbedrag aan subsidiabele kosten per hectare vast te stellen. Dit is in het model als optie opgenomen om enerzijds de desbetreffende kosten niet te veel beslag te laten leggen op het beschikbare budget en om anderzijds toch te kunnen subsidiëren.

J Artikel 14b (bevoorschotting)

Op basis van de huidige regeling kon een investeringssubsidie natuur en landschap alleen op basis van een aanvraag met een overzicht van de gemaakte kosten en betaalbewijzen worden bevoorschot. Dit terwijl bevoorschotting juist bij de start van de subsidiabele activiteiten nodig kan zijn om de activiteiten van de grond te krijgen. Hierom is in het vervolg niet meer vooraf een overzicht van de gemaakte kosten en betaalbewijzen vereist, maar moeten deze stukken nu standaard bij de aanvraag tot subsidievaststelling worden overgelegd, zie daarvoor de wijziging in artikel 14 c, derde lid. Verder is in artikel 14b de eis komen te vervallen dat een project langer dan een jaar moet duren om voor bevoorschotting in aanmerking te komen.

O Artikel 20 (hoogte subsidie functieverandering)

Met het oog op het budget kan het wenselijk zijn om een lager subsidiepercentage dan 100% van het waardeverlies te kunnen hanteren. Hierom is in artikel 20, eerste lid, SKNL opgenomen dat “ten hoogste” het waardeverschil van voor en van na de functieverandering voor subsidie in aanmerking komt. Het maximale subsidiepercentage van 85% van de landbouwgrond is in de bijgaande model SKNL komen te vervallen. De noodzaak van dat percentage is komen te vervallen doordat in het goedkeuringsbesluit is bepaald dat “de compenserende betaling is beperkt tot 100 % van het verschil tussen de waarde van de landbouwgrond en de restwaarde van de grond waarvan de functie in natuur is omgezet”. Ten slotte is de regeling iets aangescherpt in verband met de Mededeling van de Europese commissie betreffende staatssteun door de definitie voor marktwaarde in deze regeling op te nemen en in dit artikel op te nemen dat de taxatie door een onafhankelijk taxateur wordt uitgevoerd.

Fiscale vrijstelling

Volledigheidshalve wordt hier vermeld dat de Europese Commissie in het besluit met kenmerk SA.59463 (2020/N) de verlenging van de bestaande belastingvrijstelling zoals vermeld in artikel 6 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 heeft goedgekeurd.

 

Dit wordt hier vermeld, omdat het betreffende goedkeuringsbesluit niet expliciet op dit punt ingaat, maar er impliciet op basis van de melding wel goedkeuring is verleend voor de verlenging van de fiscale vrijstelling.

Naar boven