Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2021, 8839 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2021, 8839 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Wijzigingsbesluit Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013
De Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 wordt als volgt gewijzigd:
In deze regeling wordt verstaan onder:
inspectierapport: rapport dat de technische of fysieke staat van een rijksmonument of zelfstandig onderdeel beschrijft, en dat is opgesteld door een ter zake deskundige persoon of instantie, zoals de Monumentenwacht Zuid-Holland. Daarnaast bevat een inspectierapport adviezen over de uit te voeren werkzaamheden in volgorde van urgentie en over de termijn van aanpak;
In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, worden ingediend vanaf 1 december voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd tot 1 maart van het daaropvolgende jaar.
In artikel 6 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 7, onderdeel a, wordt “rijks-monumentenregister, bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet” vervangen door “Rijksmonumentenregister”.
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 11, eerste lid, wordt “omgevings-vergunning” vervangen door “omgevingsvergunning”.
In artikel 15, derde lid, wordt “her-bestemming” vervangen door “herbestemming”.
In artikel 17 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid.
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 20, onderdeel a, wordt “rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet” vervangen door “Rijksmonumentenregister”.
Artikel 21, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
Aan de maatregel ligt een duurzaamheidsadvies ten grondslag: 5 punten.
In artikel 24, derde lid, wordt “overeen-komstig” vervangen door “overeenkomstig”.
Onder vernummering van paragraaf 4 tot 5 en onder vernummering van de artikelen 28 tot en met 32 tot 40 tot en met 44 tot wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Paragraaf 4 Bestuursdwang voor instandhouding rijksmonumenten
Artikel 28 Subsidiabele activiteiten en prestatie
Subsidie als bedoeld in artikel 28 wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten.
Een aanvraag tot subsidieverlening kan het hele jaar worden ingediend.
Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van:
In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 28 in ieder geval geweigerd:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 28 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 34 Subsidiabele kosten
Artikel 37 Opschortende voorwaarde
De subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat de subsidieontvanger overgaat tot het opleggen van een last onder bestuursdwang binnen acht weken na het verstrijken van de termijn die is opgenomen in de vooraankondiging tot bestuursdwang om de eigenaar van het betreffende rijksmonument in de gelegenheid te stellen om een zienswijze in te dienen.
Artikel 38 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 39 Bevoorschotting en betaling
Den Haag, 20 september 2021
Gedeputeerde staten van Zuid-Holland
drs. H.M.M. Koek, secretaris
drs. J. Smit, voorzitter
Met de Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 verleent de provincie Zuid-Holland subsidies voor de restauratie en herbestemming van rijksmonumenten. Deze regeling is onlangs geëvalueerd en op basis daarvan wordt een aantal verbeterpunten doorgevoerd. Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de regeling op een aantal punten technisch te wijzigen. Hieronder worden de belangrijkste wijzigingen toegelicht.
Interieur als losstaand zelfstandig onderdeel beoordelen
Als de aanvraag voor een restauratiesubsidie enkel betrekking heeft op het interieur werd bij de beoordeling van de technische staat de onderhoudstoestand van zowel het exterieur als het interieur als uitgangspunt genomen. Daardoor eindigen deze aanvragen lager in de rangschikking. Dit speelde eerder eveneens bij specifieke subsidieaanvragen voor de restauratie van orgels – welke als een interieuronderdeel beschouwd kunnen worden. Met onderhavige wijziging worden aanvragen voor enkel de restauratie van interieurs als losstaand zelfstandig onderdeel beoordeeld op de technische staat, net als de orgels. Dit wil zeggen dat in die gevallen de bouwkundige staat van het rijksmonument in totaliteit niet meer van invloed is op de puntentoedeling ten behoeve van de rangschikking op het onderdeel bouwkundige staat. Voorwaarde is wel dat de buitenschil van het gebouw waar het interieur zich in bevindt, wind en waterdicht moet zijn, waardoor het interieur beschermd is tegen de nadelige gevolgen van weersinvloeden. Dit moet blijken uit het verplichte bij te voegen inspectierapport van het volledige monument. Artikel 1, onder q, onderdeel 5°, wordt hierop aangepast. In de aanvraag dient wel voldoende gemotiveerd en onderbouwd te worden dat er daadwerkelijke sprake is van één of meerdere monumentale interieuronderdelen zonder welke het Rijksmonument als incompleet wordt beschouwd, voordat de instandhoudingskosten hieraan subsidiabel worden gesteld. Hierbij valt te denken aan monumentale deuren, tegels, lambriseringen, wandbespanningen, kunstuitingen als schoorsteen- en bovendeurstukken, behangsels of toegepaste beeldhouwkunst, koorbanken of preekstoelen en ingebouwde meubelstukken als buffetkasten. Maar ook technische installaties en voorzieningen als liften of in de afwerking verwerkte en hecht verankerde verlichtingselementen kunnen als monumentaal worden aangemerkt indien dit voldoende aannemelijk is gemaakt met behulp van fotomateriaal en/of dit blijkt uit een (cultuur)historisch onderzoek.
Herbestemmingen met een sociaal-maatschappelijke functie
Gebleken is dat de openstellingseis voor ten minste 30 dagen per jaar beperkend werkt voor herbestemmingen met een sociaal-maatschappelijke functie zoals die van boerderij tot zorgboerderij. Een dergelijke organisatie kan niet aan die openstellingseis voldoen, omdat die gericht is op het bieden van zorg aan een kwetsbare groep dat zich niet verhoudt tot publieke toegankelijkheid van ten minste 30 dagen per jaar. Omdat er meer voorbeelden zijn van herbestemmingen die sociaal-maatschappelijk gewenst zijn, die een onrendabele top kennen en een beperkte winstverwachting, maar waarbij de publieke toegankelijkheid niet gerealiseerd kan worden vanwege de doelstelling of specifieke invulling van de herbestemming zelf, wordt ervoor gekozen om de eis van publieke toegankelijkheid voor deze herbestemmingen te laten vallen. Op die manier wordt de regeling breder toegankelijk voor de gevallen die aan de genoemde criteria voldoen en kan de totstandkoming van de herbestemming toch gestimuleerd worden door het verlenen van een subsidie. De artikelen 10, 19 en 23 worden om die reden aangepast. Artikel 19 wordt aangepast in die zin dat de subsidie voor een monument of een zelfstandig onderdeel hiervan met een sociaal-maatschappelijke functie niet meer wordt geweigerd als deze niet voor het publiek toegankelijk is. In de artikelen 10 en 23 wordt een onderdeel ingevoegd waarin wordt bepaald dat herbestemmingen met een sociaal-maatschappelijke functie hetzelfde aantal punten scoren als herbestemmingen die voor het publiek toegankelijk zijn.
De begripsbepaling van publieke toegankelijkheid is gewijzigd. Er is “een significant deel” ingevoegd om te verduidelijken dat niet het gehele monument opengesteld hoeft te worden. Significant kan betrekking hebben op de omvang van de ruimte of het aantal ruimtes of op de aanwezigheid van waardevolle monumentale waarden in het opengestelde deel.
In deze tijd is het van belang dat ook monumenten toekomstbestendig worden gemaakt door energiebesparende- en CO2 reducerende maatregelen met als voorwaarde dat monumentale waarden niet worden aangetast. Een duurzaamheidsadvies van een hierin gespecialiseerde organisatie kan bij de keuze voor specifieke maatregelen van grote toegevoegde waarde zijn. Derhalve wordt in artikel 23, tweede lid, onderdeel b, nieuw rangschikkingscriterium opgenomen en worden 5 punten toegekend aan de aanwezigheid van een duurzaamheidsadvies ter stimulering van de kwaliteit.
Steun aan gemeenten bij handhaving van verwaarloosde rijksmonumenten
Gemeenten worstelen met de aanpak van eigenaren die zich niet houden aan de instandhoudingsplicht van rijksmonumenten. Gemeenten durven het vaak niet aan om te gaan handhaven door de onzekere financiële lasten die achter de werkzaamheden wegkomen en de hoge juridische kosten.
Bij een last onder bestuursdwang worden de kosten verhaald op de eigenaar van het rijksmonument, maar deze moeten wel eerst worden voorgeschoten. Gemeenten kunnen in deze situatie niet lenen, bijvoorbeeld bij het Nederlands Restauratie Fonds, omdat ze geen eigenaar zijn van het pand. De nieuwe paragraaf 4 biedt aan gemeenten de mogelijkheid om subsidie aan te vragen zodat zij naar aanleiding van de uitvoering van een last onder bestuursdwang kosten kunnen voorschieten, waarbij de subsidie van de provincie ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten bedraagt met een maximum van 5 ton.
De gemeente kan de subsidie aanvragen als de vooraankondiging tot bestuursdwang naar de eigenaar van het rijksmonument is verstuurd. In die vooraankondiging zijn de maatregelen opgenomen die de eigenaar moet treffen ter instandhouding van het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel daarvan. In die vooraankondiging is tevens de termijn opgenomen waarbinnen de eigenaar een zienswijze kan indienen.
De subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat de gemeente overgaat tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. De situatie kan zich voordoen dat de eigenaar een zienswijze heeft ingediend en de gemeente besluit om toch niet over te gaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Dan wordt niet aan de opschortende voorwaarde voldaan. Ook kan de situatie zich voordoen dat de gemeente na afloop van de termijn die in de vooraankondiging is opgenomen niet overgaat tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Als de gemeente dat niet binnen acht weken na afloop van die termijn doet, wordt ook niet aan de opschortende voorwaarde voldaan. Wanneer er niet aan de opschortende voorwaarde wordt voldaan kan de provincie het subsidietraject afsluiten door de subsidie vast te stellen op nihil.
Gaat de gemeente over tot het opleggen van een last onder bestuursdwang dan wordt aan de eigenaar van het rijksmonument een termijn gegeven waarbinnen hij de maatregelen moet uitvoeren die in de last onder bestuursdwang aan hem zijn opgelegd. Doet de eigenaar dat niet dan moet de gemeente op grond van artikel 38, eerste lid, onderdeel a, binnen de gestelde termijn die aan de eigenaar was opgelegd met de herstelmaatregelen beginnen. De situatie kan zich voordoen dat de gemeente niet binnen die termijn kan beginnen met de herstelmaatregelen. Op grond van artikel 38, tweede lid, moet de gemeente dan, voor het verstrijken van die termijn, een gemotiveerd verzoek indienen tot verlenging van de termijn.
De last onder bestuursdwang hoeft niet onherroepelijk te zijn omdat het instellen van bezwaar of beroep de inwerkingtreding van de last niet schorst. Na afloop van de termijn waarbinnen de maatregelen door de eigenaar van het rijksmonument hadden moeten zijn uitgevoerd, kan dan onverkort worden overgegaan tot het toepassen van bestuursdwang ondanks ingesteld bezwaar of beroep. Wel kan de eigenaar van het rijksmonument aan de voorzieningenrechter vragen of het besluit kan worden geschorst in afwachting van bijvoorbeeld de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter zal dan uitsluitend de werking van het besluit schorsen als de kans aannemelijk is dat het besluit in bezwaar zal worden herroepen of ongedaan zal worden gemaakt. Een mogelijkheid is ook dat aan de gemeente gevraagd wordt of de termijn waarbinnen de maatregelen moeten zijn uitgevoerd kan worden verruimd bijvoorbeeld vanwege onvoorziene omstandigheden of in afwachting van de beslissing op bezwaar. Veranderingen in de situatie moeten op grond van artikel 18, tweede lid, van de Asv, door de gemeente worden gemeld.
De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten. Er wordt met de bevoorschotting begonnen nadat de gemeente 50% van de subsidiabele kosten heeft besteed aan de herstelmaatregelen. Er wordt maximaal 80% bevoorschot. De resterende 20% wordt uitbetaald bij de subsidievaststelling na voltooiing van de herstelmaatregelen.
Vervolgens moet de gemeente de gemaakte kosten voor de herstelmaatregelen gaan verhalen op de eigenaar van het rijksmonument (artikel 38, eerste lid, onderdeel c). Nadat de kosten zijn verhaald wordt, op grond van artikel 38, eerste lid, onderdeel d, de subsidie of een evenredig deel daarvan zo spoedig mogelijk aan de provincie terugbetaald.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-8839.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.