Wijzigingsbesluit Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Overwegende dat het wenselijk is om de Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 aan te passen om de praktische uitvoerbaarheid van de subsidieregeling te verbeteren;

 

Besluiten:

Artikel I  

De Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 1 komt te luiden:

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • b.

    bouwtechnische staat: technische of fysieke staat van het rijksmonument of het zelfstandige onderdeel;

  • c.

    duurzaamheidsmaatregelen: energiebesparende- en CO2 reducerende maatregelen;

  • d.

    eigenaar: natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een rijksmonument;

  • e.

    herbestemming: geven van een functie aan een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel daarvan;

  • f.

    herbouwwaarde: kosten om een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan in zijn geheel opnieuw te vervaardigen, met dezelfde constructie, materiaalsoorten en detaillering;

  • g.

    inspectierapport: rapport dat de technische of fysieke staat van een rijksmonument of zelfstandig onderdeel beschrijft, en dat is opgesteld door een ter zake deskundige persoon of instantie, zoals de Monumentenwacht Zuid-Holland. Daarnaast bevat een inspectierapport adviezen over de uit te voeren werkzaamheden in volgorde van urgentie en over de termijn van aanpak;

  • h.

    publieke toegankelijkheid: openstelling van een significant deel van een rijksmonument gedurende minimaal 30 dagen per jaar;

  • i.

    restauratie: werkzaamheden die het reguliere onderhoud te boven gaan en technisch noodzakelijk zijn voor het instandhouden van het rijksmonument;

  • j.

    rijksmonument: rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;

  • k.

    Rijksmonumentenregister: register als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;

  • l.

    Sim: Subsidieregeling instandhouding monumenten (Stcrt. 2012, 20420);

  • m.

    sociaal-maatschappelijke functie: bepaalde vorm van zorg die aan een kwetsbare groep wordt geboden door een organisatie zonder winstoogmerk;

  • n.

    toegankelijkheidsmaatregelen: maatregelen ter bevordering van de toegankelijkheid van een rijksmonument voor mensen met een fysieke of zintuigelijke beperking;

  • o.

    totale kosten van de aanvraag: kosten voor de restauratie van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan, met uitzondering van de niet-subsidiabele kosten genoemd in artikel 8, tweede lid;

  • p.

    woonhuis:

    • 1°.

      rijksmonument of zelfstandig onderdeel dat volgens het Rijksmonumentenregister in oorsprong geheel of gedeeltelijk is vervaardigd voor bewoning of dat voor meer dan de helft van de oppervlakte voor bewoning in gebruik is, met uitzondering van:

      • i.

        een gebouw dat deel uitmaakt van een geregistreerd museum, een kerkgebouw, kasteel, paleis, hoofdhuis van een buitenplaats, landhuis, gebouw van liefdadigheid, molen, gemaal, agrarisch gebouw of watertoren;

      • ii.

        een kazerne, klooster, internaat of vergelijkbaar gebouw dat nog de oorspronkelijke functie heeft;

      • iii.

        een koets- of bouwhuis dat voor minder dan 50% van het oppervlak wordt bewoond;

    • 2°.

      een zelfstandige dienst- of beheerderswoning welke onderdeel is van het rijksmonument;

    • 3°.

      pastorie;

    • 4°.

      kosterswoning;

  • q.

    zelfstandig onderdeel:

    • 1°.

      deel van een rijksmonument dat is aan te merken als een zelfstandige bouwkundige eenheid;

    • 2°.

      deel van een rijksmonument dat is aan te merken als een toren van een kerkgebouw;

    • 3°.

      alle delen gezamenlijk van een rijksmonument, zijnde een aanleg zoals een park- of tuinaanleg, die aan één eigenaar behoren, en niet het gehele beschermde monument omvatten;

    • 4°.

      klinkend erfgoed voor zover dit benoemd is in het Rijksmonumentenregister. Dit zijn klinkende onderdelen van rijksmonumenten zoals orgels, carillons, klokken, beiaarden en uurwerken;

    • 5°.

      monumentale interieurs of interieuronderdelen, voor zover deze hecht verankerd zijn aan een rijksmonument en zonder welke het rijksmonument als incompleet wordt beschouwd.

B.

 

Artikel 4 komt te luiden:

 

Artikel 4 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, worden ingediend vanaf 1 december voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd tot 1 maart van het daaropvolgende jaar.

 

C.

In artikel 6 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

 

  • j.

    indien er sprake is van een ongenoegzame aanvraag als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

D.

 

In artikel 7, onderdeel a, wordt “rijks-monumentenregister, bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet” vervangen door “Rijksmonumentenregister”.

 

E.

 

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

     

    • 1.

      Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die zijn opgenomen in de bijlage bij artikel 4 van de Sim.

    • 2.

      In de aanhef van het tweede lid wordt “Niet subsidiabel zijn” vervangen door “De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking”.

    • 3.

      Het derde lid vervalt.

F.

 

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel a, wordt “werkzaam-heden” vervangen door “werkzaamheden”.

  • 2.

    In het tweede lid, onderdeel d, vervalt “ten hoogste”.

  • 3.

    Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een lid ingevoegd luidende:

    • 3.

      In afwijking van het tweede lid, onderdeel c, kennen Gedeputeerde Staten voor de rangschikking, bedoeld in het eerste lid, de volgende punten toe:

      • a.

        als er sprake is van een gedeeltelijke herbestemming naar of gedeeltelijk herstel van de bestemming met een sociaal-maatschappelijke functie zonder publieke toegankelijkheid: 11 punten;

      • b.

        als er sprake is van een volledige herbestemming naar of herstel van de bestemming met een sociaal-maatschappelijke functie zonder publieke toegankelijkheid: 21 punten.

  • 4.

    In het vierde lid (nieuw) wordt “subsidie-plafond” vervangen door “subsidieplafond”.

  • 5.

    In het vijfde lid (nieuw) wordt “subsidie-plafond” vervangen door “subsidieplafond”, wordt “toe-gepast” vervangen door “toegepast” en wordt “over-blijvende” vervangen door “overblijvende”.

G.

 

In artikel 11, eerste lid, wordt “omgevings-vergunning” vervangen door “omgevingsvergunning”.

 

H.

 

In artikel 15, derde lid, wordt “her-bestemming” vervangen door “herbestemming”.

 

I.

 

In artikel 17 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid.

 

J.

 

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In onderdeel c, wordt na “opengesteld” toegevoegd “voor publiek, met uitzondering van een monument of een zelfstandig onderdeel hiervan met een sociaal-maatschappelijke functie”.

  • 2.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

     

    • d.

      indien er sprake is van een ongenoegzame aanvraag als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

K.

 

In artikel 20, onderdeel a, wordt “rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet” vervangen door “Rijksmonumentenregister”.

 

L.

 

Artikel 21, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In de aanhef wordt “in ieder gevalde” vervangen door “in ieder geval de”.

  • 2.

    In onderdeel a wordt “meteen beperking” vervangen door “met een beperking”.

M.

 

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 2.

    In het tweede lid, onderdeel b, wordt “15 punten” vervangen door “10 punten” en wordt onder vervanging van de punt aan het slot van de zin “Maatregel is omkeerbaar: 10 punten” door een puntkomma een zin toegevoegd, luidende:

Aan de maatregel ligt een duurzaamheidsadvies ten grondslag: 5 punten.

 

  • 2.

    Onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot vierde tot en met zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid, onderdeel c, kennen Gedeputeerde Staten voor de rangschikking, bedoeld in het eerste lid, 10 punten toe, als er sprake is van herbestemming met een sociaal-maatschappelijke functie zonder publieke toegankelijkheid.

N.

 

In artikel 24, derde lid, wordt “overeen-komstig” vervangen door “overeenkomstig”.

 

O.

 

Onder vernummering van paragraaf 4 tot 5 en onder vernummering van de artikelen 28 tot en met 32 tot 40 tot en met 44 tot wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

 

Paragraaf 4 Bestuursdwang voor instandhouding rijksmonumenten

 

Artikel 28 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor maatregelen in het kader van een last onder bestuursdwang voor het instandhouden van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan.

  • 2.

    Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt ertoe dat de monumentale waarden van het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan niet verloren gaat.

Artikel 29 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 28 wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten.

 

Artikel 30 Aanvraagperiode

Een aanvraag tot subsidieverlening kan het hele jaar worden ingediend.

 

Artikel 31 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van:

 

  • a.

    een inspectierapport of een gelijkwaardige onderbouwing van de bouwkundige staat;

  • b.

    de vooraankondiging tot bestuursdwang met de lijst van maatregelen die in dat kader door de eigenaar van het rijksmonument uitgevoerd moeten worden;

  • c.

    een begroting.

Artikel 32 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 28 in ieder geval geweigerd:

 

  • a.

    voor zover de aanvraag betrekking heeft op een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan dat niet is gelegen binnen de provincie Zuid-Holland;

  • b.

    voor zover de aanvraag betrekking heeft op een woonhuis;

  • c.

    voor zover de subsidie naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet noodzakelijk is voor de instandhouding van het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan;

  • d.

    voor zover de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt gevraagd naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet sober en doelmatig zijn;

  • e.

    voor zover er voor de kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd al subsidie door Gedeputeerde Staten of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wordt verstrekt;

  • f.

    voor zover bij schade de subsidiabele kosten op grond van een verzekering worden gedekt.

Artikel 33 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 28 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

 

  • a.

    de aanvraag heeft betrekking op een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan dat is ingeschreven in het Rijksmonumentenregister;

  • b.

    de aanvraag heeft betrekking op maatregelen voor de instandhouding van de monumentale waarden die sober, doelmatig en noodzakelijk zijn;

  • c.

    de aanvrager heeft een vooraankondiging tot bestuursdwang gedaan;

  • d.

    de aanvrager beschikt over cofinanciering van minimaal 50% van de totale kosten van de aanvraag.

Artikel 34 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die zijn opgenomen in de bijlage bij artikel 4 van de Sim.

  • 2.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen waarvoor al subsidie is aangevraagd bij of verstrekt door Gedeputeerde Staten;

    • b.

      de kosten van schade als gevolg van brand, storm en bliksem tot de herbouwwaarde.

Artikel 35 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten en wel tot een maximum van € 500.000,00.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 25.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 36 Rangschikking

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 37 Opschortende voorwaarde

De subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat de subsidieontvanger overgaat tot het opleggen van een last onder bestuursdwang binnen acht weken na het verstrijken van de termijn die is opgenomen in de vooraankondiging tot bestuursdwang om de eigenaar van het betreffende rijksmonument in de gelegenheid te stellen om een zienswijze in te dienen.

 

Artikel 38 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a.

      na het verstrijken van de in de last onder bestuursdwang opgenomen termijn zonder dat de eigenaar van het rijksmonument de maatregelen heeft uitgevoerd, vangt de uitvoering van de maatregelen aan binnen de gestelde termijn die aan de eigenaar was opgelegd;

    • b.

      het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan is gedurende de restauratie Casco-All-Risk verzekerd;

    • c.

      de kosten worden door de gemeente verhaald op de eigenaar van het rijksmonument;

    • d.

      nadat de kosten of een deel daarvan door de eigenaar van het rijksmonument aan de subsidieontvanger zijn betaald, wordt de subsidie of een evenredig deel daarvan zo spoedig mogelijk terugbetaald.

  • 2.

    Indien de herstelmaatregelen niet binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kunnen aanvangen kan door de subsidieontvanger, uiterlijk voor de datum van het verstrijken van de termijn, een gemotiveerd verzoek worden ingediend tot verlenging van die termijn.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 39 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Het voorschot bedraagt maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot wordt op basis van liquiditeitsbehoefte uitgekeerd, nadat de subsidiabele kosten hoger worden dan de cofinanciering.

Artikel II

De Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013, zoals deze luidde op de dag voor inwerkingtreding van dit besluit blijft van kracht voor subsidies die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn aangevraagd.

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Den Haag, 20 september 2021

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. H.M.M. Koek, secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

TOELICHTING

Met de Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 verleent de provincie Zuid-Holland subsidies voor de restauratie en herbestemming van rijksmonumenten. Deze regeling is onlangs geëvalueerd en op basis daarvan wordt een aantal verbeterpunten doorgevoerd. Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de regeling op een aantal punten technisch te wijzigen. Hieronder worden de belangrijkste wijzigingen toegelicht.

 

Interieur als losstaand zelfstandig onderdeel beoordelen

 

Als de aanvraag voor een restauratiesubsidie enkel betrekking heeft op het interieur werd bij de beoordeling van de technische staat de onderhoudstoestand van zowel het exterieur als het interieur als uitgangspunt genomen. Daardoor eindigen deze aanvragen lager in de rangschikking. Dit speelde eerder eveneens bij specifieke subsidieaanvragen voor de restauratie van orgels – welke als een interieuronderdeel beschouwd kunnen worden. Met onderhavige wijziging worden aanvragen voor enkel de restauratie van interieurs als losstaand zelfstandig onderdeel beoordeeld op de technische staat, net als de orgels. Dit wil zeggen dat in die gevallen de bouwkundige staat van het rijksmonument in totaliteit niet meer van invloed is op de puntentoedeling ten behoeve van de rangschikking op het onderdeel bouwkundige staat. Voorwaarde is wel dat de buitenschil van het gebouw waar het interieur zich in bevindt, wind en waterdicht moet zijn, waardoor het interieur beschermd is tegen de nadelige gevolgen van weersinvloeden. Dit moet blijken uit het verplichte bij te voegen inspectierapport van het volledige monument. Artikel 1, onder q, onderdeel 5°, wordt hierop aangepast. In de aanvraag dient wel voldoende gemotiveerd en onderbouwd te worden dat er daadwerkelijke sprake is van één of meerdere monumentale interieuronderdelen zonder welke het Rijksmonument als incompleet wordt beschouwd, voordat de instandhoudingskosten hieraan subsidiabel worden gesteld. Hierbij valt te denken aan monumentale deuren, tegels, lambriseringen, wandbespanningen, kunstuitingen als schoorsteen- en bovendeurstukken, behangsels of toegepaste beeldhouwkunst, koorbanken of preekstoelen en ingebouwde meubelstukken als buffetkasten. Maar ook technische installaties en voorzieningen als liften of in de afwerking verwerkte en hecht verankerde verlichtingselementen kunnen als monumentaal worden aangemerkt indien dit voldoende aannemelijk is gemaakt met behulp van fotomateriaal en/of dit blijkt uit een (cultuur)historisch onderzoek.

 

Herbestemmingen met een sociaal-maatschappelijke functie

 

Gebleken is dat de openstellingseis voor ten minste 30 dagen per jaar beperkend werkt voor herbestemmingen met een sociaal-maatschappelijke functie zoals die van boerderij tot zorgboerderij. Een dergelijke organisatie kan niet aan die openstellingseis voldoen, omdat die gericht is op het bieden van zorg aan een kwetsbare groep dat zich niet verhoudt tot publieke toegankelijkheid van ten minste 30 dagen per jaar. Omdat er meer voorbeelden zijn van herbestemmingen die sociaal-maatschappelijk gewenst zijn, die een onrendabele top kennen en een beperkte winstverwachting, maar waarbij de publieke toegankelijkheid niet gerealiseerd kan worden vanwege de doelstelling of specifieke invulling van de herbestemming zelf, wordt ervoor gekozen om de eis van publieke toegankelijkheid voor deze herbestemmingen te laten vallen. Op die manier wordt de regeling breder toegankelijk voor de gevallen die aan de genoemde criteria voldoen en kan de totstandkoming van de herbestemming toch gestimuleerd worden door het verlenen van een subsidie. De artikelen 10, 19 en 23 worden om die reden aangepast. Artikel 19 wordt aangepast in die zin dat de subsidie voor een monument of een zelfstandig onderdeel hiervan met een sociaal-maatschappelijke functie niet meer wordt geweigerd als deze niet voor het publiek toegankelijk is. In de artikelen 10 en 23 wordt een onderdeel ingevoegd waarin wordt bepaald dat herbestemmingen met een sociaal-maatschappelijke functie hetzelfde aantal punten scoren als herbestemmingen die voor het publiek toegankelijk zijn.

 

Publieke toegankelijkheid

 

De begripsbepaling van publieke toegankelijkheid is gewijzigd. Er is “een significant deel” ingevoegd om te verduidelijken dat niet het gehele monument opengesteld hoeft te worden. Significant kan betrekking hebben op de omvang van de ruimte of het aantal ruimtes of op de aanwezigheid van waardevolle monumentale waarden in het opengestelde deel.

 

Stimuleren van verduurzaming

 

In deze tijd is het van belang dat ook monumenten toekomstbestendig worden gemaakt door energiebesparende- en CO2 reducerende maatregelen met als voorwaarde dat monumentale waarden niet worden aangetast. Een duurzaamheidsadvies van een hierin gespecialiseerde organisatie kan bij de keuze voor specifieke maatregelen van grote toegevoegde waarde zijn. Derhalve wordt in artikel 23, tweede lid, onderdeel b, nieuw rangschikkingscriterium opgenomen en worden 5 punten toegekend aan de aanwezigheid van een duurzaamheidsadvies ter stimulering van de kwaliteit.

 

Steun aan gemeenten bij handhaving van verwaarloosde rijksmonumenten

 

Gemeenten worstelen met de aanpak van eigenaren die zich niet houden aan de instandhoudingsplicht van rijksmonumenten. Gemeenten durven het vaak niet aan om te gaan handhaven door de onzekere financiële lasten die achter de werkzaamheden wegkomen en de hoge juridische kosten.

Bij een last onder bestuursdwang worden de kosten verhaald op de eigenaar van het rijksmonument, maar deze moeten wel eerst worden voorgeschoten. Gemeenten kunnen in deze situatie niet lenen, bijvoorbeeld bij het Nederlands Restauratie Fonds, omdat ze geen eigenaar zijn van het pand. De nieuwe paragraaf 4 biedt aan gemeenten de mogelijkheid om subsidie aan te vragen zodat zij naar aanleiding van de uitvoering van een last onder bestuursdwang kosten kunnen voorschieten, waarbij de subsidie van de provincie ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten bedraagt met een maximum van 5 ton.

 

De gemeente kan de subsidie aanvragen als de vooraankondiging tot bestuursdwang naar de eigenaar van het rijksmonument is verstuurd. In die vooraankondiging zijn de maatregelen opgenomen die de eigenaar moet treffen ter instandhouding van het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel daarvan. In die vooraankondiging is tevens de termijn opgenomen waarbinnen de eigenaar een zienswijze kan indienen.

De subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat de gemeente overgaat tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. De situatie kan zich voordoen dat de eigenaar een zienswijze heeft ingediend en de gemeente besluit om toch niet over te gaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Dan wordt niet aan de opschortende voorwaarde voldaan. Ook kan de situatie zich voordoen dat de gemeente na afloop van de termijn die in de vooraankondiging is opgenomen niet overgaat tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Als de gemeente dat niet binnen acht weken na afloop van die termijn doet, wordt ook niet aan de opschortende voorwaarde voldaan. Wanneer er niet aan de opschortende voorwaarde wordt voldaan kan de provincie het subsidietraject afsluiten door de subsidie vast te stellen op nihil.

 

Gaat de gemeente over tot het opleggen van een last onder bestuursdwang dan wordt aan de eigenaar van het rijksmonument een termijn gegeven waarbinnen hij de maatregelen moet uitvoeren die in de last onder bestuursdwang aan hem zijn opgelegd. Doet de eigenaar dat niet dan moet de gemeente op grond van artikel 38, eerste lid, onderdeel a, binnen de gestelde termijn die aan de eigenaar was opgelegd met de herstelmaatregelen beginnen. De situatie kan zich voordoen dat de gemeente niet binnen die termijn kan beginnen met de herstelmaatregelen. Op grond van artikel 38, tweede lid, moet de gemeente dan, voor het verstrijken van die termijn, een gemotiveerd verzoek indienen tot verlenging van de termijn.

 

De last onder bestuursdwang hoeft niet onherroepelijk te zijn omdat het instellen van bezwaar of beroep de inwerkingtreding van de last niet schorst. Na afloop van de termijn waarbinnen de maatregelen door de eigenaar van het rijksmonument hadden moeten zijn uitgevoerd, kan dan onverkort worden overgegaan tot het toepassen van bestuursdwang ondanks ingesteld bezwaar of beroep. Wel kan de eigenaar van het rijksmonument aan de voorzieningenrechter vragen of het besluit kan worden geschorst in afwachting van bijvoorbeeld de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter zal dan uitsluitend de werking van het besluit schorsen als de kans aannemelijk is dat het besluit in bezwaar zal worden herroepen of ongedaan zal worden gemaakt. Een mogelijkheid is ook dat aan de gemeente gevraagd wordt of de termijn waarbinnen de maatregelen moeten zijn uitgevoerd kan worden verruimd bijvoorbeeld vanwege onvoorziene omstandigheden of in afwachting van de beslissing op bezwaar. Veranderingen in de situatie moeten op grond van artikel 18, tweede lid, van de Asv, door de gemeente worden gemeld.

 

De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten. Er wordt met de bevoorschotting begonnen nadat de gemeente 50% van de subsidiabele kosten heeft besteed aan de herstelmaatregelen. Er wordt maximaal 80% bevoorschot. De resterende 20% wordt uitbetaald bij de subsidievaststelling na voltooiing van de herstelmaatregelen.

 

Vervolgens moet de gemeente de gemaakte kosten voor de herstelmaatregelen gaan verhalen op de eigenaar van het rijksmonument (artikel 38, eerste lid, onderdeel c). Nadat de kosten zijn verhaald wordt, op grond van artikel 38, eerste lid, onderdeel d, de subsidie of een evenredig deel daarvan zo spoedig mogelijk aan de provincie terugbetaald.

 

Naar boven