Provinciaal blad van Overijssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Provinciaal blad 2021, 8569 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Provinciaal blad 2021, 8569 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening van gedeputeerde staten van Overijssel houdende regels voor uitwegen op provinciale wegen (Regeling uitwegen Overijssel 2021)
Gedeputeerde Staten van Overijssel,
Overwegende dat titel 5.1 van de Omgevingsverordening Overijssel 2017 van toepassing is op uitwegen op wegen in beheer bij de provincie Overijssel;
Overwegende dat het aantal uitwegen, mede ter verbetering van de verkeersveiligheid, tot een minimum beperkt dient te blijven. Minder uitwegen betekent immers minder potentiële conflictpunten;
Overwegende dat, ter verdere verbetering van een doelmatig en verkeersveilig gebruik van de weg, de bij de provincie Overijssel in beheer zijnde wegen zodanig worden ingericht dat voor de weggebruiker een duidelijk en uniform wegbeeld ontstaat;
Overwegende dat het wegbeeld binnen de bebouwde kom voor een belangrijk deel wordt bepaald door de inrichting van de omringende openbare ruimte door de gemeente,
Overwegende dat veilige constructies en vormgeving van de uitwegen belangrijk zijn voor de verkeersveiligheid;
Overwegende dat deze regeling bijdraagt aan het garanderen van de veiligheid en de doorstroming op de provinciale wegen, waarvoor de provincie als wegbeheerder verantwoordelijk is;
Gelet op artikel 5.1.3, derde en zesde lid, van de Omgevingsverordening Overijssel 2017;
Gelet op artikel 3.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
Beheer: de op de wegbeheerder rustende verantwoordelijkheid voor het in bruikbare toestand houden van de weg en de zorg dat van die weg op juiste en veilige wijze gebruik kan worden gemaakt, waaronder begrepen de zorg voor wegbermen, de opvang en afvoer van hemelwater en de overige tot de weguitrusting te rekenen voorzieningen;
Artikel 3. Gevallen waarin met een melding kan worden volstaan
Voor het aanleggen, veranderen, verwijderen of het veranderen van het gebruik van een uitweg van een perceel naar de openbare weg kan worden volstaan met een melding, als er geen uitweg mogelijk is op een openbare weg van een gemeente, waterschap of private eigenaar dan wel een andere openbare weg van lagere orde. Hierbij geldt dat:
Artikel 4. Ontoelaatbare uitwegen
Niet kan worden volstaan met een melding, als door het aanleggen, veranderen, verwijderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, onaanvaardbare nadelige gevolgen ontstaan of dreigen te ontstaan voor de verkeersveiligheid, de doorstroming van het verkeer op of het doelmatig gebruik van de openbare weg.
Artikel 6. Start van de werkzaamheden
De gemelde werkzaamheden mogen niet eerder worden uitgevoerd dan nadat Gedeputeerde Staten schriftelijk hebben bevestigd dat de melding aan de eisen van deze regeling voldoet.
De omgevingsvergunning wordt geweigerd, als door het aanleggen, veranderen, verwijderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, onaanvaardbare nadelige gevolgen ontstaan of dreigen te ontstaan voor de verkeersveiligheid, de doorstroming van het verkeer op of het doelmatig gebruik van de openbare weg.
In aanvulling op de eisen van artikel 7.3 van de Regeling omgevingsrecht bevat de aanvraag de gegevens als bedoeld in artikel 5, tweede lid.
Afdeling IV. Regels voor het maken, hebben, veranderen of verwijderen van een uitweg, dan wel het veranderen van het gebruik daarvan
Artikel 13. Aanleg of veranderen van een uitweg
Artikel 14. Start van de werkzaamheden
Ten minste vijf dagen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen kondigt de gebruiker dit aan bij de provincie Overijssel. De aankondiging gebeurt door middel van een email aan WKvergunningen@overijssel.nl onder vermelding van de volgende gegevens:
Artikel 15. Verwijdering van een uitweg
Als een uitweg wordt verwijderd, is de gebruiker verplicht op eigen kosten binnen een redelijke termijn de berm en de bermverharding langs de hoofdrijbaan in een staat te brengen gelijk aan zoals de wegbeheerder die langs het wegvak in stand houdt.
Artikel 16. Uitvoering van werkzaamheden
Werkzaamheden ten behoeve van de aanleg, verandering of verwijdering van een uitweg moeten worden uitgevoerd in de werkbare uren zoals vastgelegd in de meest recente WBU tabel van de provincie Overijssel.
Artikel 20. Intrekken Regeling uitwegen
De Regeling uitwegen Overijssel 2020, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 10 maart 2020, kenmerk 2020/0052445, wordt ingetrokken.
Artikel 21. Overgangsbepalingen
Een uitweg die is aangelegd voordat deze regeling in werking is getreden, zonder dat deze aanleg is gemeld, wordt geacht te zijn aangelegd met melding, als de uitweg voldoet aan de standaardeisen en voorwaarden zoals opgenomen in deze regeling en in de standaardtekening uitwegen behorende bij deze regeling.
Een uitweg die is aangelegd ingevolge een melding als bedoeld in de Regeling uitwegen 2020 en waarvoor Gedeputeerde Staten in een onherroepelijk besluit maatwerkvoorschriften hebben opgelegd onder verwijzing naar artikel 11, eerste lid, onder b. van de Regeling uitwerken 2020, wordt geacht te zijn aangelegd met melding, als de uitweg voldoet aan de opgelegde maatwerkvoorschriften en aan de standaardeisen en voorwaarden zoals ten tijde van de melding opgenomen in de standaardtekening uitwegen.
In de Omgevingsverordening Overijssel is bepaald dat Gedeputeerde Staten nadere regels kunnen stellen met betrekking tot gevallen waarin in de plaats van een ontheffing met een melding kan worden volstaan. Dat doen wij in deze regeling voor uitwegen.
Daarnaast bepaalt de Omgevingsverordening Overijssel dat wij nadere regels kunnen stellen met betrekking tot criteria voor de ontheffing voor het maken, hebben of veranderen van een uitweg, dan wel het veranderen van het gebruik daarvan. Ook dat gebeurt in deze regeling.
Deze regeling bevat dus zowel een meldingenstelsel voor uitwegen waarvoor geen ontheffing nodig is, als regels voor uitwegen waarvoor wel een ontheffing nodig is.
Het uitgangspunt van het meldingenstelsel is dat het algemene regels bevat die in beginsel gelden voor alle provinciale uitwegen. Het aanleggen, veranderen, verwijderen of onderhouden van provinciale uitwegen leent zich bij uitstek voor een regime waarbij algemene regels in acht moeten worden genomen. De regeling voorziet in drie soorten uitwegen (een woninguitweg, een bedrijfsuitweg en een uitweg voor landbouw, natuur of waterstaatswerken) en een doorsteek. Voor elk soort uitweg zijn de eisen eenduidig. Het betreffen vooral materiële en technische bepalingen waaraan een provinciale uitweg moet voldoen. In gevallen waarin met een melding kan worden volstaan, hebben deze bepalingen rechtstreekse werking.
Een vereiste is dat algemene regels goed uitvoerbaar en handhaafbaar moeten zijn. Dit betekent voor de inhoud van de regels dat ze helder, eenduidig en voor iedereen hanteerbaar moeten zijn. De regels moeten voorts voor het bevoegde gezag voldoende mogelijkheden bieden om effectief toezicht te houden en zo nodig te handhaven.
Voor de meeste uitwegen kan worden volstaan met de algemene regels, maar in een aantal gevallen zijn maatwerkvoorschriften nodig. Dit kan te maken hebben met de omgeving waarin de uitweg zich bevindt; er staat bijvoorbeeld een forse boom direct naast de beoogde uitweg die het zicht op de provinciale weg belemmert. Daarom biedt het meldingenstelsel de mogelijkheid dat wij maatwerkvoorschriften opleggen in het kader van een doelmatig en (verkeers-)veilig gebruik van uitwegen. Deze maatwerkvoorschriften kunnen de algemene regels aanscherpen of concretiseren, bijvoorbeeld door eisen te stellen aan de exacte locatie van de uitweg op het perceel.
In de gevallen waarin een ontheffing nodig is, moet die ontheffing worden gezien als een omgevingsvergunning. Dit volgt uit artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Ingevolge artikel 3.1 van de Wabo zijn burgemeester en wethouders van de gemeente waarbinnen de (beoogde) uitweg is gelegen, bevoegd om een omgevingsvergunning te verlenen. Het wettelijk kader wordt echter gevormd door de Omgevingsverordening Overijssel en deze regeling.
De wetgever heeft beoogd de regie over de provinciale wegen bij de provincie te laten. Voor een uitwegvergunning op een provinciale weg moet de gemeente de provinciale regelgeving toepassen. Bovendien is de gemeente bij iedere aanvraag verplicht advies te vragen aan de provincie als eigenaar en wegbeheerder van de provinciale weg. Volgt de gemeente het advies niet, dan kan de provincie bezwaar maken tegen de uitwegvergunning.
Hoewel het streven is dat de criteria in de regeling uitwegen op alle uitwegen worden toegepast, zijn er uitzonderingen mogelijk. Bijvoorbeeld als voor een uitgestrekt landbouwperceel een tweede uitweg wenselijk is. Of als de rijcurve van voertuigen die gebruik gaan maken van een uitweg, een extra brede uitweg nodig maakt.
In het geval de (beoogde) uitweg binnen de bebouwde kom ligt, is het niet vanzelfsprekend dat de uitweg moet voldoen aan de eisen die worden gesteld aan een uitweg op een provinciale weg. De provincie streeft naar een duidelijk en uniform wegbeeld. Dit bevordert de verkeersveiligheid. Een weg die in beheer is bij de provincie, kan in de beleving van de weggebruiker deel uit maken van het gemeentelijke wegennet. Dan kan het wenselijk zijn dat aansluiting wordt gezocht bij de vormgeving van uitwegen op de gemeentelijke wegen. Dit is maatwerk en onderwerp van het overleg tussen de gemeente en de provincie. Voor een uitweg binnen de bebouwde kom is daarom altijd een omgevingsvergunning vereist.
De bevoegdheid tot het handhaven van een besluit volgt de bevoegdheid tot het nemen van dat besluit. Als wij naar aanleiding van een melding een besluit met maatwerkvoorschriften opleggen, zijn wij bevoegd deze maatwerkvoorschriften te handhaven.
Burgemeester en wethouder zijn het bevoegd gezag voor omgevingsvergunningen. Zij zijn dus bevoegd tot het handhaven van de voorschriften in die omgevingsvergunningen. Ook zijn zij tot handhaving bevoegd als een uitweg zonder omgevingsvergunning of melding is aangelegd of als een uitweg afwijkt van een gedane melding.
De provincie als eigenaar en wegbeheerder kan een handhavingsverzoek indienen. Het ligt voor de hand dat de provincie voorafgaand aan een handhavingsverzoek probeert op informele wijze de overtreding te doen beëindigen.
De verantwoordelijkheid voor het aanleggen, veranderen, onderhouden en gebruiken van een uitweg ligt bij de gebruiker van een uitweg. Deze is verantwoordelijk voor de naleving van de regeling.
Er wordt in principe geen onderscheid gemaakt tussen bijvoorbeeld een eigenaar of een huurder van een woning waarvoor de uitweg is aangelegd. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval zal soms een ander dan de eigenaar (mede) als overtreder van een bepaling van deze regeling worden aangemerkt. Bij de constatering van een acute gevaarlijke situatie als gevolg van een overtreding van deze regeling is het van belang dat zo snel mogelijk alsnog aan de bepalingen wordt voldaan. Van het bevoegd gezag behoeft niet te worden verwacht dat het zich in een dergelijk acuut geval eerst in de relatie tussen de diverse gebruikers van een uitweg verdiept alvorens handhavend op te treden. Wanneer het voor het bevoegd gezag onvoldoende duidelijk is wie voor de overtreding verantwoordelijk is, kunnen zo nodig de eigenaar en de huurder worden aangesproken.
In het geval één of meer bepalingen uit de regeling niet worden nageleefd, is sprake van een overtreding als bedoeld in artikel 5:1 lid 1 Algemene wet bestuursrecht. Onder een overtreding wordt verstaan: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. De term ‘krachtens’ geeft aan dat niet alleen sprake is van een overtreding bij het niet naleven van de regeling, maar ook bij het niet naleven van een voorschrift verbonden aan een vergunning of ontheffing of een ander type beschikking, zoals een opgelegd voorschrift bij een uitwegmelding.
In het geval dat bijvoorbeeld bij de aanleg of de wijziging van de uitweg niet wordt voldaan aan de algemene regels of een opgelegd voorschrift, kan daartegen met toepassing van bestuursrechtelijke handhaving worden opgetreden. Het bevoegd gezag kan een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom opleggen. Een last onder dwangsom kan alleen aan de overtreder worden opgelegd. Een last onder bestuursdwang kan worden opgelegd aan iedereen die de overtreding kan beëindigen.
In dit artikel is een aantal begripsbepalingen opgenomen.
Het begrip ‘gebruiker’ wordt gebruikt als overkoepelend begrip voor zowel aanvragers als melders. Sommige bepalingen in de regeling zijn alleen relevant voor de aanvrager van een omgevingsvergunning, andere voor de indiener van een melding. De regeling bevat echter ook bepalingen die op beiden van toepassing zijn. Een begrip dat beiden omvat is daarom wenselijk.
In deze nadere regels wordt voor het begrip ‘openbare weg’ aangesloten bij de Wegenwet en bij de Omgevingsverordening Overijssel 2017. Uit de regels in de Wegenwet volgt of een weg openbaar is. Uit artikel 5.1.1 van de Omgevingsverordening Overijssel 2017 volgt dat ook tot de weg behoren ‘de daarin gelegen kunstwerken en wat verder naar de aard van de weg daartoe behoort, een en ander voor zover in beheer bij de provincie’. Daartoe behoren onder andere verhardingen, bermen en bermsloten met alle bijbehorende werken en begroeiingen.
Voor het begrip ‘uitweg’ wordt aangesloten bij artikel 2.2 van de Wabo, maar wordt uitdrukkelijk aangegeven dat ook voor de uitweg benodigde werken tot de uitweg worden gerekend. Als bijvoorbeeld de uitweg een greppel doorkruist, behoort tot de uitweg ook de dam waarop de uitweg wordt aangelegd en de duiker in die dam. Een duiker is een buis die in de dam wordt aangebracht, zodat het water in de greppel kan doorstromen. De dam en de duiker moeten niet alleen worden aangelegd, maar ook onderhouden. De duiker moet worden schoongehouden, om te voorkomen dat hij verstopt raakt. Dit is de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Een bedrijfsuitweg is bedoeld voor percelen met een bedrijfsmatige bestemming. Een perceel met een bedrijfsmatige bestemming kan ook worden gebruikt door een agrarisch bedrijf. De bedrijfsuitweg ontsluit dan niet de landbouwgrond, maar de bedrijfsgebouwen.
Een uitweg landbouw en natuurbeheer is bedoeld voor de ontsluiting van zowel landbouwpercelen als natuurgebieden, maar ook voor de toegang tot waterstaatswerken. Hoewel dit verschillende functies zijn, worden aan deze uitwegen in praktijk dezelfde eisen gesteld. Ze zijn daarom ondergebracht in één categorie.
Een woninguitweg is bedoeld voor gewone woningen, maar ook voor bedrijfswoningen of een bedrijf aan huis. Voor een bedrijfswoning kan een woninguitweg worden aangelegd, onafhankelijk van de bedrijfsuitweg ten behoeve van het bijbehorende bedrijf. Voor een bedrijf aan huis wordt geen bedrijfsuitweg toegestaan.
Ingevolge artikel 5.1.1. van de Omgevingsverordening Overijssel is de omgevingsverordening van toepassing op de wegen in beheer bij de provincie Overijssel.
Deze regeling bevat nadere regels bij de Omgevingsverordening Overijssel 2017 en is dus eveneens van toepassing op wegen in beheer bij de provincie Overijssel.
In dit artikel is vastgelegd dat als er geen mogelijkheid bestaat op ontsluiting via een onderliggend wegennet of een private uitweg, een uitweg naar de provinciale weg in beginsel is toegestaan. Mits overigens aan alle eisen wordt voldaan, kan met een melding worden volstaan.
Zoals in het algemene deel van de toelichting is toegelicht, is voor een uitweg binnen de bebouwde kom maatwerk wenselijk. Daarom valt een uitweg binnen de bebouwde kom niet onder het meldingenstelsel en moet een omgevingsvergunning bij de gemeente worden aangevraagd.
Onder werkzaamheden van tijdelijke aard wordt bijvoorbeeld een bouwproject verstaan.
De uitweg moet op een verkeersveilige wijze kunnen worden gesitueerd. Hierbij wordt rekening gehouden met:
Als de verkeersveiligheid in het geding is, kan niet met een melding worden volstaan, ook niet als overigens aan alle regels van het meldingenstelsel wordt voldaan.
In dit artikel is de procedure voor het indienen van een uitwegmelding opgenomen. Een uitwegmelding moet tenminste vier weken voor aanvang van de aanleg of verandering van een uitweg worden ingediend bij ons, zodat een voorcontrole mogelijk blijft. De melding moet worden gedaan op een door ons voorgeschreven formulier. Het formulier is te vinden op de website van de provincie Overijssel, onder het tabblad loket/vergunning, ontheffing en melding.
Artikel 7.3 van de Regeling omgevingsrecht bevat een aantal eisen aan de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een uitweg. In het meldingenstelsel kunnen wij afwijkende eisen stellen. Voor een goede beoordeling van de uitweg en de gevolgen daarvan voor de verkeersveiligheid en de doorstroming vragen wij om een situatietekening mee te sturen waarop het adres, de exacte locatie van de uitweg en de afmetingen van de uitweg zijn aangegeven.
Op de afhandeling van de melding zijn de algemene uitgangspunten van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Als de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn, stellen wij de melder in de gelegenheid om de gegevens binnen een redelijke door hen gestelde termijn aan te vullen.
Het is mogelijk dat naast de melding nog andere besluiten nodig zijn. De melder kan hiervoor de website van het omgevingsloket (www.omgevingsloket.nl) raadplegen.
De bevestiging dat een melding aan de eisen van de regeling voldoet, dient te worden aangemerkt als besluit. Dit betekent dat de gebruiker en eventuele derde belanghebbenden bezwaar en beroep kunnen instellen tegen de acceptatie van de melding.
Als een melding niet aan de eisen van de regeling voldoet, kan de melder een omgevingsvergunning aanvragen bij de gemeente.
Naar aanleiding van een melding kunnen we maatwerkvoorschriften opleggen aan de melder. Met maatwerkvoorschriften scherpen we de algemene regels aan voor een specifieke uitweg. Dat doen we in het belang van de verkeersveiligheid, de doorstroming van het verkeer of het doelmatig gebruik van de weg. De noodzaak om maatwerkvoorschriften op te leggen, moeten wij te allen tijde motiveren.
Tegen een besluit tot het opleggen van maatwerkvoorschriften kan bezwaar en beroep worden ingesteld. Het is verboden in strijd te handelen met de maatwerkvoorschriften.
Wij kunnen de maatwerkvoorschriften wijzigen wanneer sprake is van een verandering van inzichten of omstandigheden die zijn opgetreden na de melding en dit noodzakelijk maken. Onder wijzigen wordt mede verstaan het aanvullen of intrekken van de maatwerkvoorschriften. Wij mogen geen gebruik maken van de wijzigingsmogelijkheid zonder de melder eerst in de gelegenheid te stellen hierover zijn mening te geven. De maatwerkvoorschriften kunnen ook worden gewijzigd op verzoek van de melder.
Een omgevingsvergunning voor het aanleggen of wijzigen van een uitweg op een provinciale weg is een ontheffing van het verbod van artikel 5.1.2 van de Omgevingsverordening Overijssel 2017. Ingevolge dit artikel is het verboden:
De criteria waaraan een aanvraag getoetst moet worden, vloeien voort uit dit verbod en zijn nader uitgewerkt in de Regeling uitwegen Overijssel 2017. Andere criteria dan in deze regelgeving opgenomen, mogen niet worden toegepast. De regels met betrekking tot uitwegen op gemeentelijke wegen zijn niet van toepassing.
Aan de omgevingsvergunning kunnen geen voorschriften worden verbonden die geen invulling geven aan het verbod van artikel 5.1.2. van de Omgevingsverordening Overijssel 2017.
In de omgevingsvergunning kunnen bijvoorbeeld geen welstandseisen worden opgenomen. Afdeling IV van de regeling en de tot de regeling behorende standaardtekening uitwegen bevatten regels voor materiaalgebruik, inclusief kleurkeuze. Deze regels hebben het doel uitwegen een uniform uiterlijk te geven, zodat zij voor weggebruikers direct als uitweg herkenbaar zijn. Dit dient het belang van de verkeersveiligheid. De omgevingsvergunning voor een uitweg mag niet om welstandsredenen andere materialen of kleuren voorschrijven. Dit mag uitsluitend in het belang van de verkeersveiligheid. Bijvoorbeeld wanneer het de herkenbaarheid van een uitweg in de bebouwde kom ten goede komt, als de uitweg op dezelfde wijze wordt uitgevoerd als andere uitwegen in de bebouwde kom.
Burgemeester en wethouders kunnen in een omgevingsvergunning toestaan dat wordt afgeweken van de algemene regels van het meldingenstelsel. De afwijking van de algemene regels mag niet groter zijn dan nodig is en moet worden gemotiveerd. Als bijvoorbeeld een vergunning wordt verleend voor een extra uitweg, bestaat de afwijking van de algemene regels uit het buiten toepassing laten van artikel 3, eerste lid, van de regeling. De regels van afdeling IV blijven onverminderd van toepassing.
De uitweg moet op een verkeersveilige wijze kunnen worden gesitueerd. Hierbij wordt rekening gehouden met:
Als een uitweg onaanvaardbare gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid, de doorstroming of het doelmatig gebruik van de weg, kan de omgevingsvergunning worden geweigerd.
Ieder perceel heeft recht op een uitweg op de openbare weg. Dit betekent niet dat ieder perceel een directe uitweg op de openbare weg moet hebben. Toegang tot de openbare weg kan ook worden verkregen via een noodweg op een buurperceel. Bijvoorbeeld door middel van het medegebruik van een bestaande uitweg. Ingevolge artikel 5:57 BW kan de eigenaar van een erf dat geen behoorlijke toegang heeft tot een openbare weg van de eigenaars van de naburige erven te allen tijde aanwijzing van een noodweg ten dienste van zijn erf vorderen.
Is een eigen uitweg op de openbare weg de enige mogelijkheid om het perceel te ontsluiten, dan moet een omgevingsvergunning voor die uitweg worden verleend. In dat geval moet worden gekozen voor de voor de verkeersveiligheid en doorstroming minst bezwaarlijke situering en vormgeving van de uitweg.
Indien burgemeester en wethouders besluiten ons advies niet te volgen, moet deze keuze in de omgevingsvergunning goed worden gemotiveerd. Wij kunnen dan besluiten een bezwaarschrift in te dienen tegen de omgevingsvergunning.
Bij aanwezigheid van een fiets- of voetpad mag een doorsteek aangelegd worden. Dit betekent dat de uitweg het fiets- of voetpad mag kruisen om op de rijbaan te komen. De doorsteek moet worden aangelegd op de manier zoals weergegeven op de standaardtekening uitwegen.
In dit artikel wordt aangegeven aan welke technische eisen de aanleg van een uitweg moet voldoen.
Een KLIC-melding heeft tot doel kabel- en leidinginformatie te verkrijgen over de locatie waar wordt gegraven. Deze informatie is nodig om graafschade en gevaarlijke situaties te voorkomen. De informatie moet tijdens het graven digitaal op de graaflocatie aanwezig zijn.
KLIC staat voor Kabels en Leidingen Informatie Centrum. Via de website van het Kadaster (onder producten/woning) kan een particulier de benodigde informatie en een graafmeldingsformulier verkrijgen. Instanties en bedrijven die geautoriseerd zijn moeten de graafmelding digitaal bij klic-online aanleveren.
Tenminste vijf dagen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen moet dit worden doorgegeven, zodat wij desgewenst kunnen controleren of aan alle voorwaarden in de regeling dan wel de omgevingsvergunning wordt voldaan.
De WBU tabel beschrijft per wegvak de periodes waarin werkzaamheden op of vanaf de (hoofd)rijbaan uitgevoerd kunnen worden met beperkte verkeershinder. De afkorting WBU staat voor WerkBare Uren. De WBU tabel wordt regelmatig herzien. De provincie kan een afschrift van de op dat moment geldende WBU tabel ter informatie mee sturen met een bevestiging van de melding dan wel met het advies aan de gemeente over een omgevingsvergunning. De gemeente kan de WBU tabel met de omgevingsvergunning meesturen naar de gebruiker.
De meest recente WBU tabel kan worden opgevraagd bij de provincie via het emailadres overijselloket@overijssel.nl of telefoonnummer 038 499 88 99.
In dit artikel is geregeld dat de gebruiker de uitweg aanlegt, onderhoudt en betaalt. Tot het onderhoud hoort ook het herstel van bermen, taluds en duikers, behalve als de schade door de wegbeheerder is veroorzaakt. Het schoonhouden van de bermsloot behoort tot de taak van de wegbeheerder. Het schoonhouden van een duiker is een taak van de gebruiker.
Tijdens werkzaamheden aan de uitweg moeten verkeersmaatregelen worden getroffen.
Dit is een verantwoordelijkheid van de gebruiker.
De verkeersmaatregelen moeten voldoen aan de relevante regelgeving en aan de CROW-publicatie 96b ‘maatregelen op niet-autowegen – werk in uitvoering’. CROW-publicaties zijn niet gratis verkrijgbaar. Aannemers in de wegenbouw beschikken doorgaans wel over een licentie.
De gebruiker kan een verkeersplan meesturen als hij een melding doet of een omgevingsvergunning aanvraagt. Dit is niet verplicht. De gebruiker kan ook de provincie verzoeken om een overleg met de rayoninspecteur van de provincie. Deze kent de verkeerssituatie ter plaatse en kan adviseren over de te nemen verkeersmaatregelen. De rayoninspecteur heeft toegang tot de relevante CROW-publicaties.
De uitwegmelding is zaaksgebonden. Een nieuwe gebruiker van een bestaande uitweg die het gebruik ongewijzigd voortzet, hoeft dus niet opnieuw een melding te doen of een omgevingsvergunning aan te vragen. De melding en de omgevingsvergunning zijn in beginsel onbeperkt geldig.
Wanneer de uitweg of het gebruik daarvan wordt veranderd en door die verandering een afwijking ontstaat van de bij de melding of in de vergunningaanvraag verstrekte gegevens, dient een melding van de gewijzigde situatie te worden gedaan of een wijziging van de omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-8569.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.