Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van de Regeling aanwijzing budgethouders en budgetbeheer Provincie Zeeland 2019

Besluit van gedeputeerde staten van 20 juli 2021, kenmerk 72703 houdende wijziging van de Regeling aanwijzing budgethouders en budgetbeheer Provincie Zeeland 2019.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • overwegende dat gedeputeerde staten de Regeling ambtelijke organisatie en instructie voor de secretaris Provincie Zeeland 2021 hebben vastgesteld;

  • dat in voornoemde regeling onder meer is vastgelegd de inrichting van de ambtelijke organisatie van de provincie alsmede de taken, rollen en bevoegdheden van het ambtelijk management en van de secretaris;

  • dat de Regeling aanwijzing budgethouders en budgetbeheer Provincie Zeeland 2019 hiermee in overeenstemming wordt gebracht;

  • gelet op artikel 158 en 216 van de Provinciewet;

  • gelet op de artikelen 5.1 en 2.1.3. van de Financiële verordening Provincie Zeeland 2017;

  • gelet op het Mandaatbesluit gedeputeerde staten Zeeland 2021;

  • gelet op het Mandaatbesluit commissaris van de Koning Zeeland 2021;

  • gelet op artikel 3:42, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht.

Besluiten vast te stellen de na volgende wijziging van de Regeling aanwijzing budgethouders en budgetbeheer Provincie Zeeland 2019:

 

Artikel I  

De Regeling aanwijzing budgethouders en budgetbeheer Provincie Zeeland 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt voor “budgetten” ingevoegd “aanwending van” en wordt voor “de balansposten” ingevoegd “het saldo van”;

  • 2.

    In het achtste en het negende lid wordt na “taak” toegevoegd “of prestatie”;

  • 3.

    In het tiende wordt “de afdeling Financiën en Control (F&C)” vervangen door “Financiën”, wordt na “vaststellen” ingevoegd “en wijzigen”.

  • 4.

    Aan artikel 1 wordt een elfde lid toegevoegd luidend:

    • 11.

      Mandaat, volmacht: een mandaat of een volmacht verleend door gedeputeerde staten van Zeeland of de commissaris van de koning in Zeeland op basis van een vigerend mandaat besluit of een separaat bevoegdheidsbesluit, of een door de bevoegde directeur verleend ondermandaat en ondervolmachtbesluit.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid onder c wordt “Directeur Organisatie” vervangen door “concerncontroller”;

  • 2.

    In het eerste lid wordt na e een nieuw onderdeel “f. poulemanager” ingevoegd;

  • 3.

    In het eerste lid worden de onderdelen f. tot en met j. vernummerd naar g. tot en met k;

  • 4.

    In het tweede lid wordt “onderdelen a tot en met d en f” vervangen door “a, b, d en g”, “de afdelingsmanager F&C” vervangen door de “afdelingsmanager Financiën”, en “de afdeling F&C” vervangen door “Financiën”;

  • 5.

    In het tweede lid wordt “Financiën en Control” vervangen door “Financiën”;

  • 6.

    In derde lid wordt “afdelingsmanager F&C” vervangen door “afdelingsmanager Financiën”.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      De budgethouder is bevoegd te beschikken over het hem toegekende budget, binnen de grenzen van het budget en het bepaalde in artikel 2.1.3, tiende en elfde lid van de Financiële verordening, in beginsel op grond van een vooraf door gedeputeerde staten vastgesteld globaal bestedingsplan;

  • 2.

    In het tweede lid wordt “met Financiën (F&C) en het team Inkoop & Aanbesteding (POJZ)” vervangen door “met een financieel adviseur (Financiën) en een inkoopadviseur (POJZ)”;

  • 3.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      De budgethouder is bevoegd, binnen de grenzen van het bepaalde in het eerste lid, tot het aangaan van andere privaatrechtelijke overeenkomsten (dan ten behoeve van een werk, levering of dienst) uitsluitend indien daartoe uitdrukkelijk mandaat en of volmacht aan hem is verleend.

  • 4.

    In het vierde lid wordt na “in” verwijderd “in” en wordt “het geldende Mandaatbesluit gedeputeerde staten Zeeland en of het geldende Mandaatbesluit van de commissaris van de Koning Zeeland” vervangen door “het vigerende mandaat- en of volmachtbesluit van het bevoegde bestuursorgaan”.

  • 5.

    Het vijfde lid komt te luiden:

    • 5.

      De budgethouder registreert privaatrechtelijke overeenkomsten in het digitale inkoop- en tendersysteem van de provincie Zeeland. Facturen dienen, door tussenkomst van Financiën, te worden gevalideerd alvorens tot betaling daarvan kan worden overgegaan. De budgethouder vergewist zich van de geldende regels voor het gebruik van het inkoopsysteem en is daarop aanspreekbaar.

  • 6.

    In het zesde lid wordt “POJZteam” vervangen door “POJZ”.

  • 7.

    In het zevende lid wordt na “worden” ingevoegd “aangeleverd aan Financiën voor registratie” en wordt “geregistreerd” geschrapt.

D

In artikel 4, tweede lid onder b wordt “de directeur Organisatie,” geschrapt.

 

E

Artikel 5 onder b komt te luiden:

  • b.

    Het aan gedeputeerde staten ter besluitvorming voorleggen van een voorstel tot het aangaan van een verplichting die niet voldoet aan het bepaalde in artikel 3 eerste lid. De behandelend ambtenaar legt geen voorstel voor dan na integrale voorbereiding waarbij in ieder geval betrokken wordt de financieel adviseur (Financiën).

F

Artikel 6, derde lid onder c komt te luiden:

de budgethouder draagt tijdig zorg voor het aanleveren van de benodigde informatie voor de administratieve wijziging aan Financiën voor verwerking in het Financieel Informatiesysteem.

 

G

In artikel 8 wordt “2017” geschrapt.

 

Artikel II  

H

De toelichting op de Regeling aanwijzing budgethouders en budgetbeheer Provincie Zeeland 2019 komt te luiden:

 

De toelichting op de Regeling aanwijzing budgethouders en budgetbeheer Provincie Zeeland 2019:

 

1.1. Algemene toelichting

Gedeputeerde staten hebben ter uitwerking van het bepaalde in artikel 5.1 van de Financiële verordening Provincie Zeeland 2017 ter zake van de inrichting van de financiële organisatie, vastgesteld de Regeling aanwijzing budgethouders en budgetbeheer Provincie Zeeland 2019. In deze regeling zijn daartoe onder meer bepalingen opgenomen ten behoeve van de aanwijzing van budgethouders, hun bevoegdheden en verantwoordingsverplichtingen bij het correct aanwenden van door gedeputeerde staten toegewezen budgetten. In de regeling wordt een adequate scheiding bewerkstelligd van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zodat de betrouwbaarheid van de door de budgethouder en de behandelend ambtenaar te verstrekken informatie wordt gewaarborgd.

 

Bij het uitoefenen van de bevoegdheden van budgethouder dient niet alleen te worden gehandeld overeenkomstig deze regelingen, maar ook in breder verband met de op dat moment vigerende versie van het bevoegdheden kader voor de organisatie:

  • 1.

    de Financiële verordening Provincie Zeeland 2017;

  • 2.

    het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

  • 3.

    Regeling ambtelijke organisatie en instructie voor de secretaris Provincie Zeeland 2021;

  • 4.

    het Mandaatbesluit gedeputeerde staten Zeeland 2021;

  • 5.

    het Mandaatbesluit Commissaris van de Koning Zeeland 2021;

  • 6.

    het Volmacht- en machtigingsbesluit commissaris van de Koning;

  • 7.

    Bevoegdheidsverdeling personele aangelegenheden Provincie Zeeland 2021;

  • 8.

    het Inkoop- en aanbestedingsbeleid Provincie Zeeland.

Betekenis van gebruikte termen/afkortingen:

Financiën: afdeling Financiën.

POJZ: afdeling Personeel, Omgeving & Juridische Zaken.

I&V: afdeling Infrastructuur & Vastgoed

Inkoop adviseur: inkoopadviseur van het team Inkoop en Aanbestedingen van POJZ.

Financieel adviseur: financieel adviseur van de afdeling Financiën.

 

1.2 Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Financieel Informatiesysteem: Het definiëren van bevoegdheden en verantwoordingsverplichtingen van de budgethouder en van de behandelend ambtenaar ter zake van de verwerking van gegevens in het Financieel Informatiesysteem en in het inkoop- en tendersysteem is van belang omdat deze systemen leidend zijn als het gaat om de financiële verantwoording. Het inkoop- en tendersysteem wordt gehanteerd bij het (registreren van) overeenkomsten naar privaatrecht. Verplichtingen uit deze overeenkomsten worden dan automatisch ingelezen door het Financieel Informatiesysteem.

 

Artikel 2 Aanwijzing en ontheffing budgethouders

In het eerste lid wijzen gedeputeerde staten door het vaststellen van deze regeling de onder a tot en met k genoemde functionarissen aan als budgethouder. Met deze aanwijzing heeft de betreffende functionaris echter nog niet de bevoegdheden en verantwoordingsverplichtingen van een budgethouder. Hij kan de bevoegdheden en verantwoordingsverplichtingen eerst uitoefenen wanneer hem daadwerkelijk een budget is toegewezen gekoppeld aan een (beleids)doelstelling. Met het krachtens de regeling direct aanwijzen van de genoemde functionarissen als budgethouder wordt bereikt dat aanwijzing met minder administratieve lasten voor de organisatie geschiedt.

 

De directe aanwijzing als bedoeld in het eerste lid laat onverlet dat er zich omstandigheden kunnen voordoen dat andere functionarissen worden aangewezen als budgethouder. Deze bevoegdheid berust op grond van het tweede lid bij de functionarissen genoemd onder a, b, d en g, te weten: de secretaris/algemeen directeur, de directeur Programma's en projecten, de afdelingsmanagers en de programmamanagers. De omstandigheden waaronder de hier bedoelde aanwijzing kan plaatsvinden zijn bijvoorbeeld de wenselijkheid van een meer efficiënte verdeling van de taken en verantwoordingsverplichtingen van een aangewezen budgethouder, een en ander met in achtneming van de voorwaarden van functie- en takenscheiding als bedoeld in artikel 8 van deze regeling.

 

Het budgethouderschap als bedoeld in het eerste en tweede lid vangt aan zodra Financiën de functionaris die als budgethouder is aangewezen in het Financieel Informatiesysteem heeft geregistreerd. Financiën legt voorts in dit systeem de koppeling van activiteiten aan de betreffende budgethouder vast.

 

Programma-, project-, opgave-, poule-, afdelings- en unitmanager en concerncontroller

De rollen van deze functionarissen maken deel uit van de ambtelijke organisatiestructuur als beschreven in de vigerende Regeling ambtelijke organisatie en instructie voor de secretaris provincie Zeeland.

 

Programmamanager, projectmanager, opgavemanager, poulemanager, afdelingsmanager, unitmanager en concerncontroller zijn de formele aanduidingen van de (functioneel) leidinggevende functionaris van een programma, project of opgave, poule, afdeling of unit, die conform de vigerende Regeling ambtelijke organisatie en instructie voor de secretaris van de provincie Zeeland als zodanig zijn aangewezen. In de Regeling ambtelijke organisatie en instructie voor de secretaris zijn definities opgenomen van programma, project en opgave.

 

Aan deze functionarissen komen specifieke bevoegdheden toe ter uitvoering van hun leidinggevende taken in het betreffende programma, project, opgave, poule afdeling of unit. Als budgethouder zijn zij bevoegd binnen de grenzen van het toegewezen budget en deze regeling al datgene te doen en te besluiten ter uitvoering van een programma, project of opgave, afdeling op grond van het betreffende programma-, project-, opgave- of afdelingsplan.

 

Vervangend budgethouderschap

In de Regeling ambtelijke organisatie en instructie voor de secretaris provincie Zeeland is een specifieke vervangingsregeling opgenomen voor de budgethouder. Vanwege het belang van de continuering van de dienst is een vervangingsregeling voor functionarissen in de hoedanigheid van budgethouder opportuun. De grondslag voor het aanwijzen van budgethouder is onderhavige Regeling aanwijzing budgethouders en budgetbeheer. De vervangingsregeling uit de Regeling ambtelijke organisatie en instructie voor de secretaris geldt niet voor de statengriffier en de secretaris van de Algemene Rekenkamer. Die functionarissen dienen de formele vervangingsregeling te hanteren die voor hun geldt.

 

Artikel 3 Reikwijdte bevoegdheden budgethouder

In artikel 3 van deze regeling, over de reikwijdte van de bevoegdheden van de budgethouder, is meer concreet geregeld wat de budgethouder moet doen als het gaat om het aangaan van een privaatrechtelijke overeenkomst, een rechtsgeldige ondertekening daarvan, de registratie en financiële afwikkeling.

 

De budgethouder is bevoegd tot het aangaan van verplichtingen voor het lopende begrotingsjaar. Het aangaan van meerjarige verplichtingen en/of verplichtingen die het beschikbare budget in het lopende begrotingsjaar overstijgen dient plaats te vinden met inachtneming van de kaders van de vigerende Financiële verordening provincie Zeeland (art. 2.1.3 lid 10 t/m 12). De budgethouder mag meerjarige verplichtingen aangaan mits de jaarlasten passen binnen het bestaande beleid en de daarvoor in de programma’s van de begroting en in de meerjarenraming opgenomen budgetten of investeringskredieten. Het aangaan van verplichtingen voor een periode die langer is dan vier jaar (een langere periode dan de meerjarenraming), mag uitsluitend ten behoeve van meerjarige overeenkomsten met betrekking tot bedrijfsvoering of met betrekking tot de uitvoeringstrategieën voor het onderhoud van de infrastructuur tot een contractwaarde per contract van maximaal € 500.000 per jaar, mits de jaarlasten vergelijkbaar zijn met de in de huidige begroting en meerjarenraming opgenomen jaarlasten voor deze activiteiten.

 

Bij het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten wordt altijd eerst integraal advies ingewonnen, in ieder geval POJZ en Financiën. De budgethouder is weliswaar gemandateerd tot het besluiten tot het aangaan van een overeenkomst binnen de genoemde categorieën, dat neemt niet weg dat toch integrale afweging moet plaatsvinden als het onderwerp van de overeenkomst dat noodzakelijk maakt.

 

Op grond van deze regeling kan een budgethouder zijn budget alleen aanwenden om een (beleids)doelstelling te realiseren. Hij kan dan bijvoorbeeld een overeenkomst naar privaatrecht aangaan. Deze bevoegdheid om de provincie privaatrechtelijk te binden is echter niet onbeperkt.

 

De budgethouder mag binnen de kaders van het budgethoudersmandaat onder paragraaf B. Inkoop en aanbesteding in het mandaatregister van het mandaatbesluit gedeputeerde staten Zeeland, privaatrechtelijke overeenkomsten aangaan voor een werk, een levering of een dienst, voor het realiseren van de (beleids)doelstelling waarvoor hij het budget heeft verkregen. De wijze waarop een dergelijke overeenkomst moet worden aangegaan is vastgelegd in het vigerende provinciale inkoop- en aanbestedingsbeleid. De budgethouder moet zich er steeds van vergewissen dan hij volgens de regels van dit inkoop- en aanbestedingsbeleid handelt. Dat omvat dat hij zowel in de voorbereidingsfase het team Inkoop- en aanbesteding (POJZ) betrekt, maar ook in andere fases indien de inkoop- en aanbestedingsregels moeten worden bewaakt. Bijvoorbeeld bij het verstrekken van een opdracht tot meerwerk.

 

Voor wat betreft andere privaatrechtelijke overeenkomsten dan die voor een werk, een levering of een dienst zoals genoemd in artikel 3, eerste lid, is de budgethouder eveneens bevoegd te beschikken over het hem toegekende budget, binnen de grenzen van het budget en binnen een op grond daarvan vooraf door gedeputeerde staten vastgesteld globaal bestedingsplan dan wel op grond daarvan vastgestelde ramingen. Hij is echter alleen zelf bevoegd om deze andere privaatrechtelijke overeenkomsten aan te gaan indien hij daarvoor mandaat/volmacht heeft verkregen van het bevoegde bestuursorgaan. In sommige gevallen ligt het mandaat bij een andere eenheid binnen de organisatie of is er geen mandaat en ligt de bevoegdheid bij GS. Voorbeelden van ‘andere privaatrechtelijke overeenkomsten’ zijn overeenkomsten op het gebied van de aan- en verkoop van vastgoed, huur- en verhuur, aankoop van gronden of beheersovereenkomsten. Indien de budgethouder niet over het mandaat beschikken, dan dient de budgethouder zich te wenden tot de afdeling van de provinciale organisatie waar die taak is belegd. Als het bij bijvoorbeeld over een vastgoedovereenkomst gaat dan is I&V de afdeling waarbij de budgethouder zich moet voegen. In samenspraak met die afdeling moeten verdere stappen worden ondernomen. In geval er in het geheel geen geheel mandaat is verleend voor het aangaan van een privaatrechtelijke overeenkomst, dient het bevoegde bestuursorgaan in te stemmen met het aangaan van de betreffende overeenkomst op basis van een beslisnota van de organisatie-eenheid waar de uitvoering van de betreffende taak is gepositioneerd.

 

Een overeenkomst kan echter ook een recht inhouden. Dat betekent dat die overeenkomst resulteert in een bate en inkomst voor de provincie. Een aangegaan recht wordt geregistreerd in het Financieel Informatiesysteem.

 

Artikel 4 Verantwoordingsverplichtingen budgethouder

Aan het budgethouderschap is een aantal verantwoordingsverplichtingen verbonden die betrekking hebben op het verstrekken van informatie, het ramen van budgetten, het aangaan van verplichtingen en het afhandelen van facturen.

 

De budgethouder is verantwoordelijk voor het budgetbeheer binnen de bevoegdheden die hij heeft verkregen. Doelmatige besteding van budget wil zeggen dat de budgethouder er voor verantwoordelijk is dat budgetten efficiënt worden aangewend voor het doel waarvoor dit is verstrekt. Een rechtmatige besteding wil zeggen dat er wordt gehandeld binnen de geldende in- en externe wet- en regelgeving.

 

Het tijdig verstrekken van informatie over te verwachten uitgaven, inkomsten, eventuele over- en onderschrijdingen is de verantwoordelijkheid van de budgethouder. Hier geldt een pro actieve informatieplicht, naast de vaste momenten volgens de vigerende planning & controlcyclus.

 

Deze pro actieve informatieplicht is ingegeven door mogelijke politieke gevoeligheid op een bepaald moment ter zake van de realisatie van een (beleids)doelstelling (bijvoorbeeld een te wijzigen planning als gevolg van bijvoorbeeld een zich wijzigend planologische regime bij de aanleg van een brug, een weg of anderszins) of bij (de voorbereiding van) het besluit tot de te verlenen opdracht of de te sluiten overeenkomst inzake een werk, een levering of een dienst. Van politieke of bestuurlijke gevoeligheid is bijvoorbeeld sprake wanneer redelijkerwijs te verwachten is dat een gedeputeerde aangesproken kan worden (zowel intern als extern) over een genomen beslissing.

 

Onder budgetbeheer wordt tevens verstaan het controleren van de juistheid en volledigheid van de aangegane verplichtingen en facturen, inclusief coderingen in het Financieel Informatiesysteem en digitale inkoopsysteem. Voor de uitvoering en ondersteuning van zijn bevoegdheden kan de budgethouder op grond van het derde lid een behandelend ambtenaar aanwijzen. De budgethouder blijft eindverantwoordelijk.

 

Artikel 5 Taken behandelend ambtenaar

De behandelend ambtenaar voert diverse taken uit van uitvoerende aard voor de budgethouder. De taken van budgethouder en van behandeld ambtenaar zijn functioneel gescheiden. Hiermee wordt ook bereikt dat invulling wordt gegeven aan het zogenaamde “vier-ogen-principe” waarbij een extra controle is op het vervullen van de voorwaarden die worden gesteld aan bijvoorbeeld het aangaan van een overeenkomst, de registratie en de financiële afwikkeling daarvan. Zo is er de noodzakelijke scheiding aangebracht tussen de functionaris die de bestelling plaatst, goedkeurt, tekent voor ontvangst en voor betaling zorgdraagt. Zie ook artikel 8 over de functie- en takenscheiding.

 

Artikel 6 Verschuiven budget (administratieve wijziging)

In dit artikel is geregeld dat er verschuivingen binnen de begroting mogelijk zijn die geen besluit van gedeputeerde staten of van provinciale staten vragen. Deze categorie is beperkt tot verschuivingen van diverse budgetten binnen één beleidsdoelstelling binnen het lopende begrotingsjaar. Voorwaarde is dat de in de begroting geformuleerde doelstellingen en activiteiten wel gerealiseerd moeten worden. Een wijziging van geformuleerde doelstellingen valt onder artikel 7.

 

Daarnaast mag het totaal van de lasten en het totaal van de baten van die betreffende (beleids)doelstelling niet worden gewijzigd. Indien er sprake is van hogere lasten die gedekt kunnen worden door hogere en/of nieuwe baten, dan is er sprake van het wijzigen van de begroting als bedoeld in artikel 7, eerste lid.

 

Binnen één (beleids)doelstelling kan sprake zijn van meer dan één budgethouder. Als een administratieve wijziging betrekking heeft op budgetten van verschillende budgethouders vergt dit afstemming en instemming vóóraf van de betreffende budgethouders, alvorens een wijziging ter verwerking kan worden doorgegeven.

 

Voor een nadere toelichting op het onderscheid tussen administratieve wijzigingen en begrotingswijzigingen wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 7.

 

Artikel 7 Wijzigen begroting en wijzigen (beleids)doelstelling

De wijze waarop de begroting en de wijzigingen op de begroting worden geautoriseerd is vastgelegd in de vigerende Financiële verordening. Provinciale staten autoriseren de financiële begroting (en wijzigingen daarop) op doelstellingniveau zoals die zijn gedefinieerd in de begroting. Het initiatief en de verantwoordelijkheid van een voorstel tot wijziging van de begroting ligt bij de betreffende budgethouder. Wijzigingen kunnen financieel (geld/budget) en inhoudelijk (beleidsdoelstelling) van aard zijn.

 

Wijzigingen die invloed hebben op mutaties op reserves vragen op grond van de financiële verordening altijd een begrotingswijziging die vastgesteld wordt door provinciale staten. Hieronder zijn ook begrepen de wijzigingen die voortvloeien uit het overhevelen van budgetten tussen begrotingsjaren aangezien deze via een reserve muteren.

 

In het vierde lid is vastgelegd dat financiële middelen (budget) die niet worden / zijn besteed ten gunste komen van de algemene middelen.

 

Het vijfde lid bepaalt op welke wijze er een beleidsmatige begrotingswijziging moet worden doorgevoerd. Dit betreft het wijzigen of laten vervallen van bestaande doelstellingen of het opnemen van nieuwe. Beleidsnota’s zijn in eerste aanleg de basis voor het opstellen van de begroting en de daarin geformuleerde (beleids)doelstellingen, maar dit kan echter ook via een tekstuele begrotingswijziging aan provinciale staten worden voorgelegd.

 

Nadere toelichting verschuivingen (artikel 6) en begrotingswijzigingen (artikel 7):

Begroting

Programma

Budget in €

Doelstelling

Budget in €

Activiteit

Budget in €

Budget-houder

 

Lasten

Baten

 

Lasten

Baten

 

Lasten

Baten

 

Programma 1

425

110

Doelstelling 1A

250

60

a

100

10

I

 

 

 

 

 

 

b

50

50

II

 

 

 

 

 

 

c

100

-

III

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Doelstelling 1B

175

50

d

75

-

IV

 

 

 

 

 

 

e

100

50

II

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Programma 2

250

60

Doelstelling 2A

25

-

f

25

-

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Doelstelling 2B

225

60

g

100

50

V

 

 

 

 

 

 

h

50

10

II

 

 

 

 

 

 

i

75

-

VI

etc.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorbeelden van situaties vallend onder artikel 6:

  • budget binnen doelstelling 1A van de activiteiten a en b samenvoegen, waarbij de totaalbedragen van de lasten en/of baten (van a en b samen, respectievelijk € 150/€ 60) gelijk blijven in het begrotingsjaar;

  • budget binnen doelstelling 1A van de activiteiten a, b en c samenvoegen, waarbij de totaalbedragen van de lasten en/of baten (a t/m c, respectievelijk € 250/ € 60) gelijk blijven in het begrotingsjaar.

 

Voorbeelden van situaties vallend onder artikel 7:

  • het totaal van de lasten en/of baten verhogen / verlagen op het niveau van een programma in het begrotingsjaar en/of latere jaren (het totaal van de lasten van programma 1 blijft geen € 425);

  • het wijzigen via een verhoging (hogere uitgaven) / verlaging (lagere uitgaven) van de lasten van activiteit a in het begrotingsjaar of latere jaren (bijvoorbeeld het totaal van de lasten bij a wordt € 150, waarmee het totaal van de lasten van doelstelling 1A € 300 wordt, en het totaal van de lasten van programma 1 € 475);

  • het wijzigen via een verhoging (hogere inkomsten) / verlaging (lagere inkomsten) van de baten van activiteit a in het begrotingsjaar of latere jaren (bijvoorbeeld het totaal van de lasten bij a wordt € 25, waarmee het totaal van de baten van doelstelling 1A € 75 wordt, en het totaal van de baten van programma 1 € 125);

  • het wijzigen van het budget van activiteit a (doelstelling 1A) in het begrotingsjaar naar een activiteit a of een nieuwe activiteit onder doelstelling 1A naar latere jaren (bijvoorbeeld de baten en lasten van activiteit a worden geheel overgeheveld van het jaar 2019 naar het jaar 2020, omdat de onderliggende werkzaamheden niet meer in 2019 kunnen plaatsvinden, maar pas in 2020. Totaal van de lasten en baten van activiteit a worden daarmee 0 in 2019);

  • het wijzigen van het budget van activiteit a (doelstelling 1A) naar activiteit d of een nieuwe activiteit onder doelstelling 1B in het begrotingsjaar of latere jaren (bijvoorbeeld het geheel budget van zowel de lasten en baten van a in 2019 gaan naar activiteit d. Lasten en baten van activiteit a worden dan nihil, waarmee de lasten en baten van doelstelling 1A respectievelijk € 150 en € 50 worden. De lasten en baten van activiteit d worden respectievelijk € 175 en € 10, waarmee de lasten en baten van doelstelling 1B respectievelijk € 275 en € 60 worden. Het totaal van de lasten en baten van programma 1 blijft echter ongewijzigd.

  • het wijzigen van budget van activiteit a (doelstelling 1A) naar activiteit f (of een nieuwe activiteit buiten programma 1) in het begrotingsjaar of latere jaren. Van de lasten van activiteit a gaat € 100 (doelstelling 1A, programma 1) over naar de lasten van activiteit f (doelstelling 2A, programma 2);

  • het toevoegen, wijzigen of laten vervallen van (de inhoudelijke beschrijving van) een doelstelling in het begrotingsjaar of latere jaren (overeenkomstig artikel 7, vijfde lid);

  • het toevoegen, wijzigen of laten vervallen van (de inhoudelijke beschrijving van) een programma in het begrotingsjaar of latere jaren (overeenkomstig artikel 7, vijfde lid).

Artikel 8 Functie- en takenscheiding

Als gevolg van de noodzakelijke en adequate functie- en takenscheiding is een budgethouder nimmer tevens behandelend ambtenaar. Het belang van de betrouwbaarheid van de in het kader van het budgethouderschap te verstrekken informatie wordt hiermee zoveel als mogelijk gewaarborgd.

 

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van gedeputeerde staten van 20 juli 2021.

drs. J.J.M. Polman, voorzitter,

A.W. Smit, secretaris

Naar boven