Provinciaal blad van Limburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Limburg | Provinciaal blad 2021, 7600 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Limburg | Provinciaal blad 2021, 7600 | ander besluit van algemene strekking |
Nadere subsidieregels Interreg V-A programma Euregio Maas-Rijn 2021-2023
Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg in de hoedanigheid van Managementautoriteit voor het Samenwerkingsprogramma Interreg V-A Euregio Maas-Rijn 2014-2020 conform het besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 25 juni 2016, nr. DGBI-I&K / 16083120, houdende aanwijzing van de managementautoriteit, de certificeringsautoriteit en het Comité voor het samenwerkingsprogramma Euregio Maas-Rijn 2014-2020;
Gelet op Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013, houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006;
Gelet op Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking';
Gelet op Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 481/2014 van de Commissie van 4 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot specifieke regels betreffende de subsidiabiliteit van de uitgaven voor samenwerkingsprogramma's (Pb EU 2014, L138);
Gelet op de EFRO Uitvoeringswet;
Gelet op de Regeling Europese EZ subsidies (REES) programmaperiode 2014-2020;
Overwegende dat het Comité van Toezicht op 26 mei 2021 ingestemd heeft met de uitgangspunten van de Nadere Subsidieregels;
Overwegende dat de Managementautoriteit verantwoordelijk is voor de uitvoering van het Samenwerkingsprogramma Euregio Maas-Rijn en de inzet van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling voor de ontwikkeling van de Euregio Maas-Rijn tot een moderne kennisregio en een technologische topregio met een concurrerende economie en een hoge levenskwaliteit in een inclusieve gemeenschap die banen schept;
Overwegende dat de subsidiabele activiteiten breed ingevuld kunnen worden en deze ruime invulling ten behoeve van een optimaal bereik van de doelstelling wordt beoogd, toetst de Managementautoriteit of het totaal aan overheidsbijdragen aan de subsidieontvanger niet meer bedraagt dan volgens Europeesrechtelijke bepalingen inzake staatssteun is toegestaan. In het bijzonder acht de Managementautoriteit in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing:
Verordening (EU) 2020/460 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 508/2014 wat betreft specifieke maatregelen om investeringen in de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten en in andere sectoren van hun economieën vrij te maken als antwoord op de COVID-19-uitbraak (Investeringsinitiatief Coronavirusrespons), Pb L 99/5 van 31.3.2020.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Groepsvrijstelling: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014, zoals gewijzigd, dan wel Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L193 van 1.7.2014, dan wel Verordening (EU) Nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L369/1 van 14 december 2014, dan wel enige andere verordening van de Europese Commissie die steunmaatregelen vrijstelt van de verplichting tot voorafgaande aanmelding als bedoeld in artikel 108, lid 3, VWEU;
Comité van Toezicht: het comité dat toezicht houdt op de uitvoering van het samenwerkingsprogramma (‘toezichtcomité’) conform artikel 47, 48 en 49 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en aangewezen als Comité van Toezicht INTERREG V-A Euregio Maas-Rijn 2014-2020, zoals bedoeld in artikel 3, van het besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 25 juni 2016, nr. DGBI-I&K / 16083120, houdende aanwijzing van de managementautoriteit, de certificeringsautoriteit en het Comité voor het samenwerkingsprogramma Euregio Maas-Rijn 2014-2020;
De-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
Kostencatalogus: Catalogus met nadere uitwerking van subsidiabele en niet-subsidiabele kosten voor het Samenwerkingsprogramma opgesteld op grond van artikel 18, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 1299/2013 en goedgekeurd door het Comité van Toezicht op 28 juni 2016 en gepubliceerd op de website van het samenwerkingsprogramma;
Managementautoriteit: Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg zijn aangewezen als Managementautoriteit, zoals bedoeld in artikel 123, eerste lid, van verordening (EU) nr. 1303/2013 voor het Samenwerkingsprogramma en zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 25 juni 2016, nr. DGBI-I&K / 16083120, houdende aanwijzing van de managementautoriteit, de certificeringsautoriteit en het Comité voor het samenwerkingsprogramma Euregio Maas-Rijn 2014-2020;
REES: Regeling Europese EZ subsidies (Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 28 juni 2015, nr. WJZ / 15083650, houdende vaststelling van subsidie- instrumenten in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen op het terrein van Economische Zaken (Regeling Europese EZ-subsidies); inclusief wijziging van de Regeling Europese EZ-subsidies in verband met het samenwerkingsprogramma Euregio Maas-Rijn van 25 juni 2016, nr. WJZ/16083058 of een opvolger van deze regeling;
Samenwerkingsprogramma: Interreg V-A Euregio Maas-Rijn 2014-2020 programma; gezamenlijk programma als bedoeld in artikel 96 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, goedgekeurd door de Europese Commissie op 9 december 2015 (2014TC16RFCB001); dit programma is te vinden op de website www.interregemr.eu;
Verordening (EU) nr. 1303/2013: Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013, houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006, Pb L 347/320 van 20 december 2013;
Artikel 2 Doelstelling van de regeling
De regeling stelt subsidie beschikbaar voor projecten die bijdragen aan de doelstelling van het Samenwerkingsprogramma zoals in het Samenwerkingsprogramma beschreven en verwerkt:
“Het ondersteunen van projecten die bijdragen aan de ontwikkeling van de Euregio Maas-Rijn tot een moderne kennisregio en een technologische topregio met een concurrerende economie en een hoge levenskwaliteit in een inclusieve gemeenschap die banen schept.”
Artikel 4 Verplichtingen subsidieontvanger
Conform de artikelen 5.2.9 tot en met 5.2.13 van de REES gelden bij subsidieverlening de volgende verplichtingen:
De subsidieontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle door hem gemaakte en betaalde kosten en de aan het project toe te rekenen opbrengsten kunnen worden afgelezen en gespecificeerd, met dien verstande dat ter zake van de loonkosten een door middel van een inzichtelijke tijdschrijving controleerbare urenverantwoording per werknemer aanwezig dient te zijn, overeenkomstig de vereisten zoals vastgelegd in de Kostencatalogus.
Een aanvraag wordt afgewezen indien:
de aanvrager een ondernemer is tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel a, van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het verdrag met de interne markt verenigbaar worden geacht (PbEU L 2014, 187);
Hoofdstuk 2 Financiële aspecten
De verdeling van het subsidieplafond over de subsidieaanvragen vindt plaats op basis van de mate waarin de afzonderlijke aanvragen voldoen aan de selectiecriteria zoals gesteld in artikel 16. Het Comité van Toezicht stelt een selectie van projecten voor goedkeuring voor aan de Managementautoriteit. De Managementautoriteit neemt op basis hiervan het besluit tot toekenning van subsidie aan de aanvrager, zoals bedoeld in artikel 11.
Indien sprake is van staatssteun en de activiteit voldoet aan één van de voorwaarden van het tweede lid van artikel 15wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totaal aan overheidsbijdragen aan de subsidieontvanger niet meer bedraagt dan volgens Europeesrechtelijke bepalingen inzake staatssteun is toegestaan op grond van de Groepsvrijstelling, dan wel dan mogelijk is in het kader van de de-minimisverordening.
Artikel 8 Subsidiabele en niet subsidiabele kosten
Ten aanzien van de subsidiabele en niet subsidiabele kosten gelden de regels en voorwaarden zoals vastgelegd in de Verordening (EU) nr. 1299/2013, Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 481/2014. Deze regels zijn voor het Samenwerkingsprogramma uitgewerkt in de Kostencatalogus.
Indien sprake is van staatssteun en de steun wordt verleend onder toepassing van de algemene groepsvrijstellingsverordening dan wel een andere vrijstelling, dan zijn de kosten slechts subsidiabel die genoemd zijn in het van toepassing zijnde artikel van de Groepsvrijstelling, dan wel de andere vrijstelling, op basis waarvan de subsidie wordt verstrekt.
kan alleen worden ingediend via het elektronisch systeem eMS met gebruikmaking van het daartoe door de Managementautoriteit vastgestelde aanvraagformulier (www.interregemr.eu);
Artikel 11 Beslissing over een aanvraag
Conform artikel 5.2.4 van REES geeft de Managementautoriteit binnen 26 weken na sluiting van de indieningstermijn een beschikking op een subsidieaanvraag.
Artikel 12 Betaling en bevoorschotting
Voor de toepassing van artikel 132, eerste lid van verordening (EU) nr. 1303/2013 gaat, ingeval van onvoldoende beschikbaarheid van middelen uit de initiële en jaarlijkse voorfinanciering en tussentijdse betalingen uit het EFRO als bedoeld in artikel 132, eerste lid van verordening (EU) nr. 1303/2013, bij gelijk indienen van betalingsaanvragen door subsidieontvangers, betaling aan een MKB-onderneming voor op overige subsidieontvangers.
Hoofdstuk 4 Bepalingen inzake prioritaire as 2 “Economie 2020”
Artikel 14 Subsidieplafonds en soort initiatieven
Er wordt een budget van € 5.000.000,00 EFRO beschikbaar gesteld voor projecten die passen in het kader van de specifieke doelstelling 2.2 - Een efficiënter gebruik van hulpbronnen door het MKB en die meer in het bijzonder uitdagingen op de volgende actiegebieden aanpakken:
De projecten moeten ten minste bijdragen aan de ondermaats presterende indicator PSI06 “Aantal ondersteunde projecten gericht op efficiënt gebruik van natuurlijke en materiële hulpbronnen in (MKB-)ondernemingen” of PSI17 “Aantal ondersteunde projecten ter vergroting van de energetische autonomie in het MKB”.
Om voor subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende criteria:
Projecten die overeenkomen met het bepaalde in de eerste alinea van artikel 14, lid b, dienen ten minste bij te dragen aan de achterblijvende outputindicatoren PSI06 “Aantal ondersteunde projecten gericht op efficiënt gebruik van natuurlijke en materiële hulpbronnen in (MKB-)ondernemingen” of PSI17 “Aantal ondersteunde projecten ter vergroting van de energetische autonomie in het MKB”.
Aanvragen die op basis van het Wijzigingsbesluit Nadere Subsidieregels Interreg V-A programma Euregio Maas-Rijn (PB 526, 19 januari 2018) zijn ingediend en waarover bij inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, worden afgehandeld op basis van het Wijzigingsbesluit Nadere Subsidieregels Interreg V-A programma Euregio Maas-Rijn (PB 526, 19 januari 2018) zoals deze gold vóór de inwerkingtreding van deze Nadere Subsidieregels Interreg V-A programma Euregio Maas-Rijn 2021-2023.
Voor besluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van deze regeling blijven de bepalingen van het Wijzigingsbesluit Nadere Subsidieregels Interreg V-A programma Euregio Maas-Rijn (PB 526, 19 januari 2018) van kracht zoals deze golden vóór de inwerkingtreding van deze Nadere Subsidieregels Interreg V-A programma Euregio Maas- Rijn 2021-2023, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.
Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2023, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten in hoedanigheid van Managementautoriteit en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.
Gedeputeerde Staten voornoemd
de voorzitter,
de heer J.W. Remkes
secretaris
de heer drs. G.H.E. Derks MPA
Toelichting behorende bij “Nadere subsidieregels Interreg V-A programma Euregio Maas- Rijn 2021-2023”
Artikel 125, derde lid van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bepaalt dat de Managementautoriteit ten aanzien van de selectie van concrete acties passende selectieprocedures en -criteria opstelt. Op Europees niveau is aldus het opstellen van regels om subsidie voor de EFRO-gelden te verstrekken neergelegd bij de Managementautoriteit.
Verordening (EU) nr. 1299/2013 is van kracht voor programma's die zich richten op Europese Territoriale Samenwerking, waaronder ook het Interreg V-A programma Euregio Maas-Rijn. In aanvulling op de algemene Verordening (EU) nr. 1303/2013, kent de ETS verordening enkele specifieke bepalingen die van kracht zijn voor het Interreg V-A programma Euregio Maas-Rijn.
Gedelegeerde verordening (EU) nr. 481/2014 geeft specifieke regels voor Europese Territoriale Samenwerking, waaronder ook het Interreg V-A programma Euregio Maas-Rijn, op het gebied van subsidiabiliteit. Deze gedelegeerde verordening geeft het raamwerk welke kosten onder welke voorwaarden in aanmerking komen voor subsidie. De nadere invulling van dit raamwerk gebeurt per programma, in het geval van het EMR programma in de Kostencatalogus.
Bij wijziging van 25 juni 2016 is de Regeling Europese EZ subsidies (REES) ook van toepassing verklaard voor de uitvoering van het Interreg V-A programma Euregio Maas-Rijn. Met name relevant voor het Samenwerkingsprogramma zijn de bepalingen in hoofdstuk 5 van de REES.
Indien uit de beoordeling van het project door de Managementautoriteit blijkt dat sprake is van staatssteun, dan moet het project c.q. de betreffende activiteiten in het project voldoen aan de voorwaarden uit de Groepsvrijstelling (Verordening (EU) nr. 651/2014) of de de-minimis verordening (Verordening (EU) nr. 1407/2013) of een andere Europese vrijstelling.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Het EFRO is een van de Europese structuurfondsen waarmee het regionaal beleid van de EU wordt gerealiseerd ter zake convergentie, regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid en Europese territoriale samenwerking.
De basis voor de regels omtrent subsidiabiliteit van kosten volgt uit Verordening (EU) nr. 1303/2013 en nr. 1299/2013 en gedelegeerde verordening (EU) nr. 481/2014. Op basis van deze regels heeft de Managementautoriteit van het Interreg V-A programma Euregio Maas-Rijn in samenwerking met de programmapartners een Kostencatalogus opgesteld, waarin een nadere uitwerking met diverse voorbeelden is gegeven van de subsidiabiliteitsregels. Hierbij is rekening gehouden met verschillen (in wetgeving) tussen de drie lidstaten bij het berekenen van diverse subsidiabele kosten. De Kostencatalogus is vastgesteld door het Comité van Toezicht en te vinden op de website van het samenwerkingsprogramma: www.interregemr.eu.
Het samenwerkingsprogramma kent vier prioritaire assen en binnen elke as één of meer investeringsprioriteiten. Deze zijn uitgewerkt in hoofdstuk 2 van het samenwerkingsprogramma. De aanvraag moet passen binnen een van de investeringsprioriteiten en subdoelstellingen. Voor elke investeringsprioriteit is een set outputindicatoren ontwikkeld. In de subsidieaanvraag dient u de indicatoren die van toepassing zijn op uw project te selecteren en te kwantificeren.
Artikel 3 Aanvrager en begunstigde
Een aanvrager is degene die namens het samenwerkingsverband de subsidie aanvraagt.
Een begunstigde is een rechtspersoon die ook daadwerkelijk de subsidie ontvangt. Aan een begunstigde wordt subsidie toegekend op basis van de goedgekeurde subsidieaanvraag. Iedere begunstigde moet, al of niet via de lead partner, rapporteren over de inhoudelijke en financiële voortgang.
Artikel 4 Algemene subsidiecriteria
Alle subsidieaanvragen moeten voldoen aan de algemene subsidiecriteria. Dit wordt beoordeeld door de Managementautoriteit.
Indien sprake is van staatssteun dan kan alleen subsidie worden verstrekt indien het project past binnen de Groepsvrijstelling of voldoet aan de voorwaarden van de de-minimisverordening of een ander Europese vrijstelling. De Managementautoriteit kan aanvullende informatie opvragen om te kunnen beoordelen of sprake is van staatssteun en zo ja, of deze is toegestaan op grond van een van deze vrijstellingen.
Het subsidieplafond is door de Managementautoriteit vastgesteld op basis van het besluit van het Comité van Toezicht in haar vergadering van 26 mei 2021 om alle nog beschikbare EFRO middelen beschikbaar te stellen.
Lid 2 biedt het Comité van Toezicht de mogelijkheid om projecten die positief scoren op de diverse criteria, maar waarvoor het plafond zoals vermeld in artikel 1 ontoereikend zou zijn, toch goed te kunnen keuren.
De Managementautoriteit adviseert het Comité van Toezicht over de mate waarin de subsidieaanvragen voldoen aan de selectiecriteria. Het Comité van Toezicht neemt een beslissing over de subsidieaanvragen en daarmee de wijze van verdeling van de beschikbare middelen.
Het Comité van Toezicht neemt alleen een besluit over de gevraagde EFRO bijdrage, niet over eventuele bijdragen van andere co-financiers.
Indien sprake is van staatssteun dan mag het totaal aan publieke steun (EFRO plus andere overheidsbijdragen) niet meer bedragen dan het maximum zoals gesteld in de van toepassing zijnde vrijstelling op basis waarvan de steun geoorloofd is.
Voor het indienen van een aanvraag is een elektronisch systeem ontwikkeld. Het systeem voldoet aan de eisen van verordening (EU) nr. 1303/2013, met name de eisen in artikel 122, derde lid, dat de uitwisseling van alle informatie tussen de subsidieontvanger en de Managementautoriteit, certificeringsautoriteit en auditautoriteit door middel van elektronische systemen voor gegevensuitwisseling kan plaatsvinden. Aanvragen worden alleen in behandeling genomen als gebruik wordt gemaakt van dit systeem.
Artikel 12 Betaling en bevoorschotting
In artikel 132 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 is bepaald dat de Managementautoriteit uiterlijk 90 dagen na het indienen van de betalingsaanvraag van de begunstigde betaalt. Dit betreft de betaling van voorschotten op de subsidie op basis van de door de begunstigde gedeclareerde kosten. Op deze termijn is het voorbehoud gemaakt van beschikbaarheid van financiering vanuit EFRO. Indien meerdere betalingsaanvragen gelijktijdig worden ingediend en er zijn onvoldoende financiële middelen beschikbaar uit het EFRO, gaat betaling aan MKB- ondernemingen voor op betaling aan overige subsidieontvangers.
De bepaling laat onverlet de bevoegdheid van de Managementautoriteit de betalingstermijn op te schorten wegens onder andere gebrek aan gegevens om de betalingsaanvraag te beoordelen, conform artikel 132, tweede lid van Verordening (EU) nr. 1303/2013. De bepaling laat onverlet om eerder dan 90 dagen uit te betalen, waarbij spoedige betaling een expliciet doel van de Nederlandse overheid is.
Projectcontroles door de auditautoriteit kunnen leiden tot een lagere subsidievaststelling. Indien de vaststellingsbeschikking door de MA wordt verleend voordat de laatste controle door de auditautoriteit heeft plaatsgevonden, wordt dit voorbehoud duidelijk aan de subsidieontvanger gecommuniceerd.
Artikel 15 Specifieke deelgebieden
Het samenwerkingsprogramma is opgebouwd rond vier centrale (inhoudelijke) prioritaire assen. Binnen elke prioritaire as zijn een of meer door de Europese Commissie voorgeschreven investeringsprioriteiten opgenomen. Aan de hand van deze investeringsprioriteiten zijn vervolgens specifieke doelstellingen geformuleerd. Subsidieaanvragen dienen te passen binnen één specifieke doelstelling van het programma. Voor deze 8ste call gaat het uitsluitend over de prioritaire as 2 “Economie2020” en meer bepaalde de specifieke doelstelling 2.2 – Een efficiënter gebruik van hulpbronnen door het MKB.
Nadere informatie over deze prioritaire assen en specifieke doelstellingen, met een omschrijving van de uitdaging, voorbeeld acties en verwachte resultaten is te vinden in hoofdstuk 1 en 2 van het Samenwerkingsprogramma.
Bijlage 1 behorende bij “Nadere subsidieregels Interreg V-A programma Euregio Maas- Rijn 2021-2023”
Om te beoordelen of de aanvraag voldoet aan de genoemde criteria, worden onderstaande deelaspecten meegenomen in die beoordeling:
Het project is haalbaar, duurzaam voor het programmagebied en heeft een meerwaarde voor andere projecten in het samenwerkingsprogramma;
Zijn de communicatiestrategie en activiteiten van het project voldoende uitgewerkt? Zijn specifieke communicatiedoelstellingen gedefinieerd? Zijn specifieke doelgroepen en communicatieactiviteiten duidelijk gedefinieerd voor elke communicatiedoelstelling? Is de communicatiestrategie goed geïntegreerd in de algemene projectstrategie? Ondersteunt het duidelijk de verwezenlijking van de projectdoelstellingen? (WP Communicatie)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-7600.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.