Provinciaal blad van Noord-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Holland | Provinciaal blad 2021, 7484 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Holland | Provinciaal blad 2021, 7484 | gemeenschappelijke regeling |
Instellingsbesluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Noord-Holland Noord
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
De colleges van Burgemeester en Wethouders van
Gelet op het besluit van het Algemeen Bestuur van 9 december 2020 om de gemeenschappelijke regeling te wijzigen;
Hiermee komt de Gemeenschappelijke regeling als volgt te luiden:
Hoofdstuk 2: Omgevingsdienst Noord-Holland Noord
De taken, bedoeld in het eerste lid, betreffen in elk geval taken op het gebied van het omgevingsrecht in het algemeen en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in het bijzonder, alsmede de taken op het terrein van vergunningverlening, toezicht en handhaving op grond van de in artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten, dan wel de daarvoor in de plaats getreden wet- en regelgeving.
Artikel 5: Overige milieutaken en taken betreffende de fysieke leefomgeving
In aanvulling op de taken uit het Landelijk Basistakenpakket kan de Omgevingsdienst op verzoek van een deelnemer voor deze deelnemer ook andere adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden inzake de vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van de fysieke leefomgeving verrichten met inachtneming van het door de deelnemers vastgestelde beleid.
Het gaat onder andere om de volgende taken:
Op verzoek van een deelnemer kan de Omgevingsdienst voor deze deelnemer naast de in lid 1 van dit artikel vermelde taken, ook andere adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden op het gebied van de fysieke leefomgeving verrichten. Deze kunnen onder meer betrekking hebben op vergunningverlening, toezicht en handhaving voor bouwen, reclame, inritten, kappen, slopen (BRIKS), brandveiligheid, flora en fauna. Maar ook toezicht- en handhavingstaken in het kader van bijvoorbeeld Drank- en Horecawet of APV, voor zover dit de fysieke leefomgeving betreft, dan wel de daarvoor in de plaats getreden wet- en regelgeving.
Een deelnemer kan een verzoek tot vermindering van het takenpakket of taakuitvoering schriftelijk ter kennis brengen van de omgevingsdienst. Het algemeen bestuur regelt de financiële en organisatorische gevolgen van de vermindering van taken en stelt de verschuldigde schadeloosstelling vast, conform het daarover bepaalde in artikel 35, lid 6 van de regeling.
Artikel 7: Overige bepalingen met betrekking tot de taken
Indien ten gevolge van wijziging van wettelijke regelingen, ter bescherming van de leefomgeving, uitvoerende werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 4 en 5 gaan strekken ter uitvoering van een andere regeling dan ter uitvoering waarvan zij ten tijde van het van kracht worden van deze gemeenschappelijke regeling strekten, dan wel indien in deze werkzaamheden ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven zij, voor zover hun strekking en omvang door die wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de taken die artikelen 4 en 5 aan de dienst opdragen.
Het algemeen bestuur beslist over de vraag of de omgevingsdienst bereid en in staat is om de in de artikelen 4 en 5 genoemde taken voor een deelnemende partij of een derde, als bedoeld in artikel 6 die daartoe een verzoek indient uit te voeren op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst. Het algemeen bestuur bepaalt daarbij onder welke condities en in welke omvang deze uitvoering mogelijk wordt gemaakt.
Hoofdstuk 3: Inrichting en samenstelling van het bestuur
Artikel 9: Inrichting en samenstelling van het bestuur
De colleges kunnen voor de door hen benoemde leden van het algemeen bestuur plaatsvervangende leden aanwijzen, die de door hen benoemde leden bij afwezigheid vervangen. Het bepaalde in deze regeling ten aanzien van de leden van het algemeen bestuur is op de plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10: Incompatibiliteiten
Onverminderd het bepaalde in artikel 20 van de wet is het lidmaatschap van het algemeen bestuur onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van een der deelnemers dan wel door of vanwege het bestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met een ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij die in dienst van een der deelnemers dan wel de omgevingsdienst op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.
De voorzitter roept de leden van het algemeen bestuur ten minste twee weken van tevoren schriftelijk tot de vergadering op. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.
Op de vergadering, bedoeld in het zesde lid, is het vijfde lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het vijfde lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
Een lid van het algemeen bestuur neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken, of de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welk bestuur hij behoort.
Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering een vastgesteld aantal stemmen, waarbij de stemverdeling voor de leden van het algemeen bestuur aangewezen door de colleges van Burgemeester en Wethouders is gebaseerd op de combinatie van inwonertal en in te brengen budget en het aantal stemmen voor de leden van het algemeen bestuur aangewezen door gedeputeerde staten is gebaseerd op het in te brengen budget. Het totaal aantal stemmen in het algemeen bestuur bedraagt 100. Het algemeen bestuur stelt nadere regels vast aangaande deze stemverdeling.
Artikel 14: Ambtelijke bijstand
Het algemeen bestuur regelt op welke wijze ambtelijke bijstand wordt verleend aan de leden van het algemeen bestuur.
Indien één lid van de op grond van de leden 1 of 3 tot en met 5 als voorzitter voor het dagelijks bestuur wordt aangewezen, kiest het algemeen bestuur uit zijn midden een ander vijfde lid voor het dagelijks bestuur. Dit lid is afkomstig uit de colleges van de gemeenten of de provincie, waaruit de voorzitter aangewezen is.
Elk lid van het dagelijks bestuur, behalve de voorzitter, heeft één stem in het dagelijks bestuur. Indien bij stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd. Bij het staken van de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, beslist de voorzitter.
Hoofdstuk 4: Bevoegdheden van het bestuur
§2. Bevoegdheden dagelijks bestuur
Artikel 21: Bevoegdheden dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:
te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.
Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.
Twee keer per jaar, over het tijdvak van de eerste 4 maanden en het tijdvak van de eerste 8 maanden van het begrotingsjaar, licht het dagelijks bestuur het algemeen bestuur door middel van een bestuursrapportage in over de voortgang van de realisatie van de doelstellingen en over de afwijkingen op de daarvoor beschikbaar gestelde budgetten. Hierin zal ook aandacht worden besteed aan nieuwe ontwikkelingen, actualisering van het financieel perspectief, van het risicoprofiel en het weerstandvermogen alsmede de relevante besluitvorming van het algemeen bestuur.
Hoofdstuk 6: Financiën en beheer van de omgevingsdienst
Artikel 26: Voorbereiding begroting
Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 december van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders (kadernota), opgesteld conform de Financiële Uitgangspunten Gemeenschappelijke regelingen Noord-Holland Noord aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers.
Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, de voorlopige jaarrekening, die is opgesteld conform de financiële uitgangspunten Gemeenschappelijke regelingen, inclusief het accountantsrapport, aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers.
De vertegenwoordigende organen van de deelnemers kunnen uiterlijk 25 juni bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de voorlopige jaarrekening naar voren brengen. Het dagelijks bestuur reageert gemotiveerd op deze zienswijzen en voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat bij de voorlopige jaarrekening, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Artikel 29: Resultaatsbestemming
Indien de rekening sluit met een nadelig saldo, besluit het algemeen bestuur dit saldo geheel of ten dele af te boeken van de algemene reserves, voor zover aanwezig. Indien het algemeen bestuur dit noodzakelijk oordeelt, wordt een plan opgesteld dat is gericht op het afbouwen en/of dekken van het nadelig exploitatiesaldo, waarbij tevens wordt bepaald of en zo ja, tot welk bedrag de deelnemers zullen bijdragen in het nadelig exploitatiesaldo. Dit plan wordt eerst vastgesteld door het algemeen bestuur nadat de vertegenwoordigende organen van de deelnemers gedurende een termijn van ten minste twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld hierover hun mening te geven.
Wanneer het algemeen bestuur overeenkomstig het gestelde in het tweede lid een besluit heeft genomen omtrent het bijdragen door de deelnemers in het nadelig exploitatiesaldo, dan wordt dit door de deelnemers gedragen naar rato van ieders bijdrage, zoals deze op basis van artikel 27, zesde lid, van deze regeling is vastgesteld voor het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft.
Hoofdstuk 7: Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing
Een lid van het algemeen bestuur kan slechts voor toetreding stemmen, dan nadat hij hiervoor de instemming van het college dat hem heeft aangewezen heeft verkregen. Dit college kan deze instemming pas verlenen na verkregen toestemming van zijn vertegenwoordigend orgaan als bedoeld in artikel 51, tweede lid, of ingevolge een soortgelijk artikel van de wet.
Een (verzoek tot) vermindering van taken zoals bedoeld in artikel 5, leden 4 en 5, van deze Regeling wordt gelijkgesteld aan een (gedeeltelijke) uittreding voor wat betreft deze taken. Alle leden van onderhavig artikel zijn daarom tevens van toepassing in geval van vermindering van taken. Dit betekent dat onder ‘uittreden’ steeds ook wordt verstaan ‘vermindering van taken’.
Deze regeling kan op voorstel van het algemeen bestuur worden opgeheven door een daartoe strekkend besluit van ten minste drie vierde van het aantal deelnemers vertegenwoordigende ten minste twee derde van het aantal stemmen in het algemeen bestuur, na toestemming van hun vertegenwoordigende organen.
Het algemeen bestuur stelt een liquidatieplan vast om tot opheffing van de omgevingsdienst te komen. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.
De archivering van de dossiers van zaken volgt het bevoegd gezag. De deelnemers van de omgevingsdienst zijn verantwoordelijk voor de zorg van het archief met betrekking tot de door hun aan de omgevingsdienst opgedragen taken. De deelnemers kunnen het beheer van het archief uitbesteden aan de omgevingsdienst.
De omgevingsdienst heeft, conform artikel 40 van de Archiefwet, een voorziening die in lijn is met de bepalingen in de Archiefwet. Dat betekent dat het bestuur verplicht is de onder hem berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.
Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van het bestuur, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het dagelijks bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 belast de archivaris van de omgevingsdienst. Met betrekking tot dit toezicht heeft het algemeen bestuur een Archiefverordening en een Besluit Informatiebeheer vastgesteld conform het derde lid.
Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Noord-Holland Noord.
Deze wijziging is redactioneel van aard. Hiermee wijzigt het juridische kader dat reeds van toepassing is op grond van de huidige GR niet.
Ter verduidelijking wordt opgemerkt dat in geval van nationale of bovennationale wetswijzigingen dit artikel niet automatisch van toepassing is. De deelnemers spannen zich in dit soort situatie in om de taakwijziging die van rechtswege ontstaat in redelijkheid en in goed overleg te regelen. In dit soort situaties, bijvoorbeeld de invoering van de Ow (project warme overdracht bodemtaken), treden deelnemers en OD NHN voorts gezamenlijk in overleg om tot redelijke oplossingen te komen ten aanzien van de plustaken. De afspraken die hieruit volgen worden primair met elkaar vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomst
Artikel 4, lid 2, van de GR regelt al wat heeft te gelden voor wijziging van de basistaken ten gevolge van wetswijzigingen in brede zin.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-7484.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.