Wijzigingen Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 Januari 2021

Besluit: 26 januari 2021

Kenmerk: 2020/0363519

Inlichtingen bij: V. Kalyuzhniy

Telefoon: 038 499 77 26

E-mail: v.kalyuzhniy@overijssel.nl

 

Kennisgeving

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt is gewijzigd:

Artikel I

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Paragraaf 2.8 Vitaliteit van binnensteden (stadsarrangementen)

De titel wordt vervangen door ‘Paragraaf 2.8 Vitaliteit van steden (stadsarrangementen)’

Artikel 2.8.1 Begripsbepaling

Het artikel komt als volgt te luiden:

  • -

    Stadsarrangement A: een, in samenspraak met de provincie, door de gemeente of andere organisatie opgesteld overzicht van activiteiten die bijdragen aan de vitaliteit, leefbaarheid en kwaliteit van de binnenstad van de betreffende gemeente. In het stadsarrangement is opgenomen wat de kostenverdeling per activiteit is, wat de maximale provinciale bijdrage is, wie de subsidieaanvrager is en waar het project uitgevoerd wordt.

  • -

    Stadsarrangement B: een, in samenspraak met de provincie, door de gemeente opgesteld overzicht van activiteiten ten behoeve van een bepaald gedefinieerd gebied die bijdragen aan het compacter maken van de binnenstad van de betreffende gemeente en die weerslag hebben op regionaal niveau. In het stadsarrangement B is opgenomen wat de voorwaarden zijn, wat de kostenverdeling per activiteit is, wat de maximale provinciale bijdrage is, wie de subsidieaanvrager is en waar het project wordt uitgevoerd.

  • -

    Stadsarrangement C: een, in samenspraak met de provincie, door de gemeente opgesteld overzicht van fysieke investeringen ten behoeve van een bepaald gedefinieerd gebied die bijdragen aan de realisatie van minimaal 200 woningen en die weerslag hebben op regionaal niveau. In het stadsarrangement C is opgenomen wat de voorwaarden zijn, wat de kostenverdeling per activiteit is, wat de maximale provinciale bijdrage is, wie de subsidieaanvrager is en waar het project wordt uitgevoerd.

Artikel 2.8.3 Criteria

Lid a komt als volgt te luiden:

de aanvrager is in het geval van Stadsarrangement A een Overijsselse gemeente of een andere organisatie die genoemd is in het stadsarrangement als de subsidieaanvrager en in het geval van Stadsarrangement B en stadsarrangement C een Overijsselse gemeente die genoemd is in het Stadsarrangement als subsidieaanvrager;

Artikel 2.8.4 Hoogte van de subsidie

Het woord ‘tarief’ wordt vervangen door ‘bedrag’.

Artikel 2.8.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 1: ‘Vitaliteit van binnensteden (stadsarrangementen)’ wordt vervangen door ‘Vitaliteit van steden (stadsarrangementen)’

Artikel 2.8.7 Verplichtingen subsidieontvanger

Lid a komt als volgt te luiden:

bij aanvraag van Stadsarrangement A de activiteiten binnen drie jaar na subsidieverlening te hebben uitgevoerd en bij aanvraag van stadsarrangement B of stadsarrangement C de activiteiten binnen vijf jaar na subsidieverlening te hebben uitgevoerd.

 

Na lid b wordt lid c toegevoegd, deze luidt als volgt:

  • c.

    om bij een subsidieverlening hoger dan € 1 miljoen een bestuursovereenkomst te sluiten met de provincie.

Paragraaf 2.14 Leefbaar Platteland

Achter de titel wordt geplaatst: 2.0

 

De Algemene toelichting komt als volgt te luiden:

 

Algemene toelichting: De provincie Overijssel is trots op het platteland en wil de kwaliteit van het buitengebied graag in stand houden en versterken. Het platteland krijgt de komende jaren te maken met grote opgaven, zoals de energietransitie, de bouw van voldoende woningen, veranderingen in de landbouw, kwetsbare natuur en behoud van sociale voorzieningen. Bewoners en ondernemers kennen als geen ander de uitdagingen en kansen op het platteland. Zij voelen zich uitgedaagd na te denken over hun plek, hun thuis en hoe ze daar prettig kunnen blijven wonen en werken in de toekomst. Het platteland kiest dus positie. De provincie geeft inwoners en ondernemers die de leefbaarheid van het platteland willen versterken een steuntje in de rug. De provincie biedt financiële ondersteuning in de vorm van een regeling voor de uitvoering van integrale toekomstplannen die de leefbaarheid op het platteland versterken.

Artikel 2.14.1 Begripsbepalingen

Na de begripsbepaling van ‘platteland’ wordt de begripsbepaling van ‘projectplan’ ingevoegd:

  • -

    Projectplan: een plan voor het starten van een project of gebiedsontwikkeling, waarmee de haalbaarheid van het project wordt aangetoond. Het plan omvat minimaal een plan van aanpak (inclusief stappenplan), een financiële paragraaf en het (beoogde) resultaat van het project;

De begripsbepaling van ‘toekomstplan’ komt als volgt te luiden:

  • -

    toekomstplan: een integraal plan voor een bepaald gebied, waaruit blijkt dat er sprake is van een initiatief of project dat op samenhangende, toekomstbestendige wijze de leefbaarheid van dat bepaalde gebied versterkt.

Artikel 2.14.2 Subsidiabele activiteiten

De tekst van dit artikel wordt vervangen door:

 

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor fysieke maatregelen ter uitvoering van een toekomstplan.

Artikel 2.14.3 Criteria

Het artikel komt als volgt te luiden:

 

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.14.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een rechtspersoon;

  • b.

    de aanvrager heeft een maatschappelijk belang, dat wil zeggen een aantoonbare relatie dan wel belang bij de leefomgeving van het bepaalde gebied waarvoor wordt aangevraagd;

  • c.

    er is sprake van een idee of projectplan dat op samenhangende, toekomstbestendige wijze lokale opgaves aanpakt die bijdragen aan de leefbaarheid op het platteland;

  • d.

    het idee of plan is afgestemd met de gemeente;

  • e.

    het projectgebied is het platteland;

  • f.

    de fysieke maatregelen versterken op een samenhangende, toekomstbestendige wijze de ruimtelijke kwaliteit, sociale kwaliteit, identiteit en leefbaarheid van het platteland en het desbetreffende dorp;

  • g.

    de activiteiten scoren ten minste 75 punten op basis van scoretabel 1, waarbij voor het eerste wegingscriterium, Integrale gebiedsontwikkeling, minimaal 15 punten moeten worden behaald;

  • h.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de de-minimisverordening.

Scoretabel 1

De Scoretabel 1 komt als volgt te luiden:

 

1. Integrale gebiedsontwikkeling

Het project betreft een integrale gebiedsontwikkeling en draagt bij aan minimaal drie aspecten die van invloed zijn op de leefbaarheid van het platteland:

1. verbinding tussen stad en platteland;

2. versterken lokale identiteit, inclusief immaterieel erfgoed;

3. toekomstbestendig voorzieningenniveau;

4. lokale en/of regionale economie;

5. een passend woningaanbod;

6. gezondheid;

7. zelforganiserend vermogen: samen dingen regelen en doen

8. Aanpak van transitiethema’s: versterken biodiversiteit, klimaatadaptatie, energie, aanpak stikstof.

 

Maximaal te behalen punten Integrale gebiedsontwikkeling: 40 punten

0-2 opgaves: 0 punten

3-4 opgaves: 15 punten

5-6 opgaves: 30 punten

7-8 opgaves: 40 punten

2. Haalbaarheid project/initiatief

De haalbaarheid van het project kan worden aangetoond met een onderbouwd projectplan. Het projectplan omvat minimaal een Plan van aanpak inclusief stappenplan en een financiële paragraaf: 20 punten

3. Mate van betrokkenheid van inwoners en gemeente

Inwoners zijn actief betrokken bij de ideeënvorming en voorbereiding en zijn initiatiefnemer van het plan: 10 punten

 

Inwoners of betrokken organisaties, bedrijven, dragen bij in eigen tijd of middelen: 10 punten

 

Maximaal te behalen punten: 20 punten

4. Inhoudelijke afstemming plan met provincie en gemeente

De aanvraag is door initiatiefnemer vooraf afgestemd, middels een intakegesprek, met de provinciale beleidsmedewerkers leefbaar platteland en draagt bij aan de beleidsdoelen van de provincie: 15 punten

 

De gemeente heeft schriftelijk ingestemd met de uitvoering het projectplan: 5 punten

 

Maximaal te behalen punten: 20 punten

5. Locatie van het project

Buurtschap, dorp of kleine kern met minder dan 5000 inwoners: 10 punten

 

Buurtschap of kleine kern met 5000 of meer inwoners: 0 punten

Artikel 2.14.4 Hoogte van de subsidie

Dit artikel komt als volgt te luiden:

 

De subsidie als bedoeld in artikel 2.14.2 bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 100.000,- per aanvraag.

Artikel 2.14.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Het artikel komt als volgt te luiden:

 

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Leefbaar Platteland 2.0.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.14.2:

    • a.

      een toekomstplan, waar de fysieke investering onderdeel van is en waarin, voor zover van toepassing, de mate waarin voldaan kan worden aan de wegingscriteria als bedoeld in scoretabel 1 is omschreven.

    • b.

      een projectplan waar uit blijkt dat sprake is van een juridisch, financieel en ruimtelijk haalbaar project.

Artikel 2.14.8 Weigeringsgronden

Sub c vervalt.

Artikel 2.14.9 Verplichtingen subsidieontvanger

Dit artikel komt als volgt te luiden:

 

In aanvulling op de artikelen 1.4.1 tot en met 1.4.4 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de activiteiten als bedoeld in artikel 2.14.2 te starten binnen zes maanden na datum van de subsidieverlening en uitgevoerd te hebben binnen drie jaar na subsidieverlening;

  • b.

    binnen het netwerk Leefbaar Platteland een proactieve bijdrage te leveren aan het delen van kennis opgedaan in de uitvoering van een project.

Artikel 2.14.10 Looptijd

Dit artikel wordt vernummerd tot: 2.14.11 Looptijd

 

Na artikel 2.14.9 wordt een nieuw artikel 2.14.10 ingevoegd, luidende:

Artikel 2.14.10 Indieningstermijn aanvraag

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 1 maart 2021 9.00 uur en moet zijn ontvangen uiterlijk op 1 juni vóór 17.00 uur.

Paragraaf 3.6 Lokale energie-initiatieven 2.0

Artikel 3.6.4 Subsidiabele kosten

Lid 3 wordt verwijderd.

Artikel 3.6.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidievaststelling

Lid b, sub i: ‘energiecoach’ wordt vervangen door ‘LEI-coach’.

Paragraaf 3.10 Uitvoering Programma Nieuwe Energie Overijssel 2017-2023

Artikel 3.10.1 Begripsbepaling

Na het begrip energiestrategie, wordt een nieuw begrip toegevoegd namelijk:

  • -

    Projecportfolio: een verzameling van projecten binnen een bepaald thema.

Artikel 3.10.2 Subsidiabele activiteiten

Het artikel komt als volgt te luiden:

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van het Energieprogramma.

Artikel 3.10.3 Criteria

Lid 1 sub a komt als volgt te luiden:

de aanvrager is een maatschappelijke partner van het Energieprogramma, zijnde Natuur en Milieu Overijssel, VNO-NCW of het Bio-energiecluster Oost-Nederland;

 

Lid 1 sub c komt als volgt te luiden:

de activiteit draagt bij aan de realisatie van de projectportfolio’s binnen het energieprogramma.

 

Lid 2 vervalt

Artikel 3.10.4 Hoogte van de subsidie

Lid 1 komt als volgt te luiden:

De subsidie als bedoeld in artikel 3.10.2 bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

 

Lid 2 vervalt

Artikel 3.10.5 Subsidiabele kosten

Lid 1: ‘1 november 2016’ wordt gewijzigd in ‘1 januari 2021’

Artikel 3.10.8 Verplichtingen subsidieontvanger

Het artikel komt als volgt te luiden:

In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de activiteiten binnen een jaar na subsidieverlening, maar uiterlijk voor 30 maart 2022, te hebben uitgevoerd;

  • b.

    de opgedane kennis, de aanpak of het initiatief actief met Overijsselse gemeenten te delen.

Paragraaf 4.5 Verbeteren condities voor aandachtsoorten 3.0

Artikel 4.5.2 Subsidiabele activiteiten

In sub b, onderdeel ii worden de diersoorten ‘Geelgors’ en ‘Zomertortel’ geschrapt.

Artikel 4.5.3 Criteria

Aan het derde lid, onderdeel a wordt een toelichting toegevoegd, luidende:

Toelichting: De maatregelen die in aanmerking komen voor subsidie hebben een directe koppeling met de aandachtsoorten (erfvogels). Andere maatregelen zoals onderhoudsmaatregelen (dunnen, opschonen van dichtgegroeide poelen), bijenhotels en vleermuizenkasten kunnen een positieve bijdrage leveren aan het leefgebied en de biodiversiteit in zijn algemeenheid, maar daarvoor wordt geen subsidie verleend. Voor maatregelen waar weinig kosten aan zijn verbonden, zoals takkenrillen, wordt ook geen subsidie verleend.

De maatregelen worden jaarlijks gemonitord. Het formulier daarvoor is te downloaden op www.overijssel.nl/subsidie .

 

In het derde lid komt sub d met toelichting als volgt te luiden:

  • d.

    de maatregelen op ieder erf sluiten aan bij nabijgelegen bestaande natuur of agrarisch natuurbeheer, of waar deze verbonden gaan worden bij de betreffende erven, bij natuurvriendelijk ingerichte oevers langs water en natuurvriendelijk beheerde bermen, bij het landschapselement, houtwal, singel, bosje of, indien het wordt aangelegd in het leefgebied van de kamsalamander, boomkikker of knoflookpad, een poel.

    Toelichting: Biotoopverbetering kan via bijvoorbeeld de aanleg van (knot)boomsingels, hoogstamfruitbomen, erfbomen, hakhoutbosjes, houtwallen, struweel- en scheerheggen, ruige bermen en ruige overhoeken, kruiden- en bloemrijke randen of -slootkanten (de richtlijn is 3 tot 10 meter breed), natuurvriendelijke ingerichte oevers, erfwaters en takkenrillen. Bij een verbinding met natuur en agrarisch natuurbeheer gaat het om landschapselementen (onder andere houtwal, singel, bosje, poel), akkerranden, bloemrijke beheerde bermen of -randen. Voor de aanlegeisen van een poel zie artikel 4.5.2 sub b, voor meer informatie www.poelen.nu .

In het derde lid, sub e, worden de diersoorten ‘Geelgors’ en ‘Zomertortel’ geschrapt.

 

Het derde lid, sub f. komt als volgt te luiden:

  • f.

    de maatregelen kunnen aangelegd worden op en in directe verbinding met erven;

Aan het derde lid wordt een sub g. toegevoegd, luidende:

  • g.

    grondwerk zoals plaggen en frezen voor aanplant en inzaai.

Artikel 4.5.4 Hoogte van de subsidie

Aan het derde lid wordt na de zinsnede ‘per aanvraag’ toegevoegd:

, waarbij geldt dat de subsidie:

  • a.

    per erf maximaal € 5.000,- bedraagt;

  • b.

    voor een solitaire boom inclusief het planten en met toebehoren maximaal € 100,- bedraagt;

  • c.

    voor een kerkuilenkast maximaal € 75,- bedraagt;

  • d.

    voor een erfwater maximaal € 500,- bedraagt;

  • e.

    voor de aanleg van een poel maximaal € 2.500,- bedraagt.

Artikel 4.5.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Een derde lid wordt toegevoegd, dat als volgt luidt:

  • 3.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid en in afwijking van artikel 4.5.6. tweede lid, sub a, overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2, sub b, onderdelen i en ii, de volgende stukken:

    • a.

      overzichtskaarten op schaal 1:25.000 waarop de ligging van het gebied met de betreffende erven en groenelementen is aangegeven en detailkaarten op schaal 1:2.500 dan wel een luchtfoto waarop de huidige en toekomstige situatie per erf is aangegeven;

    • b.

      een projectplan volgens het format Projectplan Verbeteren condities voor aandachtssoorten 3.0 - Erven;

    • c.

      een begroting volgens het begrotingsformat Projectplan Verbeteren condities voor aandachtssoorten 3.0 – Erven.

      Toelichting: de formats zijn te vinden op www.overijssel.nl/subsidie

Na paragraaf 4.16 wordt een nieuw paragraaf ingevoegd, die als volgt luidt:

Paragraaf 4.17 Aanpak van invasieve exoten

Algemene toelichting: Invasieve planten- en diersoorten kunnen een bedreiging vormen voor de biodiversiteit van inheemse soorten en leiden tot risico’s op het gebied van humane en veterinaire gezondheid, hoogwaterveiligheid, hydrologie en economie. Met deze subsidieregeling wil de provincie Overijssel de bestrijding of beheersing van aangewezen invasieve exoten stimuleren.

Artikel 4.17.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    invasieve exoten: planten of dieren die niet zelfstandig, maar enkel door menselijk handelen Nederland hebben kunnen bereiken en die grote schade toebrengen aan inheemse soorten of risico’s opleveren voor humane of veterinaire gezondheid, hoogwaterveiligheid, hydrologie of economie.

  • -

    bestrijding: hiervan is sprake indien de invasieve exoot nog dermate weinig aanwezig is, dat deze volledig kan worden uitgeroeid. In bijlage 1 van deze regeling is opgenomen voor welke invasieve exoten bestrijding de voorgeschreven methode is.

  • -

    beheersing: hiervan is sprake indien de invasieve exoot reeds breder verspreid is en uitroeiing niet meer mogelijk is. Het alternatief is beheersing: de populatie in de hand houden (beheersen). In bijlage 1 van deze regeling is opgenomen voor welke invasieve exoten beheersing de voorgeschreven methode is.

Artikel 4.17.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de bestrijding of beheersing van invasieve exoten.

Toelichting: een aanvraag kan de bestrijding of beheersing van meerdere invasieve exoten bevatten.

Artikel 4.17.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.17.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • 1.

    de aanvrager is een gemeente, waterschap, terrein beherende organisatie (TBO) of particuliere grondeigenaar;

  • 2.

    de bestrijding of beheersing heeft betrekking op invasieve exoten genoemd in bijlage 1 van deze regeling;

    Toelichting: enkel de bestrijding of beheersing van invasieve exoten genoemd in bijlage 1 komen in aanmerking voor subsidie zoals bedoeld in artikel 4.17.2. In bijlage 1 is per invasieve exoot opgenomen wat de voorgeschreven aanpak (bestrijding of beheersing) is.

  • 3.

    de bestrijding of beheersing van de invasieve exoot vindt plaats binnen de provincie Overijssel;

  • 4.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de de-minimisverordening.

Artikel 4.17.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 40.000,- per aanvraag.

Artikel 4.17.5 Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.1.5 en 1.1.6 zijn slechts de volgende kosten subsidiabel:

  • 1.

    Loonkosten van medewerkers voor zover zij van toepassing zijn op de coördinatie van vrijwiligers en coördinatie van extern in te huren bestrijders.

  • 2.

    Reiskosten die gemaakt worden om de inzet van vrijwilligers te faciliteren, met een maximum van € 0,19 per km.

  • 3.

    Planvorming voor de aanpak van de bestrijding of beheersing van de invasieve exoot mits daarin een uitvoeringsparagraaf is opgenomen, met een maximum van € 2.500,- per aanvraag. De kosten voor planvorming zijn ook subsidiabel wanneer zij zijn gemaakt vóór de subsidieaanvraag maar niet vroeger dan 1 januari 2021.

  • 4.

    Kosten van derden voor het feitelijk bestrijden of beheersen van de invasieve exoot, met inbegrip van de daarvoor gebruikte middelen en technieken, inzet van derden, vervoer en vernietiging (verbranding of vergisting) als ook de schoonmaak van apparatuur indien dat noodzakelijk is om verdere verspreiding van de invasieve exoot te voorkomen.

Artikel 4.17.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 1 februari 2021 en ontvangen moet zijn uiterlijk op 1 juni 2021 vóór 17.00 uur.

Artikel 4.17.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Aanpak van Invasieve Exoten.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid wordt bij de aanvraag een plan van aanpak aangeleverd waarin in ieder geval is opgenomen: een planning, evenals een topografische overzichtskaart (schaal 1:25.000) en een detailkaart (schaal 1:1.000) waarop te zien is waar de bestrijding of beheersing van welke invasieve exoot plaats zal vinden en op welke wijze wordt ingezet op een duurzaam resultaat.

Artikel 4.17.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 4.17.9 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • 1.

    De bestrijding of beheersing van exoten plaatsvindt met chemische bestrijdingsmiddelen, tenzij de aanvrager aantoont dat er geen andere bestrijdings- of beheersmethoden kunnen worden toegepast waarmee hetzelfde resultaat kan worden bereikt en de inzet van deze middelen valt binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders.

    Toelichting: Uitgangspunt is dat er gekeken dient te worden of er eerst gebruik kan worden gemaakt van bestrijding of beheersing zonder chemische bestrijdingsmiddelen. Wanneer er wel gebruik wordt gemaakt van deze middelen dan dient dit binnen de daarvoor wettelijke kaders te gebeuren zoals de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

  • 2.

    De bestrijdings- of beheersmethoden aantoonbaar ineffectief is of als de ecologische schade te groot is.

  • 3.

    Goedkopere en even verantwoorde en effectieve alternatieve bestrijdings- of beheersmethoden voorhanden zijn.

Artikel 4.17.10 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1 t/m 1.4.4 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht binnen zes maanden na subsidieverlening te starten met de realisatie van de activiteit.

Artikel 4.17.11 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2021, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Bijlage 1. Soortenlijst subsidieregeling aanpak invasieve exoten Overijssel

Landplanten (terrestrische planten)

Voorgeschreven aanpak

Verplichte aanpak voor:

 

Japanse klimvaren (Lygodium japonicum)

Bestrijding

Amerikaans bezemgras (Andropogon virginicus)

Bestrijding

Fraai lampenpoetsergras (Pennisetum setaceum)

Bestrijding

Japans steltgras (Microstegium vimineum)

Bestrijding

Roze rimpelgras (Ehrharta calycina)

Bestrijding

Hoog pampagras (Cortaderia juba)

Bestrijding

Ballonrank (Cardiospermum grandiflorum)

Bestrijding

Chinese struikklaver (Lespedeza cuneata)

Bestrijding

Gewone gunnera (Gunnera tinctoria)

Bestrijding

Zijdeplant (Asclepias syriaca)

Bestrijding

Schijnambrosia (Parthenium hysterophorus)

Bestrijding

Kudzu (Pueraria montana var. lobata)

Bestrijding

Mesquite (Prosopis juliflora)

Bestrijding

Oosterse hop (Humulus scandens)

Bestrijding

Talgboom (Triadica sebifera)

Bestrijding

Wilgacacia (Acacia saligna)

Bestrijding

Struikaster (Baccharis halimifolia)

Bestrijding

Gestekelde duizendknoop (Persicaria perfoliata)

Bestrijding

Perzische berenklauw (Heracleum persicum)

Bestrijding

Sosnowsky's berenklauw (Heracleum sosnowskyi)

Bestrijding

Reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum)

Beheersing

Reuzenbalsemien (Impatiens grandulifera)

Beheersing

Hemelboom (Ailanthus altissima)

Beheersing

 

 

Aanvullende soorten (acuut gevaar volksgezondheid):

 

Alsemabrosia (Ambrosia artimisiifolia)

Bestrijding

Zandambrosia (Ambrosia psilostachya)

Bestrijding

Driedelige ambrosia (Ambrosia trifida)

Bestrijding

Canadese guldenroede (Solidago canadensis)

Bestrijding

Late guldenroede (Solidago gigantea)

Bestrijding

 

 

Aanvullende soorten (acuut gevaar ecologie):

 

Trosbosbes (Vaccinium corymbosum)

Beheersing

Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina)

Beheersing

Rimpelroos (Rosa rugosa)

Beheersing

Zwarte appelbes (Aronia x prunifolia)

Beheersing

 

 

Water- en oeverplanten

 

Verplichte aanpak voor:

 

Smalle theeplant (Gymnocoronis spilanthoides)

Bestrijding

Alligatorkruid (Alternanthera philoxerioides)

Bestrijding

Moeraslantaarn (Lysichiton americanus)

Bestrijding

Waterhyacint (Eichhornia crassipes)

Bestrijding

Grote vlotvaren (Salvinia molesta)

Bestrijding

Kleine waterteunisbloem (Ludwigia peploides)

Bestrijding

Waterteunisbloem (Ludwigia grandiflora)

Beheersing

Grote waternavel (Hydrocotyle ranunculoides)

Beheersing

Waterwaaier (Cabomba caroliniana)

Beheersing

Parelvederkruid (Myriophyllum aquaticum)

Beheersing

Ongelijkbladig vederkruid (Myriophyllum heterophyllum)

Beheersing

Verspreidbladige waterpest (Lagarosiphon major)

Beheersing

Smalle waterpest (Elodea nuttallii)

Beheersing

 

 

Aanvullende soort (acuut gevaar ecologie):

 

Watercrassula (Crassula helmsii)

Beheersing

 

 

Zoogdieren

 

Verplichte aanpak voor:

 

Indische mangoeste (Herpestes javanicus)

Bestrijding

Wasbeer (Procyon lotor)

Bestrijding

Rode neusbeer (Nasua nasua)

Bestrijding

Amerikaanse voseekhoorn (Sciurus niger)

Bestrijding

Grijze eekhoorn (Sciurus carolinensis)

Bestrijding

Pallas' eekhoorn (Callosciurus erythraeus)

Bestrijding

Muntjak (Muntiacus reevesi)

Bestrijding

Siberische grondeekhoorn (Tamias sibiricus)

Beheersing

Wasbeerhond (Nyctereutes procyonoides)

Beheersing

 

 

Aanvullende soorten (acuut gevaar biodiversiteit):

 

Amerikaanse nerts (Neovison vison)

Bestrijding

Amerikaanse rode eekhoorn (Tamiascurius hudsonicus)

Bestrijding

Sikahert (Cervus nippon)

Bestrijding

 

 

Vogels

 

Verplichte aanpak voor:

 

Heilige ibis (Threskiornis aethiopicus)

Bestrijding

Huiskraai (Corvus splendens)

Bestrijding

Rosse stekelstaart (Oxyura jamaicensis)

Bestrijding

Treurmaina (Acridotheres tristis)

Bestrijding

Nijlgans (Alopochen aegyptiacus)

Beheersing

 

 

Reptielen en amfibieën

 

Verplichte aanpak voor:

 

Lettersierschildpad (Trachemys scripta)

Beheersing

- Geelbuikschildpad (Trachemys scripta scripta)

 

- Geelwangschildpad (Trachemys scripta troostii)

 

- Roodwangschildpad (Trachemys scripta elegans)

 

Amerikaanse stierkikker (Lithobates catesbeianus, synoniem Rana catesbeiana)

Bestrijding

 

 

Aanvullende soort (acuut gevaar biodiversiteit):

 

Italiaanse kamsalamander (Triturus carnifex)

Bestrijding

 

 

Vissen

 

Verplichte aanpak voor:

 

Amoergrondel (Perccottus glenii)

Bestrijding

Blauwband (Pseudorasbora parva)

Beheersing

Zonnebaars (Lepomis gibbosus)

Beheersing

 

 

Aanvullende soorten (acuut gevaar biodiversiteit):

 

Zwartbekgrondel (Neogobius melanostomus)

Beheersing

Pontische stroomgrondel (Neogobius fluviatilis)

Beheersing

Marmergrondel (Proterorhinus semilunaris)

Beheersing

Kesslers grondel (Ponticola kessleri)

Beheersing

 

 

Terrestrische invertebraten

 

Verplichte aanpak voor:

 

Aziatische hoornaar (Vespa velutina)

Beheersing

Nieuw-Zeelandse landplatworm (Arthurdendyus triangulatus)

Bestrijding

Paragraaf 6.1 Kennisondersteuning agro&food in Overijssel 2020

Deze paragraaf vervalt.

Paragraaf 6.23 Innovatievouchers

Deze paragraaf vervalt.

 

Na paragraaf 6.40 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 6.41 MKB-voucher

Toelichting: Het doel van deze paragraaf is ondernemingen in Overijssel te ondersteunen bij onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe of verbeterde producten, diensten en processen en het ontwikkelen en toepassen van nieuwe verdienmodellen en digitale vaardigheden en dienstverlening. Ondernemers uit alle sectoren kunnen gebruik maken van deze regeling.

Artikel 6.41.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    agro&food sector: de Agro&food sector betreft de voedselketen. De kern van Agro&Food bestaat uit de primaire agrarische productie van levensmiddelen en de verwerking hiervan in de voedingsmiddelenindustrie. Daarnaast worden groot- en detailhandel en een categorie ‘overig’, met daarin onderzoek en vervaardiging van hulpmiddelen zoals machines en meststoffen, tot de keten van Agro&food gerekend. De afbakening van de topsector Agro&food is gebaseerd op SBI 2008 en is uitgewerkt in de monitor topsectoren van het CBS.

  • -

    cluster en netwerkorganisaties: een organisatie die hoofdzakelijk bedoeld is om contacten en/of gezamenlijke activiteiten van en tussen aangesloten organisaties en/of personen mogelijk te maken, te bevorderen of te faciliteren. Een cluster of netwerkorganisatie kenmerkt zich door ondernemerschap, tijdelijke samenwerking en een gemeenschappelijke identiteit;

  • -

    digitalisering: het opnemen van digitale technologieën in processen, producten en diensten met als doel deze te verbeteren. Hierdoor verandert de manier waarop ondernemingen met klanten omgaan en ontstaan vaak nieuwe verdienmodellen;

  • -

    innovatie: een voor de ondernemer nieuw technologisch product, productieproces of dienst dan wel een wezenlijke nieuwe toepassing van een bestaand product, productieproces of dienst;

  • -

    nieuwe verdienmodellen: manier van duurzame waardecreatie die anders is dan conventionele verdienmodellen, vaak door toepassing van digitale technologie, circulariteit of het inspelen op trends en ontwikkelingen uit de sector. Voorbeelden hiervan zijn: een meer gepersonaliseerd product of dienst, op gebruik gebaseerde verdienmodellen (as a service), samenwerkende bedrijven die coöperatief een product of dienst aanbieden en deelplatforms;

  • -

    onderzoek en ontwikkeling: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op ontwikkeling van nieuwe producten, productieprocessen of diensten, of om bestaande producten, processen of diensten aanmerkelijk te verbeteren.

Artikel 6.41.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:

  • a.

    aanschaf van producten of diensten ter ondersteuning van nieuwe verdienmodellen of digitale dienstverlening en verkoop, met uitzondering van activiteiten gericht op het verbeteren van online vindbaarheid (SEO), websiteoptimalisatie, social media campagnes, reclame en advertentiekosten, realiseren inschrijfmodules voor (online) lessen en activiteiten;

    Toelichting: Hieronder vallen bijvoorbeeld; advies over (digitale) strategie en (digitale) verdienmodellen, advies over modulair productontwerp, advies over digitaliseren van voorraadmanagement, online bedienen van klanten, online inchecken, online leveren van diensten, webshops, digitale koppeling van bedrijfsprocessen, datamanagement, scan en/of advies op het gebied van cyberveiligheid, een boekingssysteem en ontwikkeling van apps.

  • b.

    onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe producten, diensten en productieprocessen, dan wel het verbeteren van bestaande producten, diensten of productieprocessen door toepassing van innovatie;

  • c.

    scholing met betrekking tot het leren en ontwikkelen van vaardigheden met betrekking tot nieuwe technologieën en verdienmodellen.

    Toelichting: Onder nieuwe technologie verstaan we zaken als Artificial Intelligence, Virtual en Augmented Reality, big data, internet of things, robotica. De volgende onderwerpen zijn relevant bij (online) verdienmodellen: Social media marketing, Video (o.a. streamingsdiensten), affiliatiemarketing, contentmarketing, data analyse, webshops en e-commerce, inspelen op veranderende consumentenbehoefte en bestedingen, koppeling van lokale producten of diensten in de vrijetijdseconomie.

Artikel 6.41.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.41.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is een Mkb-onderneming met een fysieke vestiging in Overijssel of een samenwerkingsverband van tenminste twee Mkb-ondernemingen, elk met tenminste één fysieke vestiging in Overijssel;

    • b.

      de aanvrager of Mkb-onderneming in het samenwerkingsverband is tenminste zes maanden ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;

      Toelichting: wat een Mkb-onderneming is staat in artikel 1.1.1. Daaronder vallen ook zzp-ers, eenmanszaken en maatschappen, evenals niet op winst gerichte (maatschappelijke of culturele) organisaties, zolang zij maar voldoen aan de definitie van Mkb-onderneming.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 6.41.2, sub b, aan het criterium dat de activiteiten moeten bijdragen aan minimaal één van de volgende doelen:

    • a.

      vergroten van de arbeidsproductiviteit;

    • b.

      vergroten van de mate van digitalisering;

    • c.

      vergroten van de cyberweerbaarheid;

    • d.

      reduceren van CO2 uitstoot en/of primair grondstofgebruik;

    • e.

      grote binnen- en buiten(sport)evenementen verantwoord open te stellen voor publiek en deelnemers.

  • 3.

    Indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie:

    • a.

      als bedoeld in artikel 6.41.2 sub a en c voor aanvragers in de sector van de primaire landbouwproductie voldoen aan de algemene de-minimisverordening of aan de de-minimisverordening landbouw;

    • b.

      als bedoeld in artikel 6.41.2 sub b voldoen aan artikel 28 van de AGVV;

      Toelichting: Indien de aanvrager al eerder subsidie heeft ontvangen kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 6.41.5.

Artikel 6.41.4 Afwijkend criterium agro&food sector

  • 1.

    In afwijking van artikel 6.41.3, tweede lid, voldoet een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 6.41.2, sub b, uit de bedrijfssector agro&food aan het criterium dat de activiteiten moeten bijdragen aan:

    • a.

      het sluiten van kringlopen, terugdringen van emissies en het verminderen van verspilling van biomassa in het gehele voedselsysteem, én aan

    • b.

      het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarisch ondernemer in de keten.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid dragen de activiteiten bij aan tenminste één van de volgende doelen:

    • a.

      de klimaatopgave voor landbouw en landgebruik;

    • b.

      de aantrekkelijkheid en vitaliteit van het platteland en aan een bloeiende regionale economie;

    • c.

      winst voor ecosystemen (water, bodem, lucht), biodiversiteit en de natuurwaarde van het boerenlandschap;

    • d.

      dierenwelzijn;

    • e.

      de erkenning van waarde van voedsel en het versterken van de relatie tussen boer en burger;

    • f.

      versterking van de positie van Nederland als ontwikkelaar en exporteur van integrale oplossingen voor klimaatslimme en ecologisch duurzame voedselsystemen;

    • g.

      voor wat betreft visserij aan een duurzaam bestandsbeheer zonder schade aan de natuurlijke omgeving.

Artikel 6.41.5 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met:

    • a.

      een maximum van € 2.500,- per aanvraag voor de subsidie als bedoeld in artikel 6.41.2, sub a;

    • b.

      een maximum van € 10.000,- per aanvraag voor de subsidie als bedoeld in artikel 6.41.2, sub b;

    • c.

      een maximum van € 1.500,- per geschoold persoon, zoals bedoeld in artikel 6.41.2. sub c, tot een maximum van € 15.000,- per aanvraag.

  • Toelichting: Er is dus sprake van twee of drie opeenvolgende maxima. Een rekenvoorbeeld: voor de scholing van 20 personen à € 2.000,- per scholingstraject kan dus maximaal € 15.000,-subsidie worden verkregen (20 x maximaal € 1.500,- x 50% = € 15.000,-. Dat past binnen het totale maximum).

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid sub c bedraagt de subsidie voor retail-, gastvrijheids-, culturele en maatschappelijke Mkb-ondernemingen maximaal € 2.400,- per geschoold persoon zoals bedoeld in artikel 6.41.2. sub c, tot een maximum van 80% van de totale subsidiabele kosten tot een maximum van € 15.000,-.

Artikel 6.41.6 Subsidiabele kosten

Uitsluitend kosten derden zoals bedoeld in artikel 1.1.5 derde lid zijn subsidiabel.

Artikel 6.41.7 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.41.2 kan worden ingediend vanaf 10 februari 2021 9.00 uur.

Artikel 6.41.8 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Mkb-voucher en het begrotingsformat Mkb-voucher.

Toelichting: Het aanvraagformulier en het begrotingsformat zijn te vinden op www.overijssel.nl/subsidie .

Artikel 6.41.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.41.10 Weigeringsgronden

  • 1.

    Aanvragers die een subsidie voor een vergelijkbare activiteit hebben ontvangen op grond van het programma Gastvrij Overijssel 2020-2023 komen niet voor een subsidie op basis van deze paragraaf in aanmerking.

  • 2.

    Aanvragers die voor dezelfde activiteit een financiële bijdrage hebben ontvangen van de Overijsselse scholingsfondsen Twents Fonds voor Vakmanschap en Upgrade Jezelf komen niet voor een subsidie op basis van deze paragraaf in aanmerking.

Artikel 6.41.11 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de activiteiten als bedoeld in artikel 6.43.2 uiterlijk 1 juli 2022 te hebben uitgevoerd.

Artikel 6.41.12 Vaststelling van de subsidie

In afwijking van artikel 1.5.2. worden te verstrekken subsidies vanaf € 25.000,- direct vastgesteld overeenkomstig artikel 1.5.1.

Artikel 6.41.13 Looptijd

Deze paragraaf loopt tot 1 december 2023, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 7.14 Cofinanciering Noodsteun Culturele en Creatieve Sector Overijssel

Deze paragraaf is vervallen per 01/01/2021

Paragraaf 7.15 Tegemoetkoming Culturele Instellingen en Festivals Overijssel

Deze paragraaf is vervallen per 01/01/2021

Paragraaf 10.2 Zelfstandig leven en gezond bewegen

Deze paragraaf wordt als volgt geheel herzien:

Paragraaf 10.2 Zelfstandig leven en gezond bewegen 2021

Algemene toelichting

De provincie Overijssel wil met deze subsidieregeling uitvoering geven aan de ambities zoals benoemd in de beleidsnota en Uitvoeringsnota Sociale Kwaliteit 2020-2022. Deze ambities zijn:

  • -

    inwoners van Overijssel zijn een leven lang gezond en vitaal, kunnen zichzelf zijn en meedoen in een inclusieve samenleving;

  • -

    inwoners van Overijssel hebben een sterk zelforganiserend vermogen dankzij duurzame voorzieningen en waardevolle verbindingen.

Artikel 10.2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    project sociale kwaliteit: een project waarbij een dienst of een product tot stand wordt gebracht, dat bijdraagt aan het uitvoeringsplan Sociale kwaliteit 2020-2022;

  • -

    verkenning: onderzoek naar de haalbaarheid van een project in de opstartfase, de doorontwikkeling van een bestaand project of het uitvoeren van een pilot, dat bijdraagt aan het uitvoeringsplan Sociale kwaliteit 2020-2022;

  • -

    zelforganiserend vermogen: het betrekken van inwoners bij het ontwikkelen en uitvoeren van een project of het in staat stellen van inwoners om zelf initiatieven in gang te zetten en de verbinding met de samenleving en andere betrokken partijen te maken;

  • -

    bovenlokaal: activiteiten worden in minimaal twee Overijsselse gemeenten uitgevoerd;

  • -

    inclusieve samenleving: het mogelijk maken van gelijke kansen voor iedereen zodat iedereen zijn volle potentie uit het leven kan halen;

  • -

    projectplan: een schriftelijk document waarin is opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten, de context en de planning;

    • b.

      op welke vraag uit de samenleving het project inspeelt;

    • c.

      hoe het project bijdraagt aan het Uitvoeringsplan Sociale kwaliteit 2020-2022;

    • d.

      hoe het project duurzaam kan worden geborgd of hoe er een vervolg aan het project kan worden gegeven;

    • e.

      hoe het project aansluit op gemeentelijk beleid;

    • f.

      op welke wijze over het project wordt gecommuniceerd richting betrokkenen.

Artikel 10.2.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:

  • a.

    De uitvoering van een verkenning;

    Toelichting: Voorbeelden zijn het ontwikkelen van een visie die bijdraagt aan een toekomstbestendig voorzieningenniveau, een haalbaarheidsonderzoek voor een multifunctioneel dorpshuis realiseren van vastgoed en zorgvastgoed, het maken van een businesscase voor een sociale onderneming, coöperatie of zorgcoöperatie of het ontwikkelen van een duurzaam organisatiemodel voor een (beweeg)activiteit.

  • b.

    de ontwikkeling en/of uitvoering van een project sociale kwaliteit.

    Toelichting: Hierbij gaat het om bovenlokaal uitgevoerde projecten die bijdragen aan het zelfstandig leven voor specifieke doelgroepen of waar nieuwe diensten of voorzieningen in de markt worden gezet.

Artikel 10.2.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 10.2.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is een rechtspersoon;

    • b.

      de rechtspersoon is volgens het register van de Kamer van Koophandel gevestigd in de provincie Overijssel;

    • c.

      de activiteit draagt bij aan een of meer van de beleidsambities op de drie speerpunten uit de beleidsnota en Uitvoeringsnota Sociale Kwaliteit 2020-2022:

      • i.

        Gezondheid, vitaliteit & bewegen;

      • ii.

        Voorzieningen & diensten;

      • iii.

        Maatschappelijke initiatieven & vrijwilligers.

    • d.

      de activiteit draagt bij aan een inclusieve samenleving;

    • e.

      indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening;

      Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid geldt voor een aanvraag voor subsidies als bedoeld in artikel 10.2.2 sub a dat:

    • a.

      er een concrete vraag is vanuit de Overijsselse samenleving;

    • b.

      de resultaten met derden deelbaar zijn;

    • c.

      indien de subsidiabele activiteiten betrekking hebben op lokaal maatschappelijk vastgoed, zorgvastgoed of het maken van een dorpsvisie of -plan, betrokkenheid van de betreffende gemeente vereist is;

      Toelichting: het proces van lokale visievorming of een haalbaarheidsonderzoek naar het optimaliseren van het gebruik van maatschappelijk vastgoed, vastgoed of zorgvastgoed in een gemeenschap kan onderdeel zijn van de opstartfase. In dat geval is het een voorwaarde dat de gemeente betrokken is.

    • d.

      na afronding van de verkenning, in geval van onderzoek naar de haalbaarheid of doorontwikkeling, het project startklaar is of, in geval van een pilot, beproefd is. Het resultaat van de verkenning maakt inzichtelijk of en hoe het initiatief de sociale kwaliteit versterkt. Helder is hoe een gemeenschap of doelgroep betrokken is, welke activiteiten of organisatievorm tot goede resultaten leiden en hoe een duurzaam exploitatiemodel voor het project is vormgegeven. Ook is verkend of en hoe de gemeente betrokken kan zijn bij het initiatief.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid geldt voor een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 10.2.2 sub b dat:

    • a.

      er sprake is van een samenwerking met minimaal één andere Overijsselse partij en van afstemming met de gemeente en andere betrokken organisaties;

    • b.

      er een concrete vraag is vanuit de Overijsselse samenleving en dat het duidelijk is welke concrete afnemers van de dienst of het product er zijn;

    • c.

      het project een bovenlokale werking heeft.

    • d.

      de resultaten deelbaar zijn.

Artikel 10.2.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 10.2.2 sub a bedraagt maximaal 90% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 15.000,- per aanvraag.

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in artikel 10.2.2 sub b bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 75.000,- per aanvraag.

Toelichting: Als de subsidieontvanger al steun heeft ontvangen op basis van de algemene de-minimisverordening dan kan dit gevolgen hebben op de hoogte van de subsidie.

Artikel 10.2.5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.1.5 eerste lid zijn interne loonkosten subsidiabel tegen een uurtarief van maximaal € 90,- inclusief opslag.

  • 2.

    Voor een aanvraag voor subsidie als bedoel in artikel 10.2.2 sub b geldt dat:

    • a.

      in afwijking van artikel 1.1.6 eerste lid de vergoedingen voor de inzet in uren van vrijwilligers subsidiabel zijn tegen een maximum tarief van € 15,– per uur;

    • b.

      kosten van derden in de vorm van in kind ureninzet aan het project subsidiabel zijn voor maximaal 25% van de kosten.

Artikel 10.2.6 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 10.2.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Zelfstandig leven en gezond bewegen 2021.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie een projectplan.

Artikel 10.2.8 Weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    aan de aanvrager in het afgelopen jaar of het lopende boekjaar al subsidie is verstrekt op basis van paragraaf 10.2;

  • b.

    de te verstrekken subsidie als bedoeld in artikel 10.2.2 sub b lager is dan € 25.000,-;

  • c.

    aan de aanvrager voor subsidie als bedoeld in artikel 10.2.2 sub a al subsidie is verstrekt op basis van paragraaf 2.14 Leefbaar Platteland.

Artikel 10.2.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikel 1.4.1, 1.4.5 en artikel 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de opgedane kennis en ervaring te delen op het door Gedeputeerde Staten beschikbaar gestelde digitale platform samenvoorelkaar.nl.

Artikel 10.2.10 Looptijd

Deze paragraaf loopt tot 1 december 2023, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 10.5 Vitale en gezonde samenleving 2020

Deze paragraaf vervalt.

 

Op de plaats van de vervallen paragraaf 10.6 Sociale Hypotheek Overijssel wordt een nieuwe paragraaf 10.6 ingevoegd, luidende:

Paragraaf 10.6 Sociale hypoheek Overijssel 2.0

Algemene toelichting

Vanwege het Corona virus waren multifunctionele accommodaties (Mfa’s) zoals dorpshuizen en kulturhusen landelijk verplicht hun deuren te sluiten. Hierdoor kwamen de inkomsten in de meeste gevallen volledig stil te liggen terwijl de vaste lasten (te denken aan huur, gas, water en licht) doorliepen. Hierdoor zijn veel Mfa’s in de financiële problemen geraakt.

Met deze subsidieregeling wil de provincie Mfa’s ondersteunen om uit deze financiële crisis te komen, aangevuld met subsidie voor investeringen die bijvoorbeeld een Mfa toekomstbestendig maken, de programmering verbeteren of ter uitbreiding van de activiteiten.

Mfa’s kunnen een subsidie van maximaal € 15.000,- ontvangen voor het in stand houden van de accommodatie. Als verplichting moeten Mfa’s maatschappelijke output realiseren ter waarde van het aangevraagde bedrag. Om tot een passende ‘sociale inspanning’ te komen, moeten ze afspraken met de lokale gemeente of de provincie maken. Het kan gaan om bijvoorbeeld inzet van vrijwilligers bij een lokaal evenement, groen onderhoud of een zorgvoorziening. Dit is per gemeente een maatwerk kwestie en zal begeleid kunnen worden vanuit de provincie.

Artikel 10.6.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    instandhouding van een Mfa: de activiteiten die nodig zijn om een Mfa draaiende te kunnen houden met inbegrip van investeringen die een Mfa toekomstbestendig maken of het verbeteren van de programmering;

  • -

    multifunctionele accommodatie (Mfa): een samenwerkingsverband waarbij verschillende maatschappelijke organisaties die vanuit een centrale locatie hun voorzieningen, producten en diensten aanbieden.Toelichting: In veel gevallen zijn de organisaties gehuisvest in één gebouw. Soms betreft het een locatie met verschillende gebouwen. In dit geval wordt ook wel gesproken van een multifunctionele zone of multifunctioneel centrum;

  • -

    maatschappelijke output: extra of aanvullende sociale inspanning van een Mfa ten behoeve van het algemeen belang van de maatschappij;

  • -

    omzetverlies: omzetdaling over de periode 1 juli 2020 tot en met 31 december 2020 (meetperiode) ten opzichte van de periode 1 juli 2019 tot en met 31 december 2019.

Artikel 10.6.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de instandhouding van een Mfa.

Artikel 10.6.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 10.6.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is de eigenaar of exploitant van een Mfa met een vestiging in Overijssel;

  • b.

    de Mfa is getroffen door de maatregelen in het kader van de COVID-19 crisis en heeft omzetverlies;

    Toelichting: Om het omzetverlies te kunnen berekenen maakt de Mfa gebruik van de beschikbaar gestelde rekentool op www.overijssel.nl/subsidie .

  • c.

    Indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de de-minimisverordening.

Artikel 10.6.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 15.000,- per aanvraag.

  • 2.

    De subsidie bedraagt nooit meer dan het omzetverlies.

  • 3.

    De subsidie bedraagt nooit meer dan de waarde van de maatschappelijk output als bedoeld in artikel 10.6.10 sub a.

Toelichting: De te verstrekken subsidie moet op basis van artikel 1.1.7 tenminste € 1.000,- bedragen.

Artikel 10.6.5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Uitsluitend kosten van derden als bedoeld in artikel 1.1.5 derde lid en de vrijwilligerskosten als bedoeld in artikel 1.1.5 het vierde lid zijn subsidiabel.

    Toelichting: Hierbij kan gedacht worden aan vaste lasten, out of pocket kosten van de aangepaste programmering of een investering om een Mfa toekomstbestendig te maken. Een investering kan een fysieke investering zijn, zoals het anders inrichten van de locatie, maar ook een investering in digitalisering. Kosten die gemaakt worden om vrijwilligers te faciliteren zijn subsidiabel overeenkomstig artikel 1.1.5 lid 4. Uren voor vrijwilligerswerk zijn niet subsidiabel.

  • 2.

    Als sprake is van vaste lasten, die tot het moment van de aanvraag nog niet zijn betaald, dan zijn deze kosten, in afwijking van artikel 1.1.7 wel subsidiabel, mits deze kosten betrekking hebben op de periode na 1 juli 2020.

    Toelichting: Hierbij kan gedacht worden aan huurachterstand of facturen van andere vaste lasten die nog betaald moeten worden.

Artikel 10.6.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Sociale Hypotheek Overijssel 2.0.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 10.6.10 de volgende stukken:

    • a.

      een overzicht van de activiteiten die uitgevoerd gaan worden om de maatschappelijke output, als bedoeld in artikel 10.6.10 sub a, te realiseren, conform beschikbaar gestelde format;

      Toelichting: voor aanvragers die op grond van paragraaf 10.6 in 2020 al subsidie hebben ontvangen, geldt gelet op artikel 1.1.7, derde lid, dat het in de aanvraag moet gaan om aanvullende maatschappelijke output.

    • b.

      een ingevulde rekentool Sociale Hypotheek Overijssel 2.0: berekening omzetverlies conform beschikbaar gestelde format op www.overijssel.nl/subsidie.

Artikel 10.6.7 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 1 maart 2021 9.00 uur.

Artikel 10.6.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 10.6.9 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie als de opgegeven maatschappelijke output, reguliere activiteiten van de Mfa zijn.

Artikel 10.6.10 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1 tot en met 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    maatschappelijke output te realiseren ter waarde van minimaal het vastgestelde subsidiebedrag. Voor het waarderen van de in kind bijdrage van de aanvrager of inzet van vrijwilligers wordt een uurtarief van maximaal € 15,- gehanteerd;

  • b.

    de maatschappelijke output uiterlijk binnen 12 maanden na datum subsidievaststelling te hebben gerealiseerd;

  • c.

    de maatschappelijke output, als bedoeld onder sub a, te delen met de betrokken samenleving, via eigen kanalen en daarbij de Provincie Overijssel te taggen door middel van de hashtags #socialehypotheek en #socialekwaliteit.

    Toelichting: Het delen van de maatschappelijke output kan, naast de verplichte tags, bijvoorbeeld ook plaatsvinden door middel van het delen van een filmpje over de activiteiten.

Artikel 10.6.11 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2023, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

 

Na de nieuwe paragraaf 10.6 Sociale Hypotheek Overijssel 2.0 wordt een nieuwe paragraaf 10.7 ingevoegd, luidende:

Paragraaf 10.7 Vitale en gezonde samenleving 2.0

Algemene toelichting:

De provincie Overijssel hecht veel waarde aan maatschappelijke-, culturele- of sportinitiatieven (hierna te noemen: initiatieven) in Overijssel, omdat deze de sociale verbanden versterken, maatschappelijke deelname vergroten en de eigen burgerkracht bevorderen. De provincie Overijssel ondersteunt initiatieven die een collectief belang dienen, die niet gericht zijn op persoonlijke belangen en die geen winstoogmerk hebben. De provincie Overijssel wil meer aandacht voor initiatieven die betrekking hebben op de gevolgen van coronacrisis en bijdragen aan een vitale en gezonde samenleving. Voorbeelden van initiatieven zijn het ontwikkelen van ontmoetingsplekken die aansluiten op in de 1,5 meter samenleving, het gezamenlijk inrichten van openbare ruimte of het organiseren van lokale maatschappelijke, culturele of sport activiteiten. Denk bijvoorbeeld aan locatietheater, bereiken van nieuwe doelgroepen voor lokale sportverenigingen of projecten die eenzaamheid voorkomen.

Ook kan een initiatief een haalbaarheidsonderzoek zijn of het inkopen van een advies over een nieuwe dienst, product of over het ontwikkelen van een nieuw of ander verdienmodel.

Als het gaat om onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe of verbeterde producten, diensten en processen en het ontwikkelen en toepassen van nieuwe verdienmodellen en digitale vaardigheden en dienstverlening, kunnen maatschappelijk organisaties zoals scholen, coöperaties, zorg- en cultuurorganisaties, voor zover ze ondernemer zijn, ook gebruik maken van paragraaf 6.41 MKB-voucher. Stapeling van subsidie voor dezelfde activiteiten is op basis van artikel 1.1.7 derde lid niet mogelijk.

Artikel 10.7.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    initiatief: een maatschappelijk-, cultureel of sportinitiatief dat de sociale samenhang en betrokkenheid bij een gemeenschap versterkt en een collectief belang dient;

  • b.

    vitale en gezonde samenleving: het algemene gevoel van welbevinden en/of kwaliteit van leven.

Artikel 10.7.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:

  • a.

    een initiatief dat bijdraagt aan een vitale en gezonde samenleving en dat betrekking heeft op de gevolgen van coronacrisis;

  • b.

    advies en ondersteuning voor een nieuw of verbeterd verdienmodel voor een initiatief dat de duurzaamheid van het initiatief ten goede komt.

Artikel 10.7.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 10.7.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een stichting, vereniging, corporatie of kerkgenootschap, welke volgens het register van de Kamer van Koophandel gevestigd is in Overijssel;

    Toelichting: Organisaties of instellingen die maatschappelijk, cultureel of sport initiatieven ontplooien kunnen voor de subsidie in aanmerking komen. Het gaat hierbij vaak om stichtingen en verenigingen. Dat betekent dat bijvoorbeeld particulieren, zzp-ers, eigen ondernemingen, maatschappen, besloten en naamloze vennootschappen en medeoverheden niet voor subsidie op basis van deze paragraaf in aanmerking komen.

  • b.

    de activiteit vindt plaats in de provincie Overijssel en het resultaat komt ten goede aan de inwoners van Overijssel;

  • c.

    er is aantoonbaar een behoefte of vraag vanuit de inwoners;

    Toelichting: In het aanvraagformulier wordt ingegaan op hoe het initiatief inspeelt op een bestaande behoefte in de gemeenschap en voor wie het initiatief bedoeld is.

  • d.

    er is draagvlak voor het initiatief;

    Toelichting: De uitvoering van het initiatief is hiermee geborgd; er doen voldoende mensen mee aan de uitvoering.

  • e.

    de activiteit is een zelfstandig uit te voeren activiteit. Indien de activiteit onderdeel is van een groter project, dan mag het niet gaan om een activiteit welke onlosmakelijk verbonden is aan de overige activiteiten;

  • f.

    de resultaten zijn tastbaar of zichtbaar;

    Toelichting: Voorbeelden zijn fysieke aanpassingen, een rapportage of een filmpje.

  • g.

    er is sprake van noaberschap.

    Toelichting: Noaberschap is te zien aan de inzet van vrijwilligers, lokale initiatieven voor de eigen leefomgeving of het ontstaan van nieuwe samenwerkingsverbanden op het gebied van leefbaarheid (inclusief sport en cultuur).

Artikel 10.7.4 Hoogte van de subsidie

  • a.

    De subsidie bedraagt minimaal € 500,- en maximaal € 2.500,- per aanvraag.

  • b.

    De ondergrens als bedoeld in artikel 1.1.7 tweede lid is niet van toepassing.

Artikel 10.7.5 Subsidiabele kosten

Uitsluitend kosten derden zoals bedoeld in artikel 1.1.5 derde lid en kosten vrijwilligers zoals bedoeld in artikel 1.1.5 vierde lid zijn subsidiabel.

Toelichting: Dit betekent dat bijvoorbeeld de eigen uren van de aanvrager niet subsidiabel zijn.

Artikel 10.7.6 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 10.7.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het digitale aanvraagformulier Vitale en gezonde samenleving 2.0.

Artikel 10.7.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien;

  • a.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd behoort tot de reguliere activiteiten van een organisatie gevestigd in Overijssel;

  • b.

    de subsidieontvanger al subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;

  • c.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd betrekking heeft op een individu;

  • d.

    het initiatief een persoonlijk belang dient;

  • e.

    het een compensatie van geleden omzetverlies of vergelijkbare financiële exploitatietekorten betreft.

    Toelichting: Voor omzetverlies vanwege coronamaatregelen of andere daarmee vergelijkbare financiële nadelen kan in sommige gevallen paragraaf 10.6 Sociale hypotheek 2.0 een mogelijkheid zijn om voor een subsidie in aanmerking te komen.

Artikel 10.7.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de activiteit als bedoeld in artikel 10.7.2 uiterlijk drie maanden na de datum van verlening van de subsidie te starten en binnen twaalf maanden te hebben afgerond;

  • b.

    leerervaringen binnen twaalf maanden na de datum van subsidieverlening te delen met de betrokken samenleving, via het eigen account op www.samenvoorelkaar.nl of via eigen social media kanalen en daarbij de Provincie Overijssel te taggen door middel van de hashtags #vitaalgezondoverijssel en #samenvoorelkaar.

Toelichting: Om bij te dragen aan kennisdeling deelt de aanvrager de eigen leerervaringen van het proces rondom het maatschappelijke initiatief.

Artikel 10.7.10 Looptijd

Deze paragraaf loopt tot 1 december 2023, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Artikel II

Paragraaf 4.16 Iedereen een boom

Bijlage 1 bij paragraaf 4.16 iedereen een boom

Na Okkernoot (Walnoot) (tot 30 m hoog) worden de volgende soorten bijgevoegd:

 

Nederlandse naam

Latijnse naam

Inheems voor Overijssel

Appelboom

Hoogstam (tot 7m hoog)

Malus domestica

Nee

Verschillende varianten mogelijk, bijvoorbeeld de variant: 'Notarisappel' 'Gloster'

Perenboom

Hoogstam (tot 7m hoog)

Pyrus domestica

Nee

Verschillende varianten mogelijk, bijvoorbeeld de variant: 'Conference'

Pruimenboom

Hoogstam (tot 8m hoog)

Prunus domesticia

Nee

Verschillende varianten mogelijk, bijvoorbeeld de variant: 'Victoria'

 

Hoogstam: bij zowel de appel-, peren- en pruimboom als de Zoete Kers (Prunus aevium) is het woord ‘hoogstam’ opgenomen. Dit betekent dat het hier gaat om een fruitboom met een kroonopbouw vanaf 1,5 meter stamhoogte.

Paragraaf 6.40 Jongeren in het MKB

Artikel 6.40.3 Criteria

Lid 3 sub a en b worden gewijzigd en komen als volgt te luiden:

  • ‘a.

    een leerwerkovereenkomst of BBL-arbeidsovereenkomst overeenkomt met de BBL’er voor de duur van minimaal één jaar en die overeenkomst mag niet eerder dan twee maanden voordat de subsidieaanvraag is gedaan zijn overeengekomen en mag niet later dan uiterlijk 1 maand na aanvraag van de subsidie ingaan. De overeenkomst is in ieder geval overeengekomen op of na 19 december 2020;

  • b.

    in het geval van een reguliere stage, een stageovereenkomst overeenkomt met de stagiair voor de duur van minimaal 3 maanden en die overeenkomst mag niet eerder dan twee maanden voordat de subsidieaanvraag is gedaan zijn overeengekomen en mag niet later dan uiterlijk 1 maand na aanvraag van de subsidie ingaan. De overeenkomst is in ieder geval overeengekomen op of na 19 december 2020.’

Artikel 6.40.7 Aanvullende stuken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2: ‘in aanvulling op’ wordt ‘in afwijking van’

Artikel III

Paragraaf 4.15 Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland

Artikel 4.15.11 Looptijd

Lid 1: ‘1 december 2025’ wordt veranderd naar ‘ 31 december 2023’.

 

Inwerkingtreding:

Het besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het Provinciaal Blad, met uitzondering van artikel II dat met terugwerkende kracht vanaf 4 januari 2021 in werking treedt en met uitzondering van artikel III dat met terugwerkende kracht vanaf 28 november 2020 in werking treedt.

Gedeputeerde Staten voornoemd.

Naar boven