Provincie Noord-Brabant - Opdracht ex artikel 3.18 Wet natuurbescherming voor het bestrijden van wilde zwijnen door leden van het interventieteam wilde zwijnen provincie Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

Gelet op de artikelen 3.18 en 3.25, eerste lid, van de Wet natuurbescherming;

 

Overwegende dat de Faunabeheereenheid Noord-Brabant op 18 maart 2021 een verzoek heeft ingediend om een opdracht ex artikel 3.18 Wet natuurbescherming te verstrekken aan de leden van het door de Faunabeheereenheid ingestelde interventieteam, voor het doden, onder zich hebben, dan wel vervoeren, van wilde zwijnen, zonder dat daar toestemming van de grondgebruiker, grondeigenaar of jachthouder voor nodig is, inclusief het aanwijzen van de daartoe benodigde middelen;

 

Overwegende dat de Faunabeheereenheid Noord-Brabant op 21 december 2018 aan Gedeputeerde Staten het “Advies Zwijnenbeheer – Bijsturen en optimaliseren” heeft uitgebracht en hierin heeft geadviseerd om zonodig dwingend beheer uit te laten voeren en hiertoe een opdracht op grond van artikel 3.18 Wet natuurbescherming te verstrekken indien de Faunabeheereenheid Noord-Brabant daar om verzoekt;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 26 februari 2019 hebben besloten het in de Nota faunabeheer Noord-Brabant, vastgesteld op 18 april 2017, opgenomen beleid ten aanzien van het beheer van wilde zwijnen, te wijzigen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe de Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant hebben gewijzigd, en daarin hebben opgenomen dat Gedeputeerde Staten een opdracht ex artikel 3.18 Wet natuurbescherming zullen verstrekken om de bestrijding van wilde zwijnen door een ondersteuningsteam te faciliteren, indien daar door de Faunabeheereenheid om wordt verzocht;

 

 

Overwegende hetgeen in het Faunabeheerplan 2017-2023, zoals dat door Gedeputeerde Staten op 13 juni 2017 is goedgekeurd, is opgenomen met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van het wilde zwijn binnen Noord-Brabant;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 21 juni 2019 aan jachtaktehouders een opdracht ex artikel 3.18 van de Wet natuurbescherming hebben verstrekt voor de bestrijding van bepaalde invasieve exoten en verwilderde dieren Noord-Brabant, waaronder het wild zwijn;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 30 juni 2017 aan de Faunabeheereenheid Noord-Brabant ontheffing hebben verleend, gewijzigd bij besluit van 15 april 2019, voor het gebruik van vangkooien voor het vangen en doden van wilde zwijnen en het gebruik van het geweer met een afwijkend kaliber voor het doden van jonge wilde zwijnen, ter beperking van de wilde zwijnenstand binnen de provincie Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid, ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, visgronden, wateren en andere eigendommen, ter bescherming van de wilde flora en fauna, ter instandhouding van natuurlijke habitats en in het algemeen belang noodzakelijk is de omvang van de populatie van wilde zwijnen binnen de provincie Noord-Brabant te beperken.

Besluiten:

 

  • I.

    Aan de door de Faunabeheereenheid Noord-Brabant aangestelde leden van het interventieteam wilde zwijnen opdracht te geven de omvang van de populatie van wilde zwijnen binnen de provincie Noord-Brabant te beperken.

  • II.

    Dat de leden van het interventieteam wilde zwijnen deze handelingen pas mogen uitvoeren nadat de Faunabeheereenheid Noord-Brabant, de in bijlage 2 opgenomen escalatieladder heeft doorlopen, het in bijlage 3 opgenomen besluitvormingsprotocol volledig heeft afgerond en de Faunabeheereenheid Noord-Brabant daarvoor toestemming heeft verleend.

  • III.

    Dat de leden van het interventieteam wilde zwijnen voor het vangen en doden van wilde zwijnen gebruik mogen maken van dezelfde middelen en methoden als het jachtaktehouders is toegestaan, te weten:

    • a.

      levend vangende kooien, geschikt en bedoeld voor het vangen van wilde zwijnen;

    • b.

      kogelgeweer;

      • i.

        bestaande uit ten minste één getrokken loop en kogelpatronen van een kaliber van ten minste 6,5 millimeter voor getrokken loop waarvan de trefenergie ten minste 2.200 Joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt;

      • ii.

        voor jonge wilde zwijnen (tot max 15 kg levend gewicht), bestaande uit ten minste één getrokken loop en kogelpatronen van minimaal kaliber .22 met munitie met een loopmond-energie (E0) van ten minste 400 Joule;

    • c.

      inzet van honden ten behoeve van het opsporen van (gedode of gewonde) wilde zwijnen.

  • IV.

    Het geweer, bedoeld onder III, onder b, mag zijn voorzien van:

    • a.

      een geluiddemper;

    • b.

      een kunstmatige lichtbron;

    • c.

      een voorziening om de prooi te verlichten;

    • d.

      een vizier met beeldomzetter;

    • e.

      een elektronische beeldversterker; of

    • f.

      nachtzichtapparatuur.

  • V.

    Dat de leden van het interventieteam ter uitvoering van deze opdracht, ook zonder toestemming van de grondeigenaar of grondgebruiker:

    • a.

      toegang hebben tot de gronden en dat zij de gronden zo nodig kunnen betreden met behulp van de sterke arm, bedoeld in art. 3.18, tweede lid, onder a, van de Wet natuurbescherming;

    • b.

      de middelen, opgenomen onder III, onder zich mogen hebben en voor de uitvoering van deze opdracht mogen toepassen;

    • c.

      bij het betreden van de gronden ook gebruik mogen maken van niet dierlijk lokvoer en mobiele hoogzitten.

  • VI.

    Dat het gebruik van het geweer, ter uitvoering deze opdracht, is toegestaan:

    • a.

      het gehele jaar;

    • b.

      het gehele etmaal, waaronder ook te verstaan; tussen zonsondergang en zonsopgang;

    • c.

      op gronden die niet voldoen aan de eisen van omvang van een jachtveld als bedoeld in artikel 3.26 lid, onder b, van de Wet natuurbescherming en artikel 3.12 van het Besluit natuurbescherming.

  • VII.

    Dat aan dit besluit nadere voorschriften worden verbonden die zijn opgenomen in bijlage 1.

  • VIII.

    Dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst en loopt tot 1 juli 2026.

’s-Hertogenbosch, 20 juli 2021

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Bijlage 1: Voorschriften, behorende bij Opdracht ex artikel 3.18 Wet natuurbescherming voor het bestrijden van wilde zwijnen door leden van het interventieteam wilde zwijnen provincie Noord-Brabant, d.d. 20 juli 2021

 

Algemene voorschriften

  • 1.

    Deze opdracht mag alleen worden uitgevoerd door personen die door de Faunabeheereenheid Noord-Brabant als lid van het interventieteam wilde zwijnen zijn benoemd en nadat de toezichthouder is geïnformeerd over de voorgenomen uitvoering van deze opdracht. Die benoeming en de door de Faunabeheereenheid Noord-Brabant verleende toestemming aan leden van het interventieteam om handelingen uit te mogen voeren moeten op eerste vordering aan de daartoe bevoegde ambtenaren ter inzage worden gegeven.

  • 2.

    De leden van het interventieteam dienen, bij het uitvoeren van handelingen waarop deze opdracht betrekking heeft, de jachtakte bij zich te dragen en bij eerste vordering aan de daartoe bevoegde ambtenaren te tonen.

Aanvullend voorschrift gebruik vangkooi

  • 3.

    Voor het gebruik en de plaatsing van vangkooien, bedoeld en geschikt voor het vangen van wilde zwijnen, geldt dat moet worden voldaan aan de werkinstructie zoals deze in bijlage 4 is opgenomen.

Gedode wilde zwijnen

  • 4.

    Elk gedood wild zwijn wordt direct voorzien van een door de Faunabeheereenheid Noord-Brabant verstrekt wildmerk (loodje) met een uniek nummer.

  • 5.

    Van ieder gedood wild zwijn worden DNA en bloedmonsters afgenomen door, of in opdracht van, de zwartwildcoördinator.

Verslaglegging en registratie

  • 6.

    Van de uitvoering van de opdracht wordt door de leden van het interventieteam een nauwgezet verslag bijgehouden. In dit verslag wordt ook vastgelegd welke uitvoeringsacties hebben plaatsgevonden, welke middelen of methoden zijn toegepast, de locatie(s) van deze uitvoeringsacties, de tijdstippen of perioden alsmede de tijdens deze uitvoeringsacties gevangen en gedode wilde zwijnen (onderscheiden naar geslacht en leeftijdsklasse). Bij gebruik van vangkooien wordt daarnaast per exacte vangstlocatie de vangstaantallen van alle gevangen dieren geregistreerd.

  • 7.

    Het verslag en de registraties, bedoeld in voorschrift 6, dienen naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek aan Gedeputeerde Staten ter inzage gegeven.

 

Bijlage 2 Escalatieladder, behorende bij Opdracht ex artikel 3.18 Wet natuurbescherming voor het bestrijden van wilde zwijnen door leden van het interventieteam wilde zwijnen provincie Noord-Brabant, d.d. 20 juli 2021

 

 

Bijlage 3 Protocol inzet interventieteam, behorende bij Opdracht ex artikel 3.18 Wet natuurbescherming voor het bestrijden van wilde zwijnen door leden van het interventieteam wilde zwijnen provincie Noord-Brabant, d.d. 20 juli 2021

 

 

 

Bijlage 4 Werkprotocol gebruik van vangkooien ten behoeve van het vangen en doden van wilde zwijnen, behorende bij Opdracht ex artikel 3.18 Wet natuurbescherming voor het bestrijden van wilde zwijnen door leden van het interventieteam wilde zwijnen provincie Noord-Brabant, d.d. 20 juli 2021

 

  • 1.

    Door middel van niet dierlijk lokvoer worden wilde zwijnen naar een vanglocatie gelokt.

  • 2.

    De locatie wordt met ten minste één wildcamera met bewegingssensor en nachtzichtfunctie gemonitord.

  • 3.

    De beelden moeten direct elektronisch verzonden worden aan het verantwoordelijk lid van het interventieteam.

  • 4.

    Wanneer de wilde zwijnen het voer aannemen kan worden begonnen met het ter plaatse opbouwen van de vangkooi.

  • 5.

    Een vangkooi meet ten minste 2,0 m bij 2,5 m en is van boven open. Een vangkoor is mobiel en er mogen geen scherpe onderdelen uitsteken.

  • 6.

    Wanneer de dieren gewend zijn aan de vangkooi wordt het voeren verplaatst van buiten naar binnen in de vangkooi.

  • 7.

    Een vangkooi wordt voorzien van één of meerdere wildcamera's, welke ook 's-nachts beelden kan doorgeven, zodat de vangkooi real time gemonitord kan worden. Deze beelden moeten real time worden verzonden naar het verantwoordelijk lid van het interventieteam.

  • 8.

    Wanneer een wild zwijn is gevangen worden de zwartwildcoördinator en de provinciale toezichthouder door het verantwoordelijk lid van het interventieteam hiervan direct op de hoogte gebracht via een sms-bericht.

  • 9.

    Wilde zwijnen die overdag worden gevangen, worden zo snel mogelijk in de vangkooi met de toegestane middelen gedood door een lid van het interventieteam.

  • 10.

    Wilde zwijnen die 's nachts worden gevangen, worden uiterlijk onmiddellijk na zonsopkomst in de vangkooi met de toegestane middelen gedood door een lid van het interventieteam.

  • 11.

    Gebruik van een (klein kaliber) kogelgeweer van minimaal kaliber .22 met een loopmond-energie (E0) van ten minste 400 Joule is alleen toegestaan voor het doden van biggen tot ca, 15 kilogram (levend gewicht). Daarbij mag de afstand tussen de loopmond en het te doden dier niet verder zijn dan maximaal 20 meter.

  • 12.

    Blijkt ter plaatse, of uit de beelden van de wildcamera, dat er andere dieren zijn gevangen dan worden deze onmiddellijk in vrijheid gesteld.

  • 13.

    Zodra de gedode dieren uit de kooi worden gehaald worden zij in niet-ontweide staat gewogen en voorzien van het verstrekte keurmerk ('loodje').

  • 14.

    Het lid van het interventieteam dat de kooi plaatst, is verantwoordelijk voor alle handelingen rond het vangproces.

  • 15.

    Alle stappen dienen te worden geregistreerd. Het betreft het traject van eerste keer voeren tot en met het afbreken van de vangkooi.

  • 16.

    Het gehele vangproces dient met camera's vastgelegd te worden.

  • 17.

    Beelden van het proces worden gearchiveerd ten behoeve van het bevoegd gezag tot ten minste vier weken na afloop van interventieactie.

 

Bezwaar

Bezwaren tegen dit besluit kunnen binnen zes weken na de bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:

 

Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Secretariaat van de hoor- en adviescommissie

Postbus 90151

5200 MC te 's-HERTOGENBOSCH

 

Wij vragen u om op de linkerbovenhoek van de envelop het woord “bezwaarschrift” te vermelden.

 

Het bezwaarschrift moet zijn voorzien van een handtekening, naam en adres van de indiener, de dagtekening en ons kenmerk van het besluit. Ook dient u een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is en de gronden van het bezwaar hierin op te nemen.

 

Daarnaast vragen wij u vriendelijk om een kopie van dit besluit bij te voegen. Kunt u ons ook uw telefoonnummer geven? De provincie kan dan, mocht dit nodig zijn, u bellen om samen de beste aanpak van behandeling van uw bezwaarschrift te bespreken.

 

Meer informatie over de behandeling van bezwaarschriften vindt u op www.brabant.nl/bezwaar.

 

U kunt het secretariaat van de Hoor- en adviescommissie bereiken via telefoonnummer (073) 680 83 04, faxnummer (073) 680 76 80 en e mailadres bezwaar@brabant.nl.

 

Voorlopige voorziening

Bovenstaand besluit treedt in werking, ook al wordt een bezwaarschrift ingediend. Het is daarom mogelijk om gelijktijdig met of na het indienen van een bezwaarschrift een zogenaamde 'voorlopige voorziening' te vragen bij: de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, sector Bestuursrecht, Postbus 70584, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

 

Een voorlopige voorziening is in feite het nemen van een tijdelijke maatregel, bijvoorbeeld het schorsen van het besluit gedurende de tijd die nodig is om de bezwaren te behandelen en daarop een besluit te nemen. Voorwaarde om zo'n voorlopige voorziening te vragen is, dat er sprake is van spoedeisend belang. Voor het vragen van een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd.

Naar boven