Besluit hardheidsclausule IOV Sonniuswijk 60, Son

Op 17 juni 2020 hebben wij, namens Klasse KI Son, van R & S advies een verzoek ontvangen voor toepassing van de hardheidsclausule van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna IOV). Er is een verzoek ingediend om af te wijken van de technische eisen als bedoeld in artikel 2.69, eerste lid van de IOV. Wij hebben hierover een besluit genomen, hieronder wordt dit verder toegelicht.

Bevoegdheid

Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant (hierna: GS) kunnen op basis van artikel 5.13, eerste lid van de IOV in individuele gevallen afwijken van de IOV. De hardheidsclausule kan worden ingezet wanneer naar het oordeel van GS de onverkorte toepassing van de IOV leidt tot buitenproportionele gevolgen voor individuele gevallen, mits dit geen negatieve invloed heeft op de doelen waarvoor de regels zijn vastgesteld en deze hierdoor niet worden geschaad.

Overwegingen

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en we hebben besloten dat toepassing van de hardheidsclausule in uw geval wordt afgewezen. Hieronder leggen wij de afweging van ons besluit uit. Op uw bedrijf worden 63 dekberen voor een KI-station gehouden in een traditionele huisvesting. Het bedrijf voldoet niet aan artikel 2.69, eerste lid van de IOV. In bijlage 2 van de IOV wordt een emissiereductie van 85% geëist voor deze diercategorie. Om aan deze eis te voldoen moet in emissiearme huisvesting geïnvesteerd worden. U geeft aan dat dit tot buitensporig hoge kosten leidt voor uw bedrijf en verzoekt de hardheidsclausule toe te passen, zodat de stal niet emissiearm gemaakt hoeft te worden. Om vast te stellen of in deze situatie sprake is van buitensporig hoge kosten is advies gevraagd aan Wageningen Economic Research (WER). Zij hebben negatief geadviseerd en geven aan dat een duurzame productie met lagere ammoniakemissie financieel haalbaar en draagbaar wordt geacht.

De volgende redenen worden aangedragen voor het afwijzen van het beroep op de hardheidsclausule/ disproportionele last:

1. De ingeschatte investering voor 63 dekberen lijkt veel te hoog (luchtverversing hangt samen met gewicht van dieren en 63 dekberen *300 kg is veel minder (45%) dan 567 vleesvarkens van gemiddeld 60 kg).

2. Bij de berekening van de jaarkosten zijn de investeringskosten twee keer meegerekend namelijk als jaarkosten en als investeringskosten. Kosten van investeringen bestaan uit rente, afschrijving en onderhoud. De jaarkosten van een luchtwasser bestaan voor 60% uit de investeringskosten.

3. De kosten zijn ook hoog ingeschat doordat alle nieuwe bedrijfsmiddelen in 10 jaar afgeschreven wordt, inclusief de aanpassingen aan rooster, voerinstallatie, het dak en de luchtwasser. Vrijwel al deze bedrijfsmiddelen hebben een levensduur die veel hoger is. Dit leidt in de aangedragen berekeningen tot hoge kosten en dus een laag inkomen. Gezien het feit dat er nog meer in de stal geïnvesteerd wordt, is het aannemelijk dat ook de luchtwasser langer benut zal gaan worden.

4. Er wordt een forse investering (o.a. aanpassingen aan rooster, voerinstallatie en het dak) voorzien voor dit bedrijf en dan is het ook logisch dat ook richting de ammoniakreductie verduurzaamd wordt.

5. In het beroep op de hardheidsclausule/ disproportionele last wordt geen enkel alternatief geboden om de ammoniakemissie te reduceren.

6. Uit de aangedragen informatie lijkt er geen enkel verband te zijn tussen de huur van de stallen en de kwaliteit van de stallen. Voor zover bekend zijn de marges in de wereld van KI dusdanig dat een duurzame productie (inclusief een reductie in de ammoniakemissie) financieel haalbaar en draagbaar is.

Samengevat is de door u aangedragen kosteninschatting niet correct en alternatieven zijn niet aangedragen terwijl de aard en omvang van de benodigde aanpassingen investeringen in emissiereductie rechtvaardigen.

Beschikking

Gelet op artikel 5.13, eerste lid van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant besluiten Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant het verzoek om toepassing van de hardheidsclausule, om af te wijken van de eisen gesteld in artikel 2.69 eerste lid van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant, af te wijzen voor de locatie Sonniuswijk 60, 5691 PG, te Son.

Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit, namens deze, Erik van Herk, Programmamanager Natuur.

5 juli 2021

Naar boven