Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland tot het vaststellen van de gewijzigde grenzen van de bebouwde kom Wegenwet in de gemeente Papendrecht.
Overwegende:
gelezen het verzoek van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Papendrecht, d.d. 5 oktober 2020, nr. 2020-0066569, tot vaststelling van de gewijzigde grenzen van de bebouwde kom van de gemeente Papendrecht, op grond van de Wegenwet;
overwegende, dat de raad van de gemeente Papendrecht, in haar vergadering van 1 oktober 2020, op grond van het gestelde in artikel 20a van de Wegenverkeerswet, heeft besloten tot het vaststellen van de gewijzigde grenzen van de bebouwde kom van Papendrecht;
dat het genoemde raadsbesluit verband houdt met uitbreiding van het gemeentelijke wegareaal wat de gelegenheid geeft om de gehele bebouwde kom van Papendrecht opnieuw vast te stellen;
dat ingevolge het bepaalde in artikel 27, lid 2, van de Wegenwet, het college van Gedeputeerde Staten de grenzen van de bebouwde kom dient vast te stellen, voor de toepassing van die wet;
dat bij hun besluit van 7 december 1982, nr. B5179/1 (afgekondigd in Provinciaal Blad nr. 213 van 1983), laatstelijk gewijzigd d.d. 22 mei 1990, kenmerk VV-8866/1, voor de toepassing van de Wegenverkeerswet en de Wegenwet de grenzen van de bebouwde kom van Papendrecht zijn vastgesteld;
dat onder intrekking van de ter zake bestaande besluiten er geen overwegende bezwaren bestaan om aan het verzoek van de gemeente Papendrecht te voldoen;
gelet op de Wegenwet en het bepaalde in het mandaatbesluit voor de provinciale organisatie 2021, is deze bevoegdheid door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gemandaateerd aan het hoofd van de eenheid Juridische Expertise en Handhaving;
BESLUITEN: