Provinciaal blad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2021, 60 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2021, 60 | Overige besluiten van algemene strekking |
Het treasurystatuut is het kader voor het sturen en het beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De regels over de financiering zijn vastgelegd in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido).
Provinciale Staten bepalen wat de publieke taken van de provincie Utrecht zijn. Het in dit treasurystatuut uitgewerkte treasurybeleid dient, als onderdeel van het financieel beleid, de uitvoering van de publieke taken te ondersteunen en waarborgen te bieden voor de financiële continuïteit van de provincie Utrecht op korte en lange termijn.
Treasury dient niet verward te worden met Financiën. Er zijn drie fundamentele verschillen tussen deze twee functies.
2. Interne en externe regelgeving
De relevante interne documenten, die een relatie hebben met het treasurystatuut zijn:
Naast de algemene bepalingen uit de Provinciewet wordt het relevante wettelijke kader voor de uitvoering van de financieringsfunctie gevormd door:
De wet financiering decentrale overheden (wet fido) valt onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Het centrale uitgangspunt van de Wet fido is het bevorderen en transparant maken van een solide financieringsbeleid. In deze wet zijn dan ook expliciete bepalingen opgenomen ten aanzien van risicobeheer en transparantie. Daarnaast is de Wet fido gericht op een beheersing van de risico’s die decentrale overheden lopen uit hoofde van hun financieringstaken, waarvan renterisico’s en kredietrisico’s de belangrijkste zijn. Wet fido kenmerkt geldstromen tot 1 jaar als kortlopend en vanaf 1 jaar en langer als langlopend. In de wet fido staat dat de ontvangen rente over de overtollige middelen die ’s Rijksschatkist wordt aangehouden niet negatief kan zijn.
Een aantal specifieke aspecten van de Wet fido zijn nader uitgewerkt in aparte ministeriële regelingen.
Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden (Ufdo)
Hierin zijn onder andere de percentages vastgesteld voor de renterisico’s op de kortlopende schuld (kasgeldlimiet) en voor die op de langlopende schuld (renterisiconorm).
De kasgeldlimiet is er om een grens te stellen aan de omvang van korte leningen. Korte financiering kunnen direct een grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet stelt dat de gemiddelde netto-vlottende schuld in een bepaald kwartaal bij de provincie is wettelijk genormeerd op 7% van het totaal van het lastenbudget van het betreffende begrotingsjaar.
De renterisiconorm is bedoeld om te grote fluctuaties van de rentes op de langlopende schuld te voorkomen. Het renterisico wordt verkleind door de aflossingen in de tijd te spreiden. Dit betekent dat een aflossingsvrije lening niet de bedoeling is. De renterisiconorm voor de provincie is wettelijk genormeerd op 20% van het totaal van het lastenbudget van het betreffende begrotingsjaar.
Regeling Schatkistbankieren decentrale overheden
Op grond van deze sinds 2013 geldende Regeling dienen decentrale overheden (tijdelijke) overschotten aan geldmiddelen verplicht in ’s Rijksschatkist te stallen. De provinciale autonomie met betrekking tot de wijze waarop zij met haar overtollige middelen wenst om te gaan is met het Schatkistbankieren ingeperkt. Afhankelijk van de begrotingsomvang geldt er per provincie een drempelbedrag dat buiten de Schatkist mag blijven. Bovendien blijft toegestaan om aan andere overheden uit te lenen, mits zij niet onder het financieel toezicht van de provincie Utrecht vallen.
Besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden (Bldo)
In het Besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden staan voorwaarden voor decentrale overheden die geld willen lenen. Het besluit is gebaseerd op artikel 2, derde lid van Wet fido. Het Bldo schrijft voor dat geldleningen slechts door decentrale overheden kunnen worden aangegaan of verstrekt in euro’s. Decentrale overheden kunnen de nakoming van uit leningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de betaling van rente en aflossing slechts garanderen, indien de wederzijdse betalingsverplichtingen zijn uitgedrukt in euro’s. Daarnaast kunnen geldleningen door decentrale overheden slechts worden aangegaan of verstrekt, indien de hoofdsom niet onderhevig is aan enige vorm van indexatie.
De uitwerking van de beleidsvoornemens ten aanzien van onder meer het risicobeheer van de financieringsportefeuille staan in de paragraaf Financiering in de Begroting en het Jaarverslag.
Kasbeheer is het afsluiten en beheren van alle provinciale contracten met betrekking tot bancaire dienstverlening, inclusief financieringsovereenkomsten alsmede het inrichten en beheren van de provinciale bankrekeningstructuur. Om de kosten van het rekeningenbeheer te minimaliseren wordt het betalingsverkeer van provincie Utrecht in principe volledig uitgevoerd door één bank.
Onder het saldobeheer valt het beheren van geldmiddelen, rekening-courantsaldi en andere financiële vermogenswaarden van de provincie alsmede het aantrekken of uitzetten van kortlopende geldmiddelen. Het saldobeheer is tevens gericht op het waarborgen en bewaken van een veilige en doelmatige afwikkeling van het betalingsverkeer. Op basis van de gegevens in deze begroting voldoet de provincie aan de kasgeldlimietnorm.
Het saldobeheer vindt onder meer plaats bij het schatkistbankieren. Schatkistbankieren is het aanhouden van overtollige middelen bij het Ministerie van Financiën (Rijksschatkist). Deze middelen blijven beschikbaar voor de uitoefening van de publieke taak.
Overtollige liquide middelen boven het drempelbedrag3 van de provincie mogen alleen in rekeningcourant en via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden. Als alternatief voor het aanhouden van overtollige middelen bij de schatkist kan de provincie bij de uitoefening van de treasuryfunctie kiezen om schulden af te lossen of aan medeoverheden uit te lenen, mits zij niet onder het financieel toezicht van de provincie Utrecht vallen.
De bestaande beleggingsportefeuille hoeft niet direct afgestoten te worden. De uitzettingen (beleggingen) die voldoen aan de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) kunnen worden aangehouden tot het einde van de contractuele looptijd.
Overige uitzonderingen op het schatkistbankieren worden beperkt tot situaties waarvoor wettelijk is bepaald dat een ander regime geldt, zoals voor de nazorgfondsen (Wet Fido, artikel 2, vierde lid; Regeling schatkistbankieren, artikel 7, sub 1b).
Het treasurystatuut is van toepassing op uitzettingen ten behoeve van de treasury. Dit zijn uitzettingen, die ondergebracht worden bij de Schatkist.
Het treasurystatuut is niet van toepassing op uitzettingen ten behoeve van de publieke taak. Dit zijn uitzettingen hebben onder meer betrekking op verstrekte leningen aan derden en deelname in verbonden partijen.
Ten aanzien van het taakveld concernfinanciering gelden de volgende uitgangspunten:
Bij aantrekken van financieringsmiddelen voor een periode van drie maanden en langer worden offertes bij minimaal drie bankinstellingen opgevraagd alvorens een financieringsovereenkomst wordt afgesloten. Indien een financiële instelling bij een specifieke uitvraag geen lating kan afgeven telt dit mee als gedane offerte.
Een belangrijk aspect van treasury is het beheersen van risico´s. Deze risico’s zijn renterisico, liquiditeitsrisico, kredietrisico, koersrisico en valutarisico. Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten voor de provincie Utrecht.
Voor het beheer van het renterisico gelden de volgende uitgangspunten:
Het liquiditeitsrisico is het risico dat de provincie niet aan de benodigde geldmiddelen kan komen. Gezien de kredietwaardigheidsstatus van Nederlandse (de)centrale overheden hebben zij te allen tijde toegang tot geld- en kapitaalmarkten.
De overtollige middelen worden bij de Schatkist ondergebracht. Het kredietrisico van het onderbrengen van overtollige middelen bij de Schatkist is nihil.
Met de inwerkingtreding van het de regeling Schatkistbankieren decentrale overheden in 2013 zijn nieuwe beleggingen niet meer toegestaan.
Het valutarisico loopt de provincie Utrecht niet omdat ze geen leningen uitzet en aantrekt in een andere valuta dan Euro.
3.3.5. Administratieve organisatie / Interne Controle
Het doel ten aanzien van AO/IC is het borgen van de juiste procesvoering van de treasury-activiteiten. Het vastleggen van bevoegdheden is een verantwoordelijkheid van het college van Gedeputeerde Staten. Bij de ten uitvoering van de bevoegdheden wordt rekening gehouden met een functiescheiding tussen: autoriseren, uitvoeren, registreren en controleren van de treasury activiteiten.
De accountant toetst in het kader van zijn algemene controle de opzet, het bestaan en de werking van de administratieve- en interne controlemaatregelen.
In dit treasurystatuut worden de grondregels en bepalingen die ten grondslag liggen aan de treasury functie van provincie Utrecht gepresenteerd. Daarbij worden de volgende begrippen gebruikt, waarbij enige uitleg ten goede van de helderheid kan komen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-60.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.